H1.1 De agrarische revolutie

advertisement
H2.1 DE GRIEKSE
DEMOCRATIE
Grieken en
Romeinen
ONTSTAAN VAN DE GRIEKSE BESCHAVING
 2000 v.Chr. tot 1200 v.Chr.: Minoïsche cultuur
(Knossos) en Myceense cultuur (Kreta)
 1200 v.Chr. inval Doriërs op het vaste land
 1200 tot 800 v. Chr. donkere tijden
GRIEKSE BESCHAVING VANAF 8 E EEUW
 Griekenland bestond uit verschillende stadsstaten
(polis /poleis)
 Stadsstaten liggen geïsoleerd (bergachtig)
 Grote concurrentie tussen stadsstaten
Toch
 Dezelfde cultuur en mentaliteit (godsdienst bijv.)
 Dezelfde taal
 Gemeenschappelijk vijand (Perzen)
 Olympische Spelen
DE GRIEKEN
BLOEI VAN ATHENE
 Meeste stadstaten aristocratisch bestuur (adel) bijv.
Sparta
 Vanaf de 7 e eeuw v.Chr. kolonisatie (vanwege
overbevolking)
 Ontstaan van handel tussen kolonies en ontstaan
geldeconomie
 Nieuwe elite van kooplieden kreeg ruzie met de adel
(grootgrondbezitters)
 Vanaf de 5 e eeuw hoogtepunt van Atheense
beschaving (sterke handel, bloei cultuur en
wetenschap en grote oorlogsvloot)
ATHEENSE DEMOCRATIE
 Steeds meer mannen die een rol krijgen in het leger
(voetsoldaten en roeiers)
 Argwaan tegenover tirannen (514 laatste tiran
vermoord: jaarlijks volksfeest ’tirannendoders’)
KENMERKEN ATHEENSE DEMOCRATIE
 Alleen voor vrije mannen met Atheens burgerrecht
 Directe democratie (samenkomst 30.000 mensen in
vakken op de Agora)
 Democratie is ook een plicht
 Kort mandaat (maximaal 1 jaar in functie)
 Ook loten in plaats van stemmen
 Ostracisme (schervengericht)
DENKEN OVER WETENSCHAP EN POLITIEK
 In de vrije Atheense samenleving ontwikkeling van
wetenschap en filosofie
 6 de eeuw v.c. Natuurfilosofen (de wereld begrijpen
door middel van waarnemingen)
bijv. Heraclitus
 In de 5 e eeuw v.c. Sofisten (de waarheid is subjectief:
‘de mens is de maat van alle dingen’)
bijv. Protagoras
 Na 5 e eeuw vc : ‘de grote drie’
 Socrates :tegen de Sofisten / kritische houding
(doorvragen) en vanwege kritiek op de goden ter
dood veroordeeld
 Plato (idealist )‘de echte wereld is de wereld van de
ideeën’
 Aristoteles: (realist) het gaat om de zintuigelijk
waarneembare wereld, alle kennis ordenen n een
systeem
Ontwikkeling van de wetenschap
-wiskunde Pythagoras
-natuurkunde Archimedes
-geografie Ptolemeus
-geneeskunde Hypocrates
-geschiedenis Thucidides/Herodotus
Empirische methode
-observeren
-redeneren
-concluderen
Download