Geschiedenis H3 TIJDBALK 1900 – 1950: Tijd van de wereldoorlogen 1914 – 1918: Eerste Wereldoorlog 1939 – 1945: Tweede Wereldoorlog 1940 – 1945: Nederland bezet 1935: Duitse rassenwetten 1936: Bondgenootschap van Duitsland, Italië en Japan 1937: Japan valt China binnen 1938: Conferentie van München 1941: Duitse inval in Sovjet-Unie en Japanse aanval op Pearl Harbor 1942: Slag bij Midway en bij de Wanseeconferentie wordt de Endlösung afgesproken 1942 – 1943: Slag om Stalingrad 1944: Geallieerde invasie in Normandië 1945: Oprichting Verenigde Naties PARAGRAAF 3.1: OORLOG IN EUROPA In 1933 nam Hitler de macht over en hij begon met een grootscheepse herbewapening. In 1935 startte hij met de opbouw van een vloot en luchtmacht en voerde de algemene dienstplicht in. In 1936 stuurde hij troepen het Rijnland in. Frankrijk en Groot-Brittannië grepen niet in. In 1936 sloot Hitler ook een bondgenootschap met Italië (Mussolini) en Japan. Hij wilde alle Duitsers verenigen in een Duits rijk. In 1938 sloot Oostenrijk zich bij hem aan. Ook dit keer deed het westen niets. Eind september 1938 mocht Hitler het Sudetenland hebben. Hij beloofde geen nieuwe eisen te stellen. De diplomatie leek te zegevieren. Op 31 augustus 1939 viel Duitsland Polen binnen. Het was een Blitzkrieg. De Britten en Fransen eisten dat Duitsland Polen verliet. De appeasement bleek mislukt. Ze verklaarden Hitler de oorlog. Hitler zou over de wereld heersen als het ‘Derde Rijk’. Hij wilde lebensraum (leefruimte) voor het Arische volk en daarom wilde hij Polen en Oekraïne bij het Duitse rijk voegen. Hitler wilde alle Duitssprekende volken bij het Duitse rijk voegen (Heim ins Reich). In april 1940 bezette Duitsland Denemarken (1 dag) en Noorwegen. Op 10 mei begon de oorlog tegen Nederland (5 dagen), België (18 dagen) en Frankrijk (6 weken). Op 22 juni 1941 begon Operatie Barbarossa tegen de Sovjet-Unie. Maar de Duitsers waren niet op de winter voorbereid. In december 1941 sloot de VS zich bij de Britten en Russen aan. De geallieerden waren vastbesloten Duitsland een totale nederlaag toe te brengen. Op 2 februari 1943 gaven de Duitsers zich over aan de Russen. In juni 1943 werd Mussolini afgezet en gearresteerd, maar de Duitsers bevrijdden hem en bezetten Noord-Italië. Op 6 juni 1944, D-Day, kwam er een 2e front. In de zomer werden Frankrijk, België en Nederland bevrijd. In januari 1945 viel het Rode Leger Duitsland binnen. Eind april veroverde het Rode Leger Berlijn. Hitler zelf joeg een kogel door zijn hoofd. Op 7 mei tekende de Duitse legerleiding de capitulatie. Appeasement Blitzkrieg Capitulatie Diplomatie Lebensraum Tweede Wereldoorlog Vazalstaat Westen = Politiek om toe te geven aan eisen van Hitler om de vrede te bewaren. = Bliksemoorlog: snelle, beweeglijke oorlogvoering. = Capitulatie = Het voeren van overleg tussen staten. = Gebieden in Oost-Europa die de Duitsers volgens de nazi’s nodig hadden om te leven. = Tweede grote oorlog waarin landen van alle continenten waren betrokken. = Staat in dienst van een andere staat. = Democratieën in Europa en Amerika en hun bondgenoten. PARAGRAAF 3.2: BEZET NEDERLAND Op 10 mei 1940 begon voor Nederland de oorlog. Koningin Wilhelmina vluchtte naar Engeland, waar ze met haar ministers een regering in ballingschap vormde. Het Duitse leger bombardeert Rotterdam en dreigen met Utrecht. Nu staakt Nederland de strijd. Een bezetting van 5 jaar was begonnen. De Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart werd rijkscommissaris. Zonder collaboratie konden de Duitsers Nederland niet besturen. Een kleine minderheid werd nationaalsocialist. In februari 1941 ontstond het eerste ernstige conflict. In Amsterdam brak een protestverklaring uit tegen anti-Joodse maatregelen. Bij razzia’s werden 427 mensen gegrepen. 