De Internationale Context van Democratisering Eindversie Scriptie OSIII Anne de Vries 3875962 03 januari 2016 Botsing buitenlandbeleid coalitiepartijen PvdA en VVD, is de kritiek van de PvdA terecht? Inhoudsopgave - Inleiding 3 - Democratiepromotie: Oorsprong en ontwikkeling 6 - Stagnatie democratieontwikkeling 10 - Veranderde Internationale Context 12 - Standpunten PvdA en VVD 18 - Conclusie 21 - Literatuurlijst 23 2 Inleiding Op 28 maart op 2015 sprak fractievoorzitter van de VVD Halbe Zijlstra zich in de Volkskrant uit voor een wijziging in het buitenlands beleid van Nederland.1 Aanleidingen hiervoor zijn de mislukte democratische hervormingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten die tot grote instabiliteit hebben geleid, evenals de toestroom van vluchtelingen uit deze regio’s naar Europa. De VVD pleit voor een realistischer buitenlands beleid waarin de bevordering van mensenrechten in dictatoriale regimes niet langer het kernpunt vormt, maar waarin stabiliteit in de regio centraal staat gecombineerd met ‘langzame ontwikkelingen naar democratische principes’.2 Dit nieuwe beleid gaat niet alleen in tegen het huidige buitenlandbeleid van de coalitie maar ook tegen de Nederlandse trend van democratiepromotie sinds de jaren zeventig.3 Coalitiepartner PvdA reageerde ontzet: “Onverantwoord, kortzichtig en contraproductief” noemde partijleider Diederik Samson het voorstel van de VVD. 4 De PvdA wil geen compromis sluiten over de naleving van mensenrechten en wijst er op dat veel conflicten in de regio ontstaan zijn door jarenlange onderdrukking van dictators die door het Westen gesteund zijn. Dit verschil in inzicht beperkt zich niet tot de Nederlandse politiek of het Nederlandse buitenlandbeleid. Deze trend is in meerdere Westerse landen zichtbaar en heeft grote implicaties voor de toekomst van democratiepromotie.5 Democratiepromotie is er op gericht om democratische transitie in niet-democratische landen zowel te stimuleren als te consolideren. Hier werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw actief mee begonnen en kreeg na het einde van de Koude Oorlog een grotere rol toebedeeld in het buitenlandbeleid van Westerse landen. Deze zogenaamde third wave van democratisering in de wereld begon in Portugal en leidde tot democratisering van staten in de gehele wereld.6 In 1992 werd democratiepromotie als expliciet, formeel en algemeen doel van de Europese Unie vastgelegd in het Verdrag van Maastricht.7 Het principe van democratie werd in dit verdrag vastgelegd in De Volksrant, ‘VVD wil meer samen optrekken met dictators’ (versie 28 maart 2015), http://www.volkskrant.nl/binnenland/vvd-wil-meer-samen-optrekken-met-dictators~a3930948/ (9 november 2015). 2 Halbe Zijlstra, ‘Realistisch buitenlandsbeleid’ (versie 30 maart 2015), http://www.vvd.nl/nieuws/462/realistischbuitenlandbeleid (9 november 2015). 3 In de regeringsverklaring na de beëdiging van het kabinet wordt door minister-president Mark Rutte het volgende verklaard: ‘Het buitenlands beleid van Nederland blijft gericht op economische diplomatie, op ontwikkeling en op bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.’ 4 De Volkskant, ‘Samson kritisch over VVD: kortzichtig en contraproductief’ (versie 28 maart 2015), http://www.volkskrant.nl/binnenland/samsom-kritisch-over-vvd-kortzichtig-en-contraproductief~a3932281/ (9 november 2015). 5 Thomas Carothers, ‘Democracy Aid at 25: Time to Choose’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 59-73. 6 Samuel Huntington, ‘Democracy’s Third Wave’, Journal of Democracy 2 (1999) 2, 12-34. 7 Sandra Lavenex, Frank Schimmelfennig, ‘EU Democracy Promotion in the Neighbourhood: From Leverage to Governance? Democratization 18 (2011) 4, 885-909. 1 3 alle externe handel en hulpovereenkomsten met landen waar de EU zaken mee deed. Deze aanpak leidde er in de jaren negentig toe dat er met succes vele, voornamelijk Oost-Europese landen, democratiseerden. Tegenwoordig gaan er miljarden euro’s om in democratiepromotie en worden er met name programma’s gesteund die zich richten op lokale overheden en de rechten van vrouwen, een bottom-up aanpak.8 Het succes van democratiepromotie lijkt in deze tijd op een einde te zijn aangekomen. Het jaarlijkse rapport van het Freedom House laat zien dat er in de afgelopen jaren een afname te zien is van democratische staten.9 Academici wijten deze trend aan de afgenomen geloofwaardigheid van Westerse democratiepromoters, zowel door interne sociale en economische omstandigheden als de gevoerde oorlogen in Irak, Afghanistan en Libië en de huidige crisis in Syrië. De toenemende macht van autocratieën en de concurrentie van hun staatsmodel heeft er toe geleid dat Westerse beleidsmakers, waaronder de VVD, minder toegewijd zijn om democratiepromotie als kernpunt van het buitenlandbeleid te behouden. De VVD ziet met name de tekortkomingen van democratiepromotie en tracht niet-democratische landen niet verder van zich te distantiëren in het belang van stabiliteit en veiligheid. De VVD reageert daardoor duidelijk op de internationale trend door haar eigen ambities op het gebied van democratiepromotie in te perken. De PvdA ziet het consistente gebrek aan toewijding aan democratische beginselen in het buitenlandsbeleid, zoals de Westerse steun van verschillende dictators, juist als reden voor de afname van de invloed van democratiepromotie en pleit dus voor een actievere rol. In dit onderzoek wordt het buitenlandbeleid van de PvdA en van de VVD geanalyseerd en geplaatst in de academische discussie omtrent democratiepromotie. Volgens Thomas Carothers staat democratiepromotie op een kantelpunt waarin betrokkenen enerzijds kiezen om hun belang in democratiepromotie terug te verkleinen, zoals de VVD, en anderzijds om de steeds verder complicerende omstandigheden in democratiepromotie te accepteren en daarin een nieuwe methode te vinden, zoals de PvdA.10 Het doel van dit onderzoek is de omstandigheden weer te geven die er toe hebben geleid dat de VVD zijn buitenlandbeleid heeft gewijzigd. Hiervoor wordt de geschiedenis en ontwikkeling van democratiepromotie weergegeven. Vervolgens worden de oorzaken van de veranderde internationale context beschreven en geanalyseerd. Uit deze veranderde internationale context moet duidelijk worden 8 Sarah Sunn Brush, The Taming of Democracy Assistance: Why Democracy Promotion Does Not Confront Dictators (Cambridge 2015) 22. 9 Freedom House, Freedom in the World, A Record of the Survey, https://freedomhouse.org/sites/default/files/Population%20Trends%2C%20FIW%201980-2015.pdf . 10 Thomas Carothers, ‘Democracy Aid at 25: Time to Choose’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 73. 4 wat de beweegreden zijn voor de VVD om haar buitenlandbeleid te wijzigen en wat de redenen zijn voor de PvdA om aan het huidige beleid vast te houden. In het huidige beleid, zoals beschreven in de toelichting van de Rijksbegroting van Buitenlande Zaken uit 2014, wordt de bescherming van de mensenrechten als kerntaak van het Nederlands buitenlandbeleid aangeduid. Doelstelling van de Nederlandse regering is het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde waar mensenrechten “onlosmakelijk” mee verbonden zijn Een sterke rechtsorde maakt de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en welvarender.11 Waarom de VVD de kerntaak van het buitenlandbeleid op de achtergrond heeft geschoven wordt duidelijk als de argumentatie van beide coalitiepartijen wordt uitgelicht. In de conclusie zal de academische discussie over de veranderde internationale context gebruikt worden om de standpunten van de VVD en de PvdA te analyseren. 