Samenvatting biologie, hoofdstuk 4 – Waarneming en regeling 1. Reageren op je omgeving Als je reageert op je omgeving werken je zintuigen samen met je zenuw- en spierstelsel. De zintuigen geven deze impulsen af via de zenuwen naar de hersenen. Ook de hersenen geven signalen, naar de armspieren bijvoorbeeld. Het zintuigenstelsel bestaat uit zintuigen in je neus, toch, ogen, huid en oren. In de huid bevinden zich meerdere zintuigen: - Warmtezintuigen …reageren wanneer je huid in aanraking komt met iets dat warmer is dan je huid. - Koudezintuigen …reageren wanneer je huid in aanraking komt met iets dat kouder is dan je huid. - Drukzintuigen …reageren wanneer er op je huid gedrukt wordt. - Tastzintuigen …reageren op lichte aanraking van je huid. Deze zintuigen liggen in de tastknopjes. Een zintuig is een orgaan dat reageert op een bepaalde invloeden, een prikkel. Bijv. licht, geluiden, geuren, aanraking. In een zintuig liggen zintuigcellen, deze zijn aangesloten op de zenuwen. Als de cellen een prikkel opvangt ontstaat er een impuls en wordt deze door een zenuw naar de hersenen geleid. De drempelwaarde is de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt. Een adequate prikkel is een type prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is. De drempelwaarde is niet altijd even hoog. Wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan er in de zintuigcellen minder impulsen. Dit heet gewenning. Ook je motivatie is belangrijk. Als je aandachtig luistert hebben de oren een lagere drempelwaarde. het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (=hersenen en ruggenmerg) en zenuwen. Een zintuig reageert op prikkels door impulsen af te geven. Het zenuwstelsel verwerkt de impulsen die van de zintuigen afkomen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van spieren en kieren. Ook pijn waarnemen die je met de zenuwen. Dit neem je waar met pijnpunten (=uiteinde van zenuwen). Pijnpunten liggen (ook diep) in de huid. 2. De huid Hoornlaag resten van dode, verhoornde cellen; bescherming tegen uitdroging en ziektes Kiemlaag levende cellen; onderste laat deelt zich voortdurend. De hoornlaag sterft steeds af. Op sommige plaatsen is de hoornlaag extra dik, Bijvoorbeeld op je hak, dit heet eelt. Door de opperhuid heen groeien haren, deze zit in een haarzakje. Dit is een uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid. Daarbij in zit een talkklier, deze produceert talg, wat ervoor zorgt dat de haren soepel blijven. In de lederhuid liggen de zintuigen. De tastzintuigen liggen in tastknopjes. De drukzintuigen liggen dieper in de huig. Zweetklieren produceren zweet, vooral als je het warm hebt. Zo koelt je lichaam af. Het onderhuidse bindweefsel dient als reservevoedsel en isolerende laag. 3. De neus en tong In de neus zit het reukzintuig. De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. In het bovenste deel daarvan liggen reukharen. Deze worden geprikkeld als er geurende gassen bij komen. In het oppervalk van de tong zitten smaakzintuigen. In fijne groefjes liggen smaakknopjes, waar de smaakzintuigen in liggen. Deze kunnen vier verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur, bitter. Bij de overige smaken is het reukzintuig van belang. 4. De oren Het volume van geluid wordt uitgedrukt in decibel. Geluid vanaf 80 dB kunnen leiden tot gehoorschade. Vanaf 130 dB veroorzaakt hevige oorpijn. De oorschelp dient voor het opvangen van geluiden, zo komen ze in de gehoorgang bij het trommelvlies. In de gehoorgang zitten oorsmeerkliertjes, die ervoor zorgen dat het trommelvlies soepel blijft. Achter het trommelvlies zit de trommelholte. Hierin zitten 3 gehoorbeentjes: hamer, aanbeeld, stijgbeugel. De stijgbeugel is verbonden met een vlies in het slakkenhuis, een venster. Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen, die de trillingen doorgeven aan het venster in het slakkenhuis, die bestaat uit 3 opgerolde kanalen, die zijn gevuld met vloeistof. Eén van deze kanalen is met de stijgbeugel verbonden doordat het met het venster verbonden is. Als dit vlies door de gehoorbeentjes in trilling wordt gebracht geeft deze signalen naar de zintuigcellen. De zintuigcellen zijn verbonden met de gehoorzenuw, die de impulsen naar de hersenen leidt. Door de buis van Eustachius is de trommelholte verbonden met de keelholten. De wanden liggen meestal tegen elkaar aan wanneer men gaapt of slikt gaat de buis open. Er kan dan lucht door. de luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies zijn dan gelijk. Dat is nodig om het trommelvlies goed te kunnen laten trillen. 5. De ogen Wenkbrauwen Wimpers Harde oogvlies Iris/regenboog vlies Pupil Hoornvlies bescherming tegen zweet bescherming tegen vuil en fel licht bescherming van het oog gekleurde gedeelte van het oog zwarte ronde vlek, opening in de iris. ligt over de pupil en iris. Onder de huid boven het oog liggen traanklieren (produceert traanvocht). De oogleden verspreiden dit. Het vocht beschermt de ogen tegen uitdroging en reinigt het. Ook spoelt het kleine stofjes of prikkelende stoffen weg, bijvoorbeeld ui. De traanbuizen voeren het traanvocht af naar de neusholte. De oogspieren draaien de ogen in de gewenste richting. Het oog is gevuld met het glasachtig lichaam (geleiachtig). De want bestaat uit drie lagen: Harde oogvlies wit van kleur; voorkant van het oog hoornvlies (doorzichtig) Vaatvlies veel bloedvaten voor voeding; voorkant van het oog iris Netvlies zintuigcellen die worden geprikkeld door licht. Gele vlek Blinde vlek centrum van het netvlies waarmee je het scherpst kunt zien de plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat. Met de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht geregeld die op het netvlies valt. Als er fel licht binnenvalt wordt de pupil klein, de kringspieren trekken samen Als er zwak licht binnenvalt wordt de pupil groot, de straalsgewijs lopende spieren trekken samen.