- Scholieren.com

advertisement
Samenvatting B-toets biologie thema 6 Waarnemen bs 1 tm 7
Bs 1 Zintuigen
In je lichaam komen veel zintuigen voor. Er liggen zintuigen in je oren en ogen, maar
ook in je neus, tong en huid. Alle zintuigen samen worden het zintuigstelsel genoemd.
In je huid liggen zintuigen waarmee je iets kunt voelen. Dat kan door verschillende
manieren. Daarom liggen er in je huid ook verschillende zintuigen: warmtezintuigen,
koudezintuigen, drukzintuigen en tastzintuigen. Warmtezintuigen reageren wanneer je
huid in aanraking komt met iets dat warmer is dan je huid. Koudezintuigen werken zo
ook maar dan met iets dat kouder is. Drukzintuigen reageren wanneer er op je huid
word gedrukt. Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van de huid.
Een zintuig is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden van de omgeving.
Zo’n invloed noemen we een prikkel. Doordat onze zintuigen prikkels ontvangen, kunnen
we allerlei dingen waarnemen. In de zintuigen liggen zintuigcellen. Die zijn aangesloten
op de zenuwen. Als zintuigcellen een prikkel opvangt, stuurt hij een seintje via de
zenuwen, naar de hersenen. Je kunt ook pijn waarnemen. Pijn neem je waar met
pijnpunten. Dat zijn uiteinden van bepaalde zenuwen.
Bs 2 Voelen
De huid bestaat uit twee delen: de opperhuid en de lederhuid. De opperhuid bestaat uit
twee lagen: de hoornlaag en de kiemlaag. De hoornlaag bestaat uit resten van dode,
verhoornde cellen. De hoornlaag beschermt je lichaam tegen beschadiging, uitdroging
en bacteriën. De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag deelt zich
voordurend. Op sommige plekken is de hoornlaag extra dik,. We noemen dat eelt. Door
de opperhuid steken haren. Een haar is in de huid omgeven door een haarzakje. In het
haarzakje zitten talgklieren, die talg produceren. In de lederhuid liggen alle zintuigen. De
tastknopjes liggen vlak onder de kiemlaag. De drukzintuigen liggen verder in de huid.
Verder liggen in de lederhuid zenuwen met pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en
zweetklieren. Als je het warm hebt produceert je lichaam zweet om af te koelen. Onder
de huid ligt het onderhuidse bindweefsel waarin vet ligt opgeslagen.
Wonden
Als je je huid goed verzorgt kan je huid bacteriën tegengaan. Dat doe je door jezelf elke
dag te wassen. Als je huid erg beschadigd word, ontstaat er een wond. Voor een grote
wond moet je naar de dokter. Een klein wondje kun je zelf behandelen. Als de wond vuil
is, moet je het vuil wegspenen met schoon water. Je kunt de wond ontsmetten en er
daarna een pleister op doen. Als je een brandwond hebt moet je die direct onder lauw,
stromend water doen. Als je een giftige stof op je huid hebt gekregen moet je die onder
koud stromend water houden.
Bs 3 Ruiken en proeven
Het reukzintuig zit in de neus. De neus holte is van binnen bekleed met neusslijmvlies.
Op het bovenste deel van het neusslijmvlies liggen zintuigcellen met reukharen. Als er
geurende gassen voorbijkomen worden de reukharen geprikkeld.
De smaakzintuigen bevinden zich op de tong. In de tong zitten kleine groefjes met aan
de zijkant smaakknopjes.
Toets: woensdag 16 mei
Samenvatting B-toets biologie thema 6 Waarnemen bs 1 tm 7
Bs 4 Horen
De gehoorzintuigen liggen in je oren. Met je gehoorzintuigen neem je geluiden waar.
Geluiden zijn trillingen van de lucht. De geluidssterkte(het volume van een geluid) word
uitgedrukt in decibel.
Aantal decibel
een blad dat valt van een boom
zachtjes praten
een rustige woonwijk
een winkelstraat
aantal decibel
een zware vrachtauto
een popconcert vla bij de boxen
vlakbij een startende straaljager
0
20
40
60
80
100
120
140
Geluiden vanaf 80 decibel kunnen leiden tot gehoorschade, als je die geluiden vaak en
langdurig hoort. Op lande duur kun je dan doof worden. Bij geluiden vanaf 130 decibel
krijg je hevige oorpijn.
De bouw van de oren
Oorschelp: Opvangen van geluiden.
Gehoorgang: Leiden naar het trommelvlies
Trommelvlies: Trillingen doorgeven
Oorsmeerkliertjes: Trommelvlies soepel houden
Trommelholte
Gehoorsbeentjes: Trillingen verder leiden
Toets: woensdag 16 mei
Samenvatting B-toets biologie thema 6 Waarnemen bs 1 tm 7
Slakkenhuis: Trillingen aan de gehoorzintuigen geven
Gehoorzenuw: seintjes geven aan de hersenen
Bs 5 Zien
De gezichtszintuigen liggen in de ogen. Ogen zijn tere organen. De wenkbrauwen zorgen
ervoor dat zweet of ander vocht langs de ogen loopt. De wimpers beschermen de ogen
tegen vuil en scherp licht.