11 Buitenlandse Zaken Rijksbegroting 2014 (versie 17-09-2013), https://www.rijksoverheid.nl/documenten/begrotingen/2013/09/17/v-buitenlandse-zaken-rijksbegroting-2014 (versie 02-01-2015). 5 Democratiepromotie: Oorsprong en ontwikkeling Op 2 april 1917 sprak president Woodrow Wilson de Amerikaanse senaat toe in een poging de Verenigde Staten te betrekken bij de Eerste Wereldoorlog. In deze historische speech zei Wilson dat vrede enkel door een partnerschap van democratische naties gehandhaafd kon worden, autocratische regeringen waren niet opgewassen tegen deze taak.12 Tijdens de Tweede Wereldoorlog roept president Franklin Roosevelt het Amerikaanse volk op om de democratie in de wereld te beschermen nadat het aantal democratische landen gereduceerd was van 36 naar 12. De twee wereldoorlogen van de twintigste eeuw waren echter geen definitieve overwinning van democratie; hoewel het fascisme verslagen was bleef het communisme als alternatieve autoritaire staatsvorm over. Desondanks groeide het aantal democratische staten na de Tweede Wereldoorlog tot 1962 naar 32. Deze groei was deels te wijten aan de terugkeer van democratie in veroverde landen zoals Nederland maar ook aan het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten. Zo omschreef de Truman Doctrine uit 1947 de voorwaarden waaraan Griekenland zou moeten voldoen om als een democratie te worden aangeduid en Amerikaanse steun te ontvangen, als tegenwicht tegen het opkomende communisme. Deze voorwaarden bestonden uit het naleven van de wil van de meerderheid, vrije instituties, representatieve overheid, vrije verkiezingen, garanties van individuele vrijheden, vrijheid van meningsuiting en religie en vrijheid van politieke repressie.13 Deze democratische steun dient echter geplaatst te worden in de context van de Koude Oorlog en was geen serieuze toewijding aan democratie promotie. De voorkeur van de Amerikanen ging uit naar anticommunistische regimes en de beleidsvorm die deze bevriende regimes hadden was van secundair belang. Dit beleid had deel aan een tweede terugval van met name prille democratieën in Zuid-Amerika, een derde van alle democratische staten keerde in de periode 1959 tot 1974 weer terug naar een autoritair bewind. In de twintigste eeuw is er een trend te zien waarbij democratieën opkomen en weer ten onder gaan. Samuel Huntington beschreef dit fenomeen aan de hand van democratische golven en antidemocratische of ‘reverse waves’.14 Huntington omschrijft in zijn boek ‘The Third Wave’ het proces van democratisering in de huidige politieke wereld door deze in drie verschillende golven weer te geven. Deze golven bestaan uit een groep van landen die overgaan van niet-democratische regimes naar democratische regimes in een specifieke periode. De eerste golf van democratisering vond plaats tussen 1828 en 1926, geïnspireerd door de Franse 12 Woordrow Wilson, War Message, (Washington 1917), http://wwi.lib.byu.edu/index.php/Wilson's_War_Message_to_Congress . 13 , Guillermo O’Donnel, Philippe C. Schmitter, Laurence Whitehead, International Aspects of Democratization (Baltimore 1986), 5. 14 Samuel Huntington, ‘Democracy’s Third Wave’, Journal of Democracy 2 (1999) 2, 12-34. 6 en Amerikaanse revoluties. De tweede golf vond plaats aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en duurde tot 1962. De derde golf begon in 1974 met de Anjerrevolutie in Portugal en werd versterkt door de val van het communisme. Elke golf ging ook gepaard met tegengolven, perioden dat een aantal democratische landen weer terug gingen naar een autocratisch bewind, zoals na de Tweede Wereldoorlog en in de periode 1959-1974.15 De derde golf van democratisering is de grootste golf en kwam volledig tot bloei na de val van het communisme en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Het was echter niet alleen aan de val van het communisme te wijten dat het aantal democratische staten explosief groeiden tot aan het begin van de 21e eeuw. De ongeëvenaarde economische groei in de jaren zestig zorgde voor een verhoogde levensstandaard in de democratische wereld met betere zorg en onderwijs. In combinatie met een gewijzigd beleid van de Katholieke Kerk die niet langer de status-quo wilden behouden maar zich keerden tegen de autoritaire leiders kwamen autoritaire landen onder grote druk te staan om te democratiseren. Een andere factor was de opkomst van democratiepromotie in het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten. In 1984 werd het ‘National Endowment for Democracy’ (NED) opgericht onder leiding van president Richard Nixon. Het doel was om de Amerikaanse inzet van politieke partijen, vakbonden en bedrijven te coördineren in het buitenland om zo democratie te promoten. Hoewel ook deze vorm van democratiepromotie in eerste instantie niet meer dan een verlengstuk was van het Amerikaanse anticommunistisch staatsveiligheid beleid ontwikkelde dit zich in de jaren negentig tot een beleid dat losgekoppeld was van geopolitieke strategische belangen.16 In 1992 volgde de Europese Unie met het Verdrag van Maastricht waarin het principe van democratie werd vastgelegd in alle externe handel- en hulpovereenkomsten met landen waar de EU zaken mee deed. 15 16 Samuel Huntington, The Third Wave: Democratization in the Late Twentieth Century (Oklahoma 1991) 6. Thomas Carothers, ‘A Quarter-Century of Promoting Democracy’, Journal of Democracy 18 (2007) 4, 112. 7 Democratiepromotie kwam tot bloei in een periode dat de liberaal democratische landen geen serieuze competitie meer over leken te hebben, slechts de democratie had universele legitimiteit als bestuursvorm. Francis Fukuyama zag in deze ontwikkelingen zelfs het einde van de geschiedenis. What we may be witnessing is not just the end of the Cold War, or the passing of a particular period of post-war history, but the end of history as such: that is, the end point of mankind's ideological evolution and the universalization of Western liberal democracy as the final form of human government.17 Overtuigd van de universaliteit van de liberale democratie en de bijkomende gedachte dat democratieën voor vrede en stabiliteit zou zorgen ontstond er een serieuze toewijding om democratie te verspreiden. Democratiepromotie kan in verschillende vormen aannemen; economische sancties en beloningen, diplomatieke druk, militaire interventie en ‘democratische hulp’. Met deze laatste term van Sarah Brush wordt hulp bedoeld met het expliciete doel om democratie te bevorderen in het buitenland. Met name deze tak heeft zich sinds het begin van democratiepromotie sterk ontwikkeld. Waar er in de beginperiode nog slechts enkele instituties bestonden om democratie te promoten, zoals het NED, zijn er sindsdien talkrijke instituties opgericht in Europa en de Verenigde Staten. Vrijwel elke Westerse staat houdt zich bezig met de promotie van democratie in de wereld, door middel van buitenlandse ministeries, bilaterale hulp of andere instituties. Zij steunen stichtingen en Niet-Gouvermentele Organisaties (NGO’s) die zowel betaald als onbetaald programma’s uitvoeren in landen om de democratische processen en instituties te versterken. De enorme toename van democratiepromotie is ook terug te zien in de uitgaven; in de beginfase eind jaren tachtig werd er een miljard dollar uitgegeven. Tegenwoordig is dit al opgelopen tot meer dan tien miljard dollar.18 Democratiepromotie is echter sterk veranderd sinds de beginperiode, waar men in het begin te maken had met ofwel autocratische samenlevingen waar men niet welkom was, ofwel met nieuwe democratieën waar men over het algemeen met open armen werd ontvangen. Echter, veel van deze nieuwe democratieën hebben zich ontwikkeld tot semi-autoritaire staten. Leiders van deze landen voerden voldoende politieke vrijheden door om zichzelf krediet en legitimiteit te verschaffen als democratische hervormers door regelmatig verkiezingen te 17 18 Francis Fukuyama, ‘The End of History?’ The National Interest 16 (1989) 18. Thomas Carothers, ‘Democracy-aid at 25: Time to Choose’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 61. 8 houden en enkele onafhankelijk media en oppositiegroepen toe te staan. Tegelijkertijd zorgen de leiders van semi-autoritaire landen er echter wel voor dat deze geen serieuze bedreiging voor hun machtspositie kunnen vormen. Democratiepromoters speelden in op deze veranderingen door niet langer de nadruk te leggen op een ‘top down’ aanpak, waarbij autocratische leiders worden gestimuleerd om democratische hervormingen door te voeren, maar op een ‘bottom up’ aanpak waarbij lokale, maatschappelijke groeperingen worden gesteund en geadviseerd. Ook in het huidige regeringsbeleid is dit terug te zien, doelstellingen van het beleid zijn het steunen van lokale groeperingen die zich inzetten voor burgerrechten van minderheden zoals vrouwen en homoseksuelen.19 19 Tweede Kamer der Staten Generaal, Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (versie 2005-2006) 26. 9 Stagnatie democratieontwikkeling De positieve ontwikkeling van democratieën in de wereld bereikte zijn hoogtepunt in 2005, wanneer 123 landen in de wereld als democratieën worden aangeduid.20 Na 2005 signaleert het Freedom House, een toonaangevende organisatie die vrijheid en democratie in de wereld jaarlijks monitort, een stagnatie. Ook in de academische wereld wordt een terugslag van democratie waargenomen, verwoordt door Thomas Carothers in the The Backlash Against Democracy Promotion.21 In dit artikel wordt aangetoond dat veel van de semi-autoritaire staten zich keren tegen NGO’s en andere democratiepromoters die in de desbetreffende landen aanwezig zijn. Zo werd in Rusland in januari 2006 een wet ondertekend die de controle op NGO’s sterk verscherpte. Het verplichtte alle NGO’s die in Rusland opereerden om de overheid van elk project op de hoogte te stellen: volgens Carothers een signaal dat het land steeds verder terugzakt naar autoritarisme. Deze ontwikkeling beperkte zich echter niet alleen tot Rusland: op vrijwel elk continent werden soortgelijke maatregelen getroffen met als doel het werk van democratiepromoters tegen te gaan. Wat verklaart deze globale ontwikkeling tegen democratiepromotie? Carothers noemt in zijn artikel een aantal factoren zoals de grootschalige democratie revoluties in Oekraïne, Georgië en Kyrgyzstan aan het begin van de 21ste eeuw. Deze revoluties maakten duidelijk dat een democratische transitie niet noodzakelijk door de heersende leiders doorgevoerd hoeft te worden maar dat de burgers zelf een grote rol kunnen spelen. Tot groot ongenoegen van Rusland, dat in de voormalige Sovjet landen zijn invloed verloor, ontstond het besef dat deze protesten aangewakkerd werden door Westerse democratiepromoters. Hoewel het tot dusverre onduidelijk is wat de precieze rol van democratiepromoters als NGO’s in deze landen was, stelden alle voormalige Sovjet landen achttien maanden na de ‘Tulp Revolutie’ in Kyrgyzstan beperkende wetten voor NGO’s in. 22 Westerse groeperingen die pleiten voor eerlijke verkiezingen werden vaak beschuldigd van illegale politieke inmenging. Hoewel deze groeperingen beweren transparant en neutraal te zijn is het geen geheim dat zij met hun inspanningen hopen dat democratische partijen de verkiezingen winnen ten koste van de zittende autocratische leiders.23 Het gevoel van nadrukkelijk Westerse inmenging werd versterkt door de vernieuwde buitenland agenda van de Verenigde Staten onder leiding van president George W. Bush na de aanslagen op in New York op elf september 2001. Toen Bush in 2005 werd herverkozen voor zijn tweede termijn kwam Freedom House, ‘Freedom in the World 2005’ (versie 2005), https://freedomhouse.org/report/freedomworld/freedom-world-2005 (versie 23 december 2015). 21 Thomas Carothers, ‘The Backlash against Democracy Promotion’, Foreign Affairs 85 (2006) 2, 55-68. 22 Alexander Cooley, ‘Countering Democratic Norms’, Journal of Democracy 26 (2015) 3, 56. 23 Carothers, ‘The Backlash against Democracy Promotion’, 61-62. 20 10 democratiepromotie nadrukkelijk op de agenda. Waar hij in zijn eerste termijn voor een bescheiden buitenland beleid had gekozen dwongen de aanslagen hem er toe om de nationale veiligheid direct te koppelen aan democratiepromotie als kerntaak van het buitenlandbeleid.24 Afghanistan en Irak waren onder het mom van democratiepromotie binnengevallen waardoor de term niet langer is gaan staan voor Amerikaanse principes maar als codewoord voor regimeverandering: het vervangen van onwillige regimes door middel van militaire interventie of andere middelen. Dit werd versterkt doordat Bush ook nog eens duidelijk aangaf welke autocratische regimes tot deze onwillige behoorden door ze te kenmerken als ‘axis of evil’. Onder het mom van ‘vrijheid’ had de Verenigde Staten als doel vijandige regimes om ver te werpen om de eigen nationale veiligheid te waarborgen. Democratiepromotie is door het Amerikaanse optreden sterk beschadigd. Dat komt niet alleen voort uit de diplomatieke taal en het militaire optreden tegen autocratische landen, maar ook door de eigen naleving van democratische principes en standaarden. De mensenrechtenschendingen in gevangenissen en faciliteiten in Irak en Afghanistan, en het beruchte Guantánamo Bay in Cuba hebben het Amerikaanse imago sterk verslechterd. De geloofwaardigheid van de Verenigde Staten als democratische staat is vanzelfsprekend afgenomen door de schending van democratische principes en mensenrechten. De backlash tegen democratiepromotie dient volgens Carothers dan ook begrepen te worden als een reactie van niet-democratische regimes op de toenemende assertieve houding van democratiepromoters.25 Francis Fukuyama, Michael McFaul, ‘Should Democracy be Promoted or Demoted?’ The Washington Quarterly 31 (2006) 1, 23. 25 Carothers, ‘Backlash Against Democray Promotion’, 63-64. 