Botschaft vom 15 - Herz Mariens.de

advertisement
Stormschrift 18 (in totaal 86 delen)
Getuigenissen van Gods Eeuwige Waarheid
door “Myriam van Nazareth”
Totus Tuus, Maria!
ZALIG DE OGEN DIE ZIEN WAT GIJ ZIET
18. Over de Zin van de Mystiek en de onzichtbare Werken van God
De werkelijkheid is veel omvattender dan datgene wat de mens gewoonlijk om
zich heen waarneemt. Wat wij zien, is slechts de top van een ijsberg: het
grootste gedeelte is voor mensenogen verborgen. Dat maakt het vrijwel
onmogelijk om situaties volkomen in te schatten en onfeilbare beslissingen te
nemen. Dit onvermogen stelt ook gemakkelijk de weg open naar zonde en
ondeugd. Waarom is de mens zo blind? De “geestelijke blindheid” van de
mens is niet Gods schuld, doch het gevolg van een onvermogen dat de mens
over zich heeft afgeroepen door de erfzonde. Sedert de erfzonde is het de
mens inderdaad niet meer toegestaan om alles te kennen. God heeft vele van
Zijn Mysteries, die Hij aanvankelijk met de mens wilde delen, voor de mens
verborgen omdat deze zich door de zonde uit Gods vertrouwelijkheid had
losgerukt en hierdoor die Goddelijke kennis niet meer waardig was. Sedertdien
is het een louter effect van de genadewerking wanneer een mensenziel
niettemin kennis ontvangt van de Eeuwige Waarheden en Mysteries: in
bepaalde uitzonderingsgevallen wordt aan een ziel vergund dat zij “door het
sleutelgat naar de andere wereld kijkt”. Dit vermogen, dat dus niet meer van
nature werkzaam is doch door genade wordt verworven, wordt mystiek
genoemd. De ziel krijgt deze genade alleen indien Gods Plan voor haar een
levenstaak heeft voorzien die het bezit van een dergelijke bovennatuurlijke
kennis en kennisverwerving noodzakelijk maakt, en een dergelijke opdracht
heeft onveranderlijk te maken met de bevordering van Gods Plan van Heil
voor de zielen en de vestiging van Zijn Rijk op aarde: een mystieke
begaafdheid wordt nooit geschonken terwille van die ziel alleen, doch
uitsluitend ten behoeve van de mensheid als geheel.
Mystieke genaden zijn uitvloeisels van Gods Barmhartigheid met de
bedoeling dat de begenadigde zijn gaven zou gebruiken om zielen klaar te
maken voor de vestiging van Gods Rijk. Dat kan op vele uiteenlopende wijzen:
bovennatuurlijke genezing, het doorgeven van kennis die op bovennatuurlijke
wijze ontvangen wordt en die zielen in voeling brengt met Gods Plan,
enzovoort. De mystiek zou omschreven kunnen worden als het vermogen om
op geregelde tijdstippen, wanneer Gods Plan dit toestaat, tot een zekere
versmelting of eenwording te komen tussen de eigen ziel (het eigen hart) en
het Hart van Maria (of Jezus), waarbij bepaalde indrukken, beelden, woorden,
gedachten, kennis, krachten enz. overvloeien van het Hogere Wezen naar het
hart (de ziel) en/of het lichaam van de mystiek begaafde. De overgedragen
indrukken wekken over het algemeen gevoelens van buitengewone vrede,
vreugde, liefde en kracht in het hart en zelfs in het lichaam op, maar kunnen
ook als buitengewoon pijnlijk ervaren worden. Dit laatste is het geval in de
verenigingservaringen tussen de mystiek begaafde ziel en het Smartvol Hart
van Maria, bijvoorbeeld buitengewoon levendige ervaringen van het
“herbeleven” van fragmenten uit de Passie of het zeer diep aanvoelen van
zonde en ondeugd in contact met mensen die op een bepaald ogenblik in
relatieve staat van ongenade verkeren. Pijnlijk is eveneens de mystieke
genade van het dragen van het Lijden van Jezus in het eigen lichaam. Ook de
smartvolle aspecten van de mystieke beleving worden echter steeds
gekenmerkt door diezelfde diepe vrede en brandende liefde, die variëren in
intensiteit doch steeds groter zijn dan normaal voor mensen gebruikelijk is. Het
zijn deze vrede en liefde die aantonen dat deze ervaringen het stempel van
God (Maria) Zelf dragen. De mystiek begaafde ziel ervaart de leiding van God
(Maria) in haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens
uitzonderlijk sterk, mits en zolang zij haar hele wezen zuiver houdt en in
nederige dienstbaarheid volkomen op de Hemel gericht blijft. De mysticus mag
dan begaafdheden genieten die zeer uitzonderlijk zijn, niettemin is hij méér
dan wie ook dienaar van allen. Om als mysticus te kunnen functioneren, is een
leven in vergeestelijking nodig. Ik kom daar meteen nog op terug.
De mystieke begaafdheid is in wezen de uiterste vorm van het leven in
voortdurend contact met God (Maria). Ook buiten de mystieke begenadiging
kan (ja, moet) de ziel dit contact betrachten om waarlijk vrucht te dragen voor
de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de mensheid en tot
voorbereiding van de vestiging van Gods Rijk op aarde. Om de genade van
inzicht en kennis van Gods Mysteries te kunnen ontvangen, moet de ziel blijk
geven van het verlangen om Gods Plan te dienen. Zij kan daarbij de stem van
Gods ingevingen slechts in het hart waarnemen indien zij zich door een leven
in vergeestelijking (loskomen van wereldse invloeden en van belangstelling
voor materiële dingen) openstelt voor de ontwikkeling van een grote
fijngevoeligheid, die noodzakelijk is om de inspiraties van Gods Geest te
ontvangen. Ik herinner aan mijn betoog over de vrede van hart in mijn boek
“Lentebloesems aan de Levensboom”.
Bemerk dat ik in verband met de voeling tussen Uw eigen ziel en de
ingevingen en overdrachten vanwege God (Maria) eerder spreek over het hart
dan over de geest. Inderdaad, het ware zien, het ware schouwen van God en
het ware doorzicht in de bovennatuurlijke werkelijkheid (dus al datgene wat U
niet met Uw lichamelijke ogen kunt waarnemen, en alle kennis die U niet
verwerft via Uw lichamelijke zintuigen), is steeds een zaak van het hart,
veeleer dan van de geest. Religieus leven, het leven met en in God, is een
zaak van het hart. Theoretische kennis van de religieuze principes en
leerstellingen is zoals de fundering van de tempel van Uw ziel. Doch een
fundering alleen maakt geen gebouw waarin U kunt leven of Uw offeranden
kunt brengen. Daartoe is het noodzakelijk om op de fundering ook muren op te
trekken. Die muren worden gebouwd door Uw gevoelsleven, en de kracht van
Uw muren wordt bepaald door de mate waarin Uw gevoelsleven door God en
Zijn Waarheid gevoed wordt. Een christen die zijn religieus leven louter tracht
op te bouwen op een benadering vanuit de geest (het denken en
beredeneren), zal er nooit in slagen om de tempel van zijn ziel te voltooien: het
is alsof hij niets anders doet dan zijn funderingen verstevigen, zonder er ooit
2
muren op te bouwen. Een dergelijke ziel is voor God niet bewoonbaar. Ik heb
er reeds vaak op gewezen hoezeer de Liefde de brandstof is van alle Werken
van God: de Schepping, de Verlossing, de Heiliging, en alle relaties tussen
zielen onderling en tussen zielen en God. De Liefde is echter de brandstof
voor het hart, niet voor de geest. God beminnen, gebeurt vanuit Uw hart. God
kennen, Hem zien, Hem voelen, Hem horen, en Zijn Werken, Mysteries,
Waarheid en werkelijkheid doorschouwen voor zover dat aan een mensenziel
gegeven is, gebeurt eveneens uitsluitend vanuit het hart. Daarom ook zegt
Jezus dat God aan kinderen openbaart wat verborgen blijft voor “wijzen en
verstandigen”. Een kinderziel staat dichter bij God omdat zij nog veel minder
onder invloed staat van de verontreinigende en ontwrichtende inwerking van
het werelds denken, dat louter een zaak van de geest is. Wie God tracht te
kennen met de geest, stoot op de grenzen die God aan de kennis heeft
gesteld bij de erfzonde. Wie zich in kinderlijke overgave openstelt voor de
communicatie met Zijn Schepper, zal Hem werkelijk zien, met de ogen van het
hart.
God heeft in Zijn Schepping stromingen verborgen, die U kunt leren
aanvoelen. Alles spreekt van God. Elke bloem, elke plant, elke boom, elk dier,
ook elke mens, draagt een kern van Goddelijk wezen in zich, een kern via
dewelke de schepselen onderling elkaars Goddelijke herkomst herkennen,
alsof God Zijn handtekening in elk schepsel heeft gedrukt. Deze kern
herkennen, is alleen mogelijk voor zover Uw hart geopend wordt. Het
vermogen daartoe is sterk aanwezig bij de mystiek begaafde ziel met een
waarlijk Hemelse roeping, en zou aangeduid kunnen worden als het vermogen
om “in de zielen te kijken”. Dit is in wezen een sterk ontwikkeld vermogen om
één te worden met de Schepping en haar elementen. Dat kan niet door
redeneren, noch via enige wetenschappelijke kennis, doch louter door het
“aanvoelen van Gods hartslag” in de schepselen. Eens te meer geldt hier
echter dat ook de niet mystiek begaafde ziel Gods Aanwezigheid kan leren
voelen. Het vredig gevoel dat over U kan komen tijdens een wandeling in de
wijde natuur, is hiervan reeds een uiting. U beredeneert dit niet, het komt
eenvoudig over U omdat Uw hart geopend wordt voor Gods adem, voor de
stilzwijgende trekken van Zijn handtekening.
Communicatie met God verloopt dus veel meer via het hart dan via de geest.
Dat geldt voor gebed van U uit naar God toe, en dat geldt evenzeer voor elke
ingeving van God uit naar U toe. Dat heeft belangrijke gevolgen, onder
andere:
1. God spreekt niet in de eerste plaats tot het verstand, doch tot het gevoel.
Om die reden ook zal de mystiek begenadigde ziel een bovenmatig
ontwikkeld gevoelsleven bezitten. Aangezien alle werken en handelingen
van God gevoed en uitgevoerd worden door en met de Liefde, zal de mysticus
dan ook overgevoelig zijn ten aanzien van alle indrukken die van God (Maria)
afkomstig zijn en dus getekend zijn met een “onwerelds vuur”, maar ook ten
aanzien van alles wat zelfs maar in het geringste afwijkt van de Liefde. Elke
indruk die zijn oorsprong vindt in het kwaad, komt daarbij over als verstikkend.
Dat komt doordat de mysticus “uit de wereld weggetrokken is”.
3
2. U kunt de heiligheid en de toegang tot de eeuwige gelukzaligheid van
de Hemel niet bereiken door het verwerven van kennis of het ontwikkelen van
Uw verstand of louter geestelijke vermogens, doch uitsluitend door de
ontwikkeling van een zuiver hart.
3. God openbaart Zich uitsluitend in een hart dat de vrede bezit. Elke
vorm van onvrede in het hart blokkeert de stroom van Liefde die alle
handelingen en woorden van God doordringt.
Wanneer U deze waarheden voor ogen houdt, zult U een beter begrip
ontvangen van de zaligsprekingen waarin Jezus zegt: “Zalig de zuiveren van
hart, want zij zullen God zien”, en “Zalig de armen van geest, want hen
behoort het Koninkrijk der hemelen”. Slechts aan een zuiver hart worden Gods
Waarheden geopenbaard. De “armen van geest” zijn niet, zoals in de
volksmond, de “simpele, weinig verstandige zielen”, doch de zielen die hun
geest weten te ontledigen van alle wereldse invloeden. Een geest die leeg is
aan wereldse invloeden, maakt plaats voor Hemelse invloeden, of anders
uitgedrukt: hoe leger U Uw geest weet te maken, des te meer zal Uw hart
gevuld worden. Hoe minder U nadenkt, des te meer zult U leren voelen. Het
redeneren, het verstand, is het terrein dat gemakkelijk bespeeld wordt door het
kwaad, want de Goddelijke Realiteit is niet met het verstand te verklaren,
waardoor ook het geloof gemakkelijk onder vuur komt te liggen. Dat heeft in
hoge mate te maken met de onzekerheid die de ziel besluipt wanneer zij zich
overgeeft aan een werkelijkheid die zij niet via de gewone weg kan
waarnemen. Deze onzekerheid ondermijnt spoedig Uw zelfbeeld: de mens
vreest snel, niet realistisch te zijn wanneer hij vasthoudt aan (zijn wereld
opbouwt op) fundamenten die niet tastbaar zijn, dus waarop hij “geen greep
heeft”. Het gevoel daarentegen, is het terrein waarop God Zich beweegt en
waarop Hij Zijn Mysteries openbaart, Zijn Aanwezigheid merkbaar maakt en
Zijn “onzichtbare Werken” zichtbaar maakt.
Jezus zei tot Zijn apostelen: “Zalig de ogen die zien wat gij ziet” omdat zij vόόr
hun ogen God in werking zagen: de wonderwerken die Jezus volbracht en
waarvan zij bevoorrechte getuigen waren. Ook U kunt God aan het werk zien,
met de ogen van Uw hart, door een sterke ontwikkeling van de ware Liefde in
Uw leven: de Liefde tot God, en alle deugden, die uiteindelijk stuk voor stuk
uitingen zijn van naastenliefde. Hoe sterker, gedrevener en vuriger de Liefde
in U tot ontwikkeling zal komen, des te meer zal Uw hart geopend worden, en
doorheen deze opening zal zich voor U de aanblik van het mysterievolle Rijk
van Gods Werkelijkheid ontvouwen, zodat U zult zien dat Zijn schatten niet
alleen in de Hemel, doch reeds op aarde verborgen liggen, voor het hart dat
liefheeft.
In Voluntate Dei,
Uw “Myriam”
Apostolat; Postfach 50 15 59; D-50975 Köln,
e-mail: [email protected], www.myriam-van-nazareth.net
4
Download