naar Rome, een openbrief aan ds. H.J. Hegger door

advertisement
MYSTIEK VOERT (TERUG) NAAR ROME.
Geachte Dominee,
Het is nu alweer een flink aantal jaren geleden dat ik uw hulp inriep i.v.m. mijn moeder; ikzelf
kon het toen niet meer alleen aan. Een poos daarvoor was ik tot bekering gekomen en
wedergeboren. In mijn moeders’ ogen was ik nu een “ketter en een duivel”.
Uw boek: “Moeder, ik klaag u aan’ onderstreepte mijn eigen ervaringen met de roomse kerk en
leer. Na het lezen van uw boek besloot ik om u op te bellen. Ik vroeg u om raad vanwege mijn
moeders psychische gesteldheid, die mede door haar roomse achtergrond in stand werd
gehouden. Haar godsdienstwaanzin e.a. fenomenen werden door bepaalde roomse priesters nog
eens extra bevestigd en versterkt, en tevens gestimuleerd. Het is een te lange en moeilijke
geschiedenis om hier uit de doeken te doen, maar toen ik u de situatie in het kort schetste,
beloofde u om haar zelf op te zoeken, omdat m’n moeder hiermee had ingestemd.
Toen u me niet lang daarna terugbelde, was ik na afloop van het telefoontje helemaal
verbouwereerd. U vertelde n.l. dat u mijn moeder inmiddels had bezocht en dat “... haar hele huis
vol demonen zat”. Daar hoefde ik echter niet bang voor te zijn, zo vervolgde u, want ik zou die
boze geesten van me af kunnen houden door Efeze 6 toe te passen. “Hoe bedoelt u”?, vroeg ik
met enige argwaan. Toen legde u me uit hoe dat in zijn werk kon gaan. Het kwam allemaal nogal
mystiek op me over.
Ik wist dan ook niet wat ik hoorde en vroeg: ”Bent u me nu aan het vertellen dat en hoe ik in
tongen moet gaan spreken?” En inderdaad was volgens u iets dergelijks het geval. Ter
onderstreping hiervan zou u me een bepaald exemplaar van uw blad ‘In de Rechte Straat’
toezenden, waarin u had beschreven hoe u zelf in een dergelijke situatie had gehandeld en dat u
zo ook bij mijn moeder had gedaan.
Toen ik u mijn enorme twijfels en aversie i.v.m. zulke fenomenen aangaf, begon u dusdanig te
lachen dat ik kippenvel kreeg. Hevig verontrust als ik was en onderzoekend als ik ben, dacht ik
na en bad.
Na mijn bekering had de Here me n.l. duidelijk doen inzien (via Zijn Woord) dat er in de
charismatische leringen heel veel occulte elementen zitten, w.o. het tongenspreken. Het viel me
op dat vooral mensen met een occulte en/of roomse achtergrond hier gevoelig voor zijn en vaak
in zulke mystieke groeperingen terechtkomen of er zich thuis voelen. Ik besefte dat dit eigenlijk
logisch was, want de r.-k. leer zit immers vol mystiek.
Na mijn bekering, (waarbij ik de Here al mijn zonden had beleden en tevens om bevrijding had
gevraagd), ontdekte ik dat ik ook mijn mystieke achtergrond nog naar het kruis moest brengen en
afleggen, hetgeen ik meteen deed. Daarna had het mysticisme geen vat meer op mij, integendeel;
het onderscheidingsvermogen groeide. Het groeide zelfs zo snel, dat ik er soms bang van werd; er
is zóveel aan de hand. In die tijd ontdekte ik dat de mystiek in heel veel leringen verstopt zit.
Ik bedacht: “Er móet iets zijn, waardoor het mystieke nog steeds aan de dominee kan blijven
trekken”. Toen ging ik uw brochures onderzoeken, die u aan mijn moeder had gegeven. Ik vroeg
me af of u voorheen wellicht handoplegging had ondergaan en daardoor bepaalde invloeden had
opgelopen. En inderdaad, ik ontdekte dat ook priesterwijdingen gepaard gaan met handoplegging.
Maar zoals u weet, heeft Paulus hiervoor juist gewaarschuwd. Want daarmee kan men behalve
zonden ook verkeerde leringen, mystieke invloeden en magnetische krachten doorgeven, al is het
onbewust. Trouwens, toen ik uw brochures doornam, ontdekte ik dat ook ikzelf handoplegging
had ondergaan, terwijl ik dit niet meer wist. En wel tijdens het sacrament van het vormsel. Een r.k. bisschop zalft de kinderen dan onder handoplegging. Dit was even schrikken voor mij. Ik dacht
n.l. dat ik alles in de r.-k. kerk wat ik aan invloeden had opgelopen, bij de Here had gebracht en
beleden. Op dat moment heb ik alsnog om bevrijding gebeden voor de eventuele invloed die ik
ook hierdoor had opgelopen
Toen ging ik me afvragen of u zélf bij uw bekering wel om bevrijding van al deze dingen had
gebeden en er afstand van had gedaan. Want in een van uw brochures staat dat er “... een bijbelse
wortel zit in de r.-k. leer over het vormsel”. Tussen haakjes, de meeste r.-k. mensen zitten
onbewust gevangen in deze mystieke gebondenheid, die zij veelal hebben geërfd van hun diverse
voorvaderen via het aanbidden van Maria en allerlei ‘heiligen’. Doden aanbidden is immers
spiritisme en wordt door God pertinent verboden. En Maria wordt wel degelijk door de
roomskatholieken aanbeden en niet alleen vereerd. Weet u dat men zelfs bidt tot de engelen?
