Economische groei - 1 van 2 ECONOMISCHE GROEI 1. Begrip en meting Groter welzijn is meer dan productiegroei: ook een leefbaar milieu, recreatiemogelijkheden en vrije tijd horen tot het welzijn. Het welzijn is toegenomen als we meer behoeften kunnen bevredigen. Bij toegenomen welzijn zullen we van economische groei spreken; een ruimer begrip dus dan productiegroei. Het positieve van productiegroei is dat mensen een groter pakket van goederen en diensten ter beschikking krijgen. Vooral in arme landen is dat vaak een voorwaarde voor een menswaardig bestaan. Groeipercentages van ons BBP: 10 8 6 4 2 0 2002 1999 1996 1993 1990 1987 1984 1981 1978 1975 1972 1969 1966 1963 Bespreek. 1960 -4 1957 1954 -2 Economische groei - 2 van 2 2. Determinanten van de groei Bepalend voor kwantitatieve economische groei zijn: - de beschikbare hoeveelheid arbeid en kapitaal; - de kwaliteit van arbeid (scholingsgraad) en kapitaal; - de toegepaste technologie: technische vooruitgang; - de aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen; - efficiënt combineren van de productiefactoren. Ook de werkgelegenheid kan met productiegroei gediend zijn. Tot voor kort is de productiegroei bijna altijd en overal bejubeld. Pas rond 1970 kwamen er op grote schaal kritische geluiden over de negatieve bijverschijnselen van de almaar toenemende productie en consumptie. Men spreekt nu over grenzen aan de groei. De wereld kreeg aandacht voor: - de vervuiling van het milieu; - de onomkeerbaarheid van de vernieling van het milieu; - de stressverschijnselen; - de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Met een kosten-baten analyse probeert men de positieve en negatieve kanten van productiegroei af te wegen. Bv. voor de aanleg van een TGV-spoorlijn wordt een milieu-effectenrapport opgesteld. Dit is echter zeer moeilijk. Waarom? In plaats van een kwantitatieve zal een kwalitatieve of evenwichtige economische groei nagestreefd worden. M.a.w. een groei waarbij niet alleen de toename van de productiehoeveelheid centraal staat, maar waarbij ook rekening wordt gehouden met neveneffecten zoals milieuvriendelijkheid van de productie. Zie dossier Milieu.