- Scholieren.com

advertisement
H7 De wereld in de tijd van pruiken en revoluties.
7.1 De verlichting
KA: rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving : godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
1751: Parijs: publicatie van alle nuttige kennis van de mensheid.
1765: Encyclopedie: basis voor de verdere vooruitgang van de mens.
Encyclopedie: bevatte alle mogelijke technische en wetenschappelijke informatie die als basis kon
dienen voor verdere vooruitgang van de mens.
1791: Onderzoek elektriseermachine Amsterdam.
Verlichting: rationeel denken niet alleen toegepast in exacte wetenschappen maar op de gehele
maatschappij en het gehele menselijk leven.
Verlicht denken: volgens de ideeën van de verlichting.
Rationalisme: toepassing van redelijkheid, gebruik van gezond verstand.
Verlichting begon eind 17e eeuw Eng en NL.
18e eeuw Parijs centrum.
Immanuel Kant: verlichting: ‘De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf
schuldig is.’ In alle opzichten van je verstand in het openbaar gebruik te maken.
Frans schrijver Voltaire: kritiek op de godsdienst. Tegen godsdienstig fanatisme en intolerantie.
Écrassez l’infâme : verpletter het schandelijke.
Voltaire: tegen democratie, wilde absolute vorst.
1690: John Locke : recht op leven, vrijheid en bezit. Regeringen mogen niet zomaar de wet
veranderen als dat hen uitkomt.
Franse edelman Montesqieu: als de macht in een hand was, leidde dat onvermijdelijke tot
machtmisbruik en onderdrukking.
Driemachtenleer: 1748 door Montesqieu gepubliceerde theorie dat de vrijheid van een volk het best
is gewaarborgd met een staatsvorm met drie gescheiden machten :
1. De uitvoerende macht.
2. De wetgevende macht.
3. De rechterlijke macht.
Fransman Jean-Jacques Rousseau: regeringen moesten ‘de algemene wil’ invoeren.
(volksvergadering)
Schot Adam Smith: rationele economie meer vrijheid : productie stijgt.
Belle van Zuylen 1740 – 1805
Zette zich af tegen de standenmaatschappij, kerkelijke regels en vrouwendiscriminatie.
7.2 Het ancien régime.
KA: voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijds
verlichte wijze vorm te geven. (verlicht absolutisme)
Adel en geestelijkheid betalen vrijwel geen belasting, daar draaide de rest van de bevolking voor op.
Gewone volk kampte met armoede en honger.
Boeren werden door edelen verplicht geld te betalen om de molen te gebruiken, vee over land te
laten passeren, deel van opbrengst afstaan.
1789: 80% van de Franse bevolking werkte op het land.
Ancien régime : de oude orde in samenlevingen voorafgaand aan de democratische revoluties.
De staatsschuld groeide, door geleend geld voor geld verslindende oorlogen.
Pruisische koning Frederik de grote: ‘Mijn belangrijkste bezigheid is het bestrijden van domheid en
vooroordelen in dit land. Ik moet mijn onderdanen verlichten, hun moraal en manieren cultiveren, en
ze zo gelukkig mogelijk maken.’ Absoluut vorst maar ook aanhanger van de verlichting.
Verlicht absolutisme: systeem waarbij een verlichte vorst de absolute macht heeft en verlichte
hervormingen van bovenaf probeert in te voeren.
Frederik de Grote:




Schafte censuur af
Vrijheid van meningsuiting
Godsdienstige verdraagzaamheid
Onafhankelijke rechters
Frederik de Grote wilde de adel niet tegen zich opzetten: leverden officieren van zijn leger.
Stadhouder prins van Oranje in :



