Vermoeden van zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking 2011-2012 Prodia-protocol Tweedaagse training Inhoud dag 1 1. Prodia Situering, denkkaders, begrippen 2. Theorie Zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking 3. Toepassing Zorgcontinuüm fase 0 – 1 Zorgcontinuüm fase 2 Deel 1 van het diagnostische traject Huiswerkopdracht 2 Overzicht dag 2 1. Toepassing, vervolg Voorstelling huiswerkcasus en feedback Deel 2 van het diagnostische traject Handelen en evalueren 2. Praktische tools 3. Terugblik en vooruitblik op implementatie 3 Tweedaagse training Verwachtingen tweedaagse • Doel • Vooral vaardigheid trainen • Tussentijd: zelf concreet aan de slag • In eigen centrum • Lokale accenten • Versterking team • Inhoud • Absoluut niet alleen tests • Zelfde besluitvormingsproces voor alle disciplines • Ondersteunend materiaal en instrumentarium • Suggesties, opmerkingen mee te nemen 4 1. Prodia Prodia, wie? Multidisciplinaire werkgroep: 3 FTE detacheringen – GO!: Geert Decraemer en Mia Fabry – – – OVSG/POV: Edgard Cocquet VCLB: Moniek De Keyser en Marij Gielen VSKO: Christoph Desmedt Stuurgroep – – – – – – – Projectverantwoordelijke: Stefaan Jonniaux (PBD-VCLB) GO!: Joke Pauwels/Jan Decuypere (PBD) en Veerle Hubrecht (PBD-CLB) OVSG/POV: Bruno Sagaert (PBD) en Yolande Schulpen (PBD-CLB) VCLB: Stefan Grielens en André Verdegem VSKO: Joost Laeremans (VVKSO) en Giselinde Bracke (VVKBuO) Overheid: Theo Mardulier en Ruth Dufromont (dep. onderwijs) Dagelijkse projectleiding: Moniek De Keyser Prodia, waarom en voor wie? Diagnostische protocollen i.f.v. onderwijs op maat • • • • Meer gestandaardiseerde diagnostiek Diagnostiek ingebed in zorg op school Gedragen door onderwijs, CLB, overheid Wetenschappelijk gefundeerd Voor alle CLB-teams, leerkrachten, zorgteams, cellen leerlingenbegeleiding in Vlaanderen en Brussel Prodiaprotocollen, wat? Protocol? • • • • • • Draaiboek voor goed diagnostisch handelen Duidelijk onderscheiden stappen in een duidelijk kader Flexibel toe te passen (professionaliteit) Wetenschappelijk onderbouwd en afgetoetst Getoetst in praktijk van enkele CLB’s en scholen Dynamisch Prodia, krijtlijnen • • • • • • • DCLB en BVR operationele doelstellingen CLB Diagnostiek binnen zorg op school Handelingsgericht (samen)werken Handelingsgerichte diagnostiek ‘Fair’ t.o.v. kansengroepen Rechtspositie minderjarigen jeugdhulp Diagnostische methodes, instrumenten, criteria en grenswaarden voor beslissingen • Afstemming met VAPH, IJH, VFD, … Prodia, denkkaders Continuüm van zorg in de leerlingenbegeleiding Prodia, denkkaders Handelingsgericht werken Filmpje 7 uitgangspunten/principes • • • • • • • Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften Transactioneel (wisselwerking, afstemming) De leerkracht doet ertoe Het positieve In constructieve samenwerking Doelgericht Systematisch en transparant Prodia, denkkaders Handelingsgerichte diagnostiek Prodia, denkkaders Faire diagnostiek • Diagnostiek zo cultuurvrij mogelijk • Rekening houden met ‘bias’ t.g.v. contextfactoren van kansarmoede en cultuurverschillen Zie brochure Toetsstenen faire diagnostiek, Cré J. e.a. Uitg.: www.vclb-service.be Prodia, denkkaders Decreet Rechtspositie Minderjarige • Principes HGW en werkwijze HGD geven uiting aan DRM: actieve betrokkenheid van jongere bij begeleidingstraject (i.c. diagnostische besluitvorming) • Aandacht voor verschil in positie CLB – Onderwijs Prodia, denkkaders synthese • • • • Situering Leeswijzer : algemeen deel versus specifiek protocol Belangrijke denkkaders en begrippen PRODIA-beslisboom Preventieve basiszorg Verhoogde zorg Uitbreiding van zorg Diagnostisch traject, handelen en evalueren Theoretische achtergrond bij het protocol Hulpmiddelen Diagnostisch materiaal - fiches Specifieke protocollen Algemeen deel Structuur van de protocollen Niet te missen… http://www.prodiagnostiek.be 17 2. Theorie zwakbegaafdheid en verstandelijke beperking Begrippen Begrip verstandelijke beperking Definitie “Een verstandelijke beperking is een brede ontwikkelingsbelemmering, gekenmerkt door significante beperkingen in het intellectueel functioneren én in het sociaal aanpassingsgedrag” 20 Begrip verstandelijke beperking Drie kernelementen • Intellectueel functioneren • Én Sociaal aanpassingsgedrag • Brede ontwikkelingsbelemmering! Consequenties voor onze praktijk – Duo-meting 1. Intelligentie 2. Sociale aanpassing – Ontwikkeling in de breedte 21 Duo-meting 1. Intelligentie • Is meerledig • Heeft welbepaalde structuur • Het gaat om ‘functioneren’ 22 CHC-model voor intelligentie 23 Begrip intelligentie Intelligentie is hiërarchisch opgebouwd • Drie niveaus • Algemene factor, niet rechtstreeks meetbaar • Brede cognitieve vaardigheden, niet rechtstreeks meetbaar • Smalle cognitieve vaardigheden: hier sluiten subtests aan • Verschillend belang: links grotere invloed G 24 Begrip intelligentie CHC-model = taxonomie • Gf: fluid intelligence Redeneren in nieuwe situaties; meer cultuurfair dan Gc • Gc: crystalised intelligence Vaardigheid om zich kennis, aanwezig in de cultuur, eigen te maken en effectief toe te passen • • • • • Gsm: korte termijn geheugen Gv: visuele informatieverwerking Ga: auditieve informatieverwerking Glr: lange termijngeheugen Gs: verwerkingssnelheid 25 Begrip intelligentie Consequenties voor onze praktijk • Intelligentie is meerledig → Breed meten • Verschillend belang → Gf en Gc cruciaal → plus 2 andere BCV’s • Opgepast met bestaande tests! • Opsplitsing verbaal – performaal verdwijnt • Weet wat je meet en waarom! 26 CHC en Wechslertests WISC-III (V) WISC-III (P) WNV WPPSI-III WPPSI-R WAIS-III Gf - - X X - X Gq X - - - X (X) Gc X - - X X X Gv - X X X X X Ga - - - - - - Gsm X - (X) - X X Glr - - - - - (X) Gs - X X X X X 27 Duo-meting 2. Sociaal aanpassingsgedrag Definitie “De effectiviteit en de mate waarin iemand beantwoordt aan de eisen van persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid verwacht volgens leeftijd en cultuur” 28 Begrip sociaal aanpassingsgedrag Drie onderdelen – Communicatie en conceptuele vaardigheden Luisteren en begrijpen / Spreken / Lezen & schrijven – Socialisatie Relatie t.o. anderen / Spel en vrije tijd / Sociale adaptatie – Praktische vaardigheden Zelfzorg / Zorg voor thuis / Leven in de gemeenschap Sociaal aanpassingsgedrag evolueert sneller dan IQ Na 5j opnieuw nagaan (afhankelijk van vraagstelling) 29 Begrip sociaal aanpassingsgedrag Consequenties voor onze praktijk • • • Te meten bij vermoeden van verstandelijke beperking! Hebben we instrumenten voor sociaal aanpassingsgedrag? Wat zijn de sterktes en de zwaktes van wat we hebben? – – – • • Inhoud: de drie onderdelen? Normen: vergelijking met welke leeftijdsgenoten? Andere? Welke disciplines gebruiken het? Welke disciplines zouden het willen/kunnen gebruiken? 30 Stellingen: Intelligentie en Sociaal aanpassingsgedrag 1. Scholen hoeven het IQ-cijfer van een leerling niet te kennen, enkel het betrouwbaarheidsinterval. 2. Een breed gemeten IQ van 5 jaar oud is recent genoeg voor een advies BuO, uitgezonderd als het IQ op kleuterleeftijd gemeten werd. 3. Het criterium sociaal aanpassingsgedrag kan voor kansarmen en allochtonen een even grote valkuil vormen om onterecht naar BuO georiënteerd te worden, als het criterium intelligentie. 31 Stellingen helemaal niet akkoord 1 niet akkoord 2 neutraal akkoord 3 4 volledig akkoord 5 32 Begrip verstandelijke beperking • Intellectueel functioneren • Én sociaal aanpassingsgedrag • Brede ontwikkelingsbelemmering! Consequenties – Ontwikkeling peilen in de breedte 33 Ontwikkelingsaspect Ontwikkeling peilen in de breedte • Ontwikkelen = veranderen • Elke fase verruimt en verfijnt mogelijkheden • • • • Babytijd, cfr diep VB Peuter- en kleutertijd, cfr ernstig en matig VB Lagere schooltijd, cfr licht VB Vanaf ongeveer 12 j • Hoe peilen? • Gesprek ouders evt. aangevuld met instrument bv. met Leidraad Taxatie ontwikkelingsproblemen 34 Theorie: ontwikkeling Link met doelgroepen • Babytijd Oriëntatie, exploratie, imitatie, middel–doelgedrag Leert meewerken bij eten, verzorging… • Peuter-, kleutertijd Taal boomt Streeft naar zelfstandigheid Leert verwijzers, symbolen gebruiken Aanschouwelijkheid & fysische werkelijkheid Verbeelding 35 Theorie: ontwikkeling • Lagere schooltijd Denken: voorstelling, classificatie, regels (nog concreet) Bewuste taal Perspectief andere begrijpen Verantwoordelijkheid • Vanaf ongeveer 12 j Hypothetisch en logisch denken & oordelen Capaciteit van informatieopslag en verwerking Beheert eigen geld, doet reparaties Maakt afspraken en houdt zich eraan Openbaar vervoer… 36 Theorie: ontwikkeling Niveau van functioneren Bereik van de Ontwikkelingsleeftijd (zgn. ‘plafond’) Bereik van de intelligentie Bereik van het sociaal aanpassingsgedrag Zwakbegaafd - -1à-2 σ Normaal of -1σ Verstandelijke Beperking ± 0 j. - ± 12 j. - 2 σ of lager - 2 σ of lager Licht VB Matig VB Ernstig VB Diep VB ± 6 j.6 - ±12 j. ± 4 j. - ± 6 j.6 ± 2 j. - ± 4 j. ± 0 j. - ± 2 j. - 2 σ tot - 3 σ - 3 σ tot - 4 σ - 4 σ tot - 5 σ <-5 σ - 2 σ tot - 3 σ - 3 σ tot - 4 σ - 4 σ tot - 5 σ <-5 σ 37 Criteria Theorie: situering doelgroepen Globale situering Normaalverdeling met de standaarddeviaties (σ) Verstandelijk beperkt Zwakbegaafd 39 Theorie: situering doelgroepen • Centraal in de curve: normaalbegaafd • Rechts: Begaafd (roze) en hoogbegaafd (groen) • Links: doelgroepen van dit protocol – Zwakbegaafd (roze): 1σ à 2σ beneden gemiddelde – Verstandelijk beperkt (groen) >2σ beneden gemiddelde Heterogene groep: licht, matig, ernstig, diep Arbitraire indeling van een continuüm 40 Theorie: criteria Vier onderzoekscriteria 1. 2. 3. 4. Het intelligentiecriterium Het criterium sociaal aanpassingsgedrag Het ontwikkelingscriterium (Het procescriterium) (Procesmatig verloop van de onderzoeksprocedure, met combinatie van meerdere bronnen en methodes en op meerdere momenten). 