Griffie Commissie voor economie, mobiliteit en grote stedenbeleid Datum commissievergadering: 30 januari 2004 DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Dienst/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : Bijlagen : 962108 P. van Ree S&P – BrabantStad/Grotestedenbeleid EMG-0063 2 december 2003 1 Onderwerp: Programma BrabantStad 2004-2008 Voorstel van GS aan PS: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Oriënterende bespreking van het concept-programma BrabantStad op 30 januari 2004, vooruitlopend op een formeel besluitvormingstraject, dat beoogt te komen tot vaststelling van het nieuwe programma in PS en de gemeenteraden van de B5 in de eerste helft van 2004. Voorstel van het Presidium/Griffie: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Griffier der Staten, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink Bijlage: 1. Concept-Programma BrabantStad 2004-2008 (nota bene: een opgemaakt exemplaar van het nieuwe programma wordt onmiddellijk na het kerstreces bij de griffie aangereikt). Notitie ten behoeve van de commissie voor economie, mobiliteit en grote stedenbeleid inzake het geactualiseerde Programma BrabantStad. Een korte samenvatting van het nieuwe programma vindt u op bladzijde 3 en 4 van het bijgevoegde document. 1. Voorgeschiedenis In 2000 is er een begin gemaakt met gestructureerde samenwerking tussen provincie en B5 in het kader van het grotestedenbeleid. In die tijd werd ook het idee van "stedelijke netwerken" gelanceerd in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Tijdens een brede conferentie van raads- en statenleden in het Evoluon in Eindhoven (najaar 2001) is groen licht gegeven voor de samenwerking "BrabantStad". Dat resulteerde in een experimentele samenwerkingsagenda: het programma BrabantStad 2002-2003 (vastgesteld in PS voorjaar 2002). Medio 2003 is uw commissie geïnformeerd over de voortgang van dit programma, aan de hand van het jaarverslag en een presentatie van de programmamanager. Bij monde van verantwoordelijk gedeputeerde Hoes, is namens het college aangegeven dat GS graag door willen met BrabantStad en dat de voorbereiding van een geactualiseerd meerjarenprogramma is gestart. De colleges van de B5 zitten op dezelfde lijn. 2. Doel van de actualisering Het programma 2002-2003 was bedoeld om "te oefenen" met het stedelijke netwerk. In die eerste paar jaar zijn verkenningen en planstudies uitgevoerd. Vooral op het vlak van ruimte en infrastructuur. Inmiddels is duidelijk dat een langere adem nodig is om de schop echt in de grond te zien gaan. De colleges van B&W en GS willen via het nieuwe programma een verdieping van het concept "stedelijk netwerk" neerzetten - wat doen we wel in het kader van BrabantStad en wat niet? - en inhoud geven aan het begrip "netwerksturing". Verder is nagegaan of het zinvol is de samenwerking te verbreden naar de sociaal-culturele agenda (topvoorzieningen op het niveau van het netwerk) en economische samenwerking. De actualisering van het samenwerkingsprogramma was teven een goede aanleiding om de maatschappelijke partners beter te betrekken bij het concept BrabantStad. 3. Tot standkoming van dit concept Het nieuwe programma BrabantStad is het resultaat van een dialoog tussen de betrokken overheden, met maatschappelijke organisaties, met externe deskundigen en met het Ministerie van VROM. ECORYS-NEI heeft deze dialoog ondersteund. De volgende stappen zijn tot dusver gezet: In het voorjaar van 2003 zijn interviews gehouden met bestuurders en maatschappelijke partners. Op basis van deze interviews is een eerste een visie op BrabantStad opgesteld met bijbehorende sterkte/zwakte-analyse. Een aantal hoogleraren heeft essays geschreven, gericht op verdieping van het concept "stedelijke netwerken" en "netwerksamenwerking". Visie en essays zijn het startpunt geweest voor een digitale dialoog tussen de zes betrokken overheden en met maatschappelijke partners. Op grond de dialoog - en met de lopende projecten als vertrekpunt - zijn contouren voor een programma 2004-2008 opgesteld. De externe adviezen over gezamenlijke topvoorzieningen op het niveau van het stedelijk netwerk ("verkenning stad van mensen") zijn daarin verwerkt. De contouren zijn ter discussie gesteld tijdens een drukbezochte werkconferentie met college-, raads- en Statenleden op 14 oktober 2003. Bovendien is over de inhoud gesproken met de meest betrokken bestuurders (B5-overleggen). Een en ander heeft geresulteerd in voorliggend concept dat is besproken in de zes colleges. 