Toen ik ruim 3 jaar geleden de pater opbelde(die mijn moeder zgn. ‘begeleidde’) om te vragen
wat voor onzin hij allemaal met haar uithaalde, zei hij o.a. dat ik maar moest bidden tot de
aartstengel Michael; hij zou me er wel een prentje voor sturen. Toen heb ik hem verteld wat
daarover in Gods Woord staat en hem het ware Evangelie uitgelegd. Hij werd woest en
schreeuwde dat hij niet meer met me wilde praten. Meteen gooide hij de hoorn op de haak.
Bovendien raadt men de katholieken nog steeds aan om te “bidden tot de H. Jozef”. Het bewijs
heb ik hier voor me liggen. Men is bezig met afgoderij (zie Romeinen 1 ) en wordt dan als de
afgoden zelf: zij hebben ogen en zien niet, en oren en kunnen niet horen. (Psalm 115) Daardoor
blijven zij blind voor bepaalde waarheden in Gods Woord; een bedekking. Wie zich namelijk met
afgoderij en aanverwante zaken bezig houdt, heeft in Gods ogen gemeenschap met boze geesten.
Als mensen zich met occulte praktijken inlaten, gaat men onder de heerschappij van God
vandaan. Dan stelt deze mens zich zélf onder een ‘vloek’ Een vloek betekent eigenlijk dat God
tot op zekere hoogte de handen van zulke mensen aftrekt, waardoor hij onder invloed komt van
demonische machten. Als directe gevolgen van deze vloek zien we o.a. verstandsverbijstering en
paranoia. Ja, “... Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god...”
(psalm 14:4)
Door al deze afgoderijen raken mensen dus gebonden, o.a. aan het mystieke. Bovendien kan men
verstrikt raken in andere vormen van occultisme, waaronder ook de paranormale geneeswijzen.
Door dit alles zal hun zenuwstelsel worden aangetast en krijgen deze mensen last van hevige
depressies en andere neurotische verschijnselen. Ook verslavingen, heftige woede-uitbarstingen
en psychosen, enz. komen voor. Dit alles even tussen haakjes, want ik had het over uw brochures.
In uw brochure Rome-Reformatie bent u vol lof over de r.-k. heiligen, die volgens u geheel en al
bijbels leefden “... vanuit hun innige eenheid met God, de God van het ontoegankelijke licht...”
Ook heeft u het in positieve zin over de “... grote Theresia van Avila en Johannes van het Kruis”,
mystiekelingen van de bovenste plank.
In één van uw tijdschriften beveelt u een boek aan van een pinksterman, terwijl o.a. de
pinksterleer vol zit met mystiek. Ook in uw geschriften vind ik op diverse plaatsen een
charismatische tendens, zij het meestal in bedekte termen.
In genoemde brochure zegt u tevens dat wij ons zouden moeten overgeven aan de H. Geest; (blz.
8) een charismatische raadgeving. In een van uw tijdschriften schrijft u dat we, om ons te weren
tegen de krachten der duisternis “Christus’ bloed over ons moeten afroepen”. Dat is mijns inziens
afgoderij. We moeten toch op Christus vertrouwen, en niet op het bloed. Tevens zegt u dat we de
H. Geest moeten aanroepen en ons aan die Geest moeten overgeven. Dan zegt u: “Schakel je
eigen krachten, ‘'t denken, willen en voelen uit en laat de H. Geest in en door je werken,” “Adem
die Geest in en adem die Geest uit”.
Op mij komt dit alles over als een mengelmoes van yoga en mystieke overgave. Ook uw recente
artikelen in andere christelijke bladen zwemen naar mystieke en zullen gelovigen, die toch al niet
zo stevig in Christus zijn geworteld, in handen drijven van Rome; ‘Moeder Mystica’ bij uitstek.
Hoewel ik met de meeste dingen in uw brochures kan instemmen, merkte ik dus dat u bepaalde
dingen van de roomse mystiek niet (geheel) hebt losgelaten. Ik herken dit zo goed omdat ik in het
begin van mijn geloofsleven ook zelf behept was met de hang naar mystiek; het verlangen naar ‘
die eenheid met God’. Ook ik weet dat, door dit intens zalige gevoel, ‘'t net lijkt alsof je in de
hemel bent, dat je ‘opgaat in Hem, of dat de ‘Here in je zeer dichte nabijheid vertoeft’; een
gevoel van ‘onbeschrijfelijke liefde’, zoals C.t.Boom het noemde, een extatisch gevoel van
versmelting met God.