41 Theorie: criteria zwakbegaafdheid Op de grens tussen normaalbegaafd en licht V.B. – Algemene intelligentie tussen -1σ en -2σ m.a.w. beneden +/- 85 maar boven +/- 70 – Sociaal aanpassingsgedrag normaal of tss -1σ en -2σ m.a.w. +/- 100 of in elk geval boven 70 – Hier geldt het ontwikkelingscriterium niet (is geen VB) Bij twijfel omtrent onderscheid met licht VB: Sociaal aanpassingsgedrag doorslaggevend 42 Theorie: criteria licht V.B. – Algemene intelligentie tussen -2σ en -3σ m.a.w. beneden +/- IQ 70 en boven +/- IQ 55 én – Sociaal aanpassingsgedrag tussen -2σ en -3σ m.a.w. beneden +/- SAQ 70 en boven +/- SAQ 55 én – Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd bijv. bij overgang kleuter – lager of eerste jaren lager ond. 43 Omschrijving groep licht V.B. Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Vertraagde ontwikkeling wat betreft - motoriek (bijv. lopen) en - zelfstandigheid (bijv. eten) en - spreken, maar dit wordt niet altijd opgemerkt, zeker niet bij het jonge kind. Kan perceptueel-motorische en cognitieve vaardigheden leren en komen tot niveau 4° à 6° lj. (aan eind adolescentie); kan sociale regels leren en leren zich daaraan te conformeren. 44 Theorie: criteria matig V.B. – Algemene intelligentie tussen -3σ en -4σ m.a.w. beneden +/- IQ 55 en boven +/- IQ 40 of (verstandelijke leeftijd +/- helft van chronologische leeftijd) én – Sociaal aanpassingsgedrag -3σ en -4σ m.a.w. beneden +/- SAQ 55 en boven +/- SAQ 40 of niveau S.A. ≤ helft van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep matig V.B. én – Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd 45 Omschrijving groep matig V.B. Kalenderleeftijd 0-6 jaar Meestal merkbare ontwikkelingsachterstand, vnl. in spraak; maakt gebruik van diversiteit aan trainingen in zelfhulp; redt zich enigermate dank zij intensieve begeleiding. Kalenderleeftijd 6-21 jaar Kan leren communiceren en kan leren zichzelf te redden (gezondheid, veiligheid); kan zich eenvoudige handvaardigheden eigen maken. 46 Theorie: criteria ernstig V.B. – Algemene intelligentie tussen -4σ en -5σ m.a.w. beneden +/- IQ 40 maar boven +/- IQ 25 (verstandelijke leeftijd +/- chronologische leeftijd : 3) én – Sociaal aanpassingsgedrag -4σ en -5σ m.a.w. beneden +/- SAQ 40 maar boven +/- SAQ 25 of niveau S.A. ≤ 1/3 van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep ernstig V.B. én – Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd 47 Omschrijving groep ernstig V.B. Kalenderleeftijd 0-6 jaar Ernstige achterstand in motorische ontwikkeling; weinig tot geen spraakontwikkeling; profiteert enigszins van zelfhulptraining bv. eten. Kalenderleeftijd 6-21 jaar Kan meestal leren lopen; kan taal begrijpen en erop reageren; kan getraind worden in elementaire zelfverzorging en in andere basisvaardigheden. 48 Theorie: criteria diep V.B. – Sociaal aanpassingsgedrag lager dan -5σ m.a.w. beneden +/- SAQ 25 of niveau S.A. +/- 1/4 van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep diep V.B. én – Algemene intelligentie lager dan -5σ m.a.w. beneden +/- IQ 25 of (verstandelijke leeftijd +/- chronologische leeftijd : 4) én – Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd 49 Omschrijving groep diep V.B. Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Extreme achterstand op alle gebieden; minimale sensorische vaardigheden; heeft verpleging, intensieve verzorging en stimulans nodig; blijft lang in babyfase Zeer duidelijke achterstand op alle ontwikkelingsterreinen; geeft respons d.m.v. glimlach of huilen; enige motorische ontwikkeling; afhankelijk van zorg; intensieve verpleging noodzakelijk 50 Stellingen: Onderkenning Z.B./V.B. 1. Classificatie is pas nodig bij een vraag naar school op maat. 2. Je hoeft niet te weten of een leerling zwakbegaafd, een licht, of matig verstandelijke beperking heeft om advies te geven aan de leerkracht. 51 Theorie: ontwikkeling Belang van ontwikkelingsperspectief • Ontwikkelen = veranderen ook de onderzoekscriteria zijn ontwikkelingsaspecten • Fasegewijs als overlappende golven • Elke fase verruimt en verfijnt mogelijkheden • • • • Babytijd Peuter- en kleutertijd Lagere schooltijd Vanaf ongeveer 12 j 52 Theorie: ontwikkeling Link met doelgroepen • Babytijd Oriëntatie, exploratie, imitatie, middel–doelgedrag Leert meewerken bij eten, verzorging… • Peuter-, kleutertijd Taal boomt Streeft naar zelfstandigheid Leert verwijzers, symbolen gebruiken Aanschouwelijkheid & fysische werkelijkheid Verbeelding 53 Theorie: ontwikkeling • Lagere schooltijd Denken: voorstelling, classificatie, regels (nog concreet) Bewuste taal Perspectief andere begrijpen Verantwoordelijkheid • Vanaf ongeveer 12 j Hypothetisch en logisch denken & oordelen Capaciteit van informatieopslag en verwerking Beheert eigen geld, doet reparaties Maakt afspraken en houdt zich eraan Openbaar vervoer… 54 Theorie: ontwikkeling Niveau van functioneren Bereik van de Ontwikkelingsleeftijd (zgn. ‘plafond’) Bereik van de intelligentie Bereik van het sociaal aanpassingsgedrag Zwakbegaafd - -1à-2 σ Normaal of -1σ Verstandelijke Beperking ± 0 j. - ± 12 j. - 2 σ of lager - 2 σ of lager Licht VB Matig VB Ernstig VB Diep VB ± 6 j.6 - ±12 j. ± 4 j. - ± 6 j.6 ± 2 j. - ± 4 j. ± 0 j. - ± 2 j. - 2 σ tot - 3 σ - 3 σ tot - 4 σ - 4 σ tot - 5 σ <-5 σ - 2 σ tot - 3 σ - 3 σ tot - 4 σ - 4 σ tot - 5 σ <-5 σ 55 Klinisch beeld Theorie: klinisch beeld – Zwakbegaafdheid Geen specifiek klinisch beeld Kwetsbaar, gevoelig voor bijkomende problemen/stress – Verstandelijke beperking, alle niveaus • Alle ontwikkelingsgebieden aangetast • Soms disharmonisch specifiek gebied beter • Verschilt van specifieke beperkingen bv. taalstoornis, leerstoornis 57 Theorie: klinisch beeld Licht verstandelijke beperking – Meervoudige problematiek – Centraal kenmerk: beperkt aanpassingsvermogen Levenslang – Vertraging Taal (voldoet uiteindelijk vr dagelijks functioneren) Zelfverzorging en praktische vaardigheden – Problemen met leren lezen schrijven, rekenen – In verschillende mate andere afwijkingen – Groep wordt vaak over het hoofd gezien 58 Theorie: klinisch beeld Matig V.B. – Blijvende meervoudige beperking Spraak, taal, motoriek Zelfverzorging – – – – Toezicht nodig Geringe vorderingen op school Uiteenlopende vaardigheden Vaak bijkomende andere ontwikkelingsstoornissen Bv. ASS, epilepsie, lichamelijke beperking – Meestal organische etiologie 59 Theorie: klinisch beeld Ernstig V.B. – – – – Vergelijkbaar met matig Vaak organische etiologie Meestal ook andere beperkingen