adres - Provincie Noord

advertisement
Statenvoorstel 34/04A
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
Statencommissie
:
:
2 juli 2004
EMG 14 mei 2004
Onderwerp
Programma BrabantStad 2004 - 2008
Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Samenvatting
‘s-Hertogenbosch
Datum
20 april 2004
DIS-nummer
994690
Afdeling
De vijf grootste steden van Brabant - Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en
Tilburg (de B5) - en de Provincie werken op verschillende terreinen nauw samen.
BrabantStad is het "A-merk" van die samenwerking. De bestuurlijke samenwerking van
B5 en Provincie beoogt BrabantStad verder uit te bouwen als groen stedelijk netwerk en
Brabant nadrukkelijk op de Europese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio.
BrabantStad is een ruimtelijke opgave én een economische opgave, maar géén nieuwe
bestuurslaag. De opgaven uit het Programma BrabantStad worden door de B5 of de
provincie zelf uitgevoerd en in enkele gevallen via gezamenlijk projecten. Een lichte en
flexibele programmaorganisatie faciliteert de uitvoering. BrabantStad zorgt er voor de
projecten bij elkaar te houden, bevordert complementariteit van plannen, werkt mee
aan de financiering, organiseert de belangenbehartiging in Den Haag en Brussel en
stimuleert het denken over en ontwerpen aan het stedelijk netwerk. Thans ligt voor ligt
het samenwerkingsprogramma BrabantStad voor de jaren 2004 – 2008, zoals vastgesteld
door GS en de B&W’s van Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg op
20 april 2004. Aan Provinciale Staten – en parallel aan de vijf Gemeenteraden – wordt
instemming gevraagd met dit programma.
1.
Toelichting
1.1. Voorgeschiedenis
In 2000 is er een begin gemaakt met gestructureerde samenwerking tussen provincie en
B5 in het kader van het grotestedenbeleid. In die tijd werd ook het idee van "stedelijke
netwerken" gelanceerd in de (teruggenomen) Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening.
Tijdens een brede conferentie van raads- en statenleden in het Evoluon in Eindhoven,
najaar 2001, is groen licht gegeven voor de samenwerking "BrabantStad". Dat
resulteerde in een experimentele samenwerkingsagenda: het programma BrabantStad
2002-2003, vastgesteld in PS voorjaar 2002. Medio 2003 is de Commissie EMG
geïnformeerd over de voortgang van dit programma. Bij monde van Gedeputeerde Hoes
is - namens het college - aangegeven dat GS graag door willen met BrabantStad en dat
de voorbereiding van een geactualiseerd meerjarenprogramma is gestart.
EM-BrabantStad
Bijlage(n)
3
1.2. Doel van de actualisering
Het programma 2002-2003 was bedoeld om "te oefenen" met het stedelijke netwerk. In
die eerste paar jaar zijn verkenningen en planstudies uitgevoerd. Vooral op het vlak van
ruimte en infrastructuur (o.a. Verkenning OV-netwerk BrabantStad). Om de schop echt
in de grond te zien gaan is een lange adem nodig. De colleges van B&W en GS willen via
het nieuwe programma een verdieping van het concept "stedelijk netwerk" neerzetten
en inhoud geven aan het begrip "netwerksturing". Verder is nagegaan of het zinvol is de
samenwerking te verbreden naar de sociaal-culturele agenda (topvoorzieningen op het
niveau van het netwerk) en economische samenwerking. De actualisering van het
samenwerkingsprogramma was tevens een goede aanleiding om de maatschappelijke
partners beter te betrekken bij het concept BrabantStad.
Datum
20 april 2004
DIS-nummer
994690
1.3. Totstandkoming van dit samenwerkingsprogramma
Het nieuwe programma BrabantStad 2004 – 2008 is het resultaat van een dialoog tussen
de betrokken overheden, met maatschappelijke organisaties, met externe deskundigen
en met het Ministerie van VROM. De volgende stappen zijn gezet:

In het voorjaar van 2003 zijn interviews gehouden met bestuurders en
maatschappelijke partners.

Op basis van deze interviews is een eerste een visie op BrabantStad opgesteld met
bijbehorende sterkte/zwakte-analyse.

Een aantal hoogleraren heeft essays geschreven, gericht op verdieping van het
concept "stedelijke netwerken" en "netwerksamenwerking".

Visie en essays zijn het startpunt geweest voor een digitale dialoog tussen de zes
betrokken overheden en met maatschappelijke partners.

Op grond de dialoog - en met de lopende projecten als vertrekpunt - zijn contouren
voor een programma 2004-2008 opgesteld.

De externe adviezen over gezamenlijke topvoorzieningen op het niveau van het
stedelijk netwerk ("verkenning stad van mensen") zijn daarin verwerkt.

De contouren zijn ter discussie gesteld tijdens een drukbezochte werkconferentie
met college-, raads- en Statenleden op 14 oktober 2003.

Bovendien is via de zogenaamde “B5-overleggen” intensief over de inhoud
gesproken met de meest betrokken bestuurders.

Een en ander heeft geresulteerd in een concept van december 2003 dat – al dan niet
voorzien van kanttekeningen - is vastgesteld door de colleges van GS en de B5.

In februari en maart 2004 is het concept oriënterend besproken in de Commissie
EMG en parallel in vijf raadscommissies, verder is advies gevraagd aan de PPC en is
het concept voor commentaar toegezonden aan het SEOB, de BMF en het SRE.
1.4. Opbrengsten orienterende bespreking van concept in raads- en statencommissies en advies
Proviniciaal Planologische Commissie
Bijlage II geeft een overzicht van de belangrijkste reacties uit raads- en statencommissies
op het concept-programma, alsmede van elementen uit het advies van de PPC aan GS.
Het SEOB en de BMF hebben eerder de noodzaak van goede samenwerking tussen
provincie en grote steden onderschreven, maar hadden geen behoefte aan een
inhoudelijke reactie op wat zij primair beschouwen als bestuurlijke agenda.
1.5. Wijze waarop de reacties verwerkt zijn in het definitieve Programma
2/5
Bijlage III geeft een overzicht van de wijze waarop de Stuurgroep BrabantStad is
omgegaan met het commentaar uit raads- en statencommissies en het advies van de PPC.
Tegelijk kon rekening gehouden worden met de teksten van de Nota Ruimte die
inmiddels aangeboden is aan de Tweede Kamer.
Datum
20 april 2004
DIS-nummer
994690
1.6 BrabantStad in de Nota Ruimte
Nationale stedelijke netwerken zijn een dragend element van de zogenaamde
“Ruimtelijke Hoofdstructuur van Nederland”: het Kabinet kiest voor bundeling van
verstedelijking en economische ontwikkeling in de Randstad en een vijftal andere
regio’s. Met een verzorgingsgebied van 1,4 miljoen mensen, een fors aandeel in de
nationale economie en de troef van “brainport” Eindhoven, is BrabantStad als het ware
“the best of the rest”. In de visie van het Kabinet zijn stedelijke netwerken niet alleen van
ruimtelijk structurerend belang, maar hebben ze ook een organisatorische betekenis.
Steden en provincie worden uitgenodigd om samen te werken en afspraken te maken
over taakverdeling, specialisatie en – meer in het algemeen – de ruimtelijk-economische
toekomst. Het voorliggende programma BrabantStad past uitstekend in die filosofie van
de Nota Ruimte. De Minister van VROM heeft zich onlangs bereid verklaard om met
BrabantStad een raamovereenkomst te gaan voorbereiden over beleid, investeringen en
een gestructureerd overleg met Provincie en B5 op Kabinetsniveau.
1.7. Afbakening tussen BrabantStad en grotestedenbeleid
Op 30 januari jl. is het concept-programma besproken in de Cie. EMG in samenhang
met de Startnotitie Provinciaal GroteStedenBeleid. In deze startnotitie is aangegeven op
welke manieren de provincie samenwerkt met de vijf grootste Brabantse steden, n.l.:
 Via gestructureerd overleg op alle relevante beleidsterreinen (de zogenaamde
“B5-dinsdagen”).
 Via een financiële bijdrage van 6,4 miljoen aan sociale veiligheid van de grote
steden.
 Via accountmanagement gericht op de grote steden als belangrijke “klant” van
provinciaal beleid.
 Via het Programma BrabantStad.
Het grotestedenbeleid van de provincie is gericht op de vijf afzonderlijke steden, is
probleem gedreven en heeft deze collegeperiode “veiligheid” als accent. BrabantStad is
gericht op het stedelijk netwerk dat de B5 samen vormen en is gericht op ruimtelijkeconomische kansen.
1.8. Stedelijk netwerk en andere gemeenten
De provincie heeft er in het verleden nadrukkelijk voor gekozen de samenwerking te
concentreren op de vijf grootste steden - Eindhoven, Tilburg, Breda, 's-Hertogenbosch
en Helmond. Niet toevallig zijn dit ook de Brabantse steden die mee doen in het rijksGSB en tevens de hoekpunten van het stedelijk netwerk zoals gedefinieerd in de Nota
Ruimte. Dat neemt niet weg dat een aantal middelgrote Brabantse gemeenten in WestBrabant (Roosendaal, Bergen-op-Zoom, Oosterhout en Etten-Leur) en Oost-Brabant
(Oss, Waalwijk, Uden en Veghel) in economisch opzicht óók veel gewicht in de schaal
leggen. Gedeputeerde Staten bevorderen dat deze gemeenten aangetakt worden op het
netwerk met de B5. De centrumsteden hebben zélf overigens een nadrukkelijke
verantwoordrijkheid voor regionale afstemming. Voor de middelgrote steden bestaat de
mogelijkheid van programmafinanciering uit ISV-middelen, zei het met minder grote
budgetten; kleinere gemeenten komen in aanmerking voor projectfinanciering.
3/5
Datum
1.9. Rol van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven
Het SRE is op dit moment formeel géén partner in BrabantStad, maar neemt wel deel
aan de B5-overleggen op de beleidsterreinen waar het kaderwetgebied
verantwoordelijkheden heeft (o.a. verkeer- en vervoersbeleid en ruimtelijke ordening).
In 2005 zal het SRE mogelijk extra bevoegdheden krijgen in het verlengde van de Wet
gemeenschappelijke regelingen-plus (Wgr+), waardoor wellicht ook een andere
verhouding ontstaat tot de Provincie en de gemeenten Eindhoven en Helmond. De rol
van SRE in de bestuurlijke samenwerking BrabantStad zal op dat moment opnieuw
bezien worden.
20 april 2004
DIS-nummer
994690
1.10. Financiële en personele aspecten
In de provinciale meerjarenbegroting is voorzien in een jaarlijkse bijdrage van 50.000
euro aan de programmakosten van BrabantStad (de B5-steden leggen jaarlijks elk ook
50.000 euro in) tot en met 2007. Voor 2008 dient derhalve een voorbehoud te worden
gemaakt. Een voorstel voor de financiële middelen-inzet in 2008 zal op een later
moment ter besluitvorming worden voorgelegd. Het bestaande programmabureau
functioneert op basis van detachering van medewerkers vanuit de provincie en de vijf
steden.
1.11. Behandeling in Provinciale Staten en de Gemeenteraden van de B5
Orienterende bespreking in de statencommissie en de vijf betrokken raadscommissies
leverde tamelijk grote consensus op over de filosofie achter BrabantStad en de agenda
voor het stedelijk netwerk. Vanwege de complexiteit van parallelle behandeling in PS en
de vijf Gemeenteraden, is aan de commissies voorgesteld de behandeling het karakter
van een “ratificering” te geven. Het voorliggende programma is vastgesteld door de zes
colleges op 20 april 2004 en thans vragen zij aan raden en staten instemming met de
inhoud. Voorstel is eventuele moties via een appendix toe te voegen aan het programma.
1.12.Uitvoering neerleggen bij Gedeputeerde Staten
Aan de Staten wordt voorgesteld de verdere uitvoering van het programma 2004 – 2008
neer te leggen bij GS. De Staten worden jaarlijks geïnformeerd over de voortgang aan de
hand van een jaarverslag.In 2007 wordt het programma geëvalueerd. Mogelijk kan
daarbij een visitatiecommissie van raads- en statenleden een rol spelen.
1.13. Publieksmanifestatie
Het is de bedoeling de toekomstdialoog rondom BrabantStad dit najaar af te ronden met
een bijeenkomst voor een brede doelgroep van maatschappelijke partners, middelgrote
steden / kleinere gemeenten en andere geïnteresseerden.
2.
Het voorstel
Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit.
Dit voorstel betreft niet een referendabel besluit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Secretaris
De voorzitter
4/5
Datum
20 april 2004
DIS-nummer
994690
drs. W.G.H.M. Rutten
J.R.H. Maij-Weggen
Auteur: Van Ree tst. 2056
Bijgaand treft u de volgende bijlagen aan:
I.
II.
III.
Het door GS en de B&W’s van Breda, Eindhoven, Helmond, ’sHertogenbosch en Tilburg vastgestelde Samenwerkingsprogramma voor de
jaren 2004 tot en met 2008.
Een overzicht van reacties van colleges, raads- en statencommissies,
maatschappelijke partners en de Provinciaal Planologische Commissie op
het eerdere concept-programma (“nota van inspraak”).
Een memo met een overzicht van de manier waarop de Colleges gemeend
hebben het commentaar te moeten verwerken (“nota van wijzigingen”)
5/5
Ontwerp-besluit 34/04B
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
Statencommissie
:
:
2 juli 2004
EMG 11 juni 2004
‘s-Hertogenbosch
Onderwerp
Datum
Programma BrabantStad 2004 - 2008
20 april 2004
DIS-nummer
994690
Afdeling
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
EM-BrabantStad



Gelet op de afspraken gemaakt tijdens het gecombineerd overleg van de
burgemeesters van de B5, de CvdK en de Stuurgroep, d.d. 6 april 2004;
Gelet op het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 20 april 2004;
Gelet op het advies van de commissie EMG, d.d. 11 juni 2004.
besluiten:
1. In te stemmen met het Programma BrabantStad 2004 – 2008.
2. De uitvoering neer te leggen bij Gedeputeerde Staten.
’s-Hertogenbosch, 2 juli 2004
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
De griffier
De voorzitter
Bijlage(n)
Download