Hs. 1 Van speer tot ploeg §1.1 de leefwijze van onze voorouders Ötzi 5000 jr v Chr. (46 jaar) Late steentijd Ötztaler Alpen (Italië/Oostenrijk) Koperen bijl Goed bewaard gebleven door kou Wond in arm, waarschijnlijk overvallen 1991 gevonden 2 duitse toeristen Afrika wieg mensheid, vanuit daar mens verspreid over wereld. Menssoorten: Australopithecus Homo habilis Homo erectus Neanderthaler Homo sapiens Cro-magnon mens Australopithecus: - 4 miljoen v. Chr. Geen gebruiksvoorwerpen gevonden, weten weinig Homo habilis: - 2,4 miljoen v. Chr. Tanzania ‘’handige mens’’ Primitieve werktuigen, steen (hout, been? Vergaan) Homo erectus: - 1,9 miljoen tot 200.000 jaar geleden Vertrok van Afrika naar Azië en Europa Puntige vuistbijl ,vanuit keiwerktuigen (dieren villen, snijden en jagen) Neanderthaler: - 230.000 tot 30.000 v. Chr. Europa, Azië en Noord-Afrika Beschikte over verschillende werktuigen en jaagde Droeg kleding en begroef zijn doden. Homo sapiens: - 137.000 jaar geleden Afrika, trok 40.000 jaar geleden naar Europa en bleef 10.000 jaar (met neanderthaler) Inventief en handig > betere wapens > meer eetbare planten > grotere jacht - Cro-magnonmens: - 30.000 jaar v. Chr. Europa (franse plaatsje cro-magnon) Eerste moderne mensen Steentijd: vanaf 2,4 miljoen jaar geleden (werktuigen van keien) tot brons het belangrijkste materiaal werd voor wapens en gereedschap. Bronstijd: begon in het Midden-Oosten 4000 v. Chr. en in Europa 2000 v. Chr. Beheersing vuur: - controle uitoefenen over de natuur - kampvuur gaf na zonsondergang licht en warmte - eten werd geroosterd/gekookt/ontdooid - vuur hield dieren op afstand (veiligheid) Moderne mens/ neanderthaler/homo erectus leefden van: - jacht (grote dieren zoals bizon, paard en bosolifant) - verzamelen van eetbare planten en insecten - vis en klein wild Jagers/verzamelaars: - waren nomaden - ze dreven waarschijnlijk handel en ruilden met elkaar - ze hadden een rolverdeling tussen man(jagen) en vrouw(voedsel verzamelen, vuur brandend houden, huiden schoonmaken) § 1.2 van jager tot juwelier Rond 12000 v. Chr. Temperatuurverandering > temperatuur in Midden-Oosten steeg > vruchtbare gronden > veel wild en planten > mens kon in vaste nederzettingen wonen > Natoefische volken. Deze nederzettingen hebben 2000 jaar bestaan > mogelijk door kou of droogte moesten de Natoefische mensen weer gaan rondtrekken. Rond 9000 v. Chr. ontstonden eerste boerendorpen in de vruchtbare halve maan > door vruchtbare grond en regelmatige regenval perfect voor akkerbouw. Rond 8000 v. Chr. domesticeren van dieren > veeteelt > ontstonden tussen 9000 en 6000 v. Chr. agrarische samenlevingen. Neolithische revolutie: de overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw → - bevolking groeide (landbouw leverde meer voedsel op dan jagen) - de mens zette zijn natuurlijke omgeving naar zijn hand Gevolgen produceren van eigen voedsel: - de mens was minder afhankelijk van de natuur > bestaanszekerheid nam toe - de mens kon zich definitief vestigen op een vaste plek (sedentair) Belangrijke uitvindingen: - aardewerk (voorraadpotten: voeding bewaren) - domesticeren van dieren (temmen) - toepassing metaal - het wiel en de ploeg Vanaf 5500 v. Chr. ontstond de eerste stedelijke samenleving in Mesopotamië. - in het voorjaar overstromingen - door slibafzetting was de grond vruchtbaar - na irrigatiesystemen en dijken leverde de akkerbouw rijke oogsten op. Vanaf 3300 v. Chr. groeiden sommige dorpen uit tot steden door de komst van de Soemeriërs (eerste Mesopotamische beschaving). Mensen konden eigen beroepen uitoefenen doordat de landbouw een overschot aan voedsel opleverde. - handelaars belangrijke rol in economie (grondstoffen aanvullers) - iedere stad kreeg een koning (plaatsvervanger god) > beschikte over leger en ambtenaren, verantwoordelijk voor waterbeheer, rechtspraak en ordehandhaving - tempelcomplexen vormden centrum van de losse stadsdelen (zigoerrat) - door sociale verschillen (in beroep) ontstond hiërarchie (rangorde van geestelijke gezagsdragers). Zigoerrat: tempeltoren van verschillende terrassen van baksteen met daarboven op een tempel § 1.3 de Mesopotamiërs Polytheïsme: Het geloof in meerdere goden Monotheïsme: Het geloof in één god Antropomorfe goden: goden die op mensen lijken Zoömorfe goden: goden die op dieren lijken Uitvindingen van de Soemeriërs: de epos van Gilgamesh - het schrift (overgang van prehistorie (alleen materiële vondsten) > naar historie) - pottenbakkerswiel - bier brouwen, glas - brons gieten - wetgeving en rechtbank - scholen - grondleggers wetenschap (wiskunde, astronomie) > creatiefste volk van de geschiedenis en de basis van de Mesopotamische beschaving. 