Griffie Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid Datum commissievergadering : - DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Directie/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : Bijlagen : 1106887 Han Wieringa Economie & Mobiliteit EMG-0329 7 juni 2005 - Onderwerp: Toelichting bij toezeggingen bij bespreking van OV-netwerk BrabantStad in PS van 21-1-2005. Voorstel van GS aan PS: X Ter kennisneming Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier der Staten, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink. X uitvoerende rol, zie onderdeel C Notitie ten behoeve van de commissie voor Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid Bij de behandeling van het onderwerp OV-netwerk BrabantStad in Provinciale Staten op 21 januari 2005 zijn vier toezeggingen gedaan door gedeputeerde Janse de Jonge. Hieronder volgt een korte toelichting bij die toezeggingen. 1. Fondsvorming voor OV-netwerk BrabantStad. Het voorstel om fondsvorming voor OV-netwerk BrabantStad te organiseren vormt een onderwerp binnen de studie naar een “Brabants MIT”. De ambtelijke voorbereidingen voor dit MIT zijn gestart. Hiervoor is een projectgroep opgericht die naar verwachting na de zomer met voorstellen komt. Deze zullen daarna in de commissie EMG worden besproken. De reservering van middelen voor het OV-netwerk maken onderdeel uit van de ambtelijke voorbereidingen. Het betreft hier zowel de reservering van provinciale middelen als die van de gemeentelijke partners van dit project. 2. Verkennen van een provinciaal MIT. Zie onder punt 1 over fondsvorming. Een eerste presentatieover een provincaal MIT is gepland voor de commissie EMG van 24 juni 2005. Hierin komt een eerste uitwerking van de cofinancieringsregeling voor de gebiedsgerichte aanpak voor de zogenoemde GGA-regio’s aan de orde. 3. Middelen van het Rijk voor OV-netwerk BrabantStad. Het Rijk heeft financiële bijdragen geleverd of toegezegd voor onderdelen van het OV-netwerk BrabantStad. Voorbeelden daarvan zijn NSP Breda, Phileas, en de stations Tilburg Reeshof en Helmond Brandevoort. BrabantStad verwacht van het Rijk dat ook bij andere projecten financiële bijdragen levert. De minister van VenW heeft eind 2004 toegezegd om verder te overleggen hoe OV-netwerk BrabantStad een plek kan krijgen in het MIT.Om daar invulling aan te geven zijn wij op drie fronten actief: - De nota Mobiliteit. In deel 3 van de nota komt een nieuwe passage over de rol van het OV in Nederland. Het benadrukken van het belang en de mogelijkheden van OV in stedelijke netwerken staat hierbij centraal. Wij zijn direct betrokken bij de ambtelijke voorbereiding van de teksten. Tevens zit de gedeputeerde in het Nationaal Mobiliteitsberaad waarin mei en juni deel 3 van de nota Mobiliteit op de agenda staat. - Uitwerking van de nota Mobiliteit. Een van de essentiële onderdelen van deze nota betreft de uitwerking van regionale netwerkvisies. Hierin komt de samenhang tussen auto, fiets en OV aan de orde en wordt gekeken naar integrale maatregelenpakketten die de bereikbaarheid in en van de regio kunnen vergroten. BrabantStad heeft in het bestuurlijk overleg met de ministers van V en W en VROM op 2 juni het voorstel gedaan om met spoed een netwerkanalyse te verrichten. - Verhogen freqenties op het spoor. De inzet van BrabantStad is om, in het belang van de ontwikkeling van het stedelijk netwerk, stap voor stap de frequenties op het spoor te verhogen. Hiermee wordt de interne bereikbaarheid van BrabantStad vergroot en gelijktijdig de relatie van BrabantStad met de Randstad. Om dit te bereiken is er intensief overleg van BrabantStad met de NS en ProRail. De samenwerking met deze partijen is nader uitgewerkt en leidt ertoe dat met beide een samenwerkingsovereenkomst getekend gaat worden. Een van de belangrijkste onderwerpen van overleg de komende maanden is de dienstregeling 2007. Het lijkt erop dat de Brabantse ambities hoger zijn dan mogelijk is op de beschikbare spoorcapaciteit. De knelpunten die hierdoor naar voren komen zullen we met de NS en ProRail onder de aandacht brengen van Verkeer en Waterstaat. Het ministerie is en blijft verantwoordelijk voor het hoofdrailnet en zal de middelen beschikbaar moeten -2- stellen