14 april 2004 Ontwerp- Programma BrabantStad 2004-2008: voorgestelde wijzigingen naar aanleiding reacties en adviezen (“Nota van wijzigingen”) Algemeen Motto Aan het programma is als motto meegegeven: “meer samen, samen meer” (eerder gebruikt voor jaarverslag 2004). Projectbeschrijvingen meer afrekenbaar Projecten worden uitgevoerd door de steden of de provincie, in een enkel geval gezamenlijk. Afrekenbare planningen worden op projectniveau gemaakt, evenals calculaties van de kosten. Dat detailniveau past niet in de systematiek van het Programma BrabantStad. Op individuele projecten wordt immers niet gestuurd. Let op dat belangenbehartiging niet te dominant wordt ("geen optelsom van verlanglijstjes") maar scherpere focus op gezamenlijke projecten / duidelijk maken dat projecten meer zijn dan oude wijn in nieuwe zakken. Het Programma BrabantStad is géén lobbylijstje met enkele issues, maar een brede samenwerkingsagenda van B5 en provincie. Enerzijds enkele echt gezamenlijke projecten, anderzijds majeure projecten van de steden met uitstraling op het niveau van het netwerk. Opgeteld de projecten waar B5 en provincie samen voor gaan. Er is nadrukkelijk voor gekozen geen nieuwe projecten te bedenken, maar samenhangen te zoeken. Het aantal projecten is sterk teruggebracht en min of meer gelijk aan dat van het eerdere programma 2002-2003. Inleiding (H1) Zorg voor aansluiting tussen BrabantStad en de streekplanuitwerkingen voor de stedelijke regio's en de Meierij / positioneer infrastructuur duidelijker als drager voor verstedelijking (VROM, PPC). Aan het programma wordt een "referentiekaart" toegevoegd met de streekplanuitwerkingen voor Breburg, Waalboss, ZO-Brabant en de Meierij als basis en daarop geprojecteerd de prioriteiten van BrabantStad inclusief het OV-netwerk BrabantStad. Relatie tussen stedelijk netwerk enerzijds en het provinciaal grote stedenbeleid anderzijds verduidelijken (Provincie) Het volgende tekstblokje wordt ingevoegd: "In BrabantStad zijn de B5 en de provincie partner in de uitbouw van het stedelijk netwerk. BrabantStad is kansgedreven en concentreert zich op ruimtelijk-economische ontwikkelingen van de hele regio. De knopen en het netwerk staan centraal. Het grotestedenbeleid (GSB) is probleemgedreven.De rijksoverheid maakt met 30 grote steden - waaronder de B5 - afspraken over investeringen in de fysieke, economische en sociale peiler. De stad staat centraal. In aanvulling op het GSB draagt de Provincie Noord-Brabant deze collegeperiode 6,4 miljoen euro bij aan (sociale) veiligheidsprojecten van de vijf grote steden. Een veilig imago van de Brabantse steden werkt uiteraard door in ht profiel van BrabantStad." Programma BrabantStad in overeenstemming brengen met formuleringen Nota Ruimte (VROM, Stuurgroep). Zie o.a. passage over BrabantStad en uitwerking Nota Ruimte (o.a. werken naar gestructureerd 1 overleg en raamovereenkomst investeringen). De filosofie achter BrabantStad (H2) Centrale doelstelling van het programma is zeer algemeen. Wat is de missie van BrabantStad? Aan paragraaf 2.2. wordt de volgdende samenvattende missie toegevoegd: "De bestuurlijke samenwerking van B5 en Provincie beoogt BrabantStad verder uit te bouwen als groen stedelijk netwerk en Brabant nadrukkelijk op de Europese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio." BrabantStad is de brug tussen twee economische kernzones: ruimtelijk en economisch concept zijn niet concurrerend maar kunnen elkaar juist versterken (PPC). Redactie paragraaf 2.1. (“Economische motor van Brabant” ) wordt aangepast: "Zoals in veel andere Europese regio's, vormen ook in Brabant de stedelijke agglomeraties de motor van de economie. BrabantStad