18 stakingsleiders werden vermoord. De rest werd afgevoerd naar concentratiekamp Buchenwald. Nederlanders konden zich melden om aan het oostfront tegen ‘het bolsjewisme’ te vechten. De pers werd met scherpe censuur aan banden gelegd en ook andere organisaties werden gelijkgeschakeld. In april 1943 moesten Nederlanders hun radio inleveren, zodat ze niet luisterden naar Radio Oranje. 100.000en Nederlanders werden onderduiker. Soms werden gevangenissen en bevolkingsbureaus overvallen of was er een aanslag op een foute politieman of SS’er. Uit wraak schoten de Duitsers daarna willekeurige burgers dood. Op 5 september 1944 sloegen NSB’ers en Duitsers in paniek op de vlucht. Nog vóór de winter werd het zuiden van Nederland bevrijd. Op 17 september klonk het codebericht voor een algemene spoorwegstaking. De bedoeling was het vijandelijke troepenvervoer te verhinderen. In oktober 1944 werd in Putten een mislukte aanslag gepleegd op de SS-leider Rauter. Hij was verantwoordelijk voor de deportatie van de Nederlandse joden. In het voorjaar van 1945 bevrijdden Canadezen het oosten. In het westen waren voedseldroppingen. Op 5 mei tekende het bezettingsleger de capitulatie. Bezetting Censuur Collaboratie Fout Gelijkschakeling Onderduiker Razzia Rijkscommissaris = Toestand waarin een leger een gebied heeft veroverd en in bedwang houdt. = Toezicht vooraf op mediaberichten. = Samenwerking met de vijand. = Onbetrouwbaar tijdens de Tweede Wereldoorlog. = Alle organisaties moeten de totalitaire overheid volgen. = Iemand die zich schuilhoudt, om maatregelen te ontgaan. = Drijfjacht door politie of leger. = Hoogste vertegenwoordiger van het Duitse gezag tijdens de bezetting van Nederland. PARAGRAAF 3.3: DE HOLOCAUST Er is een economische crisis uitgebroken in 1929 in de VS. Die slaat over naar West-Europa. Vooral Duitsland wordt getroffen. De economie stort ineen. In 1930 vormden de joden 1% van de bevolking in Duitsland. Joodse Duitsers hadden in het verleden al verschillende vormen van antisemitisme meegemaakt. De instorting van de economie was 1 van de redenen dat Hitler en zijn NSDAP succes hadden in de jaren ’30. Op 30 januari 1933 komt de NSDAP aan de macht. Hitler wordt premier. Hij begon allerlei grote projecten om de werkeloosheid te bestrijden. Ook de boeren werden gesteund. Propaganda = “reclame” voor een politieke partij of politieke stroming. De NSDAP was een meester in het maken van propaganda. Vooral jongeren voelden zich hierdoor aangetrokken tot de nazi’s. De propaganda werd belangrijk voor het zelfvertrouwen van de Duitsers. De joden kregen de schuld van allerlei problemen in Duitsland om het gevoel van nationale eenheid te versterken. De joden in Wenen waren goed in zaken en geweldig in literatuur en wetenschap. Meer dan 50% van de artsen was joods en meer dan 70% van de advocaten was joods. De nazi’s speelden in op oude haat- en jaloeziegevoelens van de Duitsers tegen joden. In april 1933 worden joodse winkels vernield. Er mag niet meer bij joden gekocht worden. Duitsers kregen te horen dat ze van hoogbeschaafde voorvaderen afstamden. Dit werd “bewezen” met vervalste opgravingen. Directe afstammelingen van deze voorvaderen waren de ariërs. De SS-officier moest een lijst met voorvaderen voorleggen tot 1750. Hij moest ook zijn partner zorgvuldig kiezen om het ras zuiver te houden. Jongeren werden steeds geïndoctrineerd. Luise Essig verzorgde het onderwijsprogramma “Geloof en schoonheid voor de BDM (Bund Deutscher Mädel) op het plattenland. Overal drongen de denkbeelden van de NSDAP de levens van de jonge mensen binnen. In de Neurenberger wetten van 1935 werden allerlei beperkingen opgelegd aan joden. Een huwelijk tussen joden en Duitse burgers was bijv. verboden. Arische kinderen leren over joden in bijv. kinderboeken: de giftige paddenstoel. Daarin worden joden afgeschilderd als slechte mensen. Naar verschillende “rassen” werd onderzoek gedaan, door “Untermenschen” in te delen in categorieën. Zigeuners werden opgemeten. Ze werden allemaal geregistreerd. De meeste Duitsers hadden het in 1937 beter. Er waren 4 miljoen werklozen minder door de heropbouw van het leger. In maart 1938 voegde Hitler Oostenrijk toe aan zijn rijk. In 1938 was de Kristalnacht. Joden werden massaal aangevallen. 300 joden werden gedood en 30000 joden werden weggevoerd. Na de Duitse veroveringen vanaf 1939 ging de Jodenvervolging nog verder. De Jodenster werd verplicht te dragen. In de Sovjet-Unie en de Baltische landen organiseerde de SS een genocide. Op die manier werden tot eind 1941 1 miljoen joden vermoord. De nazi’s dachten na over een ‘definitieve oplossing’ van het ‘joodse vraagstuk’. Ze wilden heel Europa ‘Jodenvrij’ maken. Voor de oorlog hadden ze gepraat over deportatie naar het Afrikaanse eiland Madagaskar, maar de oorlog maakte dat onmogelijk. In 1942 bespreekt Hitler de Endlösung tijdens de Wannseeconferentie. Duitsland begint in Polen. De joden moeten leven in getto’s. Duitse soldaten in Polen kregen 2300 calorieën per dag. De joden in de getto’s kregen 183 calorieën. Dan beginnen de georganiseerde executies. Selectie in Auschwitz: - Mannen moesten werken of gingen naar de gaskamers. Vrouwen met kinderen gingen meteen naar de gaskamers. In de zomer van 1944 werden lijken in de openlucht verbrand. De crematoria konden de aanvoer niet meer aan. Er zijn 6 miljoen joden vermoord (Holocaust). Antisemitisme Discriminatie Jodenster Jodenvervolging Deportatie Doorvoerkamp Endlösung = Jodenhaat = Onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling iemand of een groep achter te stellen. = Davidster: symbool van het jodendom, dat joden op hun kleding moesten dragen. = Georganiseerd geweld tegen een onderdrukking van joden. = Het wegvoeren van mensen. = Concentratiekamp vanwaar mensen worden gedeporteerd. = Het vernietigen van het joodse ras. Genocide Holocaust Pogrom SD Vernietigingskamp = Volkerenmoord = Massale moord op joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. = Gewelddadige uitbarsting van Jodenhaat. = Sichterheitsdienst, een onderafdeling van de SS = Concentratiekamp gemaakt om mensen te vermoorden. PARAGRAAF 3.4: OORLOG BUITEN EUROPA In 1931 valt Japan Mantsjoerije (China) binnen, omdat het nieuw grondgebied en grondstoffen nodig heeft voor de groeiende Japanse bevolking. In 1937 valt Japan andere delen van China binnen gevolgd in 1940 door het bezetten van delen van koloniën van Frankrijk (Vietnam, Laos en Cambodja, of: Indochina). De VS en Nederlands-Indië besloten geen olie en staal meer aan Japan te leveren. Dat was een groot probleem voor Japan en daarom besloot Japan de VS bij Pearl Harbor aan te vallen in 1941. Daarna bezette Japan grote delen van Indochina en in 1942 volgde na de slag in de Javazee de bezetting van Nederlands-Indië door Japan. Keerpunt komt in 1942 met de slag bij het Australische eilandje Midway waar de VS de slag wonnen van Japan. Nederlanders werden tijdens de bezetting door Japan onderdrukt en in concentratiekampen opgesloten, de Jappenkampen genoemd. Door vanaf 1943 het moeizaam veroveren van het ene na het andere Japanse eiland, het zogeheten Island hopping, wordt Japan steeds een beetje verder teruggedreven. Het gaat heel langzaam en het kost veel levens. In 1944 bombardeert de VS Japanse steden. Daarop reageerden de Japanners met hun kamikazeacties (zelfmoordactie). In augustus 1945 werpt de VS atoombommen op Hiroshima en Nagasaki af om de Japanners tot overgave te dwingen. Op 15 augustus 1945 was de capitulatie van Japan. WOII was afgelopen. Atoombommen Dwangarbeid Kamikaze = Bom met een grote vernietigingskracht door splitsing van atoomkernen. = Arbeid die mensen onder dreiging van straf tegen hun wil verrichten. = Japanse zelfmoordpiloot.