de vroegmoderne tijd (1500 – 1800)

advertisement
DE VROEGMODERNE TIJD (1500 – 1800)
Hfst. 7: Koningen, heren en denkers (1600-1700)
In de vroegmoderne tijd willen koningen hun
macht vestigen in hun land. Ze willen hun
macht verder centraliseren en de adel zo veel
mogelijk beperken. Een goed voorbeeld hiervan
De kenmerkende aspecten van
ieder hoofdstuk vormen samen
het portfolio, wat meetelt voor je
examendossier én wat van
belang is voor de tentamens in
VWO 6.
is de Franse koning Lodewijk XIV die het
absolutisme uitvindt, een staatsvorm waarbij
de koning alle macht heeft en zelfs boven de
wet staat.
Ook staan wetenschappelijke ontwikkelingen
niet stil sinds de Renaissance. Er worden
nieuwe methodes ontwikkeld om tot nieuwe
kennis te komen, want de Bijbel voldoet niet
meer.
-
Het streven van vorsten naar absolute macht (§7.1)
Wat is absolutisme?
Welke 4 aspecten zijn bij het
absolutisme te onderscheiden?
Welke vorst is het voorbeeld van
absolutisme?
Leg uit hoe deze vorst het voor
elkaar heeft gekregen om
absoluut vorst te worden.
DE VROEGMODERNE TIJD (1500 – 1800)
Hfst. 7: Koningen, heren en denkers (1600-1700)
Leg uit waarom Frankrijk het
mercantilisme had ingevoerd.
10. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht (§6.2) en de bloei in
economisch (§6.3) en cultureel (§7.2) opzicht van de Republiek
Wat was de bijzondere plaats
van de Republiek in staatkundig
opzicht? (Zie §6.2)
Waarom had de Republiek
eigenlijk een burgerlijke cultuur?
Noem 4 Nederlandse schilders
uit de Gouden Eeuw.
Welke 4 onderwerpen/genres
werden in de Republiek
geschilderd?
De Republiek staat in de 17e
eeuw bekend als tolerant.
Leg uit welke voordelen deze
tolerantie had voor de
Republiek.
11. De wetenschappelijke revolutie (§7.3)
Wat is empirisme?
Welke wetenschapper(s) horen
bij deze stroming?
Wat is rationalisme?
Welke wetenschapper(s) horen
bij deze stroming?
DE VROEGMODERNE TIJD (1500 – 1800)
Hfst. 7: Koningen, heren en denkers (1600-1700)
Waarom werden het empirisme
en rationalisme bedacht?
Download