Het leek echter ook op gevoelens die ik tijdens mijn vroegere yogalessen had beleefd. Ik kreeg
argwaan en bad de Here om onderscheidingsvermogen hierin. Vlak daarop brak het moment aan
dat ik ontdekte dat ik inderdaad fout bezig was. Meteen nadat ik weer eens ‘heerlijke momenten
met de Here’ had beleefd, viel ik vreselijk uit naar mijn gezinsleden. Ik schrok er zelf van en
dacht: “Dit klopt niet; dit is niet eerlijk”. Ik besefte dat ik op die momenten niet werkelijk God
zocht, maar religieus genot.
Alles wat ik op dat gebied had gedaan, beleed ik toen aan de Here en ook vroeg ik Hem om
bevrijding van deze overgeërfde binding. Toen zag ik pas in dat ik deze mystieke gevoelens zelf
had opgeroepen d.m.v. bepaalde handelingen, o.a. door het in gedachten voorstellen van de Here
Jezus, zoals een evangelische voorganger het ons aanraadde. Zo waren er nog meer manieren die
dit onbeschrijfelijke gevoel van liefde tevoorschijn brachten; in feite een mystieke overgave,
tevoorschijn getoverd door diverse trucs. En ik maar denken dat het van God kwam.
Toen ik naderhand voor het eerst Johannnes 10:11 las, deed het me meteen denken aan de yoga
en mystiek, waarvan ik nu gelukkig was bevrijd door de Here Zelf. Het was evenals vele andere
dergelijke praktijken: een oneigenlijke manier om zelf de hemel binnen te klimmen: “Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats
binnen klimt, die is een dief en een rover....”
Overigens heb ik het vermoeden dat de Here ook in Matt. 24:26 waarschuwt voor deze dingen:
“Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet”.
Telkens als in Psalm 116 onder ogen krijg, waar staat: “Gij hebt mijn banden losgemaakt”, dank
ik de Here met grote blijdschap, omdat Hij dit ook bij mij heeft gedaan. Hetzelfde geldt voor
Psalm 32 en Psalm 107.
Mystiek werkt verslavend: het verlangen naar nieuwe ervaringen met ‘De Christus in ons’ wordt
steeds sterker, zelfs zo, dat al het andere ervoor moet wijken.
Mystieke verschijnselen kunnen dezelfde verschijnselen teweegbrengen als het zgn. ‘vallen in de
geest’ in charismatische bijeenkomsten. Het is een religie die propageert dat er een mogelijkheid
is om in een gemeenschap met God te treden via overpeinzingen en liefde, door uitschakeling van
het verstand. En dit alles ziet men dan aan voor de overgave aan Christus. Hierdoor wordt het
denken echter steeds meer overgegeven aan de machten der duisternis. Ditzelfde gebeurde al in
Korinthe, waar Paulus hen dan ook voor waarschuwde (1 Kor. 14:15).
Tallozen, die hiervoor gevoelig zijn, komen dan terecht in een warnet van dromen, visioenen en
andere fenomenen en bezoedelen aldus hun vlees, zoals er staat in Judas :8, want in de zgn.
‘kennis’ die zij hiermee vergaren, ligt hun verderf (vers 10).
Het gevaar is zeer groot dat mystieke ervaringen voor bekeringen worden aangezien. Hopelijk
zullen velen dat nog bijtijds beseffen en zich werkelijk bekeren. Via falsificaties en vermenging
met de filosofieën van Plato heeft de satan onder het mom van religieuze gevoelens van ‘eenheid
met God’ stiekemerdwijs velen in de macht van de Griekse mysteriën getrokken. Plato, de
filosoof die nota bene uitging van een valse leer over de ziel, evenals de recentere valse zielenleer
van Jung heeft veel kwaad aangericht in de kerk en maatschappij.
Het werkelijke ontstaan van de mystiek en de geheime leren gaat echter veel verder terug dan
Plato, Aristoteles en anderen. Na mijn verontrustende ontdekkingen over de achtergrond van alle
occultisme, mystieke en aanverwante verschijnselen, schreef ik jaren geleden o.a. het volgende in
mijn brochure “De kern van het probleem”:
Onze belaagde ziel.
Door de zondeval was de mens niet meer in staat om met God te communiceren; zijn ziel was
‘dood voor God’ geworden. Van toen af aan probeerde de satan om bezit te nemen van de
ontledigde geest van de mens. Het beeld van God, waarnaar de mens was geschapen, werd niet
meer in hen gevonden, zelfs geen ‘goddelijk vonkje’. Slechts door de wedergeboorte via Jezus
Christus zal dit beeld weer in kiem aanwezig zijn en groeien naarmate wij Christus werkelijk
volgen en gehoorzamen, zoals Hij ons gebiedt.
Na Adam werden de mensen ook niet meer geschapen, maar verwekt. En wel naar het beeld van
Adam; de gevallen Adam! (Gen. 5:3)
Toen Eva van de verboden vrucht at, en daarna ook Adam, leerden zij kennis maken met het
kwaad, de boze. Zij hadden a.h.w. de deur van hun psyche op een kier gezet voor kwade
indringers. Vanaf die tijd kreeg de mens namelijk de mogelijkheid ( ‘vermogens’) om via zijn
psyche (ziel) in contact te komen met de onzichtbare wereld en de onzichtbare wereld met de
mens. Dit bedoelde God toen hij zei: “zie de mens is geworden als Onzer een door de kennis van
goed en kwaad”. Om te voorkomen dat de mens in de Hof van Eden ook zou eten van de Boom
des Levens, waardoor zij voor eeuwig gedwongen zouden zijn om in deze staat te verkeren,
werden Adam en Eva het paradijs uitgestuurd. Toen trad Gods verlossingsplan in werking.
