Geschiedenis Samenvatting hoofdstuk 4 Par. 1: Na de eerste

advertisement
Geschiedenis Samenvatting hoofdstuk 4
Par. 1:
Na de eerste wereldoorlog in 1918 raadden de generaals Keizer Wilhelm II aan om af te treden.
Daardoor werd Duitsland een republiek. Er moest een wapenstilstand komen. In Weimar werd een
nieuwe grondwet vastgesteld: dus toen heette Duitsland: Weimarrepubliek.
Dolkstootlegende: onwaar verhaal dat de linkse opstanden, stakingen en de nieuwe democratische
regering de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog hebben veroorzaakt.
Op 8 november 1923 probeert Adolf Hitler samen met generaal Ludendorff een staatsgreep te
plegen. Het loopt mis, Hitler wordt opgesloten in de gevangenis voor 1 jaar. Daar schreef hij het boek
Mein Kampf, een boek met al zijn ideeën en theorieën.
In de crisis waren het de Amerikanen die de Duitsers te hulp schoten. Ze leenden de
Weimarrepubliek leningen, daarmee konden de herstelbetalingen worden afbetaald. In 1925 sloot
de Duitse regering het verdrag van Locarno met Frankrijk en België. Daarin erkenden de Duitsers
vrijwillig het door ‘Versailles’ gedicteerde verlies van Eupen-Malmedy en Elzas-Lotharingen (gebieden
die door Duitsers waren ingenomen). De Duitse economie groeide weer.
In 1925 werd de oud-generaal Von Hindenburg tot president gekozen. In 1926 mocht Duitsland lid
worden van de volkerenbond.
Par 2:
Zwarte donderdag, 24 oktober 1929. Op de beurs in New York daalden alle aandelen naar beneden.
Veel banken raakten failliet, want iedereen wilde zijn aandelen kwijt. Niemand kon meer leningen
afbetalen. Er werd niks meer gekocht en veel Amerikanen raakten hun banen kwijt. Door het
wereldkapitalisme hadden had gelijk de hele wereld mee te maken.
Wereldkapitalisme: economie van een vrije markt en vrij ondernemerschap over de hele wereld.
Economische crisis: Diepe dal in de economie. Consumptie en productie dalen sterk en werkloosheid
neemt gigantisch toe.
Tijdens de crisis in Amerika, wilde de voormalige president, de republikein Hoover, niet ingrijpen.
Daar dacht de bevolking anders over. Ze kozen Roosevelt als nieuwe president. Het idee van
Roosevelt was om werklozen in te huren om te werken aan spoorlijnen, stuwdammen en
ontginningen van woeste gronden. Door die opdrachten zou de werkgelegenheid toenemen, en zo
zou de Amerikaanse economie toenemen. Roosevelt noemde die tactiek New Deal. Letterlijk is dat
dus nieuwe kaarten op tafel gooien, nieuwe kansen bekijken.
Par 3:
De crisis had ook grote gevolgen voor Duitsland. Er waren in Duitsland maar liefst 6 miljoen
werklozen. De partij van Hitler, de NSDAP, werd als maar groter en groter.
Propaganda: reclame voor politieke doeleinden, zoals voor politieke partijen of regeringsbeleid.
Ideologie: Stelsel van ideeën, die onderling samenhangen.
Nationaalsocialisme: Ideologie van Hitler en zijn NSDAP. Kenmerken: antisemitisme, sterk
nationalisme en totalitaire dictatuur met persoonsverheerlijking.
Hitlers grote voorbeeld was Mussolini, dictator van Italië. Alle ideeën van Mussolini worden het
fascisme genoemd.
Fascisme: Ideologie van Mussolini. Algemeen begrip voor ideologie met totalitaire dictatuur,
nationalisme en ontbreken van vrijheid van meningsuiting.
Hitlers ideeën gingen verder dan die van Mussolini. Hij verder met het racisme en het antisemitisme.
De Europeanen, speciaal de duitsers, stamden volgens Hitler af van een volk uit India, de Ariërs. Hij
zegt dat de wortels van de blanken daar zijn gevestigd. Het symbool van het Zonnerad, werd het
symbool van de Nazi’s (hakenkruis). Hitler zegt: er beslaan niet alleen verschillende mensenrassen,
de een is ook beter dan de andere. De blanke Germanen, zijn volgens hem het superieure ras.
