Bijlage 1 Groslijst Grote Projecten December 2004 1 Lijst van ingediende projecten/inhoudsopgave BERGSE HAVEN ..................................................................................................................................................... 3 SPOORZONE TILBURG ......................................................................................................................................... 7 BREDA MARKOEVERS ........................................................................................................................................ 10 SPOORHAVEN ROOSENDAAL ........................................................................................................................... 12 INTEGRALE SPOOROPLOSSING ROOSENDAAL ............................................................................................... 15 PUBLIEK – PRIVATE SAMENWERKING (PPS) A4-ZUID .................................................................................. 18 MAATREGELENPAKKET BEREIKBAARHEID OV-NETWERK BRABANTSTAD .............................................. 22 MAATREGELENPAKKET BEREIKBAARHEID BRABANTSTAD INFRA ........................................................... 27 MAATREGELENPAKKETTEN GEBIEDSGERICHTE AANPAK MOBILITEIT ..................................................... 30 GROENE PROGRAMMA’S IN DE STEDELIJKE REGIO’S VAN BRABANTSTAD .............................................. 34 MOERDIJKSE HOEK ............................................................................................................................................ 36 HERSTRUCTURERING BEDRIJVENTERREINEN............................................................................................... 41 ACTIEPROGRAMMA INNOVATIE ..................................................................................................................... 44 MONUMENTENZORG INTEGRAAL: IMPULS VOOR RUIMTELIJKE VITALITEIT. ........................................ 48 (DUURZAME INVESTERING) JEUGDZORG ..................................................................................................... 51 2 BERGSE HAVEN 1. Naam Project Bergse Haven 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Michel Reinders (E&M/SEZ), toestel 8029 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Concreet project Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Maakt geen deel uit van programma. Wel: Ontwikkelingsagenda West-Brabant (het Brabantse ontwikkelingsproject in Nota Ruimte) 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? - Bedrijfsverplaatsing van spiritusfabriek Nedalco uit het centrum van Bergen op Zoom - Herontwikkeling tot een hoogwaardig woonmilieu met 2700 woningen, voorzieningencluster en natuur - Herstel verbinding centrum Bergen op Zoom met water - In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Verplaatsing spiritusfabriek maakt het mogelijk dat Nedalco een bio-ethanol productielijn kan opzetten; dit draagt bij aan schonere brandstof en aan rijksdoelstelling terugdringing CO2 Een dergelijke centrum/waterfront-ontwikkeling is voor een stad als Bergen op Zoom nog niet eerder vertoond. Voorbeeldfunctie voor andere (middelgrote) steden, ook qua exploitatieopzet Er is aandacht voor waterkwaliteit en natuur, o.a. gegarandeerd door samenwerking met wateren natuurorganisaties 5. - - - - Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Gemeente Bergen op Zoom (50%), Amvest (25%) en AM Wonen (25%) zijn initiatiefnemers, exploitatie bedraagt € 207 mln. De Nedalco-fabriek is gekocht voor € 60 mln., waarvan 50% is gedekt door bovengenoemde private partijen Ambtelijk is een bijdrage van VROM toegezegd, voor € 5 miljoen. Het gaat hier om een subsidie (bijdrage ‘à fond perdu’). Omdat VROM aangeeft eigenlijk geen titel te hebben om met het project mee te doen, doet VROM de bijdrage aan het Ontwikkelingsproject West-Brabant. Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? Planologisch: Provincie (ROH) heeft positief dienstadvies gegeven. In kader van ontwikkelingsplanologie belangrijk dat provincie ook in ontwikkelingssfeer een rol speelt en dat de toetsende en de ontwikkelingsgerichte rol van elkaar gescheiden zijn. Economisch: Provinciaal belang om Nedalco in Brabant te houden, productie bio-ethanol innovatief en duurzaam Financieel toezicht: Provincie ziet toe op gemeentefinanciën; gemeente gaat goed om met risico’s 3 In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? - Financieel: Gemeente kent een tekort op de exploitatie dat zij niet zelf kan dekken. Indien provincie en rijk niet bijdragen, is gemeente gehouden aan het afdekken d.m.v. nieuwe bouwtitels elders in Bergen op Zoom - Planologische goedkeuring van het masterplan is aanstaande. Bestemmingsplan volgt in 2006. 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? - Bestuursakkoord: Bergse Haven is een uitvoeringsgerichte actie, dat de streekplanambities in de praktijk vertaalt. Ook verhoogt het veiligheid (verplaatsing spiritusfabriek) en milieukwaliteit (water) - Streekplan: inbreidingslocatie vóór uitbreiding, Bergse Haven is hiertoe een goed voorbeeld. Overigens heeft Bergen op Zoom nauwelijks uitbreidingslocaties elders beschikbaar. - Meerwaarde = bijdragen aan concrete actie die goed past in provinciaal beleid met waarneembare verbetering 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting Hieronder een deel van de ECORYS-studie Maatschappelijke effecten Bergse Haven (juni 2004). Uitgegaan is van het project Bergse Haven, waarbij Nedalco op een andere locatie in Bergen op Zoom komt. Dit is vergeleken met het nulalternatief, d.w.z. wanneer Bergse Haven niet wordt ontwikkeld. ECORYS heeft ook onderzocht hoe het zou scoren indien Nedalco (deels) buiten Bergen op Zoom zou gaan; voor de overzichtelijkheid is dat hier achterwege gelaten. Economisch kapitaal Effecten Bergse Haven t.o.v. 0-alternatief Economie & Werkgelegenheid Totale directe werkgelegenheid Nedalco (productie + kantoor) Overige bedrijven, zoals kermisexploitanten 0 Nieuwe bedrijvigheid, recreatieve voorzieningen (jachthaven) + Nieuwe bedrijvigheid, commerciële voorzieningen (detailhandel in woongebied) + Bestaande bedrijvigheid in BoZ, buiten Bergse Haven in relatie tot 2680 woningen + Nationaal economisch voordeel door vernieuwing produktieapparaat Nedalco (incl. 0 (+) Vernieuwingsimpuls bestaand economisch kapitaal (+) bijdrage aan bio-ethanolproduktie) Efficiënte inrichting huidige en nieuwe lokatie Nedalco (en overige bedrijven) Hogere kosten nieuwe lokatie voor bestaande bedrijven (m.n. kermisexploitanten) - Uitstraling naar andere bedrijvigheid (bijv. FunCity) + Beschikbaarheid bestaand bedrijventerrein -- Vermindering zwaar vrachtverkeer BoZ (verkeersveiligheid) + Toename personenverkeer - ++ Mobiliteit en bereikbaarheid 4 Sociaal en cultureel kapitaal Effecten Bergse Haven t.o.v. 0-alternatief Woon- en leefomgeving Fysieke milieu Bergse Haven (water in de stad, etc.) + Woongenot (t.o.v. woongebied elders) + Uitstraling van vernieuwing stedelijk gebied ++ Verhoging economisch en sociaal draagvlak onder bevolking ++ Sociale en externe veiligheid Sociale veiligheid door opwaardering Bergse Haven + Externe veiligheid door verplaatsing Nedalco + Ecologisch kapitaal Effecten Bergse Haven t.o.v. 0-alternatief Milieuhinder Minder uitstoot schadelijke stoffen van vrachtverkeer in centrumgebied 0 Vermindering geluid- en geurhinder + Ruimtelijke kwaliteit Meer water en groen nabij stadscentrum Behoud open ruimte elders in BoZ (ca. 32 hectare), in ieder geval tot 2020 ++ ++ Water- en bodemkwaliteit Bodemsanering (ca. 87 hectare) Nedalco, ijzergieterij, etc. ++ Verhoging waterkwaliteit (Binnenschelde) + 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. - Looptijd vanaf september 2004 tot 1-1-2023 - Voorbereidingsfase, planvorming, milieuonderzoek, verwerving 2004-2011 - Verplaatsing Nedalco 2005-2010 - Bouw woningen e.a. 2006-2023 wat is de status van het project op dit moment? - Masterplan vastgesteld in Gemeenteraad 28 juni - Definitieve aankoop Nedalco-terrein door gemeente en private partijen september 2004 - Masterplan gereed, wordt uitgewerkt in bestemmingsplan. MER gereed, zeer positief advies Cmer. Waterkwaliteit wordt momenteel nog onderzocht in relatie tot Zoommeer. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan - Gemeente heeft een gedegen grondexploitatieopzet verstrekt. ECORYS heeft hierop een second opinion uitgevoerd. Conclusie: begroting zit goed in elkaar, kosteninschatting bevat enige ruimte maar dan mag geen tegenvaller optreden, bijdrage in herstructureringskosten is begrijpelijk. - Gemeente heeft zelf geen KBA aan ons verstrekt, wel een risico-analyse van de te maken 5 kosten. ECORYS heeft wel een maatschappelijke KBA opgezet. Zie TELOS-afweging hierboven. - Op 19 oktober is overleg geweest tussen wethouders Janssen en Van der Weegen en gedeputeerde Rüpp. Uitkomst: gemeente draagt zelf € 9 miljoen extra bij, waardoor het tekort komt op € 15 miljoen per 1-1-2005. Hiervoor willen Provincie en VROM een bijdrage leveren. 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). - Op 19 oktober is een constructie besproken tussen Ged. Rüpp en wethouders Janssen en Van der Weegen (BoZ) waarin provincie € 15 miljoen bijdraagt. Van deze € 15 miljoen komt € 5 miljoen van VROM en de resterende € 10 miljoen van de provincie. De bijdrage van VROM is een subsidie die gaat via de Ontwikkelingsagenda West-Brabant, de formule daarvoor wordt momenteel ontwikkeld. De bijdrage van de Provincie is een subsidie met daarbij de eis dat deze met voorrang wordt terugbetaald indien de grondexploitatie over de looptijd tot 2023 rendement oplevert. Ook hiervoor wordt momenteel een formule ontwikkeld, welke zal worden vastgelegd in beschikking en Memorandum. De Provincie als ‘stille vennoot’ maakt het project mede mogelijk, stuurt niet mee op de exploitatie, maar zit zo tot het eind van de looptijd van de exploitatie in een financieel en juridisch houdbare relatie met Bergen op Zoom. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project - (3) Het project is vernieuwend, toekomstgericht en geeft structureel profijt aan burgers en bedrijven. Bergse Haven vormt een trendbreuk t.o.v. beleid - (4) Het project draagt significant bij aan een duurzame ontwikkeling (bio-ethanol, veiligheid, waterkwaliteit, impuls recreatie) en de kwaliteit van de fysieke en sociaal-culturele leefomgeving (nieuw woonmilieu dat iets toevoegt aan de woningmarkt in BoZ, herstel ligging centrum aan de Binnenschelde, voorzieningen + onderwijs) - (7/5) Dit project komt normaal gesproken zonder bijdragen niet van de grond. VROM stemt in met het “offer we can’t refuse” van Provincie. Daarnaast betrokkenheid private partijen. 6 SPOORZONE TILBURG 1 Naam Project: “Spoorzone Tilburg” waarvoor de verplaatsing van het bedrijf werkspoor van de NS aan de noordzijde van het spoor noodzakelijk is. 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer: Henk Spoelstra tst 2390 3 Project/Programma: De spoorzone is te beschouwen als een zeer groot concreet project in de spoorzone tussen de Ringbaan West en de Heuvelring/NS plein en is onderverdeeld in deelgebieden waaronder de herontwikkeling van de centraal gelegen grote locatie van Nedtrain waarvoor de verplaatsing van Werkspoor noodzakelijk is. Voor wat betreft de schaal en het programma van het project is het zeer vergelijkbaar met de spoorzoneprojecten in de overige grote Brabantse steden. Voor Tilburg is de Spoorzone hét prioritaire project in het kader van de stadsontwikkeling. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Het project staat beschreven in het “Structuurplan Spoorzone” en omvat de volledige stedelijke herstructurering van de spoorzone in het centrum aan twee zijden van het spoor. Het doel is dat dit centrale knooppunt van openbaar vervoer beter moet gaan functioneren voor de stad en regio (o.a. verplaatsing busstation en vernieuwing treinstation); er een ruimtelijke en functionele samenhang tot stand gebracht wordt tussen de twee centrumgebieden ter weerszijde van het spoor; er door een doelmatige en intensieve benutting van de gronden een omvangrijk stedelijk programma gerealiseerd kan worden in de bestaande stad dat zal bijdragen aan de uitstraling van Tilburg. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)?Partners zijn de Nederlandse Spoorwegen en de diverse ontwikkelaars die de deelgebieden ontwikkelen. Het Rijk heeft in principe toegezegd een bedrag uit de BIRK-gelden vrij te maken maar de grootte daarvan nog niet genoemd. Verder dragen de gemeente en de NS fors bij in het tekort. De provincie is betrokken bij dit project omdat dit een belangrijk onderdeel is van het uitwerkingsplan dat voorziet in een gezamenlijk met de gemeenten in de regio afgesproken programma. De provincie moet de RO-plannen als gevolg van het project goedkeuren. Zonder bijdrage van Rijk en Provincie krijgt de gemeente het financieel niet rond daarbij rekening houdend met haar financiële positie en andere grote en kostbare RO-projecten (b.v. de ontwikkeling van bedrijventerreinen en de realisatie van de tangenten) waarvan realisatie voor de uitvoering van het provinciale verstedelijkingsbeleid noodzakelijk is. 6. Relatie met het provinciaal beleid: Het project levert een belangrijke bijdrage aan de besparing van de toename van het stedelijke ruimtebeslag. Het leidt tot een vitale en sterke binnenstad welke onmisbaar is voor een goed functionerende stedelijke regio en vormt een zeer belangrijk onderdeel van het verstedelijkingsprogramma in het provinciale uitwerkingsplan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg. Het plan levert een bijdrage aan het OV-netwerk Brabantstad; het versterkt de economische positie van Brabant en de werkgelegenheid en versterkt de positie van Brabant in (inter)nationaal perspectief zoals genoemd in het bestuursakkoord. 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid) 7 Het plan levert een bijdrage aan werkgelegenheid t.g.v. het programma aan kantoren, voorzieningen etc.. Het versterkt de economische structuur en positie van de stad en regio en levert een bijdrage aan de bereikbaarheid en meer specifiek biedt het meer keuzemogelijkheden aan vervoerswijzen. Een hoogwaardige ontwikkeling van de stationszone vormt een stimulering voor de ontwikkeling van kennis en bundeling van kennis, cultuur en kapitaalgoederen. De verplaatsing van het revisiebedrijf van Nedtrain zorgt niet alleen voor behoud van werkgelegenheid maar ook voor duurzame doorgroeimogelijkheden hiervan. Ecologie (milieu, natuur etc), Door intensivering in bestaande stad blijft het ruimtebeslag voor verstedelijking beperkt. Het plan levert een bijdrage in beperking van het autogebruik omdat het vervoer per OV bevordert. Intensivering van bestaande stedelijk gebied is positief voor de bodem; delfstoffen; natuur en oppervlaktewater. Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Een goed functionerend centraal gelegen OV-knooppunt biedt een vervoersmogelijkheid aan alle lagen van de bevolking zodat iedereen kan deelnemen in het maatschappelijk leven; gebruik kan maken van aanwezige voorzieningen en is evident voor het kunnen volgen van vervolgonderwijs. Het project biedt een kans voor versterking van het kennisen culturele profiel van stad en regio en draagt bij aan het leefklimaat van de aangrenzende woonwijken 8. Fase van het project: Het grootste deel van het project/programma in de spoorzone moet in de periode 2005-2015 gerealiseerd worden. In de zone zuidelijk van het spoor zijn al programma’s in uitvoering en in ontwikkeling. Voor de ontwikkeling van het centraal gelegen terrein van Nedtrain en de uitbouw van de OV knoop tot één van de knooppunten in Brabantstad is verplaatsing van Werkspoor nodig. De onderhandelingen over de schadeloosstelling op onteigeningsbasis worden voorjaar 2005 afgerond. Als de verplaatsing van het Revisiebedrijf wordt veilig gesteld, versnelt dit de uitvoering en kan direct na verplaatsing gestart worden met de herstructurering. Voor het gebied is recent een structuurplan in procedure gebracht (om de Wvg veilig te stellen) en worden bestemmingsplannen opgesteld. Zodra de besluitvorming over de verplaatsing van de werkplaats is afgerond (voorjaar 2005) kan de uitvoering starten ten aanzien van fase 1 van de OV knoop, de herinrichting van de Spoorlaan en bouw van woningen en voorzieningen op verschillende deellocaties. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Er is een raming van de kosten opgenomen in het “Projectvoorstel BIRK Spoorzone Tilburg”. De gemeente heeft dit in een brief aan GS aangegeven. Er is een onrendabele investering berekend van circa 100 miljoen met name als gevolg van de verplaatsing van het Revisiebedrijf. Dit is een belangrijk onderdeel van het plan. Die kosten kunnen niet door de ontwikkeling van het gebied worden opgebracht omdat er nog veel meer grote kostenposten zijn en de uit te geven gronden en vloeroppervlakte betaalbaar moeten blijven. De gemeente zelf draagt € 35 miljoen bij en ook Nedtrain draagt € 10 miljoen bij in het tekort. Het gaat derhalve om cofinanciering in het resterende tekort van € 55 miljoen. De gemeente vraagt aan het Rijk € 25 miljoen vanuit BIRK. De gemeente rekent op een bijdrage vanuit de GDU ten behoeve van de infrastructuur in orde van grootte van 15 miljoen. Daarnaast vraagt de provincie een bijdrage vanuit het Ontwikkelingsfonds Brabant 2050 van 15 miljoen. Zonder bijdragen vanuit de provincie zal het project niet van de grond kunnen komen. 10. Bijdrage van de provincie: De gemeente vraagt aan de provincie een bijdrage van 15 miljoen Euro (naast een bijdrage vanuit de GDU) en wil graag op korte termijn (liefst dit voorjaar nog) duidelijkheid omdat zij anders niet verder kan met de planontwikkeling in de spoorzone. Zonder duidelijkheid over de haalbaarheid van de verplaatsing van het Revisiebedrijf kunnen geen plannen worden ontwikkeld en staat het project als het ware op slot. Wanneer de berekeningen voor de grondexploitatie gereed zijn, zal de provincie een second opinion hierop vragen bij een onafhankelijke derde partij. Vervolgens zal de 8 grootte en het type bijdrage bepaald worden. Aspecten die hierbij spelen zijn een eventuele GDU (Gebundelde Doel Uitkering) bijdrage voor de verplaatsing van het busstation en een onderdoorgang alsmede vrije busbanen en fietsvoorzieningen. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project De herstructurering van de verouderde inrichting van de stationszone met een relatief extensief ruimtegebruik is hard noodzakelijk wil dit centraal gelegen gebied in de toekomst nog een centrumfunctie kunnen vervullen. Dit is mede van vitaal belang voor een goed regionaal vervoerssysteem waaronder een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en voor de stad als geheel. Het project is een belangrijke bouwsteen voor het OV netwerk BrabantStad. Daarnaast biedt het project de mogelijkheid van versterking van het profiel van Tilburg op het gebied van kennis, cultuur en innovatief ondernemersschap. 9 Breda Markoevers 1. Naam Project Markoevers/verplaatsing CSM 2. Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Roberto Heijmerink 2379 3. Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Voor het gebied is een ruimtelijke visie opgesteld voor de gewenste toekomstige herinrichting van het gebied met een verstedelijkings-programma. Het programma is niet opgenomen in het uitwerkingsplan voor de stedelijke regio omdat er geen zekerheid is over de uitvoering voor 2015. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Het doel van het project is een grootstedelijke herstructurering te realiseren in omgeving van de spoorzone van Breda. De ontwikkeling van de spoorzone heeft de gemeente beschreven in de structuurvisie ‘Via Breda 2025’. Via Breda biedt de mogelijkheid om één miljoen m² nieuw vloeroppervlak te ontwikkelen, verdeeld over woningen, kantoren en voorzieningen. Onderdeel hiervan zijn het stationskwartier en de spoorzone, die zullen worden ontwikkeld tot een heel nieuw stadsdeel. Het hart van het nieuwe spoorzone gebied wordt gevormd door het openbaar vervoer terminal waar alle vormen van vervoer samenkomen (HSL, intercities, stoptreinen, HOV etc). Het stationskwartier is door het Rijk aangewezen als een Nieuw Sleutelproject. Voor het Plandeel Markoevers van Via Breda is een BIRK-subsidie aangevraagd en toegekend. De verplaatsing van CSM voor de ontwikkeling van het gebied is cruciaal. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? Bij de uitplaatsing van CSM zijn ING Real Estate en Rabo Vastgoed betrokken. Het Rijk heeft aan het Stationskwartier als Nieuw Sleutelproject een grote subsidiegegeven. De provincie heeft een bijdrage van €10 miljoen aan het Nieuwe Sleutelproject gegeven. Voor het project Markoevers heeft het Rijk in principe toegezegd een bedrag uit de BIRK-gelden vrij te maken maar de grootte daarvan nog niet genoemd. 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? Het provinciale RO-beleid zet in op de intensivering van het bestaande stedelijke gebied om daarmee nieuw 10 beslag op het landelijke gebied zoveel als mogelijk te voorkomen. Het project past in het provinciale verstedelijkingsbeleid waarvan de steden, waaronder Breda, de trekkers zijn. Het project past in project OVBrabantstad en versterkt de centrumpositie van de stad in de regio. 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting Voor de werkgelegenheid zal het (gedeeltelijke) vertrek van CSM negatieve gevolgen hebben, anderzijds zullen de zich te vestigen kantoren in het nieuwe gebied een per saldo positieve invloed hebben. Het project draagt bij aan de intensivering van het stedelijke ruimtebeslag. De OV-terminal zal het openbaar vervoer stimuleren. De gehele stedelijke herstructuering zal ook een positief social-cultureel effect hebben op de stad en haar omgeving. 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? Tot juli 2004 ging men uit van aankoop van de CSM-gronden door publiek en privaat geld. De gemeente Breda laat de gebiedsontwikkeling sindsdien over aan de private partijen die grondposities kunnen innemen. De gemeente is momenteel een en ander aan het uitwerken. Uiterlijk 1 januari 2007 wordt een definitieve afspraak over realisering gemaakt. Ten aanzien van de totale bouwperiode van het programma Markoevers wordt rekening gehouden met een periode van 8 jaar. Recent heeft CSM aangegeven dat de bietenverwerking naar Groningen zal verhuizen. De specialiteitenfabriek, opslagsilo’s en distributie functies blijven open in Breda. Welke gevolgen deze recente aankondiging heeft voor het totale programma Markoevers is nog onduidelijk. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financiële onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan Momenteel nog niet duidelijk 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). Nog niet duidelijk. In 2005 of 2006 wordt een aanvraag verwacht. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project. Het project stimuleert de ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid in Breda en in Brabant, sluit goed aan bij de integrale beleidsvisies van de provincie, het is een majeure project en stimuleert de internationale profilering van BrabantStad en daarmee de aantrekkelijkheid voor bedrijven om in Brabant te investeren. In die zin voldoet het aan de meeste criteria van het fonds. 11 SpoorHaven Roosendaal 1. Naam Project SpoorHaven Roosendaal 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Tom de Graaf 8410 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Een ontwikkelingsstrategie, te beschouwen als een programma, bestaande uit drie projecten in Roosendaal; SpoorHaven, de Integrale spooroplossing Roosendaal en Borchwerf II. Hoewel de drie projecten dermate veel samenhang hebben dat het “uit elkaar trekken” geen recht doet aan de integraliteit van de benadering, wordt in deze beschrijving ingezoomd op het project SpoorHaven. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Een gefaseerde herstructurering van een verouderd bedrijventerrein en een spooremplacement aan de rand van het centrum van Roosendaal. In combinatie met uitplaatsing van het emplacement naar Borchwerf II wordt een nieuwe stedelijke invulling gegeven aan een “achter het spoor” gelegen, extensief gebruikt terrein en wordt de doorsnijding van de stad door het spoor opgeheven. De externe bereikbaarheid van het gebied en de historische verbinding met het bestaande centrum worden daarmee sterk verbeterd. Dit leidt tot een vernieuwd en vitaal centrum van de stad Roosendaal, waarbij tevens de overlast van het spoor wordt opgelost. Het vernieuwende aan het project (c.q. het programma) is de integraliteit van de benadering, waarbij de belangen van zowel de stad als de spoorpartijen in vergelijkbare mate worden gediend. Op dat punt is sprake van een trendbreuk die aansluit bij de gedachte van Ontwikkelingsplanologie. 5. De gemeente Roosendaal in samenwerking met BPF Bouwinvest. Uitgangspunt is dat gezocht wordt naar een sluitende grondexploitatie. Gezien de complexiteit van de locatie (uitkopen bestaande bedrijven en woningen, opheffen milieubedreigingen en investeringen in infrastructuur) blijkt een tekort helaas onvermijdelijk. Een bijdrage van bedrijfsleven en overheid is dan ook noodzakelijk. De gemeente en de deelnemende marktpartij(en) pogen via een bijdrage minimaal de helft van het tekort te dekken. Een bijdrage van provincie en rijk, mogelijk EU is noodzakelijk om het overblijvende tekort te dekken. In een brief van de staatssecretaris Van Geel aan de 2e Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor 12 het doorgaan van het project)? 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting Kamer wordt een bijdrage vanuit VROM in het vooruitzicht gesteld. De Provincie ondersteunt de initiatieven en zal vanuit de eigen verantwoordelijkheid samen met Roosendaal optrekken om realisatie mogelijk te maken. Vooralsnog is nog geen concrete aanvraag voor een financiële bijdrage bij de provincie ingediend. Met de plannen levert Roosendaal maatwerk op het gebied van binnenstedelijk ontwikkeling; het uitplaatsen van bedrijven en het emplacement uit het centrum(naar Borchwerf II), het oplossen infrastructurele knelpunten, de ontwikkeling van nieuwe woonbestemmingen, de aanpak van achterstandswijken, oplossingen externe veiligheid en de optimalisering van aanwezige openbaar vervoervoorzieningen. Kortom de ontwikkeling van een vitale stad. +/- betekent in navolgende: neutraal effect Economisch kapitaal Ecologisch kapitaal bodem + delfstoffen – grondwater + lucht + natuur + oppervlaktewater + Sociaal-cultureel kapitaal 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? arbeid + economische structuur + infrastructuur + kapitaalgoederen + kennis + burgerschap + consumptiepatroon +/cultuur + gezondheid en voorzieningen + leefomgeving + onderwijs + solidariteit +/- Het Masterplan SpoorHaven is december 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. De ontwikkeling wordt geknipt in 2 hoofdfases: - 1e fase onafhankelijk van de totstandkoming van de spooroplossing; - 2e fase die pas kan worden ontwikkeld nadat de spooroplossing is gerealiseerd. De 1e fase wordt ontwikkeld tussen 2006 en 2015. Een structuurplan is in voorbereiding en de eerste 13 verwervingen worden al gedaan. In november 2004 is met VROM een pilot opgestart conform de systematiek het toetsingskader externe veiligheid Spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht. Het betreft een pilot waarbij de stedenbouwkundige invulling wordt afgestemd op de aanwezigheid van een transport-as (spoor). De stedenbouwkundige invulling zodanig, dat er een buffer langs het spoor ontstaat, waardoor de effecten van calamiteiten worden beperkt. Er worden geen kwetsbare bestemmingen langs het spoor gepland en de effectbestrijding verbeteren. Provincie Noord-Brabant neemt deel in een werkgroep. Voor de 1e fase is een planexploitatie (gebaseerd op een 9. Financiële status: Geef hier aan hoe residuele grondwaardebenadering) vrijwel gereed. Het concreet en hard de financieel tekort bedraagt tussen de € 40 en 50 miljoen. onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: Verwervingen van bestaande bedrijven bepalen in grote een duidelijke kosten/baten mate de omvang van de kosten. Tevens dienen analyse Geef aan in hoeverre er sprake voorzieningen getroffen te worden voor milieumaatregelen, waaronder geluidsreducerende is van slechts een kosteninschatting of een exacte maatregelen en bodemsaneringskosten. De opbrengstenmaximalisatie via een begroting en/of exploitatie programmaverdichting wordt beperkt door externe opzet. veiligheids- en bereikbaarheids-problemen en lokale Als er een verwacht tekort is, marktmogelijkheden. hoe hard is dit tekort dan 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). Gemeente en marktpartij(en) pogen de helft van het tekort te dekken. Blijft een tekort over van € 20 – 25 miljoen. Bijdragen vanuit rijk, provincie en mogelijk EU zullen het overblijvende tekort moeten dekken. In een brief van de staatssecretaris Van Geel aan de 2e Kamer wordt een bijdrage vanuit VROM in het vooruitzicht gesteld. De omvang daarvan is niet bekend. Omdat de kosten ruim voor de baten uit zullen gaan, is een provinciale bijdrage bij aanvang van het project (2006) gewenst. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan Het project voldoet feitelijk aan alle criteria en voorziet in een bijdrage aan alle thema’s en kerntaken. welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project 14 Integrale Spooroplossing Roosendaal 1. Naam Project Integrale Spooroplossing Roosendaal 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Tom de Graaf 8410 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Een ontwikkelingsstrategie, te beschouwen als een programma, bestaande uit drie projecten in Roosendaal; de Integrale spooroplossing Roosendaal, SpoorHaven en Borchwerf II. Hoewel de drie projecten dermate veel samenhang hebben dat het “uit elkaar trekken” geen recht doet aan de integraliteit van de benadering, wordt in deze beschrijving ingezoomd op het project Integrale Spooroplossing Roosendaal (ISR). 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Het uitplaatsen van een spooremplacement naar Borchwerf II, het realiseren van een opstelterrein voor (reizigers)treinen en het verleggen van de door de stad gaande spoorlijn, inclusief realiseren van een nieuw treinstation aan de rand van het centrum van Roosendaal. Met deze ingrepen worden de volgende doelen gediend: huidige spoor-gerelateerde knelpunten in het funtioneren van de stad worden opgelost (o.a. externe veiligheid en geluid); barrièrewerking van het spoor wordt weggenomen (verknopen stadsdelen) er wordt ruimte voor (hoog)stedelijke ontwikkeling gecreëerd, direct grenzend aan het stadscentrum; spoorpartijen verkrijgen toekomstvaste en eenvoudig te beheren infrastructurele voorzieningen. Het vernieuwende aan het project (c.q. het programma) is de integraliteit van de benadering, waarbij de belangen van zowel de stad als de spoorpartijen in vergelijkbare mate worden gediend. Op dat punt is sprake van een trendbreuk die aansluit bij de gedachte van Ontwikkelingsplanologie. 5. De gemeente Roosendaal is in eerste instantie de initiatiefnemer en heeft een meerjarig ontwikkelingsperspectief (“Met minder Meer”) aangeboden aan de ministers van VROM en V&W. Een reactie daarop is nog niet ontvangen. Door voormalig minister Pronk (VROM) is een bijdrage van € 34 miljoen toegezegd uit de BIRK-budgetten. Recentelijke signalen vanuit VROM geven aan dat de Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, 15 toezegging mogelijk wordt ingetrokken, omdat het externe veiligheidsrisico “geen zelfstandige reden” geeft om tot uitplaatsing van het emplacement te komen. Onduidelijk is hoe deze fragmentarische reactie geplaatst moet worden ten opzichte van de integraliteit van de aan de ministers aangeboden strategie. Indien op rijksniveau geen realisatiemogelijk-heid aanwezig is, wordt mogelijk gezocht naar marktparticipatie c.q. voorfinanciering. De Provincie ondersteunt de initiatieven en zal vanuit de eigen verantwoordelijkheid samen met Roosendaal optrekken om realisatie mogelijk te maken. Vooralsnog is nog geen concrete aanvraag voor een financiële bijdrage bij de provincie ingediend. Met de plannen levert Roosendaal maatwerk op het 6. Relatie met het provinciaal beleid: gebied van binnenstedelijk ontwikkeling; het uitplaatsen Wat is de relatie met het van bedrijven en het emplacement uit het centrum(naar bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit Borchwerf II), het oplossen infrastructurele knelpunten, de ontwikkeling van nieuwe woonbestemmingen, de betreft een meerwaarde voor aanpak van achterstandswijken, oplossingen externe de provincie om mee te doen? veiligheid en de optimalisering van aanwezige openbaar vervoervoorzieningen. Kortom de ontwikkeling van een vitale stad. +/- betekent in navolgende: neutraal effect 7. Welke effecten heeft het project op Economisch kapitaal de Telosdriehoek. (het gaat hier om wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting Ecologisch kapitaal bodem + delfstoffen – grondwater + lucht +/natuur + oppervlaktewater + Sociaal-cultureel kapitaal 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. arbeid + economische structuur +/infrastructuur ++ kapitaalgoederen +/kennis +/- burgerschap +/consumptiepatroon +/cultuur +/– gezondheid en voorzieningen + leefomgeving + onderwijs +/solidariteit +/- Het meerjarig ontwikkelingsperspectief “Met minder Meer” is november 2003 aan de voornoemde ministers aangeboden. Het perspectief biedt een meerjarige en sterk te faseren aanpak, waarbij kan worden aangesloten 16 wat is de status van het project op dit moment? bij de diverse betrokken (spoor)dossiers op rijksniveau. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan Het meerjarig ontwikkelingsperspectief “Met minder Meer” bevat een financiële verkenning op strategisch niveau. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de begrotingen en agenda’s van de diverse relevante rijks(spoor)dossiers. Het tekort wordt geraamd op € 48 miljoen, uitgaande van toekenning van voornoemde BIRK-gelden. Indien niet tot toekenning daarvan wordt gekomen loopt het tekort op tot € 82 miljoen. Dit tekort is gebaseerd op een groot aantal aannames en sterk afhankelijk van uiteindelijke fasering en uitvoeringsvorm van de te realiseren (spoor)infrastructuur. 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). Dekking van het tekort kan mogelijk voor een beperkt deel gevonden worden in vastgoedwinsten die op de vrijkomende locatie te behalen zijn. Voor het overige zullen bijdragen van gemeente, markt, provincie en rijk, mogelijk EU, noodzakelijk zijn. Een verdeelsleutel voor het tekort is nog niet ontwikkeld. Om het gewenste “vliegwieleffect” te behalen is een provinciale bijdrage bij aanvang van het project gewenst. Wanneer dit zal zijn is op dit moment nog niet bekend. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan Aan de volgende criteria (nummers conform de toelichting) wordt met name voldaan: 2, 3, 4 en 5. De volgende thema’s en kerntaken zijn m.n. van belang: a, b, c, f. welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project 17 Provincie Noord-Brabant Notitie Publiek – Private Samenwerking (PPS) A4-Zuid Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Projectdirecteur P.J.M. Wouters (Piet), tel 8636 Het project PPS A4-Zuid De PPS A4-Zuid is een concreet project, dat voortvloeit uit de bestuurlijke afspraken tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en de Provincie Noord-Brabant. De Provincie onderzoekt de mogelijkheden om de A4-Zuid tussen Dinteloord en Bergen op Zoom te realiseren. Het corridorconcept biedt onzes inziens een uitgelezen kans om de aanleg van de A4-Zuid op korte termijn haalbaar te maken. Dit kan, gegeven het voornemen van de minister van V&W om tot tolheffing over te gaan, via de mogelijkheid van een op te richten rechtspersoon, wellicht als gezamenlijk initiatief van het Rijk, de provincie Noord Brabant en mogelijk ook de provincie Zuid-Holland en Zeeland, die tot taak heeft de ontbrekende schakels in de corridor te realiseren. Projectdoelstelling van de PPS A4-Zuid De A4-Zuid tussen Bergen op Zoom en Dinteloord is een ontbrekende schakel in het Brabants Hoofdwegennet. De provincie Noord-Brabant wil zo spoedig mogelijk over een snelle en veilige verbinding tussen Bergen op Zoom en Dinteloord beschikken. Het belang van de A4-Zuid laat zich op verschillende niveaus gelden. Grensoverschrijdend speelt de A4 een cruciale rol in de relatie Rotterdam – Vlissingen – Antwerpen. De A4-Zuid is een snelle, alternatieve verbinding tussen de twee wereldhavens, Rotterdam en Antwerpen. Met de voltooide A4-Zuid kan de A16 zijn geëigende rol als verbinding tussen stedelijke netwerken vervullen, omdat de A4-Zuid de rol als transportroute van de kwetsbare A16 overneemt. De A4-Zuid verbetert ook de ontsluitingsstructuur van Zeeland, hetgeen van eminent belang is om de Dammenroute en de Midden-Zeelandroute te ontlasten van sluipverkeer en om de Westerschelde Container Terminal in Vlissingen te ontsluiten. Niet minder belangrijk zijn de ontwikkelingen aan Vlaamse zijde. Antwerpen zal op korte termijn al haar vrachtverkeer rechtstreeks de A 4 opsturen naar het Noorden via de Liefkeshoektunnel, waarvoor reeds een tolregiem geldt. Deze notie ontbreekt in de Nota’s Ruimte en Mobiliteit, maar is voor onze beleidsstrategie wel essentieel. In de regio zuidwest-Nederland geeft de voltooide A4-Zuid een positieve en sterke impuls aan de ontwikkeling van wonen, werken en recreëren als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid van de regio. De ontwikkeling van Moerdijkse Hoek kan hierin meeliften. Wanneer de autosnelweg gereed is, draagt deze direct bij aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en de verkeersveiligheid in dit gebied. Op lokaal niveau verlicht de gerealiseerde autosnelweg de druk op het onderliggend wegennet en bevordert deze de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de leefkernen in het gebied. Uitgangspunt is dat de private sector zoveel mogelijk betrokken wordt op die onderdelen waarin ze waarde toevoegt aan het project en waar ze bijdraagt aan het bereiken van maatschappelijke doelstellingen. Net als bij de PPS A59 is dit een vernieuwend element bij de realisatie van infrastructuur. Het financieren van nieuwe weginfrastructuur door het heffen van tol vormt een trendbreuk in het huidige beleid. In Nederland is het betalen van tol voor tunnels en bruggen geen onbekend fenomeen, maar dat de automobilist direct betaalt voor het gebruik van de snelweg komt tot nu toe alleen in het buitenland voor. 18 De volgende onderzoeken zijn inmiddels uitgevoerd: de Business case voor de A4-Zuid bij tolheffing (werkgroep Keijzer, 2001) en de bijbehorende afstemming met het Rijk (Stuurgroep Rijk – Provincie, 2002) het tolheffingsysteem en –wetgeving (Rebelgroup, 2003) de DBFM-raming en betaalbaarheid (Bouwdienst RWS, 2003) de marktonderzoeken (Connekt, 2003 en Rebelgroup, 2003) de tolbereidheid (AVV, 2003) de meerwaarde van de A4-Zuid voor de regio (Royal Haskoning, 2003) de Haalbaarheidsstudie A4-Zuid met tolheffing (Overleg Rijk – Provincie, 2004) de PPC, Public-Private Comparator (Provincie Noord-Brabant, 2004) Projectpartners en hun bijdragen Bij het project zijn nauw betrokken: de provincie Zeeland, de gemeenten Steenbergen, Bergen op Zoom en Tholen. Die zijn gevraagd gezamenlijk € 7 miljoen bij te dragen. Ook het Rijk, vanuit de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Financiën, maakt deel uit van het samenwerkingsverband. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in het MIT 61 mln. euro gereserveerd voor een gedeelte van de A4-Zuid, namelijk de omleiding Halsteren. Voor het noordelijke gedeelte, de omleiding Steenbergen, heeft het rijk geen middelen gereserveerd. Relatie met het provinciaal beleid In het bestuursakkoord is aangegeven dat de provincie voor deze bestuursperiode hoge prioriteit geeft aan het realiseren van de Rijksweg A4. De aanleg van de ontbrekende schakel in de A4 is voorzien in zowel het streekplan als het PVVP. Nut en noodzaak staan ook op Rijksniveau niet ter discussie, het gaat er nu om tot daadwerkelijke uitvoering te komen. De A4-Zuid in de Telosdriehoek De aanleg van de A4-Zuid draagt in hoge mate bij aan het economisch kapitaal (zie bijlage). De verbetering van de bereikbaarheid is een stimulans voor de zittende bedrijvigheid en zal nieuwe bedrijven aantrekken die een vestigingsplaats zoeken van waaruit de economische kerngebieden in Nederland en België goed bereikbaar zijn. Dit heeft een positieve invloed op de arbeidsmarkt, de productiestructuur en de uitgifte van bedrijventerreinen in West-Brabant. Bij het ecologisch kapitaal scoort het gebruik van grondstoffen, de geluidhinder en uitstoot van stoffen negatief. Positief is dat de A4-Zuid de ecologische hoofdstructuur spaart en de realisatie van een ecologische verbindingszone mogelijk maakt. De bijdrage aan het sociaal-culturele kapitaal is gelegen in het ontsluiten van het voormalig fort Hendrik en de verbetering van de leefomgeving in de dorpen door vermindering van het verkeer. Fasering van het project De onderzoeksfase is met het uitbrengen van het PPC-rapport op 20 juli 2004 afgerond. Het project PPS A4-Zuid bevindt zich op het einde van de bestuurlijke voorbereiding, voorafgaand aan het bestuurlijke Go / No Go-besluit van de minister. Bij een Go besluit komt het project in de voorbereidings- en aanbestedingsfase. Het vervolg van het project is verdeeld in drie fasen: het go / no go besluit van de minister najaar 2004 Voorbereidings- / aanbestedingsfase begin 2006 Uitvoeringsfase 2008 / 2009 19 De invulling van de uitvoeringsfase is afhankelijk van de gekozen contractvorm. Bij een traditioneel contract bestaat deze fase uit de bouw of aanleg. Wanneer wordt gekozen voor een PPS met DBFM/O-contract bevat deze fase de gehele levenscyclus van de A4-Zuid: ontwerpfase, bouwfase en beheer- en onderhoudfase. Financiële status In de haalbaarheidstudie is de financiering van de A4-Zuid uitgebreid onderzocht. De Bouwdienst van Rijkswaterstaat heeft een nieuwe business case opgesteld voor een Tol-PPS. De haalbaarheidsstudie geeft aan dat er een aantal belemmeringen in de huidige wet- en regelgeving zijn, die een zodanig negatief effect op de verwachte tolopbrengsten hebben, dat de business case onhaalbaar wordt. Inmiddels is er zicht op aanpassing van de wet- en regelgeving, maar het is nog niet zeker dat hiermee tolheffing op de A4-Zuid wel een reële optie zal worden. In de haalbaarheidsstudie zijn om die reden twee exploitatievarianten ontwikkeld zonder tolheffing, te weten een met PPS en een met traditioneel aanbesteden. Beide varianten vertonen een tekort, waarvoor nog dekkingsmiddelen gevonden moeten worden. Bijdrage van de Provincie Noord-Brabant GS hebben op 27 april 2004 de varianten voor het realiseren van de A4-Zuid besproken en het volgende besloten: 1. Een regionale bijdrage wordt verwacht, maar nochtans niet ingezet in het onderhandelingstraject 2. Variant inzake motorrijtuigenbelasting is niet aan de orde Uitgaande van de PRI-raming van Rijkswaterstaat kost de aanleg in totaal € 226 mln., waarvan € 61 mln. reeds in het MIT is opgenomen (ten behoeve van de omlegging Halsteren). Resteert een bedrag van € 165 mln. waarvoor binnen het MIT in ieder geval tot aan 2010 geen financiële ruimte aanwezig is. Wanneer de minister besluit om het resterende bedrag in haar begroting op te nemen in de jaren 2010-2014, dan kan dit bedrag door de regio voorgeschoten kan worden om de A4-Zuid in zijn geheel voor 2010 aangelegd te krijgen. De rentelasten bedragen in orde van grote circa € 27 mln., waarvan een € 20 mln. door de Provincie Noord-Brabant opgebracht moet worden en de resterende € 7 mln. door de overige regionale partners. Voor de dekking van de provinciale bijdrage komt in aanmerking het Meerjarenprogramma Verkeer, Vervoer en Infrastructuur waarbinnen middelen vrijvallen door aanbestedingsvoordeel en vertragingen. Toelichting: door aanleg van het westelijk tracé van de A4 bespaart de Provincie Noord-Brabant zich de kosten van aanleg van een omlegging van de Franseweg in Steenbergen. Criteria fonds 2050 1. Het initiatiefnemerschap van de provincie in de PPS A4-Zuid volgt uit de kerntaken mobiliteit en bereikbaarheid, omgevingskwaliteit en stimulering economische ontwikkeling. Dit project is verankerd in de integrale beleidsvisies, zoals het streekplan en het PVVP. 2. De PPS A4-Zuid is een majeur project. 3. Het vernieuwende karakter is gelegen in de uitgangspunten van een tol-PPS, die een trendbreuk vormen voor de gebruikelijke aanpak bij de overheid. 4. Het project draagt bij aan de sociaal-economische emancipatie van West-Brabant. 5. Het Rijk, de provincies Zeeland en Noord-Brabant, de regiogemeenten en het bedrijfsleven nemen deel in dit project en zijn bereid erin te investeren. Met het betrekken van marktpartijen bij het realiseren van overheidsdoelstellingen wordt het maatschappelijk bewustzijn bij deze partijen vergroot. 6. De bijdrage is bedoeld om de (versnelde) aanleg van de A4-Zuid te bewerkstelligen. Bijlage Telos Ecologisch kapitaal effectscore bodem + - 0 x 20 delfstoffen grondwater lucht natuur oppervlaktewater x x x x x Economisch kapitaal effectscore arbeid economische structuur infrastructuur kapitaalgoederen kennis + x x x x x - 0 - 0 x x Sociaal-cultureel kapitaal effectscore burgerschap consumptiepatroon cultuur gezondheid en zorg leefomgeving onderwijs solidariteit + x x x x x 21 Maatregelenpakket Bereikbaarheid OV-netwerk BrabantStad 1. Naam Project 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Maatregelenpakket Bereikbaarheid BrabantStad OV-netwerk Etienne Wieme 2356 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Er is sprake van een (investerings)programma OV netwerk BBS. Over dit investeringsprogramma worden afspraken gemaakt met de steden. Tevens maakt OV netwerk BrabantStad onderdeel uit van het programma BrabantStad 2004-2008. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Er is een verkenning OV-netwerk BrabantStad uitgevoerd, waarin een beeld geschetst is van de problemen die zich in Brabant voordoen als gevolg van de mobiliteitsontwikkeling (met name rond de grote steden) en wat mogelijke oplossingen hiervoor zijn. De meest effectieve en meest kansrijke ontwikkeling van het openbaar vervoer netwerk is bepaald. Het gaat daarbij om de samenhang in het hele netwerk: een systeem bestaande uit drie bouwstenen: spoor, knooppunten en HOV en werkend op drie schaalniveaus: (inter)nationaal, BrabantStad en Stedelijk gebied/agglomeratie. Op dit moment wordt gewerkt aan het uitwerken van een eerste trache van dit investeringsprogramma. De aanpak is vernieuwend in de zin dat na de verkenning niet eerst een ‘planstudie’ wordt opgestart, maar meteen wordt doorgestoten naar investeringen op projecten waarvoor bij alle partijen draagvlak bestaat, waarvoor alle partijen investeringsbijdragen willen leveren en die op korte tot middellange termijn tot uitvoering kunnen worden gebracht. Daarnaast wordt de ontwikkeling van OV-netwerk BrabantStad niet alleen door problemen bepaald maar ook door de visie op de gewenste ontwikkeling van het Opeenbaar vervoer. Openbaar vervoer faciliteert economische groei en structureert de ruimtelijke ontwikkeling. Voor de eerste fase periode 2004-2007 betreft het de volgende projecten: HOV Oosterhout-Breda-Etten Leur NSP station Breda (station + busterminal) 22 HOV Eindhoven airport-Eindhoven CS-Veldhoven (Phileas) HOV Veldhoven-Noord Stationsdistrict CS herinrichting Neckerspoel Doorstroomas Eindhoven-Valkenswaard Doorstroomas Eindhoven-Geldrop Doorstroomas Eindhoven-Nuenen-Helmond Station Helmond Brandevoort Station Tilburg Reeshof Tilburg centraal “spoorzone” OV-maatregelen Verscheidene HOV projecten Tilburg (TOP lijnen) 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd De partners zijn de B5-steden, SRE , NS, Prorail, busmaatschappijen. Over een rijksbijdrage wordt nog onderhandeld in het kader van het MIT 2005. De provincie vervult een belangrijke initierende, regiserende en trekkende rol. De discussie met het rijk richt zich vooral op medefinanciering in het licht van de decentralisatie van de GDU/BDU naar provincies. Projecten tot € 112,5 miljoen dienen in ieder geval te worden gefinancierd door de provincie uit de gedecentraliseerde GDU/BDU-middelen. In het bestuursakkoord is aangegeven dat “in het kader van het OV-netwerk BrabantStad de provincie door cofinanciering knooppunten van OV bij de steden mogelijk maken”. +/- betekent in navolgende: neutraal effect Economisch kapitaal arbeid + economische structuur + infrastructuur + kapitaalgoederen + kennis + Ecologisch kapitaal bodem +/delfstoffen +/– grondwater +/lucht + natuur +/oppervlaktewater +/- Sociaal-cultureel kapitaal 23 aangeven. Zie toelichting 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project burgerschap +/consumptiepatroon +/cultuur +/gezondheid en voorzieningen +/leefomgeving + onderwijs +/solidariteit +/- Op dit moment wordt gewerkt aan de verfijning van het investeringsprogramma voor de middellange termijn (fase 2, 2008-2010) en de lange termijn (fase 3, vanaf 2010). In het overleg van de bestuurlijke B5 Verkeer en Vervoer van 7 juli 2004 is het investeringsprogramma OVnetwerk BrabantStad, fase 1 (2004-2007) besproken en vastgesteld. De geraamde kosten voor alle investeringen bedragen tussen de 600 en 680 miljoen euro tussen nu en 2020. Er wordt nu gefocussed op realiseerbare projecten voor de eerste fase 2004-2007. De investeringen voor deze eerste tranche betreffen om de nabij de 221 miljoen euro deels exacte begrotingen deels ramingen. PS hebben eerder al € 20 miljoen voor dit programma toegezegd. In de PVVP+-voorstellen is opgenomen om binnen de GDU-BDU middelen hieraan nog € 10 miljoen toe te voegen. De verdeling over de verschillende projecten wordt als volgt voorgesteld: Zie toegevoegde bijlage investeringsprogramma OVnetwerk BrabantStad, fase 1 (2004-2007). Op dit moment is aanvullende financiering niet nodig: eerst samen met de partners er voor zorgen dat de beschikbare middelen voor fase 1 tot daadwerkelijke besteding komen. Het project voldoet aan alle criteria en voorziet in een bijdrage aan de thema’s Mobiliteit en bereikbaarheid (direct), kwaliteit ruimtelijke omgeving, kwaliteit en duurzaamheid fysieke milieu en economie en werkgelegenheid (de laatsten meer indirect) 24 Investeringsprogramma OV-Netwerk BrabantStad, fase 1 (2004-2007) Initiatief Geraamde investering (€ x 106) Bijdrage (Gevraagde) Bijdrage (Gevraagde) gemeente Bijdrage SRE Provincie bijdrage Derden (€ x 106) (€ x 106) (€ x 106) Waaronder Rijk Tekort (€ x 106) Breda HOV Oosterhout-Breda Breda 8 3 5 (regionale maatregelpakket) HOV doorstroomas Breda-Princeville-Etten Leur Breda Stedelijk knooppunt Princeville Breda Zie raming HOV Oosterhout-Breda Onderdeel begroting HSL/A16 (vooralsnog carpoolplein + koppeling HOV) NSP Breda (station) Breda 67 (excl. basis busterminal) 9 10 (48) businesscase NSP NSP (Bereikbaarheid) Breda 12 4,3 5 businesscase NSP NSP Breda (busterminal) Breda 6,5 1,5 Eindhoven HOV Eindhoven Airport - Eindhoven CS - Veldhoven (Phileas) Eindhoven 73,5 21,3 9 43,2 HOV Veldhoven-Noord Eindhoven 10,1 2,85 4,6 (2,65) Rijk+SRE Doorstroomas Eindhoven-Valkenswaard Eindhoven/SRE 3,51 1,75 (1,75) Doorstroomas Eindhoven-Geldrop Eindhoven/SRE 0,5 (+1)2 0,25 (0,25) Eindhoven/SRE 3 0,25 (0,25) Doorstroomas Einhoven-Neunen-Helmond 0,5 (+7) 2,7 (businesscase) 5 1 Deze raming betreft zowel verkeerstechnische maatregelen als infrastructurele maatregelen voor fase 1. 2 Deze raming van 1 is pas in fase 2 relevant; betreft infrastructurele maatregelen, waar de 0,5 die geraamd is in fase 1 enkel verkeerstechnische maatregelen betreffen in de gemeente Eindhoven. In het totale investeringsprogramma is een raming voor de gehele doorstroomas opgenomen. 3 Deze raming van 7 is pas in fase 2 relevant; betreft infrastructurele maatregelen, waar de 0,5 die geraamd is in fase 1 e nkel verkeerstechnische maatregelen betreffen in de gemeente Eindhoven. In het totale investeringsprogramma is een raming voor de gehele doorstroomas opgenomen. Versie 2.0, 20 september 2004 25 Stationsdistrict CS -Herinrichting Neckerspoel (OV infra) Eindhoven 2,3 0,6 0,3 (stim V&V) 1,4 (focus) Helmond 11,5 2 + 1 grondbedrijf 3 5 Tilburg 1,23 0,65 0,58 Tilburg 2,74 1,67 1,07 HOV Reeshof-Elisabeth (zuid-west expres) Tilburg 2,74 1,67 1,07 HOV Udenhout-Reeshof (oost-west expres) Tilburg 2,74 1,67 1,07 HOV Heikant-Tweesteden-centrum-Goirle (noord-zuid Tilburg 0,1 0,03 0,07 HOV Reeshof-Elisabeth (zuid-west expres) Tilburg 0,1 0,03 0,07 HOV Udenhout-Reeshof (oost-west expres) Tilburg 0,1 0,03 0,07 Stadsrandstation Reeshof Totaal huidige bijdragen (€ x 106) excl. pm-posten Tilburg 12,8 + 3,0 (opplus) 7 3,0 opplussen 5,8 220,95 60,55 30,3 106,05 Helmond Station Brandevoort (0,5) ’s-Hertogenbosch Tilburg Tilburg Centraal “spoorzone” (OV maatregelen Spoorlaan) HOV Heikant-Tweesteden-centrum-Goirle (noord-zuid expres) expres) 16,35 7,7 26 Maatregelenpakket Bereikbaarheid BrabantStad Infra 1. Naam Project 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Maatregelenpakket Bereikbaarheid BrabantStad Infra Maarten Post 2237 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Er is sprake van een (investerings)programma. Over dit programma worden afspraken gemaakt met de steden. Deze afspraken worden op dit moment voorbereid met de B5 in het portefeuillehoudersoverleg B5 Verkeer en Vervoer. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Het programma is gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid over weg en water, intern en extern, van BrabantStad. In het programma worden opgenomen (voorlopige lijst): - de stedelijke tangenten bij ’s-Hertogenbosch en Tilburg (Breda reeds gestart met de uitvoering) - projecten bereikbaarheid SRE (BOSE, N69, Beter Benutten) - Uitwerking regionale aanpak uit de Nota Mobiliteit/OWN+ (A27, A58,Betere Bereikbaarheid Zuidoost Brabant) - Planstudie N65 - Kanalen ( ook tekort Wilhelminakanaal, ecologische zone ZWV) Met name de uitwerking van de regionale aanpak uit de Nota Mobiliteit/PVVP+ (HWN/OWN/SWN) heeft een sterk vernieuwend karakter. De partners zijn de B5-steden, Rijkswaterstaat, gemeenten rondom de grote steden. Per onderdeel van het programma (project) worden afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten naar rijk, provincie respectievelijk gemeente. Op sommige delen van het programma wordt nog onderhandeld in het kader van het MIT 2005 op andere onderdelen zijn al toezeggingen gedaan in het MIT 2004. - Noordwesttangent Tilburg (onderhandeling) - Uitwerking regionale aanpak (onderhandeling) - BOSE (Toezegging € 50 miljoen) - Kanalen (onderhandeling) De provincie heeft een initiërende en coördinerende rol. Daarnaast hebben we een wettelijke rol bij de inzet van de gedecentraliseerde middelen GDU/BDU. Dit 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? 27 betekent dat de provincie uit dien hoofde ook een cofinancierende rol heeft en prioriteiten moet stellen. 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? De meeste onderdelen van het programma zijn in het bestuursakkoord opgenomen (A27, Noordwesttangent Tilburg, Randweg ’s-Hertogenbosch, BOSE, N69, OWN+: optimale samenhang tussen rijkswegen, het provinciale wegenstelsel en het gemeentelijk wegenstelsel), Kanalen: goederenvervoer over water/optimalisatie vaarwegenstelsel 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting +/- betekent in navolgende: neutraal effect Economisch kapitaal arbeid + economische structuur + infrastructuur + kapitaalgoederen + kennis ~) (nieuwe technieken bij benutten, nieuwe aanbestedingsvormen) Ecologisch kapitaal bodem +/ delfstoffen +/– grondwater +/ lucht + natuur ~ oppervlaktewater – Aanleg van grote infrastructurele projecten heeft uiteraard veelal een negatieve invloed op het ecologisch kapitaal ter plaatse van de aanleg. Compenserende maatregelen zullen daarom veelal aan de orde zijn. Betere doorstroming bij een gelijkblijvend aantal voertuigen heeft wel een positief effect op de luchtkwaliteit (minder uitlaatgassen) Sociaal-cultureel kapitaal 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project burgerschap +/consumptiepatroon + (het huidige consumptiepatroon vraagt steeds meer om een goede bereikbaarheid) cultuur + (bereikbaarheid) gezondheid en voorzieningen + (bereikbaarheid) leefomgeving + onderwijs + (bereikbaarheid) solidariteit +/- Op dit moment wordt nog gewerkt aan de verfijning van het investeringsprogramma. De verwachting is dat partijen nog dit jaar het investeringsprogramma vaststellen. 28 op dit moment? 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan De ambities voor alle maatregelen in het bovengenoemde programma belopen vele honderden miljoenen euro’s. Op sommige projecten hebben rijk en provincie al middelen gereserveerd (tangenten-prov, BOSE-rijk, kanalen bijvoorbeeld samen al ca. € 450 miljoen), voor anderen zijn alleen kosteninschattingen gemaakt (bijv. OWN+, € 300 miljoen). Een eerste tranche van het programma wordt gericht op knelpunten bij bestaande projecten (tangenten en kanalen bijvoorbeeld) en (deel)projecten die op korte tot middellange termijn uitvoerbaar zijn. De kosten hiervan worden toch nog altijd geraamd op enkele tientallen miljoenen euro´s. Overigens richt de discussie met het rijk zich ook op andere mogelijkheden binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat, bijvoorbeeld voor innovaties (beter benutten) bij de uitwerking van de regionale aanpak.