ligt gunstig tussen Randstad, Vlaamse Ruit en Ruhrgebied en is de schakel tussen twee grensoverschrijdende economische kernzones. Breda en West-Brabant zijn georienteerd op de havens van Rotterdam en Antwerpen met een accent op logistiek en procesindustrie. Eindhoven / Zuidoost-Brabant en de A2-as vormen een kennisregio pur sang (onze nationale "brainport") met daarbinnen een sterke vertegenwoordiging van de maakindustrie. Ook 's-Hertogenbosch en Tilburg horen bij deze kernzone. Van binnen naar buiten gezien is BrabantStad geen economische eenheid. Daar staat tegenover dat het stedelijk netwerk internationaal gezien een sterke troef heeft met het kennisprofiel van Eindhoven in combinatie met het complete aanbod en economische diversiteit van de andere steden. Die internationale concurrentiekracht van BrabantStad is essentieel voor de hele provincie." BrabantStad moet niet alleen aandacht hebben voor grote infrastructuur, maar ook de maatschappelijke netwerkvorming "van onderop" ondersteunen (BrabantBalie-debat). Aan de filosofie van BrabantStad (par. 2.1) is de volgende passage toegevoegd: "De overheid faciliteert de ontwikkeling van het stedelijk netwerk via investeringen in de centra, toplocaties, topvoorzieningen en infrastructuur. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Uiteraard ontstaan netwerken van onderop: BrabantStad bestaat uit mensen en instellingen die samen ondernemen. BrabantStad is daarom ook een uitnodiging aan maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven om nieuwe verbindingen te maken en grenzen te verleggen. B5 en provincie ondersteunen deze maatschappelijke netwerkvorming." (zie ook flankerende actie nr. 7). BrabantStad moet geen exclusief en geheim genootschap van de B5 zijn (signale in West- en Oost-Brabant) Toegevoegd aan paragraaf 2.1 is de volgende passage: Ondanks het feit dat aan dit programma een "referentiekaart" is toegevoegd (bijlage V), is BrabantStad geen geografisch afgebakend concept. Netwerken zijn vooral functioneel en in die zin onbegrensd. Voor de economie van West-Brabant zijn naast Breda ook Roosendaal en Bergen-op-Zoom van groot belang. In OostBrabant leggen Waalwijk, Oss, Uden en Veghel veel economisch gewicht in de schaal. De Nota Ruimte noemt het Limburgse Venlo in één adem met BrabantStad. BrabantStad is geen keurslijf. De vijf Brabantse steden onderhouden elk voor zich banden binnen de provincie en over de (provincie)grenzen heen. Andersom omvat stedelijk Brabant meer dan alleen de B5. Complementariteit van de vijf steden expliciet maken door profielen op elkaar te leggen (Provincie, VROM). Voorgesteld wordt op dit moment niet te kiezen voor het benoemen van gedifferentieerde ruimtelijke, economische of culturele profielen voor elk van de vijf steden. Dat is namelijk een exercitie die veel ruis kan veroorzaken tussen de partners en weinig oplevert als we blijven steken in algemeenheden. Complementariteit tussen de steden wordt wel gezocht bij de ontwikkeling van toplocaties en topvoorzieningen. In het kader van de "BrabantStad-almanak" (najaar 2004?) zullen kengetallen van de 5 steden worden verzameld en onstaat vanzelf enig reliëf. Ruimtelijke opgave (3.2) Stedelijkheid van de B5 moet in de toekomst meer recht gaan doen aan de Europese aspiraties: planontwikkeling en bouwen met allure (PPC) In het kader van de flankerende actie "stimuleren en ontwerpen" (nr. 9) zal onder meer aandacht 2 besteed worden aan ruimtelijke kwaliteit en verstedelijking met internationale allure. Externe veiligheid Brabantroute ook op 's-Hertogenbosch betrekken. Projectbeschrijving wordt hierop aangepast. Afstemming toplocaties / bedrijventerreinen niet in