24 11 Veranderde Internationale Context Sinds 2005 is backlash tegen democratiepromotie alleen maar groter geworden waardoor er nieuwe, fundamentele uitdagingen voor democratiepromoters zijn ontstaan. De situatie aan het begin van de democratiepromotie in de jaren negentig verschilt sterk met deze er tijdens de huidige stand van zaken uitziet. Tijdens deze beginperiode verspreidde democratie zich op een globale schaal en werd democratische hulp verwelkomt in de wereld. Mensen stonden open voor democratische hervorming en democratiepromoters konden zonder al te veel moeite hun werk doen om te helpen met democratische transities. Dit was deels te wijten aan het feit dat liberale democratieën veel respect en bewondering hadden in de wereld en er geen concurrerende bestuursvormen bleken te zijn. Tijdens deze periode werd democratiepromotie in Westerse landen dan ook, overtuigd van de universaliteit van democratie, een integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.26 De laatste tien jaar zijn er echter een hoop van deze vanzelfsprekendheden weggevallen en is er een nieuwe realiteit ontstaan. Ten eerste is het democratische momentum verdwenen. Dit komt door de stagnatie uit 2005 en het feit dat het aantal democratische staten sindsdien is afgenomen en er veel gefaalde democratische projecten zijn. Afghanistan en Irak zijn niet gedemocratiseerd en de Arabische Lente heeft plaats gemaakt voor een Arabisch Winter waarin het enthousiasme van democratische hervorming en nieuwe vrijheden omgeslagen is naar pessimisme en onverschilligheid.27 Ten tweede zijn landen en mensen minder open geworden voor democratiepromotie. Waar dit zich eerst beperkte tot Rusland en voormalige Sovjet landen heeft deze trend zich wereldwijd ingezet. In combinatie met het terughoudende opstellen van de Amerikaanse regering en Europa blijft de backlash groeien. Dit heeft tot gevolg dat democratie hulp veranderd in landen die tegenwerken. Om nog meer tegenwerking te voorkomen worden democratiepromoters voorzichtiger en houden zich niet langer meer bezig met gevoelige onderwerpen zoals mensenrechten of vrije media. Dit fenomeen wordt ook aangetoond door Sarah Brush die beargumenteerd dat democratiepromoters in toenemende mate niet tegen dictators ingaan om de confrontatie te vermijden en het eigen werk te kunnen voortzetten. Ten derde hebben de Westerse democratieën van nu vergeleken met de jaren negentig grote problemen gekend. In de Verenigde Staten valt de toenemende tegenwerking van de republikeinen en democraten op, evenals de rol van geld in de politiek. In Europa rijzen er vragen over de staat van de democratieën door de kredietcrisis van 2008, de opkomst van extremistische partijen en de Thomas Carothers, ‘Democracy-aid at 25: Time to Choose’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 66-67. Peter Knoope, ‘The Arab Seasons’, Diplomat Magazine, (versie 12 september 2014) http://www.diplomatmagazine.nl/2014/12/07/arab-seasons/ (versie 14 december 2015). 26 27 12 moeizame integratie van minderheden in de samenlevingen. Deze ontwikkelingen maken het werk van democratiepromoters lastiger omdat de geloofwaardigheid van het model dat zij willen doorvoeren is afgenomen. De laatste grote verandering sinds 2005 is de afgenomen bereidheid van Westerse regeringen om democratie te promoten. Dit kan gezien worden als een gevolg van de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar. Het verlies van het democratische momentum, de toenemende pushback tegen democratie hulp, de beschadigde status van de Westerse democratie en de toegenomen competitie van niet-democratieën hebben er toe geleid dat democratiepromotie niet langer een belangrijk onderdeel van het buitenlandbeleid vormt. Democratisering is een beladen begrip geworden door de crisis in Oekraïne, Libië, Afghanistan, Irak en Syrië. Als gevolg daarvan distantiëren politici en beleidsmakers zich liever van democratisering. Hoewel de hoeveelheid geld die aan democratische hulp besteed wordt ongeveer gelijk blijft zijn Westerse overheden minder geneigd om sancties te treffen wanneer landen hard optreden tegen bijvoorbeeld burgerrechtenbewegingen of het manipuleren van verkiezingen. De low policy blijft in stand maar wanneer deze geschonden wordt blijft hulp vanuit de high policy uit. Volgens Thomas Carothers wijst de veranderde internationale context niet op een crisis, maar stelt het een keerpunt voor waarbij er gekozen kan worden uit twee verschillende opties. Enerzijds kunnen democratiepromoters zich verder terugtrekken om risico’s te vermijden. Anderzijds kan men er voor kiezen dat dit de nieuwe realiteit is waarin democratiepromoters zich moet aanpassen aan de dichte deuren en competitie. Historisch gezien is deze terugval in democratisering niet uniek. Huntington constateerde in 1991 al het volgende: The third wave, the "global democratic revolution" of the late twentieth century, will not last forever. It may be followed by a new surge of authoritarianism sustained enough to constitute a third reverse wave. That, however, would not preclude a fourth wave of democratization developing some time in the twenty-first century.28 Waar de meeste academici spreken van een terugslag en er van uit gaan dat deze ofwel tijdelijk is of de situatie voor democratiepromoters enkel lastiger maakt, worden er ook andere motieven genoemd. Zo koppelt Robert Kagan de democratische golven nadrukkelijk met de geopolitiek. De democratie heeft zich kunnen ontwikkelen in een periode dat het onder de hoede stond van liberale democratieën die zowel op politiek, economisch en militair vlak lange tijd het wereldtoneel hebben beheerst. Door middel van historisch onderzoek toont hij aan dat het 28 Samuel Huntingon, ‘Democracy’s Third Wave’, Journal of Democracy 2 (1991) 2, 33. 13 bestuurssysteem in een specifieke regio afhankelijk is van de partij die de meeste macht heeft. Zo bleek volgens Kagan uit de periode na de Eerste Wereldoorlog niet alleen dat de uitbreiding van democratie kon worden tegengegaan maar ook dat democratie niet altijd de beste bestuursvorm bleek te zijn. Niet alleen werden democratieën vervangen: het gehele idee van democratie was in diskrediet geraakt. Mensen hechten aan vrijheid, autonomie, individualiteit en erkenning. Echter in moeilijke tijden hebben zij meer behoefte aan veiligheid, orde en het gevoel ergens onderdeel van uit te maken. Fascistische overheden in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw leken sterker, energieker, efficiënter en meer capabel om de toenmalige problemen aan te pakken in een periode dat democratieën geen vuist konden maken tegen deze problemen. Mensen volgen winnaars en als democratieën zwak zijn kiezen zij een alternatief dat net zo goed autoritair kan zijn.29 Kagan keert zich daarmee nadrukkelijk tegen het idee dat democratie universeel is. In de huidige internationale trend waar Westerse democratieën zich terugtrekken komt de geopolitieke strijd weer op de voorgrond en zal democratisering nog verder teruggedrongen worden. Kortom, de democratie ligt onder vuur. Als we lezen over de ervaringen van de de Nederlandse specialist in Internationale Betrekkingen aan het Clingendael Instituut, Peter Knoope, heeft de democratisering zelfs tot antiwesterse sentimenten geleid. Als je de gemiddelde jongere in Noord-Nigeria vraagt wat de democratie voor hem gebracht heeft, antwoordt hij: "Niets. Een corrupte politieagent en een levensgevaarlijk leger. Dat is onze democratie. Dank u, beste Europeanen." De democratie die in grote delen van onze voormalige koloniën is geïnstalleerd, heeft de mensen niets opgeleverd. Maar wij blijven hen zeggen dat democratie het wondermiddel is.' Dit is een voorbeeld van een land waarbij de meeste aandacht naar democratisering is gegaan waarbij de controle op de naleving van democratische principes, in de vorm van een rechtstaat, zich niet heeft kunnen ontwikkelen. Opmerkelijk is echter dat in de politieke filosofie democratie niets meer betekent dan de wil van de meerderheid en bij dit concept horen de volgende aspecten er niet bij: uitvoerende macht, juridische onafhankelijkheid, burgerlijke vrijheden, bezitsrecht, religieuze vrijheid, onafhankelijke media, en rechten van minderheden. Al deze onvervreemdbare rechten die vanzelfsprekend geacht worden in liberale democratieën 29 Robert Kagan, ‘The Weight of Geopolitics’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 22-23. 