Het vermogen om met de bovennatuurlijke wereld in contact te komen en erdoor beïnvloed te
worden, hebben na Adam en Eva alle mensen bij hun geboorte meegekregen.
Het feit dat we die vermogens hebben, wil echter nog niet zeggen dat het ook geoorloofd is om
van dit terrein gebruik te maken. God heeft ons dit juist uitdrukkelijk verboden om ons te
beschermen. Er staat geschreven: “De verborgen dingen zijn voor de Here”. Occult betekent:
verborgen; geheimzinnig.
De kern van het probleem is dus onze ziel. De ziel is met onze geest het onstoffelijke wezen van de
mens. Deze geestelijke delen van ons fungeren in de geestelijke wereld; de hemelse gewesten,
zoals het in de Bijbel wordt genoemd. Daar is echter een strijd gaande, die steeds heviger wordt.
“Wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten,
tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten."
(Efeze 6:12)
Hier verblijven dus niet alleen goede engelen, maar ook boosaardige geestelijke wezens. Deze
doen zich vaak voor als ‘helpers der mensen’. Soms verschijnen zij zelfs als engelen.
In de hemelse gewesten is een krachtveld dat God Zelf heeft geschapen; de natuurkrachten, de
elementen. Deze natuurkrachten, waarover in Galaten 4:3 wordt gesproken, staan in de Griekse
grondtekst beschreven als: kosmische elementen. Als Gods Woord zegt dat de hele wereld in de
boze ligt, (1 Johannes 5:19), wil dit zeggen dat, behalve dat de mens met de zondeval te maken
heeft, ook de natuur en de kosmische elementen hiermee belast zijn.
In Kolossenzen 2:8 waarschuwt Paulus: “Ziet toe dat niemand u meeslepe door zijn wijsbegeerte
(filosofie) en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de
wereldgeesten, en niet met Christus, want in Hem woont de volheid der Godheid lichamelijk”. In
HEM dus, in Jezus Christus, en niet in de natuur en de kosmische energieën of in de mens, zoals
de occulte en mystieke leringen ons doen geloven. Vanaf de zondeval stond dit krachtenveld ook
ter beschikking van de satan. Deze heeft vanaf het begin intensief gebruik hiervan gemaakt. Ons
onstoffelijke wezen, (onze ziel met onze geest, die zich eveneens in dit krachtenveld bevinden,) is
hierdoor een gemakkelijke prooi.
Door de eeuwen heen heeft de satan met zijn medewerkers de mensheid via allerlei manieren
technieken aangereikt, die de mens leerden hoe het contact met de bovennatuurlijke wereld tot
stand kon worden gebracht.
Uit het voorgaande moet voor een christen duidelijk zijn dat niet alles wat religieus is, van God
komt. Onze gemeenschap met God gaat langs dezelfde weg als het contact met de duistere
wereld, n.l. via onze gedachten. Denken doen we met ons verstand, dat evenals onze wil, gevoel
en emoties, vermogens zijn van de ziel, onze persoonlijkheid.
Nu we dus beseffen hoe onze ziel belaagd kan worden, begrijpen we misschien ook beter dat we
bescherming nodig hebben. We moeten niet denken dat alles wat vanuit de geestelijke wereld
onze gedachten binnen komt, van God afkomstig is. Satan werkt immers ook via gedachten,
dromen en visioenen (Judas 8). God waarschuwt niet voor niets in Zijn Woord, o.a. in 2Kor. 10:5
1Petr. 1:3 en Rom. 12:3+16. De geestelijke wapenrusting uit Efeze 6 moeten wij zelf aandoen. Er
is veel onwetendheid over het feit dat psychische vermogens uit onze eigen ziel voortkomen.
(tot zover mijn brochure)
Voor alle occultisme, waaronder ook de mystiek, geldt een ernstige waarschuwing. Het brengt de
mens op verboden terrein en valt onder datgene waarvan God zegt: “De verborgen dingen zijn
voor de Here onze God”. (Deut. 29:29)
Terwijl mystieke gevoelens voor ware christenen misleidend zijn en geestelijke blindheid in
stand houden of veroorzaken, kunnen zij voor anderen catastrofale gevolgen hebben. Velen
denken n.l. door deze ervaringen en gevoelens een kind van God te zijn, doordat zij toch ‘de
nabijheid van de Here voelen’, terwijl zij in werkelijkheid - misschien door een halfslachtige
prediking - slechts dénken een christen te zijn geworden. Om het met J. McArthur Jr. te zeggen
(in zijn boek: ‘Het Evangelie van Jezus’): “De boodschap die gebracht wordt, is een kakofonie
van een gemakkelijk geloof en simplistische oproepen. Aan ongelovigen wordt gezegd dat als ze
Jezus maar uitnodigen in hun hart te komen, Hem als Heiland aannemen, of de feiten van het
Evangelie maar geloven, alles in orde is. Zoals we bij miljoenen kunnen zien, die ooit hun geloof
in Christus beleden hebben, zonder dat hun gedrag daardoor veranderde, is de uitkomst hiervan
een verbijsterende mislukking. Wie weet hoeveel mensen wijsgemaakt wordt dat ze behouden
zijn, terwijl dit niet het geval is?”
