- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis Samenvatting
CR hoofdstuk 2: De tweede wereldoorlog
8/1/14
Jaartallen
-
1918 (11 nov) - wapenstilstand
1919 - ondertekening Versailles  officieel einde WO1
1923 – bezetting Ruhrgebied
1923 – De Putsch
1929 – Wall-Street crash
1933 – Adolf benoemd tot 1e minister
1936 – binnentrekken Rijnland
1938 – anschluss van Oostenrijk
1938 – Conferentie van München
1939 - Vredesverdrag Duitsland en Sovjet-Unie
1939 – Duitsland valt Polen binnen
1940 – Duitse aanval op West-Europa
1940 – Ariërverklaring
1941 – Sovjet-Unie binnengevallen door Duitsers
1941 – Pearl Harbour aangevallen door Japan
1942 - Jodenster
1944 – D-Day
1944-1945 – Hongerwinter West-Nederland
1945 – Georg Elser vermoord in het concentratiekamp Dachau
1945 – Hitler pleegt zelfmoord
1945 – Bevrijding Nederland
1945 – Atoombommen op Nagasaki en Hiroshima
1946 – Goth tot dood veroordeeld
Paragraaf 1:
-
Het aftreden van de Duitse keizer was 1 van de voorwaarden van de ondertekening van de
wapenstilstand  Duitsland werd weer een democratie
Rijksdag, het parlement en de president mochten door de Duitse burgers gekozen worden
SPD: sociaaldemocraten
Belangrijkste bepalingen uit het vredesverdrag:
1. Duitsland moest de gehele schade via herstelbetalingen in goud aan de overwinnaars
(VS, Frankrijk, Engeland) vergoeden
2. Duitsland moest grondstoffen, treinen, oorlogsmateriaal en machines inleveren
3. Elzas-Lotharingen ging terug naar Frankrijk, ook moest DU gebieden afstaan aan België,
polen en Tsjecho-Slowakije  hierdoor kwam Oost-Pruisen los te liggen
-
4. Afschaffing dienstplicht
5. Het grensgebied ‘het Rijnland’ was verboden voor Duitse troepen
DU geen geld meer willen/kunnen betalen  bezetting Ruhrgebied  staking  lonen
doorbetaald  meer geld gedrukt  gierende inflatie
De Putsch: groepje mensen probeerde in München de macht te griepen (o.a. Adolf Hitler)
Wall-Street crash  hoge werkloosheid  vertrouwen in een democratie verloren 
antwoord: communisme
Nationaalsocialisten: aanhangers Hitler
Parlementsleden onder druk zetten  Nazi’s een nieuwe machtigingswet  Hitler
onbeperkte macht  verbieden andere partijen
Paragraaf 2
-
Adolf Hitler aan de macht  DU uit de volkenbond en Dienstplicht ingeschakeld
Asmogendheden: samenwerking van Duitsland, Italië en Japan  kering tegen het
communisme
Molotov-Ribbentropact: verdrag tussen DU en de Sovjet-Unie om elkaar niet aan te vallen 
bevatte geheime afspraken
Bliksemsnelle Duitse opmars  blitzkrieg
Aanslag Pearl Harbor  VS oorlog met Japan
Engeland werd door de VS volgestouwd met oorlogsmateriaal  uitvalbasis
D-Day: de geallieerde troepen strandden op de kust van Normandië  bevrijding WestEuropa begonnen
Japan nog niet verslagen  atoombommen  Japan geeft zich over  einde WO2
Paragraaf 3
-
Nederland was slecht voorbereid op een oorlog en had dus ook weinig weerstand tegen de
Duitse troepen
Dreiging meer Bombardementen (Rotterdam was al gebombardeerd)  overgave Nederland
Koninklijke familie gevlucht  Nederland kreeg een Duitse regering
NSB (nationaalsocialistische beweging) was de enige partij die mocht blijven bestaan (deze
leverde burgemeesters en andere functionarissen (Duitsers))
In het begin werden Joden nog met rust gelaten
Ariërverklaring aan werknemers voorgelegd: Document waarin je verklaarde niet van Joodse
afkomst te zijn  wie niet tekende of protesteerde, werd ontslagen
1941 – NSB’er dodelijk gewond  duizenden joden naar concentratiekampen afgevoerd ->
Februaristaking
Joodse kinderen moesten vanaf 1941 van school af en openbare gebouwen en plekken
werden niet meer toegankelijk voor Joden
Vanaf 1943 moesten Joden zich melden om naar zogenaamde arbeidskampen te gaan, dit
waren in werkelijkheid Concentratiekampen
Download