14 zijn in geen geval fundamentele aspecten van democratie.30 De liberale aspecten zijn met waarden geladen en dat is waar democratiseringsprocessen veelal botsen met de lokale gebruiken en cultuur. Daarom spreken democratiepromoters, zowel beleidsmakers, politici als NGO’s eerder van democratie en mensenrechten dan liberale democratie.31 Hoewel er geen argumenten te bedenken zijn om mensenrechten niet als een universeel goed te beschouwen, kan dit recht in combinatie met het waarden beladen begrip democratie een politieke lading krijgen. Dit werd door vele, met name autoritaire leiders dan ook zo beschouwd. Zo zette toenmalig president Hugo Chavez van Venezuela in 2008 een delegatie van Human Rights Watch uit het land, deze werd beschuldigd van ‘anti-staat activiteiten’.32 Vanaf het begin van de 21ste eeuw kregen mensenrechtenbeschermers in toenemende mate last van repressie. Dit komt volgens Bastiaan Bouwman omdat de staatssoevereiniteit in toenemende mate gekoppeld is aan de naleving van mensenrechten in het land. Landen die ageren tegen het Westen keren zich niet alleen tegen democratiepromotie, maar ook tegen mensenrechten. Hoewel deze pushback voor een groot deel te verklaren is doordat autoritaire leiders Westerse invloeden buiten de deur willen houden en de eigen machtspositie willen behouden, is de verwevenheid van mensenrechten en democratie, zeker als dit een rechtvaardiging is voor militaire interventie zoals in Libië in 2011, tot een legitiem bezwaar geworden.33 De afkeer voor bepaalde aspecten van liberale democratie betekent volgens Richard Youngs echter niet dat democratie in zijn geheel afgewezen wordt. Het is het specifiek Westerse model van democratie waar men in niet-Westerse geen behoefte meer aan heeft. Dit komt voort uit de veranderde internationale context. Waar autocratische landen in het begin van democratiepromotie feitelijk het Westerse model overnamen gebeurt dat tegenwoordig niet meer. Veel nieuwe democratieën zitten tussen autocratie en een liberale democratie in, deze moeten echter niet gezien worden als mislukte kopieën van het Westerse origineel. Deze landen dienen een eigen pad naar democratische hervormingen te vinden dat beter past bij de lokale omstandigheden.34 Zo nemen de twijfels toe of de Westerse democratie wel geschikt is voor fragiele staten. Een staat die gebukt gaat onder conflicten zal volgens Youngs beter gedijen onder een overeenkomst waarbij groepen ingedeeld worden op basis van etniciteit of religie in T.F. Rhoden, ‘The Liberal in Liberal Democracy’, Democratization 22 (2015) 3, 565. Ibidem, 574. 32 Human Rights Watch, ‘Venezuela: Human Rights Wacth Delegation Expelled’ (versie 19 september 2008), https://www.hrw.org/news/2008/09/19/venezuela-human-rights-watch-delegation-expelled (16 december 2015). 33 Bastiaan Bouwman, ‘Uncomfortable Bedfellows: Why Human Rights and Democracy Promotion Are Better Off Separate’ (versie 2015), http://www.humanityinaction.org/knowledgebase/579uncomfortable-bedfellows-why-human-rights-and-democracy-promotion-are-better-off-separate (16 december 2015). 34 Richard Youngs, ‘Exploring “Non-Western Democracy”’, Journal of Democracy 26 (2015) 4, 142. 30 31 15 plaats van het competitieve liberale model. Wanneer men gebruik maakt van lokale, cultureel gewortelde systemen zal er sneller en goedkopere gerechtigheid bereikt worden dan door gerechtelijke instituties gebaseerd op het Westerse model.35 Een ander probleem met de implementatie van het Westerse model is dat deze gericht is op het individu en dat deze beschermd dient te worden door de staat. In democratiserende landen zijn traditionele familie- en dorpswaarden op de achtergrond geraakt door urbanisatie en andere kenmerken van modernisering. In het Westen heeft de staat een solidaire rol. In veel nieuwe democratieën heeft de staat deze nieuwe rol niet of onvoldoende kunnen vervullen. Dat kan, zoals het voorbeeld in Noord-Nigeria, leiden tot grote onvrede over zowel de democratiepromoters als democratie als bestuursvorm. Tot op de dag van vandaag zijn democratiepromoters die actief zijn met democratische assistentie met name bezig om de eigen projecten effectiever te organiseren en tactieken te bedenken om autocraten te verjagen. Op de vraag wat voor een soort democratie er moet worden ingevoerd die past bij lokale gebruiken en tradities wordt weinig over nagedacht: het concept van democratie staat niet open voor debat. Hoewel Westerse democratiepromoters er op staan dat zij geen specifiek Westerse of liberale democratie willen importeren claimen critici dat zij dit wel doen. Youngs stelt dat het eigen begrip van hoe democratie zou moeten werken in nietWesterse samenlevingen de boventoon voert, hetzij door etnocentrisme of het nastreven van eigen belangen. Democratiepromoters zouden zich meer moeten richten op alternatieve vormen van democratie op lokale schaal, zoals initiatieven die lokale instituties legitimiteit verschaffen. In plaats daarvan richten democratiepromoters de aandacht op vrije verkiezingen en de expertise van NGO’s. Burgerorganisaties die zich inzetten om een gemeenschappelijke identiteit van verschillende groeperingen in een land te ontwikkelen, en zodoende een eigen draai kunnen geven aan de democratie die ook nog eens breed gedragen wordt onder de bevolking, krijgen veel minder aandacht dan projecten over individuele mensenrechten. NietWesterse experts en ambtenaren klagen regelmatig over het feit dat Westerse democratiepromoters tribale structuren en lokale systemen ondermijnen omdat deze niet voldoen aan Westerse standaarden. Moderne democratie is gevormd door aspecten van de Westerse politieke geschiedenis die pasten bij de historische voorwaarden uit de periode dat democratie gevormd werd. Volgens Youngs dient democratie op dezelfde wijze gevormd te worden door de veranderde internationale context met de opkomst van niet-Westerse politiek en machtsstructuren. Het 35 Youngs, ‘Exploring “Non-Western Democracy”’, 140-144. 16 liberale aspect van democratie dient te worden aangepast om de kernpunten van tolerantie, participatie en aansprakelijkheid te versterken. Deze variatie draait dus niet zozeer om minder liberale waarden maar om een aanvulling op deze waarden, een principe dat hij liberalismeplus noemt. Dit principe zou door lokale initiatieven aangesterkt kunnen worden waarbij het van belang is dat andere ideeën over liberale democratie gerespecteerd worden. 