⨪ OWN+: 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). De verwachte bijdrage van de provincie ligt waarschijnlijk tussen de 30 en de 50%, in de vorm van cofinanciering. De bijdrage komt nog deze bestuursperiode aan de orde. De bijdrage is ook bedoeld als onderhandelingstool naar het rijk toe. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project 29 Maatregelenpakketten gebiedsgerichte aanpak mobiliteit 1. Naam Project 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Maatregelenpakket Bereikbaarheid BrabantStad Infra Helma van Oosterhout 8377 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Er is sprake van 6 “programma’s”, waaraan de provincie via cofinanciering een bijdrage levert. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Het aantal verplaatsingen over onze vervoersnetwerken zal naar verwachting met 40% toenemen in 2020 ten opzichte van 1998. Daarnaast vindt ook een voortdurende groei plaats van het aantal afgelegde kilometers. De regionale maatregelenpakketten moeten een bijdrage leveren aan het faciliteren van van deze mobiliteit, om daarmee de kwaliteit van onze bereikbaarheid op peil te houden en waar mogelijk te verbeteren. Daar veel verkeers- en vervoersbewegingen ‘grensoverschrijdend’ zijn, is er alle reden om veel energie te steken in (regionale) samenwerking. Alleen door bij bereikbaarheid te kijken naar de kwaliteit van-deur-totdeur kunnen we de gewenste kwaliteit leveren. De regionale maatregelenpakketten geven hier mede invulling aan. Het opstellen van regionale maatregelenpakketten betekent nadrukkelijk een breuk met het verleden, waarin gemeenten afzonderlijk projecten indienden, die ook afzonderlijk ten opzichte van elkaar werden afgewogen. De partners zijn de gemeenten, de B5-steden, Rijkswaterstaat, het SRE en maatschappelijke organisaties. De provincie heeft een initiërende en coördinerende rol. Daarnaast hebben we een wettelijke rol bij de inzet van de gedecentraliseerde middelen GDU/BDU. Dit betekent dat de provincie uit dien hoofde ook een cofinancierende rol heeft en prioriteiten moet stellen. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? 30 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting In het bestuursakkoord is niet expliciet aandacht gegeven aan de opstelling van regionale maatregelenpakketten. Wel past de wijze waarop met de regionale maatregelenpakketten wordt gewerkt naadloos binnen het gedachtengoed van het bestuurakkoord. De titel daarvan is immers “Samen werken aan uitvoering”. De gebiedsgerichte aanpak geeft uitvoering aan het beleid uit het bestaande PVVP, waarin was vastgelegd dat de provincie het beheersen van de mobiliteitsproblematiek gezamenlijk oppakt via een gebiedsgerichte aanpak door o.a het faciliteren en gebruiken van regionale overlegtafels. Het beoogde eindresultaat: een effectieve doorwerking/uitvoering van het nationale en provinciale verkeers- en vervoerbeleid op (inter-) gemeentelijk niveau. Ook in de Visie Mobiliteit (PS) vormt de gebiedsgerichte aanpak één van de pijlers: “Wij willen met de gemeenten afspraken maken over samenhangende maatregelenpakketten met inzet van middelen die van alle betrokkenpatijen afkomstig zijn”. +/- betekent in navolgende: neutraal effect Economisch kapitaal arbeid + (uitvoering concrete projecten) economische structuur + infrastructuur + kapitaalgoederen + kennis +/- Ecologisch kapitaal bodem +/ delfstoffen +/ grondwater lucht + natuur oppervlaktewater Aanleg van grote infrastructurele projecten heeft uiteraard veelal een negatieve invloed op het ecologisch kapitaal ter plaatse van de aanleg. Compenserende maatregelen kunnen aan de orde zijn. Betere doorstroming bij een gelijkblijvend aantal voertuigen heeft wel een positief effect op de luchtkwaliteit (minder uitlaatgassen) Sociaal-cultureel kapitaal burgerschap +/consumptiepatroon + (het huidige consumptiepatroon vraagt steeds meer om een goede bereikbaarheid) cultuur + (bereikbaarheid) gezondheid en voorzieningen + (bereikbaarheid/veiligheid) leefomgeving + (veiligheid) onderwijs + (bereikbaarheid) solidariteit +/- 31 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project De 5 GGA-gebieden en de B5 zijn op dit moment bezig met het voorbereiden van de maatregelenpakketten. Er is/wordt een gezamenlijke probleemanalyse opgezet en op basis daarvan een beleidsagenda. Deze beleidsagenda vormt vervolgens de basis voor een eerste maatregelenpakket 2004-2005 met ‘no regret’ maatregelen. Een tweede ronde wordt opgesteld in de loop van 2005 voor de jaren 2006 en 2007. De opstelling van de maatregelenpakketten vindt plaats op basis van uitvoeringsconvenanten met de gemeenten. Er bestaat nog geen duidelijkheid over de financiële omvang van de regionale maatregelenpakketten. Deze duidelijkheid komt er in de loop van dit najaar, maar voor de periode tot 1-1-2006 komt die duidelijkheid vóór 31 december 2004. De regionale maatregelenpakketten van 1 januari 2006 tot 1 januari 2008, worden in de loop van 2005 bekend. Op nadrukkelijk verzoek van de partners hebben GS al aangegeven waar de regio’s op kunnen rekenen. De bijdrage waarop de regio’s in 2004-2005 kunnen rekenen is vastgesteld. In totaal bedraagt de provinciale bijdrage € 17 miljoen (bestaande begrotingsonderdelen). De verdeling over de regio’s is gebaseerd op de historische inzet van middelen in de verschillende regio’s. De gemeenten verwachten snel na het indienen van hun maatregelenpakket ( dit najaar dus) een besluit van de provincie over de provinciale cofinanciering. Op dit moment is aanvullende financiering niet nodig: eerst samen met de partners er voor zorgen dat de beschikbare middelen tot daadwerkelijke besteding komen. De regionale maatregelenpakketten sluiten het best aan op de uitgangspunten 1 (uitvoering PVVP en Visie Mobiliteit), 2 (omvangrijk pakket maatregelen), 3 (van subsidie naar cofianciering/ontschotten), 4 (bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid), 5 (B5, gemeenten en maatschappelijke organisaties investeren ook) en 6 (concrete in 2004 en 2005 te starten projecten). De aansluiting op thema’s en kerntaken ligt bij a (Mobiliteit en bereikbaarheid), b (bereikbaarheid BrabantStad), c (ook fietsprojecten), d (bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid) en f (concrete investeringen in 32 -kleinere- infrastructuur). 33 Groene programma’s in de stedelijke regio’s van BrabantStad 1. Naam Project “Groene programma’s in de stedelijke regio’s van BrabantStad” 2. Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Directie Ecologie (Natuur en Landschap), R. Gielis, tst 2673 3. Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Het betreft een programma dat van toepassing is in de 5 stedelijke regio’s en in het bijzonder in BrabantStad. Het betreft projecten uit dat programma die in deze bestuursperiode in uitvoering kunnen komen. Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. - Natuur- en landschapsoffensief Brabant 2002: beleid groen in de stedelijke regio’s en beleid regionale natuur- en landschapseenheden (het project Het Groene Woud derde schil, stad-land) - Streekplan 2002, uitwerkingsplannen van de 5 stedelijke regio’s (uitvoeringsprogramma’s, projectenlijst) en reconstructieplannen rond de steden. - het programma BrabantStad 2005-2008, het project nr. 4 Het Groene Woud en het project nr. 5 Groene mallen van de steden. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? - natuur dichtbij de stad, “groen en natuur binnen het half uur”. - goede stad-land overgangen met in die gebieden naast aandacht voor wonen, werken en recreatie ook voor natuur en landschap incl. cultuurhistorie. - aanleg van nieuwe groengebieden, beter toegankelijk en recreatief geschikt maken van (deels agrarische) gebieden dicht bij de stad. - meer recreatiemogelijkheden dichtbij huis (daardoor minder mobiliteit), meer lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden (bijdrage aan preventieve gezondheidszorg). - het betrekken van nieuwe partners (vooral het bedrijfsleven) bij de realisering van provinciaal natuurbeleid (PPS). In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? - het ontwikkelen van nieuwe natuurwaarden. - de aandacht wordt vooral gegeven aan groen (natuur en landschap) dichtbij huis, meer aandacht voor de stedeling, de mens (de sociaal-culturele component). - de kansen benutten van ontwikkelingsplanologie zoals rood en groen/rood voor groen, bevorderen van PPS (economische component). - samenhang met de realisering van de provinciale doelstellingen mbt waterbeheer en waterberging vooral in de steden Den Bosch, Breda, Tilburg, Helmond en Eindhoven. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? - de betrokken steden en gemeenten in de uitwerkingsplannen en BrabantStad, uitgangspunt is maximaal 50 % medefinanciering vanuit Provincie Noord-Brabant. - bijdragen van het bedrijfsleven via PPS zoals opgenomen in ons Bestuursakkoord. - het rijk (LNV en VROM) voorzover dat gelinkt is aan het stedelijk netwerk BrabantStad cq het nationaal landschap Het Groene Woud. - aanvraag EU-Lifeproject door gemeente Den Bosch. - de BMF is bereid om een aantal groene projecten in de voorbereidende fase te trekken (brief van BMF aan GS mbt groene programma’s uitwerkingsplannen stedelijke regio). Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten 34 zijn (in de toekomst)? - vastgesteld beleid uit de nota Natuur- en landschapsoffensief (perspectief groen in de stedelijke regio’s), PS 2002 - de provincie heeft een bestuurlijke verantwoordelijkheid om rood en groen in evenwicht te ontwikkelen (Bestuursakkoord, Streekplanbeleid, Nota Ruimte) met name op provinciaal/bovenregionaal niveau. - de prov. NBr heeft een voortrekkersrol en een stimulerende rol om de realisering van de groene programma’s te bevorderen; steden en gemeenten zijn verantwoordelijk. - het vormgeven aan nieuwe oplossingen en constructies in het kader van ontwikkelingsplanologie in Brabant, zeker in de stedelijke regio’s moet ingespeeld worden op deze dynamiek. In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? - de provincie vervult een essentiële rol in de regievoering van deze provinciale/bovenregionale projecten en het realiseren van een evenwichtige ontwikkeling in Brabant (zie TELOS driehoek) 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen. - Bestuursakkoord: accent op uitvoering van beleid en meer aandacht voor PPS, in dat kader zijn nog geen middelen beschikbaar gesteld voor groene programma’s in de stedelijke regio - provinciaal beleid: r.o. beleid in Streekplan (BrabantStad), natuur- en landschapsbeleid in de nota Natuur en landschapsoffensief, het concreet verbeteren van de kwaliteit van de woon- en werkomgeving in Brabant. 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting - Ecologie: zeer positief voor natuur en landschap, bodem en water +++ - Economie: positief t.a.v. vestigingsklimaat bedrijven, milieuvriendelijke bereikbaarheid van groen, neutraal t.o.v. werkgelegenheid + - Soc. cultureel: zeer positief t.a.v. cultuur (cultuurhistorie), consumptiepatroon (beperken mobiliteit), gezondheid (recreatie, vrije tijd, ruimte), leefomgeving (groenvoorzieningen in de buurt), basiseducatie mbt leefmilieu ++ Dit programma geeft binnen de TELOS driehoek concreet invulling aan de poot “ecologie” in nadrukkelijke samenhang met de “sociaal-cultureel” en “economie”. 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? Het “groene programma” is een verzameling van projecten: de groene projecten in de uitwerkingsplannen stedelijke regio: uitgebreide lijst beschikbaar bij RO, deze projecten zijn binnen een of twee jaar nog niet uitvoeringsgereed; projecten in het kader van BrabantStad zijn Het Groene Woud en de groene mallen van de steden: een aantal projecten zijn nagenoeg besteksgereed maar hangen op mede- financiering bijv project Moerenburg bij Tilburg, project De Vleut bij Best, project Gement-Bossche Broek; groene projecten rond de steden in relatie met ander ontwikkelingen zoals infrastructuur, waterbeheer, recreatie, wonen en werken; een aantal projecten zijn nagenoeg besteksklaar maar hangen op mede- financiering bijv. project Gement-Bossche Broek (Den Bosch), project Eindhovens Kanaal (Eindhoven) en project Vierde Bergboezem (Breda). 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financiële onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan 35 De meeste projecten verkeren in een concept of uitgewerkte fase. Er worden afspraken gemaakt in de regio om aan de projecten uitwerking en uitvoering te geven. Er zijn geen risico’s voor verwachte tekorten omdat de provincie alleen voor een deel (bijv max. 50 %) participeert en geen eindverantwoordelijke is. 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Voor de volgende groene projecten is bekend dat er vergaand draagvlak is én de plannen uitvoeringsgereed zijn of op kortere termijn uitvoeringsgereed gemaakt kunnen worden. Projecten groene verantwoordelijke Relatie met BrabantStad / de gevraagde programma stedelijke gemeente Het Groene Woud bijdrage vanuit de regio/BrabantStad prioritering prov NBr. in euro Gement-Bossche Broek Den Bosch Ja/ja 1,3 miljoen 1 Hooge Heide Den Bosch Ja/nee 0,4 miljoen 2 Diezemonding Den Bosch Ja/nee 1,0 miljoen 2 Eindhovens Kanaal Eindhoven Ja/nee 2,5 miljoen 1 Middengebied Eindhoven / Helmond Ja/nee 1,5 miljoen 2 De Vleut Best (SRE/Eindhoven) Ja/ja 1,5 miljoen 2 Moerenburg Tilburg Ja/ja 2 miljoen 1 Waterakkers Breda Ja/nee 2,8 miljoen 1 Vierde Bergboezem Breda Ja/nee 2,5 miljoen 1 Breda Oost 1e fase Breda Ja/nee 2,5 miljoen 2 Eindhoven-Helmond Totaal 18,0 miljoen Er zijn bij de provincie NBr nog 25-30 groene projecten in de stedelijke regio’s bekend waarbij betrokkenheid en financiële inzet van de provincie wordt gevraagd. Het gaat hierbij vooral om de groene en groen-rode projecten opgenomen in de uitwerkingsplannen voor de stedelijke regio's. Deze projecten zijn nog niet uitvoeringsgereed en scoren daarom de prioriteit 3. De definitieve keuze mbt een provinciale financiële participatie in de projecten wordt gebaseerd op inhoudelijke doelen/gronden maar ook op bestuurlijke keuze’s (prioriteiten) o.a. in relatie met andere integrale dossiers rond de steden waarbij ook andere functies zoals wonen, werken, infra, recreatie en waterbeheer nadrukkelijk spelen. Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Projectgegevens uit de diverse regio’s, in overleg samengesteld met Directie ROH en proj. leider BrStad. Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). In de periode 2005 tot en met 2008 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project 1. uitvoering op basis van integrale beleidsvisies’s en plannen. 3. vernieuwend, duurzaam effect, lange termijn effecten op leefklimaat, op gezondheid en op natuur in Brabant. 4. het betreft vooral de ecologische/fysieke en sociaal/culturele component maar uiteindelijk ook de economische component (vestigingsklimaat, PPS). 5. in volledige samenwerking met B5 en gemeenten. 6. financiële bijdrage van provincie alléén voor aanleg, regio doet het beheer en de exploitatie. Sluit aan op de kernthema’s van Brabant 2050: bereikbaarheid en mobiliteit, kwaliteit ruimtelijke omgeving, duurzaamheid, sociale en culturele omgeving en in mindere mate ook participatie, economie en werkgelegenheid. Moerdijkse Hoek 36 1. Naam Project Moerdijkse Hoek 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer René van Diessen (2983), Arian van Weerden (2282) 3 Project/Programma Project 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Doel: Aanleg van een grootschalig vernieuwend duurzaam bedrijventerrein van 600 hectare voor bedrijven met bijzondere vestigingscondities (grootschalig, zware milieucategorieën, multimodaal). Vernieuwend: Project is de aanleg van een vernieuwend duurzaam bedrijventerrein De lagenbenadering staat centraal Ambitie om t.a.v. duurzaamheid beter te scoren dan andere terreinen in Nederland. Opstellen toetsingskader vernieuwend duurzaam. Concentratie voorkomt versnippering elders en levert bijdrage aan het open houden van de ruimte. Terrein biedt ruimte aan overlast veroorzakende bedrijven in bestaand stedelijk gebied. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks – en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? De provincie en is op dit moment in overleg met het rijk om te komen tot een vorm van samenwerking. Het rijk heeft aangeven mee te willen doen in het project door gronden in het gebied in te brengen. Ook zal o.a. met Verkeer en Waterstaat overleg gevoerd gaan worden om bijdragen in infrastructuur. Daarnaast vindt overleg plaats met gemeenten in de regio over het project. Uiteindelijke doel is dat ook deze gemeenten zullen participeren in het project. Daarna zullen ook private partijen bij het project betrokken gaan worden. De provincie is de initiatiefnemer van het project (voor bereiding concrete beleidsbeslissing) en eventueel de uitvoerder. De rol van de provincie is hoogst noodzakelijk omdat de belangrijkste gebiedsgemeente (Moerdijk) tegen het project is en ook al zou de gemeente voor zijn, kan van een gemeente met deze omvang niet verwacht worden dat ze zo’n groot terrein kan ontwikkelen. 100 ha van het bedrijventerrein wordt geaccommodeerd in de gemeente Drimmelen. Het college van B&W heeft zich met het oog op het regionale belang inmiddels bereid verklaard mee te werken aan de komst van Moerdijkse Hoek. 37 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? In het bestuursakkoord is een aparte paragraaf aan Moerdijkse Hoek gewijd (p. 16). “De provincie hecht aan de totstandkoming van het bovenregionale bedrijventerrein “Moerdijkse Hoek”. De lopende herziening van het Streekplan en de m.e.r.-procedure worden voortgezet en afgerond; de locatie is met een ster opgenomen in het vigerende Streekplan. …..” 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting Economie: + Economische structuurversterking: adequate bedijfshuisvesting en ontsluiting van terreinen + Extra werkgelegenheid: 13.500 directe arbeidsplaatsen (SES-West Brabant) en daarnaast nog indirecte werkgelegenheid Ecologie en ruimte: + Verplaatsing van zwaardere bedrijven uit steden met grote bevolkingsconcentraties in West-Brabant. Nabij woonmilieus in Breda, Bergen op Zoom, Roosendaal komt circa 300 ha. vrij voor nieuwe bestemmingen, zoals woningen, voorzieningen, kantoren en lichtere bedrijvigheid + Milieuwinst op regionaal niveau door concentratie en synergie-effecten: gebruik van restwarmte capaciteit, rest- en afvalstoffen, CO2. Gezamenlijke voorzieningen die de milieubelasting beperken + Regionale winst door minder transport, opslag en overslag (t.o.v. autonome ontwikkelingen) door multimodale ontsluiting _ Toename woonwerkverkeer (pendel) _ Mogelijke toename van milieudruk op lokaal niveau Sociaal-Cultureel (leefbaarheid) + + + _ Leefbaarheid steden in West-Brabant Woningbouw, versterking voorzieningenniveau en vitaliteit in omliggende dorpen Meer evenwichtige bevolkingssamenstelling Gemeente (ontgrijzing) Een mogelijke aantasting lokale leefomgeving, overlast verkeer en bedrijvigheid 38 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? Project bevindt zich in de voorbereidingsfase (planvorming). In het kader van de MERprocedure is een MMA (Meest Milieuvriendelijk Alternatief) en een VKA (Voorkeursalternatief) ontwikkeld, dat op 25 januari 2005 is gepresenteerd in de Statencommissie Moerdijkse Hoek. Medio 2005 wordt de concrete beleidsbeslissing opgeleverd en naar verwachting zullen in 2007 de eerste gronden bouwrijp gemaakt en uitgegeven worden. In 2005 zal op basis van de strategische grondportefeuille al een begin gemaakt worden met grondverwerving. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan Op dit moment is sprake van een kosteninschatting op basis van het programma van eisen in de vorm van 9 scenario’s. Het basisscenario komt uit op een tekort van € 64 miljoen in de grondexploitatie. In dit basisscenario is de 200 ha. natuurontwikkeling niet inbegerepen. De totale investeringskosten (aankoop grond, inrichting een bouwrijp maken) bedragen circa € 345 miljoen, exclusief rente en natuurontwikkeling. Begin 2005 wordt deze globale kosteninschatting verder geconcretiseerd op basis van een door een ontwerpbureau op te leveren eerste ruimtelijk ontwerp en nadere analyse van de financiële uitgangspunten. Op 25 januari 2005 is presentatie van de financiële haalbaarheid toegezegd in de commissie Moerdijkse Hoek, op basis van de thans beschikbare gegevens. 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). € 64 miljoen uitgaande van basisscenario, exclusief natuurontwikkeling (ad. € 60 mln.) In 2005 zijn middelen nodig om te beginnen met grondverwerving (investeringskrediet en risicoafdekking). Het restant van de bijdrage zou in de jaren daarop beschikbaar kunnen komen. 39 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project. De onderstaande criteria zijn het meest van toepassing: 2. In aanmerking komen alleen majeure projecten. 3. Projecten dienen een vernieuwend karakter te hebben, toekomstgericht te zijn en gedurende langere tijd een duidelijk profijt te geven aan burgers en bedrijven. De projecten moeten een trendbreuk betekenen in het beleid. 4. Projecten dienen voorts bij te dragen aan een duurzame ontwikkeling en de kwaliteit van de fysieke en sociaal-culturele leefomgeving. 5. Het moet bij voorkeur gaan om projecten waarin ook andere partijen, zoals gemeenten, de B5-partners, bedrijfsleven en Rijk, deelnemen en investeren. De onderstaande thema’s zijn het meest van toepassing: c. Kwaliteit en duurzaamheid van het fysieke milieu, waarbij duurzaamheid staat voor het vinden van evenwicht tussen economie en milieu (en sociale en culturele aspecten); Economie en werkgelegenheid, waarin de stimuleringstaken van de provincie ten aanzien van economische ontwikkeling tot uitdrukking komen. 40 f. Herstructurering Bedrijventerreinen 1. Naam Project Herstructurering Bedrijventerreinen 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Bert Doedens (2190) 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. project: “Brabantse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (BHB) in oprichting”. Onderdeel van het Ontwikkelingsprogramma Streekplan 2002 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? Doel Brabantse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (BHB): Verbetering kwaliteit vestigingsklimaat. Bijdrage leveren aan zuinig ruimtegebruik (ambitie streekplan) Ruim 5500 ha bedrijventerreinen (een derde van het totaal) is verouderd. Herstructurering komt moeizaam van de grond omdat het complexe, langdurige projecten zijn waarvoor financiële middelen ontbreken. Activiteiten BHB: kennis en expertise unit (voor het leveren van procesmanagement) participatiefonds (financiële middelen). Vernieuwend BHB versnelt herstructureringsprojecten door pro-actief en ontwikkelingsgerichte aanpak. Uitgangspunt is Publiek-private samenwerking Benutting waardevermeerdering vastgoed als sleutel tot succes Risicodragende participatie Revolverend i.p.v. subsidie Partners: Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en ministerie EZ als aandeelhouder van BOM. Bijdragen aan project BOM kan 20% van haar participatiekapitaal (4,5 miljoen) inzetten als startkapitaal. EZ zet middelen via aandelenkapitaal BOM in (zie voorgaande bullet) Daarnaast zet het ministerie EZ middelen in voor “Topprojecten”. Voor heel Nederland is tot 2010 240 miljoen euro beschikbaar. In Brabant kunnen slechts enkele projecten profiteren: Breda (De Krogten/Emer/Hintelaken), Eindhoven (De Hurk/Ekkersrijt/De Kade), Etten-Leur (Vosdonk), Helmond (Zuid I/II, Hoogeind), ’s-Hertogenbosch (Rietvelden/De Vutter/Ertveld), Roosendaal (Majoppeveld/Borchwerf), Tilburg (Loven/Kanaalzone/ Kraaiven), Waalwijk (Haven Waalwijk). Rol provincie: 41 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Initiatiefnemer BHB; Subsidiegever t.b.v. apparaatskosten BOM; Financier kapitaalslasten participatiefonds. Zonder financiële betrokkenheid provincie komen herstructureringsprojecten niet van de grond en worden provinciale doelen (streekplan) niet gehaald (zie 6). Eerste ervaring met TOP-projecten is al dat aanvullend provinciale betrokkenheid noodzakelijk is. Uit dit bestuurlijk overleg is gebleken dat de gemeenten het initiatief ondersteunen inclusief de intentie deze te koppelen aan de TOP-projecten. In dat kader zal begin 2005 een convenant worden opgesteld tussen provincie en gemeenten. Herstructurering is prioriteit uit het bestuursakkoord en het streekplan. Bestuursakkoord: “De prioriteit ligt bij inbreiden, herstructureren en intensiveren van bestaand bebouwd gebied. Uitbreiden is pas aan de orde als is aangetoond dat er geen reële mogelijkheden zijn binnen bestaand bebouwd gebied.”( p. 7) en “Het accent wordt deze bestuursperiode gelegd …, revitalisering en hergebruik van bestaande (verouderde) bedrijventerreinen door middel van de opzet en financiering van een Herstructureringsmaatschappij.”(p. 15). Het streekplan 2002 zet nadrukkelijk in op zuinig ruimtegebruik op bedrijventerreinen. Herstructurering moet een aanzienlijke bijdrage leveren aan de ambitie om 2.000 hectare ruimte te besparen. Telosdriehoek Ecologie: positief: schone bodem en grondwater indien bodemsanering onderdeel van een herstructureringsproject is, behoud open ruimte Economie, positief: werkgelegenheid, ontsluiting van terreinen adequate bedrijfshuisvesting. Sociaal cultureel, positief verbetering van de leefomgeving indien milieuhinderlijke bedrijven verplaatst worden. Het project scoort voor geen van de indicatoren negatief. Alle overige indicatoren zijn neutraal Status BHB: In voorbereiding Oplevering definitief ondernemingsplan:1 oktober 2004. Bespreking ondernemingsplan in Cie EMG: 28 januari 2005 Start BHB: 1 mei 2005 (onder voorbehoud definitieve besluitvorming PS in april) De BOM is al betrokken bij zeven pilotprojecten. Looptijd BHB: project: 2005 – 2020 Op dit moment is sprake van een exploitatieopzet op basis van een ondernemingsplan d.d. 08/10/04 waarover uiterlijk april 2005 besluitvorming plaatsvindt. 42 Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan Benodigde middelen herstructureringsmaatschappij 33,6 miljoen euro Baten: Herstructurering van 1.300 hectare bedrijventerrein Tot 2007 is € 11,8 miljoen nodig voor de kennis en expertise unit en het participatiefonds. Hiervan is in het bestuursakkoord in principe een bedrag van 8,45 miljoen euro reeds afgedekt. Voor de periode tot 2007 is daarom aanvullend € 3,35 miljoen euro nodig. Voor de periode 2007-2010 is aanvullend € 21,8 miljoen benodigd zijn om het participatiefonds op het benodigde niveau te brengen. 10. Bijdrage van de provincie: 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project Benodigde extra provinciale middelen: periode 2005-2007: € 3,35 miljoen periode 2007-2010: € 21,8 miljoen .De onderstaande criteria zijn het meest van toepassing: 1 Het fonds wordt ingezet voor breed gedragen doeleinden die aansluiten bij de kerntaken en integrale beleidsvisies van de provincie. 3. Projecten dienen een vernieuwend karakter te hebben, toekomstgericht te zijn en gedurende langere tijd een duidelijk profijt te geven aan burgers en bedrijven. De projecten moeten een trendbreuk betekenen in het beleid. 4. Projecten dienen voorts bij te dragen aan een duurzame ontwikkeling en de kwaliteit van de fysieke en sociaal-culturele leefomgeving. 5. Het moet bij voorkeur gaan om projecten waarin ook andere partijen, zoals gemeenten, de B5-partners, bedrijfsleven en Rijk, deelnemen en investeren. 6. De onderstaande thema’s zijn het meest van toepassing: 7. Kwaliteit van de ruimtelijke omgeving, waaronder de integrale aanpak van omgevingsvraagstukken, zowel wat betreft het buitengebied als de stedelijke ontwikkeling; 8. Kwaliteit en duurzaamheid van het fysieke milieu, waarbij duurzaamheid staat voor het vinden van evenwicht tussen economie en milieu; Economie en werkgelegenheid, waarin de stimuleringstaken van de provincie ten aanzien van economische ontwikkeling tot uitdrukking komen. 43 Actieprogramma Innovatie 1. 2 3 4. Naam Project Actieprogramma Innovatie: “Innovatieve Topregio Brabant: Creating, Connecting and Enabling Winners” Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer D. de Jager / 8890 Project/Programma: Is er sprake van een concreet project of van een programma? Programma, vastgesteld door GS d.d. 21 december 2004. Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt? Niet van toepassing Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken? De positie van Brabant als innovatieve topregio in Europa versterken. Niet alleen in economische zin, maar ook door innovatie met bredere maatschappelijke vraagstukken als milieu, arbeidsmarkt en zorg te verbinden. Wat zijn de activiteiten? Wat zijn de beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In het Actieprogramma Innovatie is gekozen voor een gericht aantal speerpunten, waarop de provincie meerwaarde kan bieden: Clusteren van kennis en industrie ‘connecting winners’ - Brabantbrede clusterregeling om 150 clusters te ontwikkelen tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, met deelname van 450 (mkb)bedrijven - Toptechnologiefonds om essentiële voorzieningen voor innovatie te ontwikkelen; o.a. de ‘Eindhoven High Tech Campus’, het ‘Health Competence Centre’ in Oss, de Internationale School Eindhoven, TNO Automotive naar Eindhoven, het ‘Technologisch Topinstituut Molecular Imaging’, ‘Triple O’ in Breda, ‘Maintainance Valley’ rond Woensdrecht, het ‘Embedded Systems Institute’, het Automotive Technology Centre, de ‘Groene Campus’ in Helmond, de Brabant Business School of Entrepreneurship, het Metaalhuis, het Kunststofhuis en het Life Sciences Centre in ’s-Hertogenbosch. - Vergroten van de innovatiekracht van jaarlijks 200 mkb bedrijven - Ontwikkelen van de creatieve industrie Ondersteunen van technostarters ‘creating winners’ - Ondersteunen van technostarters en stimuleren van ondernemerschap in het onderwijs, met als doel het verdubbelen van het aantal succesvolle technostarters. Flankerend beleid: ‘enabling winners’ - Flankerend beleid op het gebied van onderwijs-arbeidsmarkt (Kennis = Meedoen), duurzaam ondernemen, breedband, grensoverschrijdende samenwerking en het bevorderen van een innovatief vestigingsklimaat In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter? In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Het Actieprogramma Innovatie heeft bij uitstek een vernieuwend karakter. Om de uitdagingen op het gebied van economie en werkgelegenheid, maar ook op het gebied van zorg en milieu adequaat te kunnen beantwoorden, is een trendbreuk met het huidige beleid noodzakelijk. Het Actieprogramma Innovatie is erop gericht om die cruciale trendbreuk te realiseren / versnellen. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese 44 bijdrage? Bij de projecten uit het actieprogramma zijn verschillende participanten/partners (bedrijven, overheden en kennisinstellingen) inhoudelijk en financieel betrokken. De projecten worden voor 75% - 95% betaald door externe partijen (o.a. bedrijven, Rijk en EU). De projecten uit het Actieprogramma sluiten aan op de Nota Ruimte (VROM), Pieken in de Delta (EZ), de Industriebrief (EZ), Technopartner (EZ en OC&W), de Sleutelgebiedenaanpak van het Innovatieplatform, de nieuwe Europese Structuurfondsen en de Lissabon agenda. Europese middelen (ESF, EFRO, EQUAL), Rijksmiddelen (Pieken in de Delta, Technopartner) en private middelen (scholingsfondsen, reïntegratiefondsen) kunnen naar Brabant gehaald worden. Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? De provincie heeft een cruciale rol: - verder stroomlijnen van de Brabantse ondersteuningsstructuur - creëren van synergie tussen regionaal, landelijk en Europees beleid - stimuleren van innovatie (financieel en communicatief) 6. 7. 8. In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? De provinciale bijdrage is cruciaal als aanjaaggeld om de noodzakelijke ontwikkelingen van de grond te tillen / te versnellen en om te kunnen matchen met landelijke fondsen, Europese fondsen en private middelen. De provinciale bijdragen leiden tot forse multipliereffecten. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? - het Bestuursakkoord 2003-2007 zet in op het versterken van de economische positie van Brabant door innovatie en stimulering van een kenniseconomie; - In de nota Dynamiek en Vernieuwing 2002-2006 is innovatie een speerpunt; - provinciaal sociaal-cultureel en ecologisch beleid: innovatie kan oplossingen bieden voor maatschappelijke vraagstukken op het vlak van duurzaamheid, arbeidsmarkt en zorg In het Actieprogramma Innovatie zijn bovenstaande punten concreet uitgewerkt. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek)? Economie (waaronder werkgelegenheid); versterking van de innovatiekracht van het bedrijfsleven is essentieel voor de concurrentiepositie van Brabant in een globaliserende economie. Ecologie (milieu, natuur etc); (technologische) innovatie is een belangrijk middel om te komen tot oplossingen voor onze duurzaamheidsvraagstukken Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid); culturele ontwikkelingen zijn belangrijk voor het innovatieve vestigingsklimaat; innovatie kan meerwaarde bieden in de zorg, voor het leefmilieu e.d. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. Wat is de status van het project op dit moment? De concrete acties, projecten en programma’s per speerpunt bevinden zich in verschillende fases: - Over de Brabantbrede clusterregeling wordt momenteel overleg gevoerd met Stimulus. Medio 2005 kan de clusterregeling starten. - Met betrekking tot het Fonds Toptechnologie Projecten zijn een aantal projecten, die op de shortlist van de Regiegroep Zuidoost Nederland staan, in de uitwerkingsfase. Hiervoor is op (zeer) korte termijn financiering nodig: de ‘Eindhoven High Tech Campus’, het ‘Health Competence Centre’ in Oss, de Internationale School Eindhoven, evt. TNO Automotive. De andere genoemde projecten verkeren in een ontwikkelfase. De verwachting is dat businessplannen hiervoor in de huidige bestuursperiode zullen worden afgerond. - Met betrekking tot het Technostartersfonds zijn businessplannen beschikbaar, danwel binnen enkele maanden gereed. 45 - 9. Op dit moment wordt het programma Kennis=Meedoen ontwikkeld. Businessplannen voor een meerjarig programma gericht op techniek in West-Brabant en bestrijding jeugdwerkloosheid MiddenBrabant zijn beschikbaar. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse. Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan? - Brabantbrede clusterregeling: kosteninschatting obv ervaringsgegevens van Stimulus en BOM Fonds Toptechnologie Projecten: De Eindhoven High Tech Campus, het ‘Health Competence Centre’ in Oss, de Internationale School Eindhoven en de verplaatsing van TNO Automotive hebben inmiddels een onderbouwde begroting. Verder kosteninschatting obv bestaande lijst van kansrijke toptechnologie projecten, die in ontwikkeling zijn. - Technostartersfonds: Voor het SKE consortium Incubator 3+ en de SBIC Zuid-Nederland zijn onderbouwde begrotingen beschikbaar. Voor het SKE consortium rondom Starterslift is inmiddels een globaal financieel plaatje beschikbaar. - programma Kennis = Meedoen: kosteninschattingen obv ervaring soortgelijke projecten Bijdrage 1 van de provincie: 0 Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? . Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). De additionele provinciale investeringsimpuls is indicatief begroot op € 58,5 miljoen (2005-2010), waarvan € 30,5 miljoen in de huidige bestuursperiode. Met deze impuls genereren we een totale investering in de Brabantse innovatiekracht van bijna € 500 miljoen. Zie onderstaand overzicht: Instrument Beschik-bare Additio- Additio-nele Additio-nele Totale middelen nele middelen middelen investe- provincie middelen Provincie provincie rings- 2005- 2007 provincie 2008-2010 totaal impuls in 2005-2007 (2005-2010) Brabant UEB-Innovatie 2,5 Pm Pm Innovatieraad 0,25 Pm Pm BOM Innovatie, starters en 4,0 Pm Pm Investeringsbevordering Innovatieve Acties Brabant 2,25 2,25 4,5 22,5 Clusterregeling 1) 3,0 8,0 8,0 16,0 100,0 Fonds Toptechnologie Projecten 2) 15,0 15,0 30 300,0 3,0 1,5 4,5 45,0 Stimulering Technostarters 3) Breedband 0,65 Agro&Co 3,8 Pm Pm Pm 2,25 1,25 3,5 Pm Pm 28,0 58,5 Programma ‘Kennis is meedoen’ 4) 1,1 Cofinanciering Europese programma’s 6,6 Totaal 21,9 30,5 30,0 497,5 Toelichtingen: 1) Om tot de gewenste fondsomvang van € 100 miljoen te kunnen komen is, naast Europese (€ 18 miljoen) en private middelen (€ 50 miljoen) en bijdragen van regionale partners (€ 16 miljoen), een bijdrage van de provincie 46 van € 16 miljoen noodzakelijk. In de huidige bestuursperiode is € 8 miljoen nodig. Eenzelfde bedrag is nodig voor de periode 2008-2010. 2) Binnen de actielijn Toptechnologieprojecten vragen de volgende projecten op (zeer) korte termijn om een provinciale bijdrage: - voor het ‘Health Competence Centre’ in Oss wordt een bijdrage van de provincie van € 1 miljoen (op een totaal van € 62 miljoen) gevraagd; - voor de Internationale School Eindhoven wordt een beroep op de provincie gedaan ter hoogte van € 1 à € 2 miljoen op een totaal van € 25 miljoen; - voor de High Tech Campus Eindhoven wordt in de huidige bestuursperiode € 5 miljoen van de provincie gevraagd - voor de verplaatsing van TNO Automotive wordt € 2 miljoen van de provincie gevraagd op een totale investering van € 21 miljoen. De andere projecten worden in de komende jaren verder geconcretiseerd. Provinciale middellen zijn nodig als co-financiering van o.a. de Rijksbijdragen in het kader van de Nota “Pieken in de Delta”. 3) Een provinciale investering van € 3 miljoen in de huidige bestuursperiode is nodig om zo snel mogelijk het SKE consortium Incubator 3+, SKE consortium Starterslift (beiden gericht op het scouten en begeleiden van technostarters en het verstrekken van pre-seed kapitaal) en SBIC Zuid-Nederland (verstrekken van seed kapitaal) op te zetten. Met deze investering is het mogelijk substantieel in te spelen op de TechnoPartner regelingen. De combinatie van provinciale (in totaal € 4,5 miljoen) en landelijke middelen, bijdragen van regionale partners en private investeerders is er op gericht een investeringsimpuls voor Brabant van € 45 miljoen te realiseren. 11 4) Voor het programma Kennis = Meedoen is een additionele impuls van de provincie in de orde van € 3,5 miljoen noodzakelijk. Hiermee kan een veelvoud van middelen uit scholingsfondsen, reïntegratiefondsen, het ESF en landelijke initiatieven als het ‘Deltaplan Bèta Techniek’ worden losgemaakt. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project - het actieprogramma ondersteunt en initieert majeure innovatieve projecten - het actieprogramma ondersteunt en initieert projecten met een vernieuwend karakter, die cruciaal zijn voor de bedrijvigheid, werkgelegenheid en mogelijk andere maatschappelijke vraagstukken in Brabant - de projecten uit het actieprogramma leggen een sterke basis voor de kenniseconomie en betekenen daarmee een trendbreuk in het beleid; Het programma levert kansen op voor het combineren van kennis bij topbedrijven en publieke- en private kennisinstellingen. - het programma draagt bij aan duurzame ontwikkeling en de kwaliteit van het vestigingsklimaat - bij alle projecten is er sprake van brede betrokkenheid van andere partijen uit de driehoek bedrijfsleven, (kennis)instellingen en overheden - het actieprogramma speelt in op de ambitie om Brabant te positioneren als een innovatieve Europese topregio en een unieke vestigingsplaats voor bedrijven met een internationale allure, daarnaast worden voorwaarden voor nieuwe bedrijvigheid (technostarters, kennisintensieve starters en doorgroeiers) gecreëerd. 47 Monumentenzorg integraal: impuls voor ruimtelijke vitaliteit. 1. Naam Project Monumentenzorg integraal: impuls voor ruimtelijke vitaliteit. 2. Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer. Mw H.M.W.M. van de Ven (2310) /M. de Visser (8021). 3. Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Vanuit een nieuwe provinciale beleidsvisie op monumentenzorg / cultuurhistorische waarden wordt een integraal programma ontwikkeld uitmondend in projecten. De projecten zijn gericht op een provinciale invulling van het Belvedere-beleid (behoud door ontwikkeling). Op dit moment zijn er wel al verzoeken aangekondigd en ingediend, maar nog niet voorzien van een specifieke begroting en projectplan. Wij verwachten binnen enkele maanden over nadere gegevens te beschikken. De meest concrete projecten hebben betrekking op de categorie vestingwerken en industrieel erfgoed: Vestingwerken: - de Nieuwe Hollandse Waterlinie: Fort Altena en de Papsluis, gemeente Werkendam - de West-Brabantse Waterlinie: Fort Pincen, gemeente Bergen op Zoom - het Zuiderfrontier: vestingwerken, gemeente ’s-Hertogenbosch Industrieel erfgoed: Lichttoren / Strijp S , gemeente Eindhoven. Indien van toepassing, ook aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. Nvt. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? VISIE. 1. Het doel is, dat de historische identiteit van de provincie in het toenemende spanningsveld tussen vernietiging en behoud gewaarborgd (zichtbaar en ‘beleefbaar’) blijft in ruimtelijke ontwikkelingsplannen en wordt ingezet voor het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving. 2. De nieuwe visie is juist gericht op een brede, projectgerichte, integrale en contextuele benadering (ruimtelijk, economisch, maatschappelijk). 3. Herbestemming van monumenten, nodig om ze een vitale toekomst te verschaffen, zal eerder regel dan uitzondering worden. 4. Cultuurhistorie kan niet los worden gezien van natuurhistorie (er bestaat geen landschap zonder menselijk ingrijpen). Zij vormen als het ware een interactieve twee-eenheid. Tot nu toe is vaak sprake van een (te) geïsoleerde benadering. Een integrale aanpak vraagt om ‘alliantie’ van cultuurhistorie met natuurhistorie. PROGRAMMA. 1. Participeren in de integrale ontwikkeling van ruimtelijke plannen (hierbij aanbevelingen onderzoek Res Nova betrekken). 2. Stimuleren en faciliteren, dat aan het begin van planontwikkeling een cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling van een plangebied wordt uitgevoerd. 3. Een bijdrage leveren aan het instandhouden /conserveren / herbestemmen van historisch markante elementen (ook of wellicht met name kleinschalige elementen, die belangrijk zijn voor ‘het verhaal van de plek’ maar vaak dreigen slachtoffer te worden van ‘opschoning’). 4. Een bijdrage leveren aan het ‘beleven’ van cultuurhistorische elementen (toeristisch-recreatief, educatief). 5. Daarbij te onderscheiden: a. Plannen voor stedelijke gebieden. b. Plannen voor landelijke gebieden. PROJECTEN. 48 Verdediging / vestingwerken: Nieuwe Hollandse Waterlinie: Waaiersluis (gemeente Werkendam) Nieuwe Hollandse Waterlinie: Fort Altena (gemeente Werkendam) West-Brabantse Waterlinie: Fort De Roovere (gemeente Bergen op Zoom) Vestingwerken Zuid, Waterschans (gemeente Bergen op Zoom) Het Zonderfrontier: o.a. vestingwerken ‘s-Hertogenbosch Industrieel erfgoed: Lichttoren (gemeente Eindhoven) Strijp S (gemeente Eindhoven) Rangeerstation (gemeente Roosendaal) Integraal gebiedsgerichte ontwikkeling: Maasvallei (gemeenten Boxmeer en Cuijk) Diverse projecten landgoederen Kerken, molens en boerderijen: Ter uitvoering van het Bestuursakkoord (aandacht voor kerken, molens en boerderijen) zullen diverse (grootschalige/ geïntegreerde ) monumentenprojecten via het Belvederebeleid uitgevoerd kunnen worden: Molens: vb de Kilsdonkse watermolen / Aadal (gemeente Bernheze / Waterschap Aa en Dommel) Kerken: diverse herbestemmingprojecten vrijkomende binnenstadskerken in de grote steden; Ruïnekerk (gemeente Dongen). Herbestemming diverse kloostercomplexen (n.a.v. rapport) Archeologie / landschap: Reconstructie tempel van Lith (gemeente Lith) In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Met het vaststellen door PS van de Uitvoeringsnota Monumenten op 2 juli 2004 is de aanzet gegeven tot een nieuwe denkrichting voor het monumentenbeleid, waarbij samenwerking met gemeenten centraal staat en vooral gemeentelijke monumenten aandacht krijgen. De actuele maatschappelijke ontwikkelingen (zie visie) vraagt om een nieuwe integrale, projectmatige en contextuele aanpak. Dit betekent een trendbreuk met het tot nu toe gevoerde beleid, waarbij een objectmatige aanpak en rijksmonumenten centraal stonden. 5. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Partners zijn gemeenten, rijk en particulieren. De belangrijkste partners zijn de gemeenten, het rijk en het bedrijfsleven. De meeste gemeenten kennen een subsidieverordening voor gemeentelijke monumenten. De verdere bijdragen van gemeenten zullen afhankelijk zijn van de aard van het project. Dat geldt ook voor de bijdragen van particulieren (eigenaars, projectontwikkelaars, sponsors) De bijdrage van het rijk is met name gekoppeld aan de nieuwe subsidieregeling gericht op instandhouding van rijksmonumenten (Brim), die naar verwachting in 2006 wordt ingevoerd. Daarnaast zijn afhankelijk van de aard van het project subsidies mogelijk van buiten de monumentensector (nader te bepalen). Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? De provincie heeft een stimulerende, regisserende en ondersteunende rol. Verder zijn van toepassing de Monumentenwet en de nieuwe regelgeving op het gebied van archeologie. In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? De rol van de provincie is noodzakelijk om evenwichtig en kwalitatief goede plannen te kunnen realiseren en daarmee het eigen karakter, de identiteit van de provincie veilig te stellen. 49 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? Het voorstel sluit aan bij het Bestuursakkoord en de kerntaken. O.a. versterking kwaliteit leefomgeving en samenwerking met gemeenten. 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), + impuls voor werkgelegenheid. Behoud specialistische ambachten. + kwaliteitsimpuls economische plannen / infrastructuur. Ecologie (milieu, natuur etc), + bijdrage aan natuurbehoud. Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) + bevorderen participatie, toegang burgers aan cultureel leven. + Essentiële bijdrage aan behoud cultuurhistorische uitingen, waardevolle objecten en landschappen. + bijdrage aan kwaliteit en veiligheid leefomgeving burgers. + bijdrage aan onderwijs ( inspelen op actuele ontwikkelingen; basiseducatie; aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. 2005: uitwerken en vaststellen visie en programma. 2006 en 2007: proefprojecten. 2008 e.v. : evaluatie proefprojecten, bijstelling, implementatie meerjarenprogramma. wat is de status van het project op dit moment? Oriënterend en ontwikkelingsstadium. De twee Hollandse Waterlinie-projecten zijn concreter. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse. Nvt. Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet.: Kostenindicatie. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan: Betreft subsidie in tekort van projecten. 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht?: € 20 - 25 miljoen in de vorm van een fonds. Waar is deze bijdrage op gebaseerd? Indicatie: 20 – 25 projecten per jaar. Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk aan). 2005. 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project - Sluit aan bij kerntaken. - Vernieuwend, breed en integraal karakter (ruimtelijk, economisch, sociaal-cultureel). - Trendbreuk met huidige objectgerichte benadering monumentenzorg. - Duurzame ontwikkeling en kwaliteit van leefomgeving. - Participatie Brabantse gemeenten, bedrijfsleven en rijk. - Gericht op opzet / realisering van projecten, niet op exploitatie. 50 (Duurzame investering) jeugdzorg 1. Naam Project (Duurzame investering) jeugdzorg 2 Naam contactpersoon Provincie + toestelnummer Erna van de Ven/Ruud van Nistelrooij tel: 2310/2894 3 Project/Programma Is er sprake van een concreet project of van een programma? Indien van toepassing, ook graag aangeven van welk programma dit project een onderdeel vormt. 4. Korte beschrijving van het doel van het project: Wat wil het project bereiken, wat zijn de activiteiten, beoogde effecten en wat zijn de concrete producten? In hoeverre heeft het project een vernieuwend karakter. In hoeverre kan- het project een trendbreuk betekenen in het beleid? Concreet project Dit project maakt onderdeel uit van het brede programma “Beleidskader jeugd provincie Noord-Brabant” en zal in samenhang hiermee worden uitgevoerd. Het project maakt onderdeel uit van de resultaatgerichte samenwerking in het kader van de Operatie Jong om uitval van jeugdigen zoveel mogelijk te voorkomen. Noord-Brabant heeft hierbij en speciale positie. De staatssecretaris van VWS heeft als coördinerend bewindspersoon namens 7 deelnemende departementen inmiddels besloten met de provincie NoordBrabant, Brabantstad en twee kleinere Brabantse gemeenten “Jong-overeenkomsten” te sluiten om knelpunten met betrekking tot de uitval van jeugdigen aan te pakken en oplossingen te bewerkstelligen. Doel: vernieuwingsslag jeugdzorg gericht op het bestrijden van uitval van jeugdigen, het wegwerken van de wachtlijsten jeugdzorg, het investeren in preventief jeugdbeleid en een ketenbenadering: afstemming jeugdhulpverlening, justitie, arbeid en onderwijs. Activiteiten: 1. Ketenafspraken met Brabantse gemeenten over : - de versterking van de relatie jeugdzorg-onderwijs, - voortzetting schoolmaatschappelijk werk, time-outvoorzieningen ter voorkoming van schooluitval, - lichte ambulante hulp, - aandacht voor allochtone jeugdigen, - opvang en hulp aan zwerfjongeren, - jeugdpreventieprojecten, - sociale veiligheid. 2. Afspraken met bureau jeugdzorg: De provincie maakt met het bureau jeugdzorg stringente afspraken over de verbetering van de kwaliteit van de toegang door: - verbetering van het bereik door samenwerking met het onderwijs, - gestructureerde aanpak van risicoleerlingen, m.n.bij VMBO en ROC’s, - structurering consultatie en deskundigheidsbevordering in het onderwijs, - wegwerken en voorkomen van wachtlijsten, - bestrijding van kindermishandeling. 3. Afspraken met zorgaanbieders over zorgaanbod De provincie maakt met jeugdzorgaanbieders afrekenbare afspraken over : 51 doelmatige en kwalitatief verantwoorde jeugdzorg, versterking van de pleegzorg, versterking van preventie, versterking van krachten van jeugdigen en ouders, wegwerken van wachtlijsten in de jeugdzorg. Project betekent een trendbreuk: op basis van de positieve resultaten van soortgelijke projecten in de VS worden in Noord-Brabant pilotprojecten gestart met actieve betrokkenheid van wijken en buurten, zowel in steden als op het platteland. Hierbij worden harde ketenafspraken met gemeenten gemaakt. De wachtlijsten in de jeugdzorg worden weggewerkt. Het project geeft een versnellingsimpuls en een multipliereffect. 5. Het project is een uitwerking van de Operatie Jong voor NoordBrabant. De staatssecretaris van VWS heeft de provincie NoordBrabant onlangs een prioritaire positie gegeven. De provincie kan samen met Brabantstad en twee kleinere gemeenten invulling geven aan resultaatgerichte samenwerking voor jeugdigen. De Operatie Jong heeft één centraal doel: het versterken van een op jeugd gerichte aanpak om uitval van jeugdigen zoveel mogelijk te voorkomen. Partners zijn: de Brabantse gemeenten, wijk- en buurtverenigingen, bureau jeugdzorg, jeugdzorgaanbieders, het onderwijs en justitie. Het rijk is bereid een extra doeluitkering beschikbaar te stellen van in totaal € 17,6 miljoen in de periode 2004-2007. Daarnaast is ondersteuning mogelijk vanuit het projectbureau van de Operatie Jong onder leiding van de regeringscommissaris S. van Eijck. De provincie heeft op grond van de nieuwe Wet op de jeugdzorg een primaire wettelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. Gelet op de wettelijke verantwoordelijkheid van de provincie is een sturende provinciale rol noodzakelijk. Wie zijn de partners/participanten en hoeveel dragen zij bij aan het project? Is er (een kans) op een Rijks –en/of Europese bijdrage? Wat is de rol van de provincie, wat is de wettelijke rol van de provincie en/of wat zou de rol moeten zijn (in de toekomst)? In hoeverre is een rol van de provincie noodzakelijk (voor het doorgaan van het project)? 6. Relatie met het provinciaal beleid: Wat is de relatie met het bestuursakkoord en provinciaal beleid? Is er wat dit betreft een meerwaarde voor de provincie om mee te doen? 7. Welke effecten heeft het project op de Telosdriehoek. (het gaat hier om Het bestuursakkoord doet hierover kaderstellende uitspraken: ”Wat betreft de jeugdzorg wordt stevig ingezet op het wegwerken van de wachtlijsten jeugdzorg, preventief jeugdbeleid en een ketenbenadering (afstemming jeugdhulpverlening, justitie, onderwijs en dergelijke). Als voor het wegwerken van de wachtlijsten jeugdzorg, aanvullend op Rijksmiddelen, cofinanciering nodig is, dan zal de provincie een bijdrage leveren.” Meerwaarde: met dit project wordt uitvoering gegeven aan het bestuursakkoord en de wettelijke taak van de provincie op het terrein van de jeugdzorg. GS en PS hebben aangegeven te kiezen voor versterking van de sociale en culturele pijler. Effecten op sociaal-cultureel kapitaal: 1. gezondheid en zorgvoorzieningen, 2. leefomgeving en 3. onderwijs. 52 maatschappelijke (neven)effecten en maatschappelijke kosten/baten op de drie zijden (kapitalen) van de driehoek): Economie (waaronder werkgelegenheid), Ecologie (milieu, natuur etc), Sociale en culturele effecten (waaronder ook leefbaarheid, en externe veiligheid) Graag per kapitaal de positieve en negatieve effecten van het project met plussen en minnen en gemotiveerd aangeven. Zie toelichting 8. Fase van het project: Beschrijf kort de verwachte fasering en doorlooptijd van het project. wat is de status van het project op dit moment? Het project verkeert in de voorbereidingsfase. De bedoeling is het in 2005 te starten met een doorlooptijd van 3 jaar. 9. Financiële status: Geef hier aan hoe concreet en hard de financieel onderbouwing is. Is er bijvoorbeeld: een duidelijke kosten/baten analyse Geef aan in hoeverre er sprake is van slechts een kosteninschatting of een exacte begroting en/of exploitatie opzet. Als er een verwacht tekort is, hoe hard is dit tekort dan Voorgestelde extra inzet voor duurzame ontwikkeling jeugdbeleid/onderwijs ter uitvoering van Bij de jeugdzorg gaat het om hulp bij ernstige opgroei- en opvoedproblemen. Met het project zullen meer mensen zich lichamelijk en psychisch in goeden doen zijn en zich goed voelen, de uitval van jeugdigen worden aangepakt, de wachtlijsten jeugdzorg verminderen, ouders en jeugdigen sneller geholpen worden (vermindering wachttijden), de sociale veiligheid worden vergroot en burgers zich veiliger voelen. Ook het aantal voortijdig schoolverlaters wordt teruggedrongen. Bestuursakkoord voor de periode 2004-2007 (in mln. euro’s) Uitgaven/jaar 2004 2005 2006 2007 Totaal 1. Ketenafspraken met gemeenten 0,0 2,0 3,0 2,0 7,0 2. Jeugdzorg-onderwijs 0,0 0,5 0,5 0,5 1,5 3. Aanpak wachtlijsten jeugdzorg 0,0 3,2 2,0 1,0 6,2 4. Versterking pleegzorg 0,0 1,1 1,1 1,1 3,3 5. ICT jeugdzorg 0,0 0,5 0,0 0,0 0,5 Totaal 0,0 7,3 6,6 4,6 18,5 2004 2005 2006 2007 0,0 7,3 6,6 4,6 Inkomsten/jaar Beroep op Ontwikkelingsfonds Totaal 18,5 2050 10. Bijdrage van de provincie: Welke financiële bijdrage van de provincie wordt verwacht? Waar is deze bijdrage op gebaseerd? (zie ook vorige vraag) Wanneer wordt er een bijdrage van de provincie verwacht (geef zo precies als mogelijk Bij deze raming is al rekening gehouden met de extra middelen (€ 17,6 miljoen) die het rijk aan de provincie beschikbaar wil stellen voor de versterking van de jeugdzorg. € 18,5 miljoen Zie verder antwoord bij vraag 9. 53 aan). 11. Criteria fonds 2050: Geef het kort aan welke criteria en thema’s van het fonds voor jou het meest van toepassing zijn op het project Alle criteria zijn van toepassing: 1. Aansluiting bij kerntaken en integrale beleidsvisies: ja zeer. Jeugdzorg is een wettelijke kerntaak van de provincie waarmee 1/5 deel van de totale provinciale begroting is gemoeid. Deze taak is met ingang van 2005 verder verzwaard. In het Bestuursakkoord 2003-2007 staat vermeld, dat stevig zal worden ingezet op de jeugdzorg. 2. Majeur: ja zeer. Het betreft een omvangrijk project. 3. Vernieuwend/trendbreuk: ja zeer. Op basis van de positieve resultaten van soortgelijke projecten in de VS worden in Noord-Brabant pilotprojecten gestart met actieve betrokkenheid van wijken en buurten, zowel in steden als op het platteland. Het project geeft een versnellingsimpuls en een multipliereffect. 4. Duurzame ontwikkeling/Telos: ja zeer. Het project is gericht op duurzame ontwikkeling en verbetering van de kwaliteit van de sociaalculturele leefomgeving. 5. Deelname andere partijen: ja zeer. Het rijk en gemeenten nemen deel en investeren. Het bedrijfsleven wordt ook bij het project betrokken. 6. Extra bovenop “normaal”: ja zeer. Het project is aanvullend op reguliere activiteiten en inzet van menskracht en middelen. Het project is startklaar. Thema’s: met name d en e: Het project is gericht op verbetering van de sociale en culturele leefomgeving en vernieuwing van het zorgaanbod, afgestemd op de ontwikkeling in de vraag. Maatschappelijke participatie om te voorkomen dat kwetsbare jeugdigen achterop raken vormt een belangrijk doel in het project. 54