aan ProRail om de spoorcapaciteit te verbeteren. Met Verkeer en Waterstaat wordt overleg gevoerd om vragen die er bij hen leven ten aanzien van de Verkenning (die afgerond is eind 2003) toe te lichten. De ambtelijke voorbereidingen in de drie genoemde trajecten komen in twee overleggen aan de orde. Ten eerste het bestuurlijk overleg van BrabantStad met de ministers van V en W en VROM op 2 juni. Met betrekking tot het OV-netwerk BrabantStad is daar besproken dat er een gezamenlijke onderzoek volgt naar de cijfermatige onderbouwing van OV-Netwerk BrabantStad. Dit onderzoek moet tijdig worden afgerond met het oog op het opnemen van de resultaten in het MIT 2007. Ten tweede vindt er op 13 juli op directeursniveau overleg plaats met Verkeer en Waterstaat. Hierin komen de nota Mobiliteit, de regionale netwerkanalyse en het OV-netwerk aan de orde. In dat laatste gesprek zal ook de opname van het OVnetwerk in het MIT besproken worden. 4. Communicatie over OV-netwerk BrabantStad. Toegezegd is met een voorstel te komen over communicatie over OV-netwerk BrabantStad naar burgers en gemeenteraden. Gezien het belang van draagvlak bij de gezamenlijke partners houden wij de mogelijkheden van communicatie goed in de gaten. Tot nu toe heeft de nadruk sterk gelegen op de ambtelijke en bestuurlijke voorbereiding van het OV-netwerk. Vanaf de zomer van 2005 komt ook de communicatie naar burgers meer in beeld. We gaan op beide hieronder kort in. - Communicatie naar burgers. De beste manier om het OV-netwerk naar burgers zichtbaar te maken is via concrete projecten. Dit is bijvoorbeeld gedaan bij de opening van het station Reeshof en bij de start van de Phileas. Ook de start van HOV Breda-Etten-Leur zal intensief onder de aandacht gebracht worden van de burgers. Het initiatief en de uitvoering van deze communicatie is in handen van de betreffende gemeente. Vanuit de programmagroep OV-netwerk BrabantStad denkt ook de provincie actief mee over het neerzetten van onderdelen van het OV-netwerk, en daarmee het vergroten van de bekendheid van het concept OV-netwerk BrabantStad. Ook in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zal de programmagroep OV-netwerk BrabantStad het OVnetwerk het onderwerp agenderen. - Communicatie naar gemeenteraden. Op de eerste plaats ligt de verantwoordelijkheid voor de communicatie naar gemeenteraden bij de colleges van B en W. Het OV-netwerk BrabantStad is een van de vaste onderwerpen op de agenda van het BrabantStad-overleg Verkeer en Vervoer en de relevante informatie uit dit overleg zal naar verwachting ook bij de relevantie commissies uit de gemeenteraden terecht komen. Verder gaat de nieuwsbrief BrabantStad zes keer per jaar naast andere doelgroepen naar de gemeenteraadsleden van B5-steden. Is dit voldoende om de gemeenteraden te informeren? De programmagroep OV-netwerk BrabantStad heeft halverwege mei een opdracht uitgezet om een krachtenveldanalyse te laten verrichten onder de sleutelpersonen van de zeven partners van het OV-netwerk. Doel hiervan is bij deze personen te achterhalen: o wat zij weten van het OV-netwerk; o wat zij zien/ervaren van communicatie op dit onderwerp; o wat zij verwachten van dit project en de communicatie op dit gebied. De uitkomsten van deze krachtenveldanalyse zal de programmagroep gebruiken om de communicatie naar de zeven partners verder vorm te geven. Twee concrete zaken die daarbij aan de orde zijn: o het werkbezoek van Tweede Kamerleden aan BrabantStad op vrijdag 7 oktober. Hier worden ook de woordvoerders RO en infrastructuur van de gemeenteraden voor uitgenodigd. Andere genodigden voor deze dag zijn leden van de commissie EMG. Doel is om het OV-netwerk te positioneren voorafgaand aan de behandeling van de nota Mobiliteit en het MIT (korte en lange termijn). -3- o De verkiezingsprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Inzet van de programmagroep OV-netwerk BrabantStad is om alle partijen te informeren over het belang van het OV-netwerk voor elke stad en de benodigde financiële middelen. Doel hiervan is alle politieke partijen de kans te geven concrete informatie hierover op te nemen in het verkiezingsprogramma. 's-Hertogenbosch, 7 juni 2005 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -4-