We dienen te geloven in het complete Evangelie van Christus, want dát bevat de “... kracht tot
behoud voor een ieder die (dat) gelooft. (Rom. 1:16) Maar dan moet dat Evangelie wel volledig
worden uitgelegd en niet alleen in definities. Het gevaar is dan n.l. zeer groot dat men enkel in
een definitie gaat geloven; dan wordt het a.h.w. een sinterklaasgeloof’. ( sorry voor de
uitdrukking)
Vaak zijn het mensen die na een poos(je) weer afhaken, (zoals in de gelijkenis van de zaaier).
Anderen beseffen dat ze iets missen en verlangen naar meer. Sommigen van hen komen dan in
charismatische kringen terecht. Door de mystieke, religieuze gevoelens en ervaringen komen zij
nu in de waan dat zij goed zitten; dat zij de H. Geest ontvingen. Iets dat voor velen een illusie zal
blijken als het te laat is (Matt. 7: 22+23). Bovendien worden via deze mystieke leringen tallozen
regelrecht in de armen van ‘Rome’ gedreven.
Waarom ik u dit allemaal schrijf? Al jaren moet ik met lede ogen aanzien hoe de roomse
‘moederkerk’ ook protestantse en evangelische groeperingen weer in haar stevige tentakels tracht
te trekken. En ook u bent één van degenen die zij daarvoor gebruikt, waarschijnlijk onbewust.
In uw boekjes ontdekte ik n.l. nog enkele dingen uit de r.-k. leer waarvan u geen afstand hebt
gedaan, waardoor de mystiek toch ongemerkt vat op u kon blijven hebben. Ik vind het rot om u
dit allemaal te moeten schrijven; u heeft zo uw best gedaan en bedoelt het zo goed. Maar als we
bepaalde dingen niet naar het kruis brengen en afleggen, blijven we op die terreinen geestelijk
blind.
U kunt dit schrijven het beste zien als een ‘zusterlijke vermaning’. Tussen haakjes, weet u nog
dat u me destijds ‘zuster’ noemde en dat ik dit vervelend vond? Ik legde u toen uit dat dit woord
door mijn r.-k. meisjesachtergrond de betekenis had van ‘non’. Daar hebben we toen nog samen
hartelijk om gelachen. Maar nu weer terug naar de ernstige zaken, zoals de hang naar mystiek,
die wij bij onze bekering wel degelijk naar het kruis moeten brengen, d.w.z. alles belijden wat we
op dit gebied hebben uitgevoerd of ondergingen. Ook dienen we om bevrijding te bidden voor de
overgeërfde binding hieromtrent, en bovendien de intentie te hebben om ons in het vervolg hier
niet meer mee bezig te houden. Er staat immers geschreven: “Wie zijn overtredingen bedekt zal
niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt én nalaat, die vindt ontferming." (Spreuken 28:13) Het
is de enige manier om bevrijd te worden van de mystieke aanleg. Hier hebben we geen
mensenhanden voor nodig, want “Alleen de Zoon maakt werkelijk vrij”, Joh. 8:36.
Mystieke zonden en interesse die niet werden afgelegd, blijven n.l. ondergronds toch trekken, met
alle gevolgen van dien. Het is een lijm waarvan je losgerukt moet worden.
Met verdriet moet ik aanzien hoe medegelovigen in protestantse en evangelische kringen worden
meegezogen in de wereld van de roomse mystiek.
Buiten de talloze charismatische geschriften worden ook ontelbare boeken van rooms katholieke
schrijvers in allerlei kringen graag gelezen en aangeprezen. Vandaag las ik tot mijn verbazing in
een krant dat in de Gereformeerde kerk in Putten zelfs Taizé-vieringen worden gehouden. Taizé,
een mystieke gemeenschap bij uitstek, die vooral onze jongeren lokt naar het orthodoxe,
mystieke, roomse leven.
Ook doet het pijn om te zien hoe de ‘roomse beelden’ weer in diverse vormen zijn teruggekeerd.
Van dromen, visioenen, verbeeldingstechnieken, ‘gezichten’ en verborgen ‘kennis’, tot zgn.
foto's van de Here Jezus, die op bovennatuurlijke wijze tot stand zouden zijn gekomen; het is
triest, zeer triest. Men heeft niet eens door waar men mee bezig is. In het begin van mijn eigen
geloofsleven had ik niet meteen door dat de roomse leer een valse is. Ik zag de paus als een zeer
religieuze man; hij streed immers tegen antichristelijke praktijken als abortus en euthanasie.
Totdat ik een citaat van hem las in onze krant waarin hij zei dat de mens in wezen goed is... Ik
schrok. Dit was nu juist het tegengestelde van wat ik net had ontdekt en waardoor ik tot bekering
was gekomen.