Joden die zag hij als een minderwaardige ras. De Jodenhaat is geoorloofd (antisemitisme).
Totalitarisme: Het totale doen en laten wordt bepaald door de staat.
Par 4:
Hitler voert in 1935 de dienstplicht in. Alle troepen stalde hij in het Rijnland. Ondertussen liet Hitler
in het geheim vliegtuigen en marineschepen bouwen. De Duitse herbewapening kwam op gang.
Hij nam verschillende delen in Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije in bezit. De mensen in Sudetenland
werden weer ingelijfd bij Duitsland.
Appeasementpolitiek: Politiek van Frankrijk en Engeland om Hitler telkens iets toe te geven, om een
grote oorlog te voorkomen.
Hitler nam heel Tsjecho-Slowakije in, en in 1939 Polen. Met Rusland hadden ze op 24 augustus 1939
een niet-aanvalsverdrag gesloten (Non-Agressie-Pakt).
22 juni 1941, voor Hitler de lang gekoesterde kruistocht tegen het communisme.
Operatie Barbarossa, de grote aanval op Rusland.
Bij operatie Barbarossa trokken Einsatzgruppen achter de Duitse linies aan. Dat waren de speciale
eenheden die joden moesten opsporen en vermoorden.
Dat was het begin van de genocide(=volkerenmoord) op de Joden, de Holocaust.
Daarna waren er een aantal keerpunten in de tweede wereldoorlog. In Egypte verloor generaal In
Rommel de slag om El Alamein. De Amerikanen versloegen de Japanners bij de Midwayeilanden. In
de winter overwonnen de Russen de Duitsers bij Stalingrad en dreven ze vanaf de lente van 1943
terug naar hun land.
Toen hadden de Amerikanen atoombommen ontwikkeld. De Amerikaanse president Roosevelt voor
een moeilijke keus. Hij kon de oorlog in één klap beëindigen door een atoombom te gooien op Japan.
Dat heeft hij gedaan. Er is een atoombom gevallen op Hirojisma. Er zijn toen tienduizenden japanners
verdampt in een seconde. De Japanse regering gaf zich nog niet over. Toen werd er nog een tweede
atoombom gedropt op Nagasaki. Toen gaf keizer Hirohito zich toch gewonnen. De tweede
wereldoorlog is geëindigd op 15 augustus 1945.
Par 5:
De Duitsers vielen op 10 mei 1945 Nederland binnen. Ze werden tegengehouden bij de Grebbelinie
en bij Kornwerderzand (afsluitdijk) en bij de Maasbruggen in Rotterdam. De tegenstand werd
gebroken door het bombardement op Rotterdam. Op 15 mei tekende Generaal Winkelman de
overgave.
In 1941 werden alle politieke partijen verboden, behalve die van de NSB. De NSB’ers werkten voor de
Duitsers en verraden degenen die tegen de Duitsers waren. Dat heet collaboratie.
Verzet: Actief of passief tegenstand bieden tegen de Duitse of Japanse bezetter.
Accommodatie: Je aanpassen aan de bezetting, om te proberen die door te komen. Niet in verzet
komen en niet collaboneren.
Aantekeningen:
De weg naar Polen:
1933  Hitler aan de macht
1936  Bezetting Rijnland (1e divisie)
Maart 1938  Anschluss (annexatie oostenrijk)
Sudetenland (Duitssprekenden in Tsjecho-Slowakijke) Spanning neemt toe.
1938  verdrag van München.
Vervolg
1939: Molotov – von Ribbentroppact:
- Verdeling polen
- Niet aanvalsverdrag Duitsland/Rusland
September 1939  Inval Polen.
Engeland en Frankrijk eisen nu terugtrekking anders oorlog.
Barbarossa
- Hitlers grote doel.
- Oorlog tussen 2 machten en 2 Ideologieën.
- Rusland had drie ‘’wapens’’
Wannseeconferentie:
 20 januari 1942
 Doel: ‘’oplossing’’ joodse vraagstuk
De kampen kunnen de grote aantal joden en zigeuners niet meer aan.
Mogelijke oplossing:
- Opsluiten in kampen
- Algehele sterilisatie
- Vernietiging … Endlosung
 En hoe dan?
De weg naar de Endlösung:
 1935: Rassenwetten Neurenberg
 Joden worden vanaf 1935 door Duitsland ‘’uitgepest’’
 1938: Kristalnacht  SA overvalt joodse winkels, huizen en synagogen.
Download