4. Opbouw van het programma Als een van de onvolkomenheden in het vigerende programma BrabantStad werd ervaren het ontbreken van -2- een heldere visie op de toekomst van het netwerk en een systematische uitwerking daarvan. Tijdens de dialoog is vooral ingegaan op het "visiedeel". In de uitwerking van deze visie heeft ECORYS veel aandacht besteed aan een logische opbouw via opgaven, maatregelen naar projecten. Dit conform de systematiek die in EU-programma's gehanteerd wordt. Bij de projecten hebben we steeds proberen te definiëren wat steden en provincie willen en wat daar vanuit BrabantStad aan bijgedragen wordt. 5. Focus Een dialoog betekent dat allerlei projecten opborrelen - rijp en groen door elkaar - die op het niveau van BrabantStad uitgevoerd zouden kunnen worden. De stuurgroep heeft er voor gekozen zoveel mogelijk te focussen. Enerzijds op een beperkt aantal écht gezamenlijke projecten (OV-netwerk, Groene Woud, BrabantStadfestival en internationale economische promotie). Anderzijds op majeure ontwikkelingen die extra belicht kunnen worden in onze gezamenlijke belangenbehartiging. In die laatste categorie vallen allerlei lopende projecten die steden of provincie zelf oppakken. In het verleden hadden we 15 projecten, nu zijn dat er 17. Het programma is flexibel. Wanneer zich de komende jaren projecten aandienen die kansrijk zijn om op het niveau van het stedelijk netwerk uit te voeren, dan kunnen deze worden toegevoegd. Jaarlijks is er een werkplan en jaarlijks wordt verslag gedaan aan colleges, raden en staten. 6. Afbakening tussen BrabantStad en grotestedenbeleid BrabantStad is wat de provincie en de B5-steden samen doen op het niveau van het stedelijk netwerk. Accent is de verbindende ruimtelijk-economische structuur. Daarnaast ondersteunt de provincie elk van de vijf afzonderlijke steden bij het grotestedenbeleid (separaat voorstel over de invulling daarvan gaat begin 2004 naar de Cie. EMG). 7. Stedelijk netwerk en andere gemeenten De provincie heeft er in het verleden nadrukkelijk voor gekozen de samenwerking te concentreren op de vijf grootste steden - Eindhoven, Tilburg, Breda, 's-Hertogenbosch en Helmond. Niet toevallig zijn dit ook de Brabantse steden die mee doen in het rijks-GSB. Niet toevallig zijn dit tevens de vijf hoekpunten van het stedelijk netwerk zoals gedefinieerd in de Vijfde Nota en inmiddels overgenomen in concepten van de Nota Ruimte. Het is begrijpelijk dat regionale stedelijke netwerken in West-Brabant (Roosendaal-Bergen-opZoom) en Oost-Brabant (Oss-Veghel-Uden) - ook van groot belang voor Brabant - met argusogen kijken naar BrabantStad. Voor de 5 middelgrote steden (M5) is er de mogelijkheid van programmafinanciering uit ISVmiddelen, zei het met minder grote budgetten. Verder is het idee achter BrabantStad dat investeringen in de "economische motor" die het netwerk pretendeert te zijn indirect ten goede komen aan heel Brabant. Vanuit BrabantStad willen we de komende tijd wel nadrukkelijk kijken hoe de M5 en de kleinere gemeenten binnen het stedelijk netwerk beter aangetakt kunnen worden. 8. Commitment maatschappelijke partners Eén van de doelen van de toekomstdialoog was het informeren en het vergroten van het draagvlak bij maatschappelijke partners. Het afgelopen jaar heeft BrabantStad duidelijk op alle agenda's gestaan. Maar waar het commitment bij de milieufederatie (BMF) tamelijk groot is, blijven de kamers van koophandel, de BZW en de vakcentrales (SEOB) twijfelen over nut en noodzaak van BrabantStad. Dat zit enerzijds onduidelijkheid over het concept van stedelijke netwerken, anderzijds in de economische oriëntatie (controverse tussen zuidoost en west) maar vooral ook in vermeende exclusiviteit van het B5-gezelschap (wat betekent dat voor de rest van Brabant?). Neemt niet weg dat de inschatting van het SEOB-bestuur is dat de filosofie van het programma kan worden onderschreven, omdat de prioriteiten van het bedrijfsleven (bereikbaarheid, innovatie) gewoon sporen met die van BrabantStad. 9. BrabantStad, Nota Ruimte en Gebiedsgerichte Economische Perspectieven Duidelijk is inmiddels dat stedelijke netwerken terugkomen in de Nota Ruimte als één van de dragende elementen van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur van Nederland. Het Ministerie van VROM lijkt bereid ons programma als een uitwerking van de Nota Ruimte te beschouwen en zou in dat kader ook (investerings)afspraken te willen maken. Een marsroute daarvoor wordt uitgewerkt. Bepalend is vooraleerst -3- het Nota Ruimte-overleg met Minister Dekker dat voorzien is voor eind januari 2004. Overigens kan de inhoud van de Nota Ruimte nog tot wijzigingen in het Programma BrabantStad leiden (andere accenten of aanvullingen). De Nota Ruimte van VROM zal straks afgestemd zijn met het GEP ("gebiedsgerichte economische perspectieven") van EZ. Het rijk is voornemens binnen de stedelijke netwerken een of meerdere "economische hotspots" aan te wijzen (vergelijk mainports Schiphol en Rotterdam binnen het stedelijk netwerk dat de Randstad is). BrabantStad is de verbindende schakel tussen West-Brabant - met een strategische ligging tussen de zeehavens van Rotterdam en Antwerpen - en Zuidoost-Brabant als technologische topregio. 10. Financiële en personele aspecten In de provinciale meerjarenbegroting is voorzien in een jaarlijkse bijdrage van 50.000 euro aan de programmakosten van BrabantStad (de B5-steden leggen jaarlijks elk ook 50.000 euro in).Verder wordt bekeken hoe BrabantStad meer stevigheid gegeven kan worden door te gaan werken met een klein en flexibel programmabureau, met detachering van medewerkers vanuit de provincie en de vijf steden. Vooralsnog heeft dit geen financiële consequenties. 11. Vervolgprocedure Dit concept-programma wordt parallel besproken in raads- en statencommissies van Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg. Daarnaast is het ter consultatie toegezonden naar BMF, SEOB en SRE terwijl ook voorzien is in behandeling in de PPC. Bedoeling is: verwerking van reacties in een definitief programma en een ontwerpbesluit voor raden en staten (februari 2004); toezending van het ontwerp naar raden en staten met de mogelijkheid van een formele behandeling in uw commissie EMG, bij voorkeur in maart 2004; ratificatie door plenaire raden en staten, volgens de huidige planning in april 2004. Wat dat laatste betreft: het voorstel van de colleges is om na de oriënterende behandeling in raads- en statencommissies een finale versie voor te leggen aan PS en de gemeenteraden. Met dat programma kan worden ingestemd of het kan terug worden verwezen. Uiteraard zullen eventuele amendementen, moties enz. als appendix worden toegevoegd aan het programma. Deze "ratificatie" voorkomt eindeloze loopings, omdat we immers met zes partijen parallel in een besluitvormingstraject zitten. VOORSTELLEN AAN UW COMMISSIE: Onderschrijven van de filosofie achter BrabantStad (hoofdstuk 2), dat wil zeggen een samenwerking van B5 en provincie gericht op de uitbouw van het stedelijk netwerk met als doel ook een steviger positie als toonaangevende kennisregio in Europa op te bouwen? Instemmen met de uitwerking van deze filosofie in maatregelen en projecten zoals opgesomd in het concept-programma. Instemmen met de geschetste vervolgprocedure. 's-Hertogenbosch, 2 december 2003 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -4-