Biologie voor Jou.

advertisement
Biologie voor Jou.
VMBO-BK
Thema 6: Waarnemen
Thema 6: Waarnemen.
• Met waarnemen bedoelen we: hoe kom je te
weten wat er om je heen gebeurt?
Bs 1: Zintuigen.
• We gaan in dit hoofdstuk kijken naar: de huid,
de neus, de tong, de oren en de ogen.
• Al deze organen noemen wij: de zintuigen.
• Elk zintuig is gevoelig voor zijn eigen prikkel:
jouw oog is gevoelig voor een lichtprikkel.
• Andere prikkels zijn: warm, koud, pijn, geluid,
druk enzovoorts.
Hoe werkt een zintuig?
• Stel iemand bakt een pizza. De pizza geeft gassen
(prikkel) af.
• Jij loopt erlangs en de gevoelige cellen in jouw
neus komen in aanraking met de gassen.
• Deze cellen geven dan een elektrisch signaaltje
naar de hersenen toe.
• In jouw hersenen worden deze signalen
verwerkt. (nadenken) PIZZA!
• Daarna geven de hersenen weer een signaaltje
naar andere cellen (meestal spiercellen).
RENNEN!
Welke zintuigen zijn er?
• Hieronder zie je de verschillende zintuigen in
jouw lichaam:
▫
▫
▫
▫
▫
▫
▫
Gezichtszintuigen.
Gehoorzintuigen.
Smaakzintuigen.
Warmtezintuigen.
Koudezintuigen.
Tastzintuigen.
Drukzintuigen.
En pijn?
•
•
•
•
Pijn is eigenlijk geen zintuig.
Het is het uiteinde van een zenuwbaan.
Je noemt het daarom ook wel pijnpunten.
Deze uiteinden liggen door jouw hele lichaam
verspreid (niet altijd even ver van elkaar af).
Bs 2: Voelen.
• Voelen doe je met jouw huid.
• In de huid zitten 4 verschillende zintuigen:
▫ Warmtezintuigen.
▫ Koudezintuigen.
▫ Tastzintuigen. Hiermee voel je of iets zacht of hard
is. Zitten vlak onder de huid.
▫ Drukzintuigen. Hiermee voel je of iets op jouw
huid drukt. Zitten diep in de huid.
De bouw van de huid.
• De huid verdelen wij in twee lagen:
▫ Opperhuid:
 Hoornlaag.
 Kiemlaag.
▫ Lederhuid.
(zijn eigenlijk 2 gedeeltes)
De hoornlaag.
• Bestaat uit dode huidcellen en beschermen jouw
lichaam tegen:
▫ Beschadiging. (denk aan vallen, stoten enzovoorts)
▫ Uitdroging. (zodat het water in jouw lichaam
blijft)
▫ Ziekteverwekkers. (bacteriën, schimmels en
virussen)
• Een extra dikke hoornlaag noemen wij eelt.
De kiemlaag.
• Dit zijn levende cellen.
• Deze cellen zijn constant aan het delen. Kiemen
betekend groeien. Je mag dus ook groeilaag
zeggen.
• Daarna gaan ze dood en maken hiermee de
hoornlaag (dat waren dode cellen, zie de dia
hiervoor)
• In de kiemlaag zitten de zenuwuiteinden
waarmee je pijn voelt (de pijnpunten).
De lederhuid.
• Deze laag zit onder de opperhuid (dus ook onder
de kiemlaag)
• In deze laag zitten jouw zintuigen (warm. koud,
tast en druk) en andere organen (zweetkliertjes,
bloedvaten, enz.)
• Ook vind je daar talgkliertjes. Deze kliertjes
maken een vettige stof = talg. Dit stofje zorgt
ervoor dat jouw huid soepel blijft en minder snel
uitdroogt.
• De zweetkliertjes maken zweet. Door te zweten
kun je jouw lichaam afkoelen als het te warm
wordt.
Onderdelen huid
Vlak onder de huid.
• Onder de lederhuid wordt vet opgeslagen.
• Deze laag heet het onderhuids bindweefsel.
• Dit vet heeft verschillende functies:
▫ Dient als reserve-voedsel.
▫ Werkt als isolatie-materiaal.
▫ Dient als stootkussen wanneer je valt.
Bs 3: Ruiken en proeven.
• Wij kunnen gassen ruiken met onze neus.
• Deze gassen lossen op in de slijm en komen
daarna in contact met de reukzintuigen.
• De reukzintuigen geven hierop een signaal naar
de hersenen.
Proeven.
• Op (of moet ik zeggen in) onze tong zitten
smaakknopjes.
• Wij kunnen alleen iets proeven als de stof is
opgelost in water (speeksel). Met een droge tong
proef je dus niets!
• Hiermee kunnen wij vier verschillende smaken
waarnemen:
▫
▫
▫
▫
Zoet.
Zuur.
Zout.
Bitter.
Hoe proef je nu een pizza?
• Onze tong kan ons alleen maar vertellen of iets
zoet, zuur, zout of bitter is.
• Wij weten pas wat we eten als we het
combineren met onze reukzintuigen.
• Je proeft dus eigenlijk niet alleen met jouw tong
maar ook met jouw neus!
• Als je verkouden bent kun je dus niet goed
proeven!
Bs 4: Horen.
•
•
•
Wij kunnen iets horen als een stof trilt (trilling =
geluid).
Meestal is deze stof lucht, maar onder water kun je ook
nog wel horen.
De volgorde van het horen is:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Oorschelp (vangt geluid op)
Gehoorgang (geeft geluid door)
Trommelvlies (gaat trillen)
Gehoorbeentjes (versterken het geluid)
Slakkenhuis (de zintuigcellen maken elektrische signaaltjes)
Gehoorzenuw (de signaaltjes worden doorgegeven naar de
hersenen)
Onderdelen gehoor
Buis van Eustachius
• Dit is een speciale buis.
• De buis loopt van jouw binnenoor naar de
keelholte.
• Deze buis zit normaal dicht en gaat heel even
open bij slikken en geeuwen.
• Hierdoor wordt de luchtdruk binnen en buiten
het oor weer gelijk gemaakt.
• Dan kan het trommelvlies beter bewegen en
hoor je dus ook beter.
Oorsmeer.
• Het is erg belangrijk dat jouw trommelvlies goed
blijft werken.
• Om het vlies goed soepel te houden maakt je
oorsmeer.
• Daardoor kan het trommelvlies goed blijven
trillen zonder kapot te gaan.
Bs 5: Zien.
• Om iets te zien heb je licht (=prikkel) nodig.
• Onze ogen zijn erg belangrijk voor ons en zijn
goed beschermt door het bot eromheen: de
oogkasssen.
Bescherming van jouw oog.
• Jouw oog wordt op verschillende manieren
beschermt.
• Enkele onderdelen die jouw oog beschermen
zijn:
▫
▫
▫
▫
De wenkbrauw (zweet)
De oogleden (vliegjes)
De wimpers (kleine vuiltjes en teveel zonlicht)
De traanklier (traanvocht houdt het oog vochtig en
spoelt rommel uit het oog)
Wat zie je aan de buitenkant van het
oog?
• Het harde oogvlies = wit gedeelte van het oog.
• Iris = gekleurde gedeelte van het oog.
• Pupil = zwart gedeelte van het oog (is eigenlijk
een gat in jouw oog)
• Hoornvlies = doorzichtig gedeelte wat voor jouw
pupil en iris zit (je kunt het vergelijken met een
soort vensterglas)
En nu de binnenkant van het oog.
•
Aan de binnenkant zitten drie lagen.
1. Het harde oogvlies: dit is wit en stevig en
beschermt het oog. (het hoornvlies hoort
eigenlijk bij het harde oogvlies)
2. Het vaatvlies: de naam zegt het al, hierin zitten
bloedvaten. Het bloed geeft jouw ogen voeding
en zuurstof. (de iris hoort bij het vaatvlies)
3. Het netvlies: hierin zitten lichtgevoelige cellen.
Wij noemen ze kegeltjes en staafjes.
Onderdelen oog
In het oog.
• In het oog zit een soort doorzichtig gel. Wij
noemen dit het glasachtig lichaam.
Het netvlies.
• Zoals je al weet kun je met het netvlies zien.
• Op het netvlies zitten twee soorten vlekken:
De blinde vlek: dat is een gedeelte waarmee je
niet kunt zien. Hier zit namelijk de zenuwbaan
die het oog met de hersenen verbindt.
De gele vlek: hier zitten heel erg veel
lichtgevoelige cellen bij elkaar. Wij kunnen
hiermee kleuren zien. (kegeltjes)
De lens.
• Dit lijkt op een doorzichtig zakje met water.
• De lens zorgt ervoor dat je voorwerpen scherp
kunt zien.
• Als de lens niet goed werkt dan heb je een bril
nodig.
• Soms wordt het “water” troebel en kun je er niet
meer doorheen kijken. Dit heet staar. Je moet
dan geopereerd worden.
Extra Bs 6:
Harde en zachte geluiden.
• Geluid is een trilling. (meestal van de lucht)
• De hardheid van geluid wordt gemeten in
decibel (afgekort dB)
• Geluiden vanaf 80 dB kunnen jouw gehoor
beschadigen.
• Geluiden vanaf ongeveer 130 dB doen zeer aan je
oren en kunnen jouw oren kapot maken. Je kunt
dan doof worden.
Extra Bs 7:
De pupilreflex.
•
•
•
•
Achterin jouw oog zit het netvlies.
In het netvlies liggen de lichtgevoelige cellen.
Bij teveel licht gaan deze cellen kapot.
Om het netvlies te beschermen tegen teveel licht hebben
wij onze wimpers, maar nog belangrijker zijn de pupil en
de iris.
• De pupil is eigenlijk een gat in het oog. Je kunt dit
vergelijken met een raam.
• De iris is het gekleurde deel van jouw oog en is te
vergelijken met een gordijn dat je voor het raam schuift.
• Het groter en kleiner worden van de pupil noemen wij de
pupilreflex. Dit is dus een bescherming van het netvlies.
Extra Bs 8:
Wonden.
•
•
•
Jouw huid zorgt ervoor dat bacteriën,
schimmels en virussen niet in jouw lichaam
kunnen komen.
Als jouw huid kapot gaat dan kunnen deze
ziektemakers dus wel naar binnen.
Bij een grote wond ga je naar de dokter, maar
een kleine wond kun je zelf behandelen.
1. Je maakt de wond schoon.
2. Je gaat de wond ontsmetten (met een speciale stof).
3. Daarna de wond afdekken (met een pleister of
verband).
Brandwonden.
• Als je een brandwond hebt probeer je dit eerst te koelen.
• Het koelen doe je door middel van zacht stromend
LAUW (aangenaam) water. Dus niet te koud.
• Gooi het water nooit rechtstreeks op de wond maar een
beetje ernaast.
• Hou het koelen zo lang mogelijk vol (tenminste een half
uur, het liefst langer)
• Ga bij een grote brandwond altijd even naar de dokter.
• Smeer zo weinig mogelijk zalfjes en andere rommel op
de wond anders moet de dokter dit er weer afhalen en
dat doet extra pijn.
Wonden herstellen zich.
• Als je een wond hebt gaan de kiemcellen zich
sneller delen.
• Hierdoor groeit de wond uiteindelijk dicht.
• Door deze erg snelle deling worden de cellen niet
netjes opgestapeld.
• Hierdoor krijg je een litteken.
Download