3300 v. Chr. uitvinding schrift, vervanging van plaatjes naar tekens = spijkerschrift > - economie groeide - krachtiger bestuur (nieuwe wetten en maatregelen werden opgeschreven) - goede administratie (winst van de akkers, hoeveel soldaten in leger, handelscontracten) - overbrengen van boodschappen - vastleggen van historische gebeurtenissen Opeenvolgende rijken: - van 3300 - 2300 v. Chr. bestond Soemerië uit een verzameling steden met ieder een koning. - van 2300 - 2200 v. Chr. Akkadische koning Sargon > Mesopotamië wordt één koninkrijk, na 100 jaar veroverde Ur Mesopotamië. - rond 2000 v. Chr. werd Ur verdreven door de Amorieten, die stichtten vanuit Babylon het OudBabylonische rijk (1900-1600 v. Chr.). Door opkomst van grote rijken verloren steden hun onafhankelijkheid > staten (politieke eenheid). - Hittieten (1600-1200 v. Chr.) - Assyriërs (1200-600 v. Chr.) Ontwikkeling van beschavingen: - ontstaan bestuurscentra - geweldsmonopolie bij koningen (overheid mocht alleen geweld gebruiken > verantwoordelijk voor ordehandhaving en bescherming van grenzen) - georganiseerde religie (staatsgodsdienst, priesterklasse) - ontwikkeling schrift (bevelen en instructies doorgeven, waarschuwen voor militaire steun) - vastleggen wetgeving Koning Hammoerabi uit het Oud-Babylonische rijk: Eerste grote wetgever uit de geschiedenis. Rond 600-539 v. Chr. ontstond het Nieuw-Babylonische Rijk > grote bloei. Koning Nebukadnezar verwoestte in 587 v. Chr. Jeruzalem > Joden mochten 50 jaar lang niet meer in hun eigen land komen (Babylonische ballingschap). Toren van Babel: - nakomelingen Noach wilden een toren bouwen die tot in de hemel zou reiken - hoogmoed werd bestraft met spraakverwarring > kregen de toren niet af. In 539 v. Chr. werd Babylon veroverd door de Perzen (enorm rijk van Anatolië tot India) > gebied werd opgenomen in Perzische wereldrijk en Mesopotamië verloor politieke onafhankelijkheid. § 1.4 de macht van de farao’s Egypte bestond uit woestijnzand > Nijl was levensader van het land > 1 x per jaar Nijlvloed > laat vruchtbaar laagje slib achter > door waterreservoirs, kanalen kon er verder dan de Nijl worden verbouwd. Rond 5500 v Chr. Landbouw in de regio > succesvol, steeds meer nederzettingen. Rond 3000 v. Chr. Verenigd tot Egyptisch Rijk > dankzij de landbouwoverschotten voortbrengen grote beschaving. Farao: zoon van zonnegod Re - goddelijk leider, opperbevelhebber van het leger, hoogpriester en opperrechter - sterke grip economie > na Nijlvloed grenzen vaststellen (organiseren deden ambtenaren). - Ambtenaren haalden belasting op voor de farao > betaalde daar hofhouding van en bewaarde voedsel voor slechte tijden. Godsdienst belangrijk > leven na de dood centraal > farao’s werden begraven in Vallei der Koningen (Thebe). Rond 3100 v. Chr. Hiërogliefen schrift. Leven werd bepaald door ritme Nijl, godsdienst, schilderkunst en tempelarchitectuur. Tijdens nieuwe Rijk welvaart. Na slag Kadesj (1285 v. Chr.) was Egypte over zijn hoogtepunt heen. Periode van vroege dynastieën 3000 – 2630 v. Chr. Het oude Rijk 2630 – 2125 v. Chr. Het middenrijk 2040 – 1650 v. Chr. Het nieuwe Rijk 1550 – 1069 v. Chr. Het late Rijk 747 – 332 v. Chr. Tussenperiodes waren perioden van verval en overheersing In 332 v. Chr. Werd Egypte veroverd door Alexander de Grote: - stichtte Alexandrië (belangrijk internationaal handelscentrum) - in 305 v. Chr. Liet hij zich kronen tot farao - alle latere heersers gedroegen zich als farao’s - laatste heerser was Cleopatra - in 30 v. Chr. Werd Egypte ingelijfd in Romeinse Rijk > einde Egyptische koninkrijk. 6 miljoen jaar v.C. : De eerste mensachtige wezens 230.000-35.000 v.C. : Neanderthalers in Europa, Azië en Afrika 137.000 v.C. : Eerste homo sapiens in Afrika 40.000 v.C. : Homo sapiens trekken naar Europa Rond 9.000 v.C. : Begin Neolithische Revolutie in Midden-Oosten + eerste akkerbouw 62.000 v.C. : Eerste gebruik van aardewerk Rond 6.000 v.C. : De landbouw bereikt Europa 5.000 v.C. : Introductie van koper in het Midden-Oosten 3300 v.C. : Ontstaan van Soemerische Steden, eerste schrift 3000 v.C. : Egypte wordt verenigt met als hoofdstad Memphis 2587 – 2564 v.C. : Cheops bouwt piramide in Gizeh 1900 - 1600 v.C: Oud-Babylonische Rijk 1364 – 1347 v.C. : Echaton probeert tevergeefs monotheïsme in Egypte in te voeren 600 – 539 v.C. : Nieuw-Babylonische Rijk. Eindigt door Perzische veroveringen 332 v.C. : Alexander de Grote veroverd Egypte 30 v.C. : Romeinen nemen de macht over van de laatste farao