Beschadiging of onderontwikkeling CZS Diep V.B. – Constant hulp en toezicht – Meesten immobiel – Vaak ernstige neurologische/lichamelijke invaliditeit 60 Comorbiditeit Theorie: comorbiditeit • Bij zwakbegaafdheid Gedrags- en emotionele problemen Stress • Bij totale groep verstandelijke beperking Frequent bijkomende belemmeringen Aandacht- en impulsregulatie Motorische en zintuiglijke stoornissen Spraak Epilepsie ASS 62 Theorie: comorbiditeit • Bij licht V.B. Stress Epilepsie ASS +/-10% Nood aan ondersteuning bij sociaal aanpassingsgedrag • Bij matig V.B. Taalstoornissen Ernstiger vormen van epilepsie Zintuiglijke en lichamelijke stoornissen ASS +/- 20% 63 Theorie: comorbiditeit • Bij ernstig V.B. Motorische stoornissen / medische problemen Verstoorde taal- en spraakontwikkeling Epilepsie ASS +/- 30% • Bij diep V.B. Meervoudige problemen Motorisch, zintuiglijk Epilepsie ASS +/- 40% 64 Theorie: genetisch bepaalde syndromen en V.B. • • • • • • • • • • Angelmansyndroom Cornelia-de –Langesyndroom Downsyndroom Fenylketonurie, PKU Fragiele-X-syndroom Joubertsyndroom Lesch-Nyhansyndroom Moebiussyndroom Noonansyndroom Prader-Willisyndroom • • • • • • • • • Rettsyndroom Rubinstein-Taybisyndroom Smith-Magenissyndroom Sotossyndroom Tubereuze sclerose Velocardiofaciaal syndr. Williamssyndroom 5p-syndroom Geslachtschromosoomgebonden syndr. Zie: Handboek psychodiagnostiek en beperkte begaafdheid, Kraijer & Plas (2006) 65 Theorie: beschermende factoren – Factoren bij het kind Temperament, affectieve band, motorische mogelijkheden – In thuissituatie Opvoedingsvaardigheden, begrip, positieve bekrachtiging – Op school Gepaste maatregelen, goede samenwerking met ouders Materiële voorzieningen Klassenmanagement Verwachtingen ! Beschermende en risicofactoren: populatiegemiddelden, gelden niet noodzakelijk als geïsoleerde factoren op individueel niveau ! Let op combinaties van factoren 66 Theorie: risicofactoren – Op ontstaan van V.B. Medisch-biologische aandoeningen, syndromen Structurele afwijkingen frontaalkwabben – Op bijkomende psychopathologie V.B. zet opvoedingsrelatie onder druk Kwaliteit hechtingsrelatie en opvoedingsproblemen (door andere zorgen, overvraging, overbescherming) V.B. geeft verhoogde kwetsbaarheid voor Stressstoornissen Gedragsstoornissen Psychische problemen 67 Theorie: etiologie AAIDD: American Association on Intellectual and Developmental Disability 4 assen met oorzakelijke factoren 1. Biomedische as Genetische stoornissen, infecties… (→ rol medische discipline) 2. Sociale as: Stimulering, responsiviteit 3. Gedragsas: Ongelukken voor 3°levensjaar, druggebruik moeder 4. Onderwijsas: Beschikbaarheid ‘Handicap’ Geen persoonskenmerk, wel afstemmingsprobleem 68 Theorie: prevalentie Binnen totale populatie – Normaalverdeling – Sommige onderzoeken veel lager cijfer: onderregistratie groep licht V.B. Binnen groep van V.B. Licht +/- 85% Matig +/- 10% Ernstig +/- 3 à 4% Diep +/- 1 à 2% 69 3. Toepassing Zorgcontinuüm fase 0 en 1 Zorgcontinuüm fase 0 Preventieve basiszorg op school 1. 2. 3. 4. 5. 6. Organisatie van het zorgbeleid Vorming en ondersteuning vh schoolteam Inschrijving- en onthaalbeleid Zorg op klassenniveau Opvolging van alle leerlingen Communicatie met ouders 71 Zorgcontinuüm fase 0 Organisatie van het zorgbeleid • Verschillen in ontwikkeling, vaardigheden, talenten • Omgaan met die verschillen – – – – Leerlingen aanspreken op hun kunnen Differentiëren Attitudes bij leerlingen vormen en begeleiden Procesgerichte onderwijsstijl: ‘hoe’ leren belangrijk! 72 Zorgcontinuüm fase 0 Zorg op klassenniveau – Goede relatie met leerlingen opbouwen – Zelfvertrouwen versterken (competentie) – Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bevorderen (autonomie) – Werkvormen Differentiëren Coöperatief leren Zelfstandig werken 73 Zorgcontinuüm fase 1 Schoolintern besluitvormingsproces analoog met fasen HGD maar andere terminologie – “Zorgoverleg” Zie checklist MDO p. 30 algemeen protocol – “Informatie verzamelen” – “Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen” – “Plannen, handelen en evalueren” 74 Zorgcontinuüm fase 1 Info verzamelen door school • Gesprekken ouders • Gesprekken leerlingen • Observeren • Leerlingvolgsysteem Bv. “Kleuters veilig oversteken”, SIG 75 Zorgcontinuüm fase 1 Info verzamelen, aandachtspunten kleuteronderwijs: • • • • • • • • • • • evolutie in spraak-, taal & motorische ontwikkeling gedrags- en emotionele ontwikkeling ontwikkeling basiscognitieve vaardigheden (sorteren, tijd, ruimte..) evolutie in sociale interacties spelniveau begrijpen en verwerven van instructietaal afwezigheden op school opvallend uiterlijk taakspanning initiatief zelfredzaamheid 76 Zorgcontinuüm fase 1 Info verzamelen, aandachtspunten lager en secundair o.: • • • • • • • • • • begrijpen van instructies leeftijdsadequaat sociaal gedrag werktempo, werkhoudingsproblemen, concentratie verbanden leggen schoolprestaties weerbaarheid in groep afwezigheden op school zelfredzaamheid zelfstandigheid initiatief 77 Zorgcontinuüm fase 1 Belangrijkste signalen – Kleuterleeftijd • • • Meerdere ontwikkelingsgebieden Spraak, taal, motoriek, spel Zelfredzaamheid – Lager en secundair onderwijs • • • Instructie begrijpen Sociaal gedrag Zelfstandigheid 78 Zorgcontinuüm fase 1 Schoolintern besluitvormingsproces analoog met fasen HGD maar andere terminologie – “Zorgoverleg” – “Informatie verzamelen” – “Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen” –deze “Plannen, handelen en evalueren” Bv. leerling heeft instructies nodig die… feedback nodig die…. ouders nodig die…. zie p. 32 protocol ZB/VB 79 Zorgcontinuüm fase 1 Mogelijke acties Bij voorkeur geïntegreerd werken • • • • • • • Tussenstappen aanbieden Prioritaire oefeningen selecteren Aangepaste instructiewijze Aangepaste rapportering Langer concreet of schematisch Aangepast lees- en rekenmateriaal Ondersteuning klasgenoot 80 Zorgcontinuüm fase 1 Redenen om te starten met uitbreiding van zorg – Te grote discrepantie met leeftijdsgenoten – Werkhoudings- en/of gedragsproblemen – Blijvende desinteresse en onbehagen – Weinig leerevolutie –… 81 Fase 0-1: reflectie REFLECTIE OPDRACHT Notitieblad Samenwerking met scholen 82 Zorgcontinuüm fase 0 1. Organisatie van het zorgbeleid 2.Vorming en ondersteuning vh schoolteam 3.Inschrijving- en onthaalbeleid 4.Zorg op klassenniveau 5.Opvolging van alle leerlingen 6.Communicatie met ouders Zorgcontinuüm fase 1 1.Zorgoverleg 2.Informatie verzamelen 3.Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen 4.Plannen, handelen en evalueren 83