BIJLAGE 2 Geannoteerde agenda landsdelig overleg Zuid-Nederland 1. Nota Mobiliteit - beleidslijnen - knelpuntenanalyse - belemmeringen - gebiedsgerichte aanpak In essentie worden de hoofdlijnen van de Nota Mobiliteit ondersteund. Voor specifieke punten wordt verwezen naar de individuele reacties van de decentrale overheden. De regio stemt in met de toename aan verantwoordelijkheden en zal op basis hiervan via gebiedsgerichte benaderingen zaken verder uitwerken en implementeren. Wel worden er knelpunten gezien bij het waarmaken hiervan. Zie hiervoor het agendapunt “financiële facilitering decentrale overheden”. 2. MIT tot en met 2010 en verlengde MIT c.q. doorkijk na 2010 - MIT 2005-2010 - MIT verlenging 2011-2014 - MIT doorkijk 2015-2020 - overige onderwerpen De regio stelt geen herprioriteringen van het huidige MIT (2005-2010) voor. Wat betreft de verlenging c.q. doorkijk van het MIT na 2010 zijn in de agenda specifieke zaken opgenomen. Overige onderwerpen: p.m. Specifieke agendapunten naar aanleiding van MIT 2005-2010 en MIT verlenging/doorkijk A. Financiële facilitering decentrale overheden Dit wordt als serieuze belemmering gezien ten aanzien van de uitvoering van de Nota Mobiliteit. Het gaat dan om de regionale wens tot een grotere flexibiliteit van het MIT en tot meer financiële middelen in de BDU. Het gevaar van bespreking van een verlenging en doorkijk van het MIT is dat alle middelen voor grote tijd volledig worden vastgelegd. In de komende periode zullen de provincies door middel van netwerkanalyses kunnen aangeven op welke wijze per regio de samenhang tussen HWN en OWN het meest effectief en economisch vorm kan krijgen. Hiervoor moet dan ook financiële ruimte beschikbaar blijven, zodat een deel van het rijksgeld ingezet kan worden voor het tot stand brengen van een goede samenhang tussen HWN en OWN. Ten tweede is er een te grote onbalans tussen de regionale verantwoordelijkheden en de bijbehorende middelen. Met name de vrije beleidsruimte is de komende jaren te beperkt om regionale prioriteiten en accenten te plaatsen. De omvang van het budget lijkt dan wel groot, maar daarbij moet worden bedacht dat circa 80% opgaat aan het overeind houden van bestaande OV-concessies, waarin niet zo maar financieel wordt geherprioriteerd. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat het BDU-budget op korte termijn wordt vergroot. Ten slotte zou bij een eventuele invoering van prijsbeleid moeten gelden dat de opbrengsten ten goede komen aan de regio waarin ze gegenereerd worden. Daarmee wordt de regio financieel in staat gesteld te reageren op de zich bij haar voordoende bereikbaarheidsproblematiek en hierin eigen prioriteiten te 2 stellen. B. Corridor A2 De A2 is terecht een belangrijke status gegeven van één van de triple A-verbindingen. Hiermee wordt het belang van de A2 corridor voor de Nederlandse economie bevestigd. In de knelpuntenanalyse van de Nota Mobiliteit komt de A2 goed in beeld. De nota geeft hierbij aan dat knelpunten op triple A-verbindingen absolute prioriteit hebben. Echter de vertaling hiervan naar de planning in het MIT (incl. verlenging en doorkijk) spoort niet met de aard, omvang en timing van de problematiek. A2 Limburg De A2 tussen Maasbracht en Geleen dreigt, na het gereedkomen van de A73-zuid in 2008, zeer snel tot een groot knelpunt te worden. De momenteel in voorbereiding zijnde interimmaatregelen dienen daarom direct te worden gevolgd door een structurele capaciteitsuitbreiding. In samenhang hiermee kunnen enkele maatregelen aan de A76 worden meegenomen. Het gaat dan om de volgende onderdelen: - verbreding A2 tussen Maasbracht en Geleen; - volledige verknoping A76-Buitenring Parkstad bij Nuth (2011); - verbetering OWN ten behoeve van Schinnen; - volledige verknoping A76-A79; - completering aansluiting A76-Beersdalweg en volledige aansluiting A76-Imstenraderweg (beiden binnenring Parkstad). Een en ander zou dan gepaard gaan met een deprioritering van de beoogde integrale verbreding van de A76. A2 Brabant Ook in de provincie Noord-Brabant kent de A2 een aantal knelpunten op korte en middellange termijn. Extra punten van zorg zijn het passeren van Eindhoven, mede door de bundeling aan de zuidzijde met de A67 (zie onder), en het ontbreken van alternatieven voor de A2. Brainport Eindhoven (toptechnologieregio Zuidoost-Brabant/Aken-Leuven) en een goede bereikbaarheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In het MIT zijn reeds opgenomen: - Rondweg ’s-Hertogenbosch (4x2) - ’s-Hertogenbosch-Eindhoven (benutten-verbreden, spitsstrook) - Tangenten Eindhoven (4x2) - Leenderheide-Budel (benutten-verbreden, spitsstrook) Tijdens het MIT-overleg van november 2003 is door VenW de toezegging gedaan dat bij aanbesteding offerte wordt gevraagd voor 2 tijdshorizonten: 2010 en 2011. Daarbij is de toezegging gedaan dat als het project, binnen het budget, ook in 2010 kan worden uitgevoerd dit de optie zal zijn waarvoor de minister kiest. Deze afspraak dient te worden opgenomen in het MIT of de realisatiedatum wordt definitief bepaald op 2010. Ook BOSE, de A50 en de N69 zijn overigens van belang voor de bereikbaarheid van Brainport Eindhoven. De regio is verder bezig met de de uitwerking van de OWN/HWN-gedachte gekoppeld aan innovatie als middel tot operationalisatie van de doelstelling ‘betrouwbare reistijd’. De wegbeheerders in ZO-Brabant en het SRE zijn daartoe middels een gebiedsgerichte aanpak bezig de structurele en incidentele fileproblemen op te lossen. Instumenten zijn daarbij netwerk-management en benutting. Inmiddels zijn quick winmaatregelen voorgesteld. De regio kan een aantal quick wins realiseren. Voor uitvoeren van alle maatregelen is extra budget nodig (€ 25 miljoen). Interessant kunnen ook zijn bypasses van de A2 via de N279 langs de Zuid-Willemsvaart en via de N69 (zie onder). 3 Op termijn zal ook verbreding van het traject A58-A2 Tilburg-Weert nodig zijn om de problemen rond Eindhoven beheersbaar te houden. Mogelijk kan bij een aangepaste procedure voor spitsstroken de procedure zonder veel extra kosten worden uitgevoerd voor het gehele traject in plaats van alleen het traject voor de geplande spitsstroken. C. A4 Zuid Noord-Brabant en Zeeland willen de A4-Zuid opgenomen zien in de Nota Mobiliteit als belangrijke hoofdverbindingsas tussen Rotterdam en Antwerpen als alternatief voor de zwaarbelaste A16. De A-4 maakt deel uit van een triple-A verbinding die de bereikbaarheid van de Mainports verbetert. Realisatie zou plaats moeten vinden voor 2010. De regio wil voorfinancieren, € 27 miljoen, onder voorwaarde dat ontbrekende middelen in het verlengde MIT zijn veiliggesteld. De regio is bereid om met VenW te overleggen over de wijze waarop dit project vorm kan krijgen. D. HWN in internationaal verband In de grensoverschrijdende relaties van Zuid-Nederland met België spelen een tweetal zaken die de aandacht vragen. N69 Eindhoven-Hasselt Aan Belgische zijde wordt al zeer voortvarend aan deze verbinding gewerkt (uitvoering bestekken). Aan Nederlandse zijde blijven de voorbereidingen hierbij ver achter; hier is slechts de MER-procedure net gestart. Deze verbinding kan echter mede van belang zijn bij het in de hand houden van o.a. de problematiek op de A2, ook in het licht van de Belgische plannen om de N78 (Maaseik-Lanaken) terug te brengen tot een OV-as. Het is daarom zaak om te bezien op welke wijze we op Nederlands grondgebied meer greep op en vaart in dit project kunnen krijgen. A67 De A67 vormt een belangrijke internationale vervoerscorridor. Op grond van de prognoses van de groei van het goederenvervoer over de weg mag worden gevreesd dat de capaciteit van de A67, met name op het gedeelte Eindhoven-Venlo-Duitse grens binnen aanzienlijke tijd tekort gaat schieten. E. Internationaal goederenvervoer per spoor Op dit vlak zijn er een tweetal aandachtpunten. Robel In Nota Mobiliteit dient te worden aangeven dat het ontwikkelde eindbeeld op lange termijn het meest ideale tracé is. Het is aan de provincies is om dit tracé planologisch veilig te stellen. Het gebruik van de huidige verbinding dient te worden gemonitord. Belangrijke ijkmomenten zijn 2007 (openstelling Betuweroute) en 2011 (oplevering Lijn 11). Vastgehouden moet worden aan het taakstellend budget voor VERA (€ 182 mln). In een later stadium Planstudie Robel overwegen. IJzeren Rijn Op dit moment wordt door alle partijen afgewacht wat het oordeel van de Arbitragecommissie zal zijn. Rekening houdend met een scenario van reactivering van de spoorlijn binnen de Nederlandse wet- en regelgeving, is het wenselijk om te bezien op welke wijze inhoud kan worden gegeven aan het voor ZuidNederland niet alleen hebben van de lasten, maar ook van enige lusten van deze spoorlijn.