De uitwendige bouw van de ogen
Het witte gedeelte van de ogen heet het harde oogvlies. Dit is een stevig vlies dat het
oog bescherming geeft. Het gekleurde deel heet de iris of regenboogvlies. Daarin zit de
pupil. Over de pupil zit geen hoornvlies. Onder de huid boven de ogen liggen
traanklieren. Die produceren traanvocht. De oogleden verspreiden dat vocht als je
knippert. Het traanvocht beschermt ook tegen uitdrogen en reinigt de ogen. In de
ooghoeken zitten twee kleine openingen. Hierdoor komt het vocht terecht in de
traanbuizen.
De inwendige bouw van de ogen
In beide oogkassen zitten oogspieren aan het harde oogvlies. Die draaien naar de
gewenste richting.
In het oog is het grootste gedeelte gevulde met een geleiachtig lichaam, het glasachtig
lichaam. De wand van het oog bestaat uit 3 lagen. De buitenste laag is het harde
oogvlies. Dit is wit van kleur. Aan de voorkant gaat het oogvlies over in het hoornvlies.
Het hoornvlies is doorzichtig, zodat er licht binnen in kan vallen. De middelste laag is
het vaatvlies. Deze laag bevat veel bloedvaten. Aan de voorkant gaat het vaatvlies over
in de iris. De binnenste laag heet het netvlies. Hierin liggen de zintuigcellen. Deze
worden geprikkeld als er licht op valt. De seintjes gaan via de oogzenuw naar de
hersenen. In het centrum van het netvlies licht de gele vlek. Met de zintuigcellen in de
gele vlek kun je het beste zien. De plek waar de oogzenuw het oog verlaat heet de
blinde vlek. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen. Het netvlies wordt door het
glasachtig lichaam op zijn plek gehouden. Achter de iris en de pupil ligt de lens. De lens
zorgt ervoor dat je scherp kunt zien.
De pupilreflex
Er valt niet altijd evenveel licht je ogen binnen. Als er fel licht je ogen binnenvalt, kunnen
de zintuigcellen in het netvlies worden beschadigd. Daarom moet je ook nooit recht in
de zon kijken. Bij fel licht knijp je je ogen bijna dicht. De zintuigcellen in het netvlies
worden ook tegen fel licht beschermd doordat de grootte van de pupil verandert. Dit
heet de pupilreflex. Met de pupilreflex word dus geregeld hoeveel licht je ogen binnen
valt. Als er fel licht binnenvalt word de iris groot en de pupil klein. Als er weinig licht
binnenvalt word de iris klein en de pupil groot.
Het groter en kleiner worden van de pupil word veroorzaakt door spieren in de iris. In de
iris zijn spieren die in kringen lopen of straalsgewijs. De kringspieren lopen rondom de
pupil. As ze zich samentrekken, word de pupil klein. De straalsgewijs lopende spieren
lopen van de pupil naar de buitenkant van de iris. Als ze samentrekken word de pupil
groter.
Toets: woensdag 16 mei
Samenvatting B-toets biologie thema 6 Waarnemen bs 1 tm 7
De werking van de ogen
In het oog word het beeld wat je ziet, verkleind en omgedraait. Je hersenen kunnen het
dan weer vergroten en omdraaien.
Je ogen kunnen, net zoals een fototoestel, beelden scherp maken. De lenzen in je ogen
zorgen ervoor dat er steeds een scherp beeld op het netvlies ontstaat. De ooglenzend
kunnen van vorm veranderen.
Extra bs 6 Diepte zien
We kijken meestal met twee ogen naar een voorwerp. Dan word er met het linkeroog en
het rechteroog een beeld opgevangen. Allebei de ogen zien van een andere kant het
voorwerp. Je hersenen kunnen die beelden dan samenvoegen zodat je 3d ziet.
Extra bs 7 Het netvlies
In de gele vlek zitten twee typen zintuigcellen. Staafjes en kegeltjes. Met de staafjes kun
je alleen contrasten zien in zwart-grijs-wit. Staafjes zijn heel gevoelig voor licht.
Staafjes liggen verspreid over het hele netvlies.
Met de kegeltjes kun je kleuren zien. Kegeltjes zijn minder gevoelig voor licht dan
staafjes. Daardoor kun je met kegeltjes alleen bij voldoende licht kleuren zien. Kegeltjes
liggen vooral in de gele vlek en de directe omgeving. Met dit deel van het netvlies kun je
het beste zien.
Bij iemand die kleurenblind is werken bepaalde kegeltjes niet goed.
Verschillen staafjes en
kegeltjes
Wat zien?
Waar liggen ze?
Gevoelig?
Toets: woensdag 16 mei
Staafjes
Kegeltjes
Contrasten in zwartgrijs-wit
Verspreid over het hele
netvlies
Heel gevoelig
Kleuren
In de gele vlek en de
directe omgeving
Minder gevoelig
Download