BrabantStad (Tilburg); alleen werkelijk vernieuwende bedrijventerreinen in de agenda (Provincie). Voorgesteld wordt maatregel 1.2 / project 3 wél te handhaven in het programma. Betreft in alle gevallen vernieuwende locaties die deel uitmaken van de top-tien van het Brabantse bedrijventerreinennota en min of meer complementair zijn. Het brengen van samenhang in dit type locatieontwikkeling is een belangrijk subdoel van het beleid voor stedelijke netwerken zoals geformuleerd in de Nota Ruimte. Bovenregionale groenstructruur is méér dan het Groene Woud, moet gaan over de groene mal van alle B5-steden en de stadsranden in het bijzonder / integraal groenprogramma. Voorgesteld wordt de uitwerking van maatregel 3.3 in overeenstemming te brengen met het PPCadvies door splitsing in 2 projecten: "Samenwerking bij realisering groene mal" (project 4, nieuw) en "Stad-landovergangen nationaal landschap groene woud" (project 5). Bij project nemen we teksten van de PPC over: “De steden nemen een expliciete verantwoordelijkheid voor het versterken en realiseren van een groene mal om de steden in samenhang met de ontwikkeling van Het Groene Woud als robuust nationaal landschap. De stedelijke druk op het landelijk gebied wordt gecombineerd met behoud en versterking van natuur en landschap. In de stadsranden proberen we grote winst te behalen door initiatieven slim met elkaar te verknopen. De groen mal van BrabantStad - inclusief de stad-landovergangen van het Groene Woud - wordt ruimtelijk expliciet gemaakt en voorzien van een regionaal groenprogramma waarin steden, provincie en rijksoverheid partner zijn.” Sociale & culturele opgave (3.3) Verdieping "sociale doelstelling" BrabantStad: méér dan topvoorzieningen / sociale veiligheid ook thema voor BrabantStad? (provincie) Op dit moment zijn er nog geen projectvoorstellen het binnen sociale domein van de Telosdriehoek die rijp genoeg om te worden toegevoegd aan het Programma BrabantStad. Criterium is onder meer of de projecten bijdragen aan (stedelijke) netwerkvorming. Het B5-sociaal heeft de opdracht om hier de komende jaren over na te denken en eventuele kansrijke projecten toe te voegen aan de gezamenlijke agenda (zie ook flankerende actie nr. 9: "verkenning digitaal zorgloket"). GS en B&W's kiezen er voor “sociale veiligheid” primair te koppelen aan het GSBbeleid voor de afzonderlijke steden, niet aan het stedelijk netwerk Nut en noodzaak BrabantStadfestival verduidelijken (Eindhoven, Tilburg). Afhankelijk van de vorderingen van de ambtelijke werkgroep onder de B5-cultuur, zullen teksten geconcretiseerd worden. Tilburgse museum in Bedrijf zou géén prioriteit culturele topvoorzieningen moeten zijn, want Tilburg kreeg al provinciale subsidie voor kunstcluster ('s-Hertogenbosch) In de systematiek van de stuurgroep heeft elk van de steden de mogelijkheid gekregen één eigen topvoorziening voor te dragen voor het Programma BrabantStad. Het Tilburgse museum met een bovenregionale uitstraling past binnen de doelen van het stedelijk netwerk. Conserveren "industrieel erfgoed" gezamenlijk aandachtspunt voor de B5 c.q. BrabantStad (Helmond)? Stuurgroep vindt dit een sympathiek idee, dat op enig moment aan het Programma BrabantStad zou kunnen worden toegevoegd, mits de B5-cultuur met een rijp projectvoorstel komen. Als issue toegvoegd aan flankerende actie nr. 9 ("denken en ontwerp"). Economische opgave (3.4) Internationale promotie BrabantStad moet beter aangehaakt worden op hetgeen in Zuidoost Brabant is opgebouwd (Eindhoven, SRE) / géén economische promotie onder vlag BrabantStad (PPC). De BOM werkt - in overleg met provincie en B5 – aan een campagne gericht op buitenlandse investeerders en