17 Standpunten PvdA en VVD Tot dusverre is de situatie geschetst die zowel de veranderde internationale context beschrijft als de huidige staat van democratiepromotie. In deze context worden de standpunten van de PvdA en de VVD geplaatst om de discussie over het buitenlandbeleid te kunnen duiden. Halbe Zijlstra licht in het Liberaal Reveil, het wetenschappelijke onderzoeksbureau gelieerd aan de VVD, zijn voorstel voor een wijziging in het buitenlandbeleid toe. De voornaamste reden noemt Zijlstra de veranderde internationale context waardoor een land of een groep landen niet langer het politieke en economische overwicht hebben om de internationale agenda te bepalen. Het gevolg hiervan is volgens Zijlstra, die zich baseert op het boek van politiek wetenschapper Ian Bremmer, dat landen zelf verantwoordelijk worden voor de eigen veiligheid in de regio.36 In combinatie met het terugtrekken van de militaire aanwezigheid van de Verenigde Staten in Europa, ingegeven door veranderende belangen van eerstgenoemde, pleit Zijlstra er voor om een realistisch buitenlandbeleid te voeren. Voor Nederland betekent dat dat men kijkt naar wat haalbaar is in plaats van naar wat wenselijk is.37 Nederland dient samen met de Europese Unie een veiligheidsbeleid te ontwikkelen dat vooral gericht is op het eigen belang en op de eigen regio. De implicatie van dit beleid is dat de VVD een beleidswijziging wil ten aanzien van niet-democratische regimes. Zijlstra wijst er op dat democratie niet van de één op de andere dag kan worden ingevoerd of van buitenaf kan worden opgelegd. Sterker nog, “het democratische proces kan zelfs misbruikt worden om diezelfde democratie vervolgens de nek om te draaien”.38 Het beleid dient daarom gericht te zijn op strategische belangen met de landen aan de buitengrenzen van Europa waarbij met name gekeken wordt of deze landen handelen in Europees en Nederlands belang en niet meer meteen de mensenrechtenkaart trekken.39 In het verkiezingsprogramma van 2012 stelde de VVD nog dat Nederland op dient te komen voor de bescherming van mensenrechten en verantwoord bestuur in andere landen. In 2012 stelde de VVD dat dit vooral in internationaal verband diende te gebeuren door middel van de Europese Unie en de NAVO. De NAVO werd gezien als internationale hoeksteen van de buitenlandse veiligheidspolitiek waarbij een sterke 36 Ian Bremmer, Ever Nation for Itself: What Happens When No One Leads the World (New York 2012). Halbe Zijlstra, ‘Realistisch Buitenlandbeleid’ (versie 30 maart 2015), http://www.vvd.nl/nieuws/462/realistischbuitenlandbeleid (19 december 2015). 38 Ibidem. 39 De Volksrant, ‘VVD wil meer samen optrekken met dictators’ (versie 28 maart 2015), http://www.volkskrant.nl/binnenland/vvd-wil-meer-samen-optrekken-met-dictators~a3930948/ (19 november 2015). 37 18 band met de Verenigde Staten van groot belang was: de lijn van de VS zou zo mogelijk gevolgd moeten worden om een gemeenschappelijk beleid te kunnen vormen.40 De opmerking dat het democratische proces misbruikt kan worden om de democratie af te schaffen past in het groeiende besef dat de liberale aspecten in democratie met waarden beladen zijn en niet overal verwelkomd worden. Zo betoogt woordvoerder van Buitenlandse Zaken Han ten Broeke in Jalta dat democratisering de implementatie van mensenrechten kan tegengaan. “We kunnen landen wel vragen om in de pas te lopen met de liberaal-westerse rechtscultuur, maar we kunnen niet verwachten dat implementatie direct volgt in het geval dat het draagvlak hiervoor ontbreekt.”41Als voorbeeld noemt ten Broeke onder meer de omstreden Russische wet tegen ‘homopropaganda’. Deze wet is duidelijk een schending van de mensenrechten maar tegelijkertijd, stelt ten Broeke, weerspiegelt dit de wil van de Russische bevolking. Slechts 3% van de Russische bevolking vindt dat lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LBHT) kinderen zouden moeten kunnen opvoeden en 15% ziet LBHT’s als gelijkwaardige mensen.42 Als Nederland Rusland wijst op deze wet vraagt Nederland dus om democratisch gelegitimeerde wetgeving te herzien ten gunste van de rechtstaat. Dat de PvdA het sterk oneens is met het nieuwe buitenlandbeleid van de VVD kwam al in het artikel van de Volkskrant naar voren. Diezelfde dag nog reageerde partijleider Diederik Samson in een toespraak bij het grote Midden-Oosten debat met de volgende woorden: Wie de chaos en de tektonische machtsverschuivingen die momenteel om ons heen plaatsvinden, tot zich laat doordringen, wordt het koud om het hart. Op steeds meer plaatsen zijn onze waarden van vrede en vrijheid verder weg dan ooit. In die omstandigheden zie je de roep om afzijdigheid aanzwellen, laat ze het lekker zelf uitzoeken. Elders, ook in de politiek, zie je een terugkeer naar de hypocrisie van weleer, dictators die onze veiligheid en vrijheid met rust laten, mogen ongestraft, of zelfs met Westerse steun, de veiligheid en vrijheid van hun eigen volken ondermijnen. Afzijdigheid en hypocrisie zijn het laatste wat de wereld nu nodig heeft. Juist nu moeten we stelling nemen in onze buitenlandpolitiek. Omdat onze waarden van vrijheid, veiligheid en respect, universele waarden zijn. Omdat in onze Verkiezingsprogramma VVD 2012-2017, ‘Niet Doorschuiven Maar Aanpakken’, http://files.vvd.nl/verkiezingsprogramma-2012-2017.pdf (2012) 58. 41 Han ten Broeke, ‘De Democratische Houdbaarheid van de Mensenrechten’ (versie 30 oktober 2015), https://jalta.nl/politiek/de-democratische-houdbaarheid-van-demensenrechten/?a=ufe1AN9eCEeJqSDNIFTbckYYYCzuJ-OpoG5N5uIE8F4&b=BRywvx8wYu0yZO_h5DCYiXn28mNUlF1COOcIghg3iY (19 december 2015). 42 The Moscow Times, ‘Poll Shows Russian Attitudes to Gay People Are Worse Than Decade Ago’ (versie 10 juli 2015), http://www.themoscowtimes.com/news/article/poll-shows-russian-attitudes-to-gay-people-are-worsethan-decade-ago/525429.html (versie 19 december 2015). 40 19 idealen iedereen recht heeft op een veilig en menswaardig bestaan. Het is precies de relativering van de mensenrechten die me zo tegenstaat in de opstelling van de VVD vanochtend in de Volkskrant.43 In deze toespraak komt het idealistische aspect van het buitenlandbeleid van de PvdA sterk naar voren, gebaseerd op het internationalisme. Dit fundament van het socialisme gaat uit van vrede en veiligheid, internationale solidariteit, zelfbeschikking van volken en menselijke waardigheid.44 De PvdA houdt sterk vast aan de historische traditie van de sociaaldemocratische benadering van het buitenlandbeleid. Deze kent meerdere fases die begint in de 19e eeuw. De belangen voor het huidige debat zijn de fases tijdens de Koude Oorlog en na 1989. Tijdens de Koude Oorlog zijn de moderne sociaaldemocratische beginselen en idealen tot stand gekomen, onder meer de erkenning van de rechten van de mens en het recht van volken op politieke en economische zelfbeschikking. Uitgangspunt was een hechte samenwerking tussen verzorgingsstaten en progressieve regeringen. Met name oud-minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel heeft zich toentertijd ingezet voor de mensenrechten en staat hij symbool voor een succesvol sociaaldemocratisch buitenlandbeleid. Na de Koude Oorlog werd de aandacht verschoven naar een meer individueler perspectief: dat van de burger. De positie, veiligheid en ontwikkelingskansen van de burger stonden centraal. Daarbij hoort, volgens een rapport van de PvdA-projectgroep over internationale vrede en veiligheid uit 2005, de democratische legitimatie in de nationale staat en het versterken van legitimiteit en doeltreffendheid van internationale organisaties. Opgemerkt wordt dat de universeel erkende mensenrechten steeds meer als een gemeenschappelijke eigenschap van alle wereldburgers fungeren.45 In 2011 werd de sociaaldemocratische toekomstvisie voor de komende tien tot vijftien jaar bediscussieerd door PvdA leden op een bijeenkomst. Het Doel was om het toenmalige buitenlandbeleid van de PvdA uit 1996 aan te passen aan de veranderde internationale context.46 Een kernvraag daarbij was wat de positie van Nederland is in een veranderende wereld en wat de sociaaldemocratische visie is op het Nederlandse Diederik Samson, ‘Toespraak grote Midden-Oosten debat’ (versie 28 maart 2015), http://www.pvda.nl/berichten/2015/03/Toespraak+Diederik+Samsom+bij+het+Midden-Oosten+debat (29 december 2015). 