je moet de werking van zintuigen kunnen beschrijven. ook moet je de zintuigen kunnen noemen met de plaats van ligging en de adequate prikkels. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels,( invloed uit het milieu) In zintuigen ontstaan onder invloed van prikkels impulsen. De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt heet drempelwaarde. drempelwaarde is niet altijd even hoog, bij een adequate prikkel(het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is.) bijvoorbeeld. wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan in de zintuigcellen minder impulsen, dat noem je gewenning. Pijn is ook een prikkel, dit voel je door pijnpunten, die liggen overal in je lichaam. verschillende zintuigen met de adequate prikkel; gezichtszintuigen gehoorzintuigen evenwichtzintuigen reukzintuig smaakzintuigen* koudezintuigen drukzintuigen tastzintuigen** licht geluid zwaartekracht geur warmte kou druk lichte aanraking *groefjes aan zijkant van de tong, kun je bitter,zoet,zuur en zout mee proeven **vlak onder de opperhuid, drukzintuigen liggen dieper. Je moet de organen rondom de ogen en de delen van een oog kunnen noemen met hun functies en kenmerken wenkbrauwen wimpers traanklieren oogleden traanbuizen oogspieren harde oogvlies hoornvlies vaatvlies iris pupil lens strv.lichaam netvlies gele vlek oogzenuw blinde vlek glas. lichaam zweet en vocht loop langs de ogen beschermd tegen vuil en fel licht produceren traanvocht verspreiden traanvocht en beschermt voeren traanvocht naar neusholte draaien het oog in de gewenste richting geeft bescherming voorzetting harde oogvlies aan de voorkant voeding van het oog, liggen veel bloedvaten gekleurd, voortzetting vaatvlies aan de voorkant opening in de iris achter de iris en de pupil rondom de lens, scherp beeld op het netvlies bevat zenuwcellen en zintuigcellen plaats in het centrum van het netvlies geleidt impulsen naar de hersenen hier verlaat de oogzenuw het oog houdt het netvlies op zijn plaats Je moet kunnen beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt. de pupilreflex regelt de hoeveelheid licht die op het netvlies valt en beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen te fel licht. reflexboog; zintuigcellen netvlies gevoelszenuwen hersenstam bewegingszenuwcellen kringspieren en straalsgewijs lopende spieren. kringspieren trekken zich samen en straalsgewijs lopende spieren ontspannen worden kleiner. kringspieren ontspannen en straalsgewijs lopende spieren trekken samen groter. pupillen pupillen worden Je moet kunnen beschrijven hoe de ogen ervoor zorgen dat op het netvlies een scherp beeld ontstaat. Beeld wat je ziet komt omgekeerd en verkleind binnen op het netvlies, in de grote hersenen wordt dit gemaakt tot normale waarneming. dit heet beeldvorming. Lichtbreking houdt in dan lichtstralen die het oog binnenvallen in een andere richting gebogen worden door het hoornvlies en de lens. door een bolle lens worden lichtstralen gebundeld, daarom in de ooglens een bolle lens. als een voorwerp zich op minder dan 5 meter afstand bevindt gaat het oog accommoderen, dan past de vorm van de ooglens aan. kringspieren in strv. lichaam opening in strv. lichaam lensbandjes lenzen ogen verte ontspannen groot strak gespannen zo plat mogelijk rusttoestand dichtbij samengetrokken klein minder strak gespannen boller geaccommodeerd