Lees- werkwijzer 2. Tijd van Grieken en Romeinen. 3000 v. Chr.- 500 n. Chr. Kenmerkende aspecten De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. Socrates Wat wilde Socrates bereiken als hij met beroemde wetenschappers uit zijn tijd in discussie ging? Oriëntatie op het tijdvak Waarmee begint volgens het boek het wetenschappelijk denken in Europa? Wat bedoelen we met de klassieke periode? Hoe is de Griekse cultuur in Noordwest Europa terecht gekomen? Wat van de Griekse cultuur werd wel, en wat werd niet door de Romeinen overgenomen? 2.1 De kern Het Athene van de 5e eeuw v. Chr. werd een centrum van literatuur, filosofie en wetenschap, ook werd er de basis gelegd voor een samenleving waarin burgers mochten meebeslissen over het bestuur (democratie). De manier van bouwen en beeldhouwen die men toen beoefende is later klassiek genoemd. Deze zaken hebben tot op de dag van vandaag nog andere mensen beïnvloed. Het oudste Griekenland. Ondanks het feit dat de Minoische en Myceense cultuur waren verdwenen vormden de Grieken rond 1000 v. Chr. toch al duidelijk een culturele eenheid, waaruit blijkt dit? Polis en kolonisatie. Verklaar de Griekse kolonisatie aan de kusten van de Middellandse zee. Griekse stadstaat = een polis Twee oorlogen tegen de Perzen. Verklaar de oorlogen tussen Perzië en Griekenland in de 5 e eeuw v. Chr. Democratie Wat betekende vrijheid en gelijkheid in de Atheense democratie? Waarom zou je de Atheense democratie van toen eigenlijk geen echte democratie kunnen noemen? Begrippen; aristocratie, directe democratie, politiek (oorspronkelijke betekenis), Raad van 500, hoplieten, volksvergadering. Sint-Janslyceum ’s-Hertogenbosch, Theo Manders Tegenstanders van de democratie Bedenk twee redenen waarom mensen tegen het systeem van de Atheense democratie waren (lees hiervoor ook het stukje van Plato). Athene: centrum van cultuur. Verklaar de uitgebreide bouwactiviteiten in het Athene van Perikles. Wat verstaan we onder de klassieke kunst? Denken over de natuur. Welke verandering in het denken over de natuur zien we bij Griekse filosofen en wetenschappers in de 6e eeuw v. Chr.? Noem een aantal wetenschappers en leg uit wat zij voor ideeën hadden. Denken over de mens. Griekse filosofen dachten na over de aard en het karakter van de mensen. Hoe probeerden filosofen als Socrates de waarheid te achterhalen? Wat was de conclusie van Plato t.a.v. het bestuur van een polis? Welke verandering in het denken over de geneeskunde trad er op in het Griekenland van die tijd? Waarom wordt Hippokrates gezien als de grondlegger van de Westerse geneeskunde? De Peloponnesische oorlog. Athene en Sparta waren elkaars tegenpolen, leg dit uit. Leg uit dat de Peloponnesische oorlog indirect ook het einde van de Griekse stadstaten betekende. Begrippen/namen: heloten, oligarchie, Sparta. Slotvraag: Waarom zouden we de Griekse stadstaten de bakermat van de Westerse beschaving kunnen noemen? Sint-Janslyceum ’s-Hertogenbosch, Theo Manders