Friesland
Groningen
Gelderland
1707-1747 : stadhouderloze tijdperk
1e helft 18e eeuw regenten macht behalve in Friesland, Groningen en Gelderland.
1747: uitbreken rellen: volk riep om terugkeer van Oranje. -> regenten weggewerkt, van Oranje in elk
gewest stadhouder. -> stadhouderschap erfelijk, overal het laatste woord bij benoemingen.
Marie Antoinette 1755 – 1793
Koningin van Frankrijk
7.3 De democratische revoluties.
KA: de democratische revoluties en westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap.
21 januari 1793 : Louis Capet (afgezette koning) guilotine.
Democratische revoluties: ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet
wordt ingevoerd.
1763: ‘No taxation without representation.’ De Britse amerikanen wilden geen belastingen betalen
aan het moederland zolang ze niet werden vertegenwoordigd in het Britse parlement.
1774: de 13 koloniën vormden een gezamenlijk congres, dat de gehoorzaamheid aan Groot-Britannië
opzegde -> Amerikaanse vrijheidsoorlog brak uit.
1776: congres riep de onafhankelijkheid uit van de Verenigde Staten van Amerika. Geïnspireerd door
verlichte denkers als Locke en Montesqieu.
Verklaring Thomas Jefferson : alle mensen zijn gelijk en hebben onvervreembare rechten waaronder
het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk.
1787: Amerika neemt de eerste geschreven grondwet ter wereld aan. Machtenscheiding:
Uitvoerende macht : President
Wetgevende macht : Congres
Rechterlijke macht : Hooggerechtshof
Grondwet + grondrechten : gelijkheid voor de wet van vrijheid van godsdienst, vergadering en
meningsuiting.
1788: Fra Lodewijk XVI riep de staten generaal bijeen na aparte verkiezingen van standen.
1789: Staten Generaal bijeen -> breuk met absolutisme.
Burgervertegenwoordigers Nationale vergadering, zou niet uiteengaan tot er een grondwet kwam.
Lodewijk XVI wilde de vergadering uiteen drijven -> opstand.
Angst voor militair ingrijpen bracht de volkswoede tot uitbarsting.
12 juli 1789 : mensenmassa’s bestormde in Parijs de wapen depots.
14 juli 1789 : menigte neemt de Bastille in -> gehele opstand -> steden overgenomen door
revolutionaire comités -> platteland: kloosters, kastelen en landhuizen in brand gezet.
Nationale vergadering schaft feodale rechten af en nam de ‘Verklaring van de Rechten van Mens en
Burger’ aan. -> De mensen waren vrij en gelijk voor de wet.
Nationale vergadering onteigende de kerk en betaalde de belastingschuld af met het bezit van de
kerk.
Frankrijk werd een constitutionele monarchie door de grondwet. Koning: uitvoerende macht.
Gekozen vergadering: wetgevende macht.
Staatsburger: persoon met de politieke rechten van een burger in een staat. (kiesrecht, recht om
gekozen te worden.)
1791: nieuwe volksvertegenwoordiging -> democraten kregen meer invloed, mede door de oorlog
met Oostenrijk en Pruisen die 20 april 1792 begon.
Oorlog verliep slecht -> geestelijken, edelen en ontevreden boeren keerden zich tegen de revolutie
-> oorlogsvrijwilligers keerden naar Parijs om de revolutie te verdedigen.
Nieuwe parlement riep de Republiek uit en veroordeelde de koning ter dood.
Nieuwe jaartelling ingevoerd om de breuk met het verleden te symboliseren.
Alle titels werden afgeschaft: iedereen was gewoon burger.
Jacobijn Robespierre : democraat en aanhanger van Rousseau -> wilde de revolutie zuiveren van in
zijn ogen onbetrouwbare en corrupte elementen. -> vele revolutionairen kwamen onder de guillotine
: de revolutie verslond haar eigen kinderen.
1794: Robespierre opgepakt en onthoofd -> volksinvloed terug gedrongen.
1794: Napoleon vestigde een dictatuur, adel had geen voorrechten.
1815: Napoleon verslagen -> winnaars proberen monarchie en de adel te herstellen, grondwetten
bleven bestaan. -> nog steeds verzet tegen de oude orde door idealen van de democratische
revoluties.
Bataafse revolutie : democratische revolutie van Amerika naar NL.
1781 : pamflet : verval geweten aan gebrek volksinvloed + macht stadhouder Willem V.
1786: gewapende patriotten grijpen de macht in Utrecht en verjagen oude regenten -> gebeurde in
meer steden.
7.4 Kolonialisme en slavernij.
KA: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantage koloniën en de
daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme.
1759 : Voltaire beschreef de barbaarse behandeling van slaven door Nederlanders in Suriname
(‘Candide of the optimism’)
1514: Spaanse priester Las Casas keert terug uit de Spaanse kolonie Hispaniola ( Haïti + Dominicaanse
republiek ) gezien hoe Indianen stierven door ziektes, wreedheid en slavenarbeid -> vechten voor
idee Indianen en blanken gelijk -> Karel V maakte wetten om Indianen te beschermen -> slaven uit
Afrika gehaald -> transatlantische slavenhandel kwam op gang.
1566 Las Casas ook zwarte Afrikanen gelijk aan Europeanen.
Transatlantische slavenhandel driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika -> WIC beheerste
de driehoekshandel.
1821: Mentor en Present: tweetal slaven die uit protest een deel van Paramaribo in brand stak.
Rond 1700 blank protest tegen de slavernij
verlichte critici: slavernij in strijd met de natuurlijke gelijkheid van de mens.
Adam Smith: slavernij economisch ongunstig: mensen werken harder voor loon dan door slavernij.
1772: Britse opperrechter verbood slavernij in Groot-Brittannië : elke slaaf die GB bereikte was vrij.
1787: Britse abolitionisten richtten de ‘society for the abolition of the slave trade’ op.
Medaillons : Am I not a man and a brother?
Leidde tot een wet die het Britten verbood slavenhandel te bedrijven (1807) en in 1833 tot
afschaffing van de slavernij in alle Britse koloniën.
Alleen Portugal handhaafde in de 2de helft van de 19e eeuw slavernij, andere landen niet meer.
Abolitionisme: beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij.
Transatlantische slavenhandel: handel in zwarte Afrikaanse slaven tussen Amerika en Afrika. Tussen
1500 en 1850 elf miljoen Afrikanen onvrijwillig naar Amerika gebracht.
1863: afschaffing slavernij Suriname.
Download