uitgaande van de kracht van de beide economische kernzones van BrabantStad. Er is voor gekozen om initiatieven die inmiddels vanuit ZO-Brabant zijn gestart leidend te laten zijn en verder goed aan te haken bij campagenes van de steden en 3 Brabantbreed. Teksten zijn aangepast overeenkomstig de uitwerking van de BOM. Wisselwerking tussen Brabantse innovatieraad en BrabantStad zekeren. Het economisch structuurbeleid voor West-Brabant enerzijds en Midden en Zuidoost-Brabant anderzijds wordt nadrukkelijk buiten het programma BrabantStad geplaatst. Tegelijk is het innovatiebeleid - zoals dat onder de vlag van de Brabantse Innovatieraad vorm krijgt - van groot belang voor het profiel van het stedelijk netwerk. Met de I-raad zal worden nagegaan of het dienstbaar is om op een geschikt moment de ruimtelijk-relevante onderdelen van de innovatieagenda toe te voegen aan BrabantStad (inclusief het binnenhalen van topvoorzieningen / topinstituten). Dit mede in het verlengde van het Advies van de Commissie Van Rooyen om op het niveau van BrabantStad te gaan werken aan voorzieningen voor een wervend internationaal ondernemersklimaat (als verkenning opgenomen bij flankerende actie nr. 9, "denken en ontwerpen"). Bundeling van innovatie in Zenit geen levensvatbaar project op niveau BrabantStad (Min.EZ). Zenit - een bundeling van toonaangevende innovatie-initiatieven - bestaat vooralsnog alleen nog maar op papier. Het is de vraag of er ooit een "South East Netherlands Institute for Technology" zal komen en zo ja of de steden daarin een dominante rol zullen spelen. Op dit moment dus nog niet rijp voor BrabantStad. Versterking landbouw / agribusiness / food ook factor voor BrabantStad (PPC) In het kader van de focus op stedelijke problemen en kennisbedrijven niet uitgewerkt. Verkeer en vervoersopgave (3.5) Versterking van de (internationale) positie van Eindhoven-Airport toegvoegen als gezamenlijke actie aan programma BrabantStad (Eindhoven, Tilburg). Voorstel wordt gevolgd"(zie project 12): "Met Eindhoven-Airport beschikt BrabantStad over een belangrijke en snelle verbindingsmogelijkheid met andere Europese stedelijke netwerken en – via Schiphol en Zaventem – de rest van de wereld. Voor een optimaal functioneren van Eindhoven als regionale luchthaven dien een aantal bestuurlijk-juridische én ruimtelijk-economische belemmeringen te worden weggenomen. Gedacht wordt aan het wettelijk kader waarin de status van de luchthaven en (groei)mogelijkheden worden geregeld, aan externe veiligheidsaspecten, de ontwikkeling van de terminal, enz. Tracékeuze BOSE is nog niet zo ver dat infra aan noordzijde Eindhoven vóór 2008 wordt uitgevoerd en project hoort daarom niet in nieuwe programma ('s-Hertogenbosch) / in formuleringen niet "Ruit om Eindhoven" op voorhand als oplossing poneren (SRE, Eindhoven) De doorstroming op de A2 en de bereikbaarheid van de noordoostzijde van de stadsregio Eindhoven is cruciaal voor BrabantStad en een prominent issue voor gezamenlijke lobby. De volgende tekst is opgenomen (project 13): Na de Randstad is Zuidoost-Nederland de meest internationaal georienteerde regio van ons land met daarbinnen een speciale positie van Eindhoven als "brainport". Voor de noodzakelijke verbetering van de internationale en interne bereikbaarheid zullen ontbrekende schakels in het hoofdwegennet moeten worden aangelegd. Het rijk heeft zich inmiddels bereid verklaard op termijn mede financiële verantwoordelijkheid daarvoor te willen nemen. De SRE voert op dit moment een studie / MER uit naar de bereikbaarheid van de noordoostzijde van de stadsregio Eindhoven (de zogenaamde “BOSE-studie”). Primaire doelstelling is het verbeteren van de bereikbaarheid