44 PvdA Internationaal secretariaat, ‘Verslag PvdA Buitenlandconferentie’ (versie 16 september 2011), http://www.wbs.nl/system/files/verslag_pvda_buitenlandconferentie_16_september.pdf (versie 31 december 2015). 45 PvdA projectgroep Internationale rede en Veiligheid, ‘Vreedzaam Veilig’, (versie 30 november 2005), http://www.pvda.nl/data/catalog/13/3358/4/PvdA_Schrijver_VreedzaamVeilig.pdf (2 januari 2015). 46 PvdA Internationaal secretariaat, ‘Verslag PvdA Buitenlandconferentie’ (versie 16 september 2011), http://www.wbs.nl/system/files/verslag_pvda_buitenlandconferentie_16_september.pdf (versie 31 december 2015). 43 20 buitenlandbeleid. Drie van de acht geformuleerde kernwaarden gaan over: mensenrechten; wederzijds respect en het aangaan van de dialoog; de combinatie van vrijheid, rechtstaat en democratie. Oud-minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans was één van de aanwezigen op de bijeenkomst en sprak zich uit over de problemen van democratie. Hij stelde vast dat een aantal snel groeiende Aziatische landen lieten zien dat democratie niet langer vanzelfsprekend tot welvaart leidt en dat democratie meer is dan slechts vrije verkiezingen. Deze constatering leidde ook tot de opmerking onder leden dat het opleggen van Westerse waarden niet werkt in landen als China. Ondanks het feit dat het met de mensenrechten slecht is gesteld heeft het weinig betekenis om het land daar op aan te spreken. In de uiteindelijke resolutie van het buitenlandbeleid vastgesteld door het PvdA congres, Met het gezicht naar de wereld uit 2012, werden de kernpunten van het sociaaldemocratisch buitenlandbeleid uitgewerkt.47 Vrijheid, rechtsstaat en democratie worden in deze resolutie voorgesteld als essentiële voorwaarden voor een vreedzaam en veilig bestaan van de burger. Erkend wordt dat deze niet overal en op dezelfde wijze tot stand zullen komen maar dat het beleid van Nederland wel gericht dient te zijn op de promotie van democratie. Respect voor de mensen van de mens wordt als een waarde op zichzelf gepresenteerd en internationale samenwerking dient te gebeuren op basis van wederzijds respect en een dialoog. Om deze vrijheden en rechten te waarborgen ziet de PvdA de oplossing in het versterken van de rechtstaat en door middel van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties. Hoe dit in de praktijk wordt toegepast en hoe deze wijze verschilt van de traditionele wijze van democratiepromotie wordt echter nauwelijks uitgewerkt. In de resolutie staat dat een democratie verschillende vormen kan aannemen maar noemt dan als voorbeeld een presidentiele of parlementaire democratie. Volgens de PvdA dient de aandacht te gaan naar een meerpartijensysteem die de verschillende belangen van burgers goed kunnen representeren. Dit zou door middel van de inhoudelijke kwaliteit van de partijen en hun interne functioneren tot stand moeten komen. PvdA Congres, ‘Met het Gezicht Naar de Wereld: Nederland en Sociaaldemocratische Internationale Politiek’, (versie januari 2012) http://www.pvda.nl/data/sitemanagement/media/Resolutietekst%20met%20het%20gezicht%20naar%20de%20w ereld.pdf (versie 3 januari 2015). 47 21 Conclusie Het doel van dit onderzoek is geweest om de commotie om het vernieuwde buitenlandbeleid van de VVD te achterhalen en deze te plaatsen in de academische discussie omtrent democratiepromotie. Hiervoor is een korte geschiedenis van democratiepromotie geschetst en hoe deze veranderd is aan het begin van deze eeuw. Naar voren is gekomen dat democratisering in de wereld in versneld tempo is geraakt na het einde van de Koude Oorlog op het moment dat Westerse democratische landen veel invloed uitoefenden op het wereldtoneel. De backlash tegen democratiepromotie zoals beschreven door Thomas Carothers is voortgekomen uit meerdere factoren waar verschillende conclusies uit getrokken kunnen worden. Enerzijds kan men dit plaatsen in de langere trend van democratisering met golven en tegengolven waarin de tactiek van democratiepromoters gewijzigd moet worden om het tij te keren. Anderzijds wordt de backlash gezien als een fundamentele uitdaging van democratie waarin de legitimiteit betwist wordt. De discussie of democratie universele waarde heeft bestaat al langer maar de argumenten tegen deze claim zijn het laatste decennium toegenomen. Het militair ingrijpen in landen onder het nom van het brengen van democratie hebben het Westerse imago veel schade opgeleverd, niet te min omdat democratiseringsprocessen de laatste jaren weinig hebben opgeleverd. Recente voorbeelden als Libië en de daaruit voortkomende burgeroorlog en instabiliteit voor de regio hebben aangetoond dat de weg naar democratie niet vanzelfsprekend is of voor een betere bestuursvorm zorgt. Ook in het Westen zelf heeft het democratische bestuur zijn mankementen en met name de economische crisis heeft de twijfel in niet-Westerse landen over democratie doen toenemen. De opkomst van niet-Westerse economische grootmachten heeft de superioriteit van de Westerse democratie doen wankelen. Landen als China laten zien dat democratie geen voorwaarde is voor economische groei en welvaart. De veranderde internationale context heeft afbreuk gedaan aan de positie van democratiepromoters en de steun voor wereldwijde democratisering. Als gevolg daarvan nemen meerdere landen een stap terug en is democratisering niet langer een hoofdpunt van het buitenlandbeleid. De VVD kiest er voor, in de lijn van onder meer de Verenigde Staten, om zich terug te trekken van het wereldtoneel en niet langer de universaliteit van democratie te verkondigen. De VVD ziet in het huidige internationale klimaat het falen en de risico’s van het met waarden beladen democratische bestuur. In het onderzoek is beargumenteerd dat mensenrechten ook met waarden beladen zijn geraakt: deels door de eigen schendingen van de mensenrechten door Westerse landen. Ongeacht de universaliteit van mensenrechten en het streven om dit neutraal te handhaven dient er wel rekening gehouden te worden met deze nieuwe realiteit. Een 22 kanttekening kan echter wel geplaatst worden bij dit nieuwe beleid omdat de VVD een liberale democratie ziet al de beste wijze voor een vreedzame en rechtvaardige wereld. Een lange termijn oplossing voor stabiliteit kan het derhalve niet genoemd worden. De kritiek van de PvdA is in dit opzicht terecht, maar dan dient de PvdA meer in te spelen op de ontwikkelingen zoals gepresenteerd in het academisch debat. Het enkel erkennen dat Westerse liberale democratieën niet overal toegepast kunnen worden en het vasthouden aan de universaliteit van democratie is onvoldoende. Sarah Brush heeft aangetoond dat NGO’s en andere democratiepromoters in veel gevallen de confrontatie met dictators vermijden om te voorkomen dat ze geheel afgesloten worden. Gevoelige onderwerpen worden zo vermeden wat het werk van democratiepromoters omslachtig maakt. De koppeling van het staatssoevereiniteit met mensenrechten als legitieme reden om militair in te grijpen in een land heeft veel autocraten wantrouwig gemaakt tegen mensenrechtenorganisaties. Bastiaan Bouwman beargumenteerd dat dit als een verlengstuk wordt gezien van Westerse interventie. En Richard Youngs ten slotte constateert dat democratiepromoters nog steeds vasthouden aan de eigen interpretatie van een democratische staat in niet-Westerse landen. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de lokale inbreng en alternatieven voor het Westerse model. Is de kritiek van de PvdA terecht? De PvdA houdt vast aan de sociaaldemocratische idealen en de combinatie van vrijheid, democratie en mensenrechten. Het met waarde beladen begrip democratie beïnvloed echter op een negatieve wijze de mensenrechten en de daarmee geassocieerde vrijheden. Deze benadering lijkt gezien de stagnatie van democratisering contraproductief te werken. Uit de behandelde documenten van de PvdA worden de problemen behandeld en naar oplossingen gezocht. De vraag is echter of het tot dusverre voldoende is om tegenwicht te bieden aan het nieuwe buitenlandbeleid van de VVD. De PvdA dient de alternatieven voor de liberale democratie verder uit te zoeken om te zorgen dat democratieën wereldwijd de legitimatie krijgen die nodig is om geaccepteerd te worden als staatsvorm. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre niet-Westers modellen democratie kunnen verrijken en de backlash kunnen tegenhouden. Zolang hier geen serieus werk van wordt gemaakt zal de universaliteit van democratiepromotie verder in het geding komen. 23 Literatuurlijst Bronnen Woordrow Wilson, War Message, (Washington 1917), http://wwi.lib.byu.edu/index.php/Wilson's_War_Message_to_Congress . Tweede Kamer der Staten Generaal, Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (versie 2005-2006). Krantenartikelen De Volkskrant, ‘VVD wil meer samen optrekken met dictators’ (versie 28 maart 2015), http://www.volkskrant.nl/binnenland/vvd-wil-meer-samen-optrekken-metdictators~a3930948/ (9 november 2015). De Volkskant, ‘Samson kritisch over VVD: kortzichtig en contraproductief’ (versie 28 maart 2015), http://www.volkskrant.nl/binnenland/samsom-kritisch-over-vvd-kortzichtig-encontraproductief~a3932281/ (9 november 2015). The Moscow Times, ‘Poll Shows Russian Attitudes to Gay People Are Worse Than Decade Ago’ (versie 10 juli 2015), http://www.themoscowtimes.com/news/article/poll-shows-russianattitudes-to-gay-people-are-worse-than-decade-ago/525429.html (versie 19 december 2015). Artikelen op website Bouwman, Bastiaan, ‘Uncomfortable Bedfellows: Why Human Rights and Democracy Promotion Are Better Off Separate’ (versie 12 januari 2015), http://www.humanityinaction.org/knowledgebase/579-uncomfortable-bedfellows-whyhuman-rights-and-democracy-promotion-are-better-off-separate (16 december 2015). ten Broeke, Han, ‘De Democratische Houdbaarheid van de Mensenrechten’ (versie 30 oktober 2015), https://jalta.nl/politiek/de-democratische-houdbaarheid-van-demensenrechten/?a=ufe1AN9eCEeJqSDNIFTbckYYYCzuJ-OpoG5N5uIE8F4&b=BRywvx8wYu0yZO_h5DCYiXn28mNUlF1COOcIghg3iY (19 december 2015). Knoope, Peter, ‘The Arab Seasons’, Diplomat Magazine, (versie 12 september 2014), http://www.diplomatmagazine.nl/2014/12/07/arab-seasons/ (versie 14 december 2015). Zijlstra, Halbe, ‘Realistisch buitenlandsbeleid’ (versie 30 maart 2015), http://www.vvd.nl/nieuws/462/realistisch-buitenlandbeleid (9 november 2015). 24 Artikelen in tijdschriften Carothers, Thomas, ‘A Quarter-Century of Promoting Democracy’, Journal of Democracy 18 (2007) 4, 112. Carothers, Thomas, ‘The Backlash against Democracy Promotion’, Foreign Affairs 85 (2006) 2, 55-68. Carothers, Thomas, ‘Democracy Aid at 25: Time to Choose’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 59-73. Cooley, Alexander, ‘Countering Democratic Norms’, Journal of Democracy 26 (2015) 3, 56. Huntington, Samuel, ‘Democracy’s Third Wave’, Journal of Democracy 2 (1999) 2, 12-34. Fukuyama, Francis, ‘The End of History?’ The National Interest 16 (1989) 18. Fukuyama, Francis, McFaul, Michael, ‘Should Democracy be Promoted or Demoted?’ The Washington Quarterly 31 (2006) 1, 23. Kagan, Robert, ‘The Weight of Geopolitics’, Journal of Democracy 26 (2015) 1, 22-23. Lavenex, Sandra, Schimmelfennig, Frank, ‘EU Democracy Promotion in the Neighbourhood: From Leverage to Governance? Democratization 18 (2011) 4, 885-909. O’Donnel, Guillermo, Schmitter, Philippe C., Laurence Whitehead, International Aspects of Democratization (Baltimore 1986), 5. Rhoden, T.F., ‘The Liberal in Liberal Democracy’, Democratization 22 (2015) 3, 565. Youngs, Richard, ‘Exploring “Non-Western Democracy”’, Journal of Democracy 26 (2015) 4, 142. Boeken Bremmer, Ian, Ever Nation for Itself: What Happens When No One Leads the World (New York 2012). Huntington, Samuel, The Third Wave: Democratization in the Late Twentieth Century (Oklahoma 1991). Sarah Sunn Brush, The Taming of Democracy Assistance: Why Democracy Promotion Does Not Confront Dictators (Cambridge 2015). Bronnen op website Buitenlandse Zaken Rijksbegroting 2014 (versie 17 september 2013), https://www.rijksoverheid.nl/documenten/begrotingen/2013/09/17/v-buitenlandse-zakenrijksbegroting-2014 (versie 02-01-2015). Freedom House, Freedom in the World, A Record of the Survey, https://freedomhouse.org/sites/default/files/Population%20Trends%2C%20FIW%2019802015.pdf . 25 Freedom House, ‘Freedom in the World 2005’, https://freedomhouse.org/report/freedomworld/freedom-world-2005. Human Rights Watch, ‘Venezuela: Human Rights Wacth Delegation Expelled’ (versie 19 september 2008), https://www.hrw.org/news/2008/09/19/venezuela-human-rights-watchdelegation-expelled (16 december 2015). PvdA Congres, ‘Met het Gezicht Naar de Wereld: Nederland en Sociaaldemocratische Internationale Politiek’, (versie januari 2012) http://www.pvda.nl/data/sitemanagement/media/Resolutietekst%20met%20het%20gezicht%2 0naar%20de%20wereld.pdf (versie 3 januari 2015). PvdA Internationaal secretariaat, ‘Verslag PvdA Buitenlandconferentie’ (versie 16 september 2011), http://www.wbs.nl/system/files/verslag_pvda_buitenlandconferentie_16_september.pdf (versie 31 december 2015). PvdA projectgroep Internationale rede en Veiligheid, ‘Vreedzaam Veilig’, (versie 30 november 2005), http://www.pvda.nl/data/catalog/13/3358/4/PvdA_Schrijver_VreedzaamVeilig.pdf (2 januari 2015). Samson, Diederik, ‘Toespraak grote Midden-Oosten debat’ (versie 28 maart 2015), http://www.pvda.nl/berichten/2015/03/Toespraak+Diederik+Samsom+bij+het+MiddenOosten+debat (29 december 2015). VVD Verkiezingsprogramma 2012-2017, ‘Niet Doorschuiven Maar Aanpakken’, (versie 12 september 2012) http://files.vvd.nl/verkiezingsprogramma-2012-2017.pdf versie 12 decemer 2015). 26