Toen ik de Bijbel ging lezen, ontdekte ik veel meer. Alle roomse leugens die ik al jarenlang had
geloofd, werden door Gods Woord weerlegd. Mijn ogen gingen open, ik hield een echte
beeldenstorm en draaide deze kerk de rug toe. De enige keren dat ik er nog heen ben geweest was
met enkele recente begrafenissen van familieleden. De predikingen waren nog precies als
vroeger; de gelovigen worden voor de gek gehouden. De leer van Rome staat haaks op de Heilige
Schrift.
Dit bleek ook vlak voor mijn moeders begrafenis. Op het ‘doodsprentje’ had ik het echte
evangelie uitgelegd, (die kans mocht ik immer niet laten liggen). Hierop vermeldde ik tevens dat
mijn moeder na herhaalde uitleg en aandringen van mij, tot bekering was gekomen (a.h.w. ‘met
de hakken over de sloot). Zij was 86. De uitvaartverzorger kwam de gedrukte prentjes persoonlijk
afleveren, want hij wilde graag uitleg over de tekst. Hij vroeg: “Uw moeder krijgt een r.-k.
begrafenismis, maar uw tekst is in de verste verte niet rooms katholiek. Hoe kan dat?” Ik legde
het hem graag uit; hij bleek een medechristen te zijn.
Rooms katholieken, die ondanks deze valse leer, tóch tot bekering en wedergeboorte zijn
gekomen, omdat zij God waarachtig hebben gezocht (Handelingen 17:26+27), kúnnen gewoon
niet langer bij deze kerk blijven. Want zij gaan dan immer Jezus Christus volgen en gehoorzamen
als hun Heer, in plaats van de paus, priesters en talrijke roomse inzettingen. Kortom, het rooms-
katholicisme is een spiritistische, misleidende en verwarrende leer die tot gebondenheid leidt en
de mens brengt tot interesse voor het paranormale, en bovendien blindheid (bedekking)
veroorzaakt t.a.v. het ware, eenvoudige Evangelie van Jezus Christus; De God, Die voor onze
zonden stierf aan het kruis. En Die wil dat wij ons bekeren door ons kruis op te pakken om met
Hem te sterven, en straks weer op te staan. Alleen een gestorvene kan immers opstaan!
Het streven om alle andere kerkelijke denominaties weer in de r.-k. kerk te dirigeren, is niet iets
van de laatste tijd. Al in de 60 er jaren had mijn moeder het over "de Derde Orde", waarvan wij
lid waren geworden. Ik weet nog dat zij vaak sprak over de kerkelijke eenheid die er moest
komen en waar zij via die orde naar streefden. Alleen het precieze ervan was ik vergeten. Jaren
na mijn bekering vroeg ik me telkens af wat die Derde Orde nu precies had ingehouden. En of ik
ook lid was geweest. Totdat ik in de krant een beknopte uitleg ervan las, naar aanleiding van een
bijeenkomst in Assisi.
Er stond: “Franciscaner beweging wil nieuw Europa”. “Er zijn waarschijnlijk weinig
internationale verbanden die tegelijk zo verborgen en op zoveel verschillende niveaus aan een
nieuw Europa werken als de franciscaanse beweging”. “Na het 2e Vaticaans Concilie gingen de
diverse soorten franciscaanse groeperingen meer samenwerken in De Derde Orde. In ‘88 waren
dat, behalve de ongeveer 200.000 kloosterlingen, ook 300.000 leken, alleen al in Europa.”
“Pater Giandomenico meent: “... dat weinig evangelische bewegingen zozeer zijn toegerust om
het avondland nieuw leven in te blazen als die van Franciscus.”
“Diens spiritualiteit biedt precies datgene wat Europa op het ogenblik het hardst nodig heeft.”
“Variërend van land tot land ontwikkelen die een scala van activiteiten gericht op vrede en
broederschap, oecumene en dialoog tussen de godsdiensten, en respect voor héél de schepping,
inclusief dieren en planten.” Dezelfde Pater G., voorzitter van dit Instituut, vertelt dat toen hij in
Moskou was, zelfs Gorbatsjov “.. met ongeveinsde belangstelling naar onze franciscaanse
uitgangspunten luisterde.” “De strategie van de beweging is om op alle mogelijke niveaus en in
de meest verscheidene kringen aanwezig te zijn”. Tot zover deze citaten. Dat is niet niks!
Pas bij het opruimen van mijn ouderlijke huis vond ik meer info in de vorm van een oud
handboek van de Derde Orde. Het was van mijn zus; ik wist niet eens meer dat zij lid was
geweest. Van mezelf wist ik het trouwens ook niet. Met gemengde gevoelens begon ik het boekje
te bekijken en maakte wat aantekeningen. Een greep hieruit: De Derde Orde is een kerkelijke
Orde waarin de aangesloten r.-k. personen ernaar streven een hogere volmaaktheid te bereiken.
Het heet: “de kortste weg naar God”. Men streeft o.a. naar bijzondere godsvrucht tot Maria.
Dit alles in de geest van Franciscus, die zelfs wordt aanbeden en ‘Heilige Vader’ wordt genoemd.