door het realiseren van een verbinding tussen de aansluiting A50/A58 en de N279 ter hoogte van Helmond, die op zich weer een verbinding geeft met de A67. Opwaardering N65 tot rijksweg A65 als project toevoegen aan programma (Tilburg, ’sHertogenbosch) Voorstel is om in deze de gemeenten Tilburg en ’s-Hertogenbosch (én het GS-akkoord) te volgen en de ombouw van N65 aan A65 toe te voegen als "verkenning" bij het uitvoeren van verbeteringen regionale weginfrastructuur, naast de realisering van tangenten(project 15). Vervoer over Brabantse kanalen - in het bijzonder verbreding en omlegging Zuid-Willemsvaart als gezamenlijke B5-actie toevoegen aan programma ('s-Hertogenbosch). Voorstel wordt overgenomen, zie nieuwe project nr. 16: Meer goederenvervoer over water bevorderen als alternatief voor vervoer over de weg. Daarbij gaat het om: uitbreiding aantal en capaciteit van overslaglocaties, verbreding kanalen tot klasse 4 IV, omlegging Zuid-Willemsvaart bij ’s-Hertogenbosch, ontwikkeling moderne en efficiente containerschepen Proces, communciatie en belangenbehartiging (3.6, bijlage II) Focus op Europa moet nadrukkelijker (Tilburg, Provincie). Paragraaf 3.6 zal verder worden uitgewerkt in overleg met de Europaspecialisten van de B5. Focus Europa blijkt ook uit besluit om een gezamenlijke belangenbehartiging in te richten in Brussel. Gezamenlijke evenementen / ondersteuning van binnenhalen evenementen met allure op het niveau van het stedelijk netwerk (n.a.v. Floriade-initiatief). De praktijk van de afgelopen jaren leert dat elk van de steden van tijd tot tijd conferenties, congressen e.d. organiseert, die aan cachet winnen door er mede de naam van BrabantStad aan te verbinden. Dat geldt in toenemende mate ook voor het binnenhalen van grote (internationale) evenementen zoals de Floriade, Culturele Hoofdstad of EU-conferenties. Voorstel is om in het kader van de flankerende acties (nr. 6) van jaar tot jaar gezamenlijk één of meer evenementen te omarmen via gezamenlijke lobby, expertise delen, kleine subsidies enz. B5-steden moeten verantwoordelijkheid nemen voor afstemming met omliggende gemeenten in het netwerk / stedelijke regio Passage is toegevoegd aan flankerende actie 3 (relatiebeheer): "De centrumgemeenten staan centraal in het relatiebeheer met gemeenten in de stedelijke agglomeraties". Betrek op termijn ook Venlo bij BrabantStad / samenhang tussen BrabantStad en aangrenzende stedelijke netwerken Heeft als zodanig aandacht in het werkplan 2004. Zie ook passage in paragraaf 2.1 Programmaorganisatie (3.6) Beschrijving programmaorganisatie in overeenstemming brengen met recente afspraken in stuurgroep en met burgemeesters (Stuurgroep). Paragraaf 3.6 is aangepast. Aandacht voor evaluatie Programma BrabantStad / rol van raden en staten (Provincie, BrabantBalie-debat) Zie passage paragraaf 3.6: Via een jaarverslag worden gemeenteraden en provinciale staten geïnformeerd over de voortgang van het programma. De onderliggende projecten worden via de gebruikelijke lijnen geagendeerd. In 2007 wordt het Programma BrabantStad geëvalueerd. Mogelijk kan daarbij een visitatiecommissie vanuit raden en staten een rol spelen. Financiën (H4) Budget voor BrabantStad kan op termijn afgebouwd worden ('s-Hertogenbosch) / begroting duidelijker. Begroting wordt jaarlijks gepreciseerd via het werkplan. Als blijkt dat het ook met minder kan, zal de stuurgroep daarover beslissen. Voor 2004 is de "contributie" van 50.000 euro per partner gezekerd. Bij de provincie en een aantal steden is de bijdrage aan BrabantStad zelfs meerjarig vastgelegd. Wanneer dat niet het geval is, maken college en gemeenteraad een afweging in het kader van begroting 2005. 5