Stormschrift 18 (in totaal 86 delen) Getuigenissen van Gods Eeuwige Waarheid door “Myriam van Nazareth” Totus Tuus, Maria! ZALIG DE OGEN DIE ZIEN WAT GIJ ZIET 18. Over de Zin van de Mystiek en de onzichtbare Werken van God De werkelijkheid is veel omvattender dan datgene wat de mens gewoonlijk om zich heen waarneemt. Wat wij zien, is slechts de top van een ijsberg: het grootste gedeelte is voor mensenogen verborgen. Dat maakt het vrijwel onmogelijk om situaties volkomen in te schatten en onfeilbare beslissingen te nemen. Dit onvermogen stelt ook gemakkelijk de weg open naar zonde en ondeugd. Waarom is de mens zo blind? De “geestelijke blindheid” van de mens is niet Gods schuld, doch het gevolg van een onvermogen dat de mens over zich heeft afgeroepen door de erfzonde. Sedert de erfzonde is het de mens inderdaad niet meer toegestaan om alles te kennen. God heeft vele van Zijn Mysteries, die Hij aanvankelijk met de mens wilde delen, voor de mens verborgen omdat deze zich door de zonde uit Gods vertrouwelijkheid had losgerukt en hierdoor die Goddelijke kennis niet meer waardig was. Sedertdien is het een louter effect van de genadewerking wanneer een mensenziel niettemin kennis ontvangt van de Eeuwige Waarheden en Mysteries: in bepaalde uitzonderingsgevallen wordt aan een ziel vergund dat zij “door het sleutelgat naar de andere wereld kijkt”. Dit vermogen, dat dus niet meer van nature werkzaam is doch door genade wordt verworven, wordt mystiek genoemd. De ziel krijgt deze genade alleen indien Gods Plan voor haar een levenstaak heeft voorzien die het bezit van een dergelijke bovennatuurlijke kennis en kennisverwerving noodzakelijk maakt, en een dergelijke opdracht heeft onveranderlijk te maken met de bevordering van Gods Plan van Heil voor de zielen en de vestiging van Zijn Rijk op aarde: een mystieke begaafdheid wordt nooit geschonken terwille van die ziel alleen, doch uitsluitend ten behoeve van de mensheid als geheel. Mystieke genaden zijn uitvloeisels van Gods Barmhartigheid met de bedoeling dat de begenadigde zijn gaven zou gebruiken om zielen klaar te maken voor de vestiging van Gods Rijk. Dat kan op vele uiteenlopende wijzen: bovennatuurlijke genezing, het doorgeven van kennis die op bovennatuurlijke wijze ontvangen wordt en die zielen in voeling brengt met Gods Plan, enzovoort. De mystiek zou omschreven kunnen worden als het vermogen om op geregelde tijdstippen, wanneer Gods Plan dit toestaat, tot een zekere versmelting of eenwording te komen tussen de eigen ziel (het eigen hart) en het Hart van Maria (of Jezus), waarbij bepaalde indrukken, beelden, woorden, gedachten, kennis, krachten enz. overvloeien van het Hogere Wezen naar het hart (de ziel) en/of het lichaam van de mystiek begaafde. De overgedragen indrukken wekken over het algemeen gevoelens van buitengewone vrede, vreugde, liefde en kracht in het hart en zelfs in het lichaam op, maar kunnen ook als buitengewoon pijnlijk ervaren worden. Dit laatste is het geval in de verenigingservaringen tussen de mystiek begaafde ziel en het Smartvol Hart van Maria, bijvoorbeeld buitengewoon levendige ervaringen van het “herbeleven” van fragmenten uit de Passie of het zeer diep aanvoelen van zonde en ondeugd in contact met mensen die op een bepaald ogenblik in relatieve staat van ongenade verkeren. Pijnlijk is eveneens de mystieke genade van het dragen van het Lijden van Jezus in het eigen lichaam. Ook de smartvolle aspecten van de mystieke beleving worden echter steeds gekenmerkt door diezelfde diepe vrede en brandende liefde, die variëren in intensiteit doch steeds groter zijn dan normaal voor mensen gebruikelijk is. Het zijn deze vrede en liefde die aantonen dat deze ervaringen het stempel van God (Maria) Zelf dragen. De mystiek begaafde ziel ervaart de leiding van God (Maria) in haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens uitzonderlijk sterk, mits en zolang zij haar hele wezen zuiver houdt en in nederige dienstbaarheid volkomen op de Hemel gericht blijft. De mysticus mag dan begaafdheden genieten die zeer uitzonderlijk zijn, niettemin is hij méér dan wie ook dienaar van allen. Om als mysticus te kunnen functioneren, is een leven in vergeestelijking nodig. Ik kom daar meteen nog op terug. De mystieke begaafdheid is in wezen de uiterste vorm van het leven in voortdurend contact met God (Maria). Ook buiten de mystieke begenadiging kan (ja, moet) de ziel dit contact betrachten om waarlijk vrucht te dragen voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil voor de mensheid en tot voorbereiding van de vestiging van Gods Rijk op aarde. Om de genade van inzicht en kennis van Gods Mysteries te kunnen ontvangen, moet de ziel blijk geven van het verlangen om Gods Plan te dienen. Zij kan daarbij de stem van Gods ingevingen slechts in het hart waarnemen indien zij zich door een leven in vergeestelijking (loskomen van wereldse invloeden en van belangstelling voor materiële dingen) openstelt voor de ontwikkeling van een grote fijngevoeligheid, die noodzakelijk is om de inspiraties van Gods Geest te ontvangen. Ik herinner aan mijn betoog over de vrede van hart in mijn boek “Lentebloesems aan de Levensboom”. Bemerk dat ik in verband met de voeling tussen Uw eigen ziel en de ingevingen en overdrachten vanwege God (Maria) eerder spreek over het hart dan over de geest. Inderdaad, het ware zien, het ware schouwen van God en het ware doorzicht in de bovennatuurlijke werkelijkheid (dus al datgene wat U niet met Uw lichamelijke ogen kunt waarnemen, en alle kennis die U niet verwerft via Uw lichamelijke zintuigen), is steeds een zaak van het hart, veeleer dan van de geest. Religieus leven, het leven met en in God, is een zaak van het hart. Theoretische kennis van de religieuze principes en leerstellingen is zoals de fundering van de tempel van Uw ziel. Doch een fundering alleen maakt geen gebouw waarin U kunt leven of Uw offeranden kunt brengen. Daartoe is het noodzakelijk om op de fundering ook muren op te trekken. Die muren worden gebouwd door Uw gevoelsleven, en de kracht van Uw muren wordt bepaald door de mate waarin Uw gevoelsleven door God en Zijn Waarheid gevoed wordt. Een christen die zijn religieus leven louter tracht op te bouwen op een benadering vanuit de geest (het denken en beredeneren), zal er nooit in slagen om de tempel van zijn ziel te voltooien: het is alsof hij niets anders doet dan zijn funderingen verstevigen, zonder er ooit 2 muren op te bouwen. Een dergelijke ziel is voor God niet bewoonbaar. Ik heb er reeds vaak op gewezen hoezeer de Liefde de brandstof is van alle Werken van God: de Schepping, de Verlossing, de Heiliging, en alle relaties tussen zielen onderling en tussen zielen en God. De Liefde is echter de brandstof voor het hart, niet voor de geest. God beminnen, gebeurt vanuit Uw hart. God kennen, Hem zien, Hem voelen, Hem horen, en Zijn Werken, Mysteries, Waarheid en werkelijkheid doorschouwen voor zover dat aan een mensenziel gegeven is, gebeurt eveneens uitsluitend vanuit het hart. Daarom ook zegt Jezus dat God aan kinderen openbaart wat verborgen blijft voor “wijzen en verstandigen”. Een kinderziel staat dichter bij God omdat zij nog veel minder onder invloed staat van de verontreinigende en ontwrichtende inwerking van het werelds denken, dat louter een zaak van de geest is. Wie God tracht te kennen met de geest, stoot op de grenzen die God aan de kennis heeft gesteld bij de erfzonde. Wie zich in kinderlijke overgave openstelt voor de communicatie met Zijn Schepper, zal Hem werkelijk zien, met de ogen van het hart. God heeft in Zijn Schepping stromingen verborgen, die U kunt leren aanvoelen. Alles spreekt van God. Elke bloem, elke plant, elke boom, elk dier, ook elke mens, draagt een kern van Goddelijk wezen in zich, een kern via dewelke de schepselen onderling elkaars Goddelijke herkomst herkennen, alsof God Zijn handtekening in elk schepsel heeft gedrukt. Deze kern herkennen, is alleen mogelijk voor zover Uw hart geopend wordt. Het vermogen daartoe is sterk aanwezig bij de mystiek begaafde ziel met een waarlijk Hemelse roeping, en zou aangeduid kunnen worden als het vermogen om “in de zielen te kijken”. Dit is in wezen een sterk ontwikkeld vermogen om één te worden met de Schepping en haar elementen. Dat kan niet door redeneren, noch via enige wetenschappelijke kennis, doch louter door het “aanvoelen van Gods hartslag” in de schepselen. Eens te meer geldt hier echter dat ook de niet mystiek begaafde ziel Gods Aanwezigheid kan leren voelen. Het vredig gevoel dat over U kan komen tijdens een wandeling in de wijde natuur, is hiervan reeds een uiting. U beredeneert dit niet, het komt eenvoudig over U omdat Uw hart geopend wordt voor Gods adem, voor de stilzwijgende trekken van Zijn handtekening. Communicatie met God verloopt dus veel meer via het hart dan via de geest. Dat geldt voor gebed van U uit naar God toe, en dat geldt evenzeer voor elke ingeving van God uit naar U toe. Dat heeft belangrijke gevolgen, onder andere: 1. God spreekt niet in de eerste plaats tot het verstand, doch tot het gevoel. Om die reden ook zal de mystiek begenadigde ziel een bovenmatig ontwikkeld gevoelsleven bezitten. Aangezien alle werken en handelingen van God gevoed en uitgevoerd worden door en met de Liefde, zal de mysticus dan ook overgevoelig zijn ten aanzien van alle indrukken die van God (Maria) afkomstig zijn en dus getekend zijn met een “onwerelds vuur”, maar ook ten aanzien van alles wat zelfs maar in het geringste afwijkt van de Liefde. Elke indruk die zijn oorsprong vindt in het kwaad, komt daarbij over als verstikkend. Dat komt doordat de mysticus “uit de wereld weggetrokken is”. 3 2. U kunt de heiligheid en de toegang tot de eeuwige gelukzaligheid van de Hemel niet bereiken door het verwerven van kennis of het ontwikkelen van Uw verstand of louter geestelijke vermogens, doch uitsluitend door de ontwikkeling van een zuiver hart. 3. God openbaart Zich uitsluitend in een hart dat de vrede bezit. Elke vorm van onvrede in het hart blokkeert de stroom van Liefde die alle handelingen en woorden van God doordringt. Wanneer U deze waarheden voor ogen houdt, zult U een beter begrip ontvangen van de zaligsprekingen waarin Jezus zegt: “Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien”, en “Zalig de armen van geest, want hen behoort het Koninkrijk der hemelen”. Slechts aan een zuiver hart worden Gods Waarheden geopenbaard. De “armen van geest” zijn niet, zoals in de volksmond, de “simpele, weinig verstandige zielen”, doch de zielen die hun geest weten te ontledigen van alle wereldse invloeden. Een geest die leeg is aan wereldse invloeden, maakt plaats voor Hemelse invloeden, of anders uitgedrukt: hoe leger U Uw geest weet te maken, des te meer zal Uw hart gevuld worden. Hoe minder U nadenkt, des te meer zult U leren voelen. Het redeneren, het verstand, is het terrein dat gemakkelijk bespeeld wordt door het kwaad, want de Goddelijke Realiteit is niet met het verstand te verklaren, waardoor ook het geloof gemakkelijk onder vuur komt te liggen. Dat heeft in hoge mate te maken met de onzekerheid die de ziel besluipt wanneer zij zich overgeeft aan een werkelijkheid die zij niet via de gewone weg kan waarnemen. Deze onzekerheid ondermijnt spoedig Uw zelfbeeld: de mens vreest snel, niet realistisch te zijn wanneer hij vasthoudt aan (zijn wereld opbouwt op) fundamenten die niet tastbaar zijn, dus waarop hij “geen greep heeft”. Het gevoel daarentegen, is het terrein waarop God Zich beweegt en waarop Hij Zijn Mysteries openbaart, Zijn Aanwezigheid merkbaar maakt en Zijn “onzichtbare Werken” zichtbaar maakt. Jezus zei tot Zijn apostelen: “Zalig de ogen die zien wat gij ziet” omdat zij vόόr hun ogen God in werking zagen: de wonderwerken die Jezus volbracht en waarvan zij bevoorrechte getuigen waren. Ook U kunt God aan het werk zien, met de ogen van Uw hart, door een sterke ontwikkeling van de ware Liefde in Uw leven: de Liefde tot God, en alle deugden, die uiteindelijk stuk voor stuk uitingen zijn van naastenliefde. Hoe sterker, gedrevener en vuriger de Liefde in U tot ontwikkeling zal komen, des te meer zal Uw hart geopend worden, en doorheen deze opening zal zich voor U de aanblik van het mysterievolle Rijk van Gods Werkelijkheid ontvouwen, zodat U zult zien dat Zijn schatten niet alleen in de Hemel, doch reeds op aarde verborgen liggen, voor het hart dat liefheeft. In Voluntate Dei, Uw “Myriam” Apostolat; Postfach 50 15 59; D-50975 Köln, e-mail: [email protected], www.myriam-van-nazareth.net 4