Ook Maria wordt aanbeden, evenals diverse andere heiligen en de ‘heilige aartsengel Michaël”.
Op blz. 42 staat dat God in ieder mens iets goeds ziet. Blz. 118 vermeldt o.a.: “Heer Jezus
Christus, Gij hebt uw heilige lijdenswonden in het lichaam van onze zeer heilige Vader
Franciscus opnieuw aan de wereld getoond...”
“Bij ’voorschriften van de regels’:
1. Armoede;
2. Gehoorzaamheid: trouw aan het geloof, volgzaamheid aan
de kerk, verknochtheid aan de Paus en Bisschoppen en
onderdanigheid aan hun oversten;
3. Zuiverheid: matigheid in geoorloofd lichamelijk genot”.
“Dit is het fundament van de leefregel, het merg van de religieuze volmaaktheid; de kortste
weg naar God”.
Op blz. 13 wordt Franciscus ‘de hemel in geprezen’:
“... een man met de meest uitzonderlijke gaven, een mysticus, een man van hoge contemplatie en
een asceet.”
Iets verder kwam ik tot de ontdekking dat ook ik lid was geweest, want ook ik heb vroeger een
‘klein habijt’ gedragen in de vorm van een koord en 2 vierkante lapjes. Alleen ben ik, zo te zien,
heel wat aflaten misgelopen, omdat ik ongehoorzaam was; volgens de regels had ik dit ding niet
op m’n ondergoed mogen spelden. In ieder geval weet ik nu ook eindelijk waar die stomme,
lastige lapjes voor dienen.
Weet u, dominee, dat ik me nu pas realiseer dat we een soort van collega's zijn geweest? U in een
kloosterorde en ik in een franciscaner lekenorde. Zo kom je nog eens ergens achter.
Tot zover mijn aantekeningen uit dit handboek van de 3e Orde. In ditzelfde boek zat een
bidprentje uit 1958 met aanbevolen gebedsintenties: “Voor de terugkeer der oosterse
afgescheidenen; de Anglicanen en de Lutheranen en anderen Protestanten van Europa”.
“Bidt voor de eenheid van het geloof in vereniging met de H. Stoel, van alle christenen in
Amerika en voor de terug keer van alle dwalenden tot de éne schaapstal van Petrus”. Als je alles
wat er op het prentje staat hebt gebeden, heb je een volle aflaat verdiend.
Neemt u me niet kwalijk dat het zo’n lang epistel wordt, ik wil alleen maar aantonen dat de
roomse kerk al langer bezig is dan we denken om alle zieltjes weer onder ‘Moeders parapluie’ te
verzamelen en een zgn. eenheid te creëren, opdat het wordt: “... één wereldregering, één
geldstelsel, en één wereldgodsdienst... De ware eenheid die Christus bedoelde, bezitten we echter
al, tenminste diegenen die met een waarachtig berouw naar het kruis gingen en Gods Geest
ontvingen. Dié eenheid hoeven we dus helemaal niet te zoeken of zelf te bewerkstelligen. Dit
even tussen haakjes.
Inmiddels zijn we al een eind op weg naar de veronderstelde eenheid: ”de oecumene van het
hart”, zoals u het noemt, evenals anderen uit diverse kringen.
Afgelopen week hoorde ik ook een roomse priester zeggen dat hij zich hier ijverig voor inzet. Hij
gebruikte zelfs dezelfde term. Ook wilde hij “gesprekken tussen Rooms-katholieken en
protestanten. Wij kunnen een heleboel samen doen”. “Het doopsel hebben wij
gemeenschappelijk”. Hij wilde actie ondernemen in het samengaan van rooms-katholiek en
protestant. Toen de presentator hem tenslotte vroeg wat zijn grootste dilemma was, zei hij: “Dat
God niet bestaat”....
Dominee, u schreef in een recent boek dat protestanten en katholieken ondanks alle verschillen,
in de meest wezenlijke punten van het belijden één zijn. Hoezo? Omdat zij dezelfde woorden
gebruiken? Dat is wel zo, maar die hebben voor hen een heel andere inhoud.
Ten eerste het woord genade, het woord dat het verschil uitmaakt tussen leven en dood! Genade
is immers in eerste instantie, bijbels gezien: ‘onverdiende kwijtschelding van schuld’, uit liefde
gegeven door God aan een schuldbewuste mens. Kwijtschelding van schuld kan dus alleen aan
schuldigen worden gegeven. Dit houdt in dat alleen diegenen die toegeven dat zij schuldig zijn, in
aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding van hun zondelast.
Daarom is het voor een rooms katholiek zo moeilijk om tot bekering te komen; zij zijn toch al
goed? Bovendien denken zij de genade voor hun behoud al bij hun doop als baby te hebben
ontvangen. Zij kunnen hem echter weer kwijtraken door erge zonden, maar bij hun latere
verplichte deelneming aan de diverse sacramenten en allerlei verdiensten weer terugontvangen.
Vandaar al die ijver om telkens weer aan al die kerkelijke inzettingen mee te doen.
De genade van Rome is dus een heen-en-weer genade. Bij Rome deelt niet God, maar delen de
priesters de genade uit; het begint al bij het doopsel van een baby, die nog nergens besef van
heeft, dus ook geen zondebesef... Volgens bovengenoemde priester is dit voor een rooms
katholiek de wedergeboorte, zoals hij zei in een eerder interview. Hij vergeleek dit zelfs met
Romeinen 6.
Zoals ik al schreef, beweert de paus zelf dat de mens in wezen goed is. Dat zei hij nota bene
tegen gevangenen. In 1Joh. 1:8 staat echter: “Indien wij zeggen dat wij geen zonden hebben,
misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet”... Nu las ik onlangs dat bij een onderzoek is
gebleken dat zelfs 77% van de evangelischen er ook zo over denkt. Dit doet mij het ergste vrezen.
Het zondenbesef is immers het eerst noodzakelijke om in te zien dat we een Verlosser nodig
hebben en ons dienen te bekeren. De paus beweert trouwens ook dat Allah dezelfde is als de God
van de christenen, hetgeen eveneens een leugen is, die door veel gelovigen niet wordt ingezien.
Er bestaat dus pertinent geen eenheid over de meest fundamentele waarheid omtrent de leer der
rechtvaardiging. En de rest is navenant. Hoofdschuddend lees ik dan ook nog een van uw citaten:
“Wat zitten Rome en Reformatie toch dicht bij elkaar”.
Er is geen eenheid in Christus te bespeuren tussen Rome en de oorspronkelijke protestantse en
evangelische uitleg. Het lijkt er alleen maar steeds maar op; dat is nu juist het misleidende.
Het enige eenheidsaspect dat velen wel samenbindt is de mystiek, die helaas vooral de laatste
decennia ook de protestantse en evangelische wereld is binnengeslopen en zich uit in allerlei
dwalingen, die je soms zelfs pervers mag noemen. Juist omdat het bijna hetzelfde klinkt, is het zo
verraderlijk. Niemand zou er bijvoorbeeld intrappen als ons gevraagd werd om mee te gaan naar
een dienst in een satanskerk. Door een mystieke manier van aanbidding zou men er echter via een
omweg tenslotte tóch terecht kunnen komen.
Het is pijnlijk om te zien hoe evangelische voormannen die ‘eerst goed liepen’ een totale omslag
hebben gemaakt en nu bekeerd zijn tot de mystiek, en velen van hun toehoorders en lezers in
handen van de roomse kerk drijven onder het mom van ‘de oecumene van het hart’.
Dit alles door de mystieke aanleg die altijd al latent aanwezig was, omdat zij die nooit naar het
kruis hadden gebracht en afgelegd én omdat zij’ Het Woord alleen’ niet meer voldoende achten.
In Matt. 25 staat: “Wordt wakker”...
In 1 Petrus 5:8 staat: “Wordt nuchter en waakzaam”...
In Matt. 22: 32 zegt de Here Jezus Zelf dat wij de Here God moeten liefhebben met “geheel uw
hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand...” En met ons verstand denken wij, met onze
gedachten kunnen wij woorden formuleren, God aanroepen en aanbidden. Zo heeft Hij het
bedoeld. Maar ook datgene wat God óns wil duidelijk maken komt via ons verstand; het verstaan
(begrijpen) van Gods Woord, de Bijbel, als we het lezen en overdenken. Dit nu is de ware
gemeenschap tussen Christus en de gelovige. Die kan echter alleen plaatsvinden bij hen die Hem
liefhebben, d.w.z. die Hem geloven én gehoorzamen via Zijn Woord. (Johannes 14: 20-23)
Alleen op deze manier spreekt God tot ons, en niet door hoorbare of ‘inwendige’ stemmen,
intuïtie of emoties. De H. Geest in ons helpt ons om het Woord te begrijpen en een duidelijk
inzicht te verkrijgen. Omdat God met Zijn kinderen dus alleen communiceert via Zijn Woord,
(Joh. 14:23) is het ook zo noodzakelijk om dat Woord elke dag biddend te lezen en eraan te
gehoorzamen. Hoe meer we gehoorzamen, des te meer inzicht we zullen verkrijgen in alles wat
God nodig acht.
De Here Jezus vertelde Zijn discipelen dat de Vader hun de H. Geest zou zenden, die hen alles
zou doen herinneren wat Hij hen had onderwezen. Bovendien zou de Geest hun alle andere
Waarheid openbaren, zodat zij dit alles op schrift konden stellen (Joh. 14:26). En dat deden zij.
Alles wat God dus nodig acht voor ons om te weten, staat op Schrift, in Gods Woord, de Bijbel.
Alleen door dit Woord openbaart Hij Zich aan diegenen die in het bezit zijn van Zijn Geest, en
wel via hun rationele denken. En aan dit Woord mag niemand iets toevoegen of afnemen.
Wij moeten dus bidden met ons volle verstand, want onze gedachten zijn het enige middel tot
communicatie met God.
Als we dit middel uitschakelen of in een passieve toestand of leegte brengen, kunnen er andere,
demonische machten gebruik van maken. Daarom moeten we ervoor oppassen dat we de controle
over onze gedachten niet verliezen. Bij foutief gebruik van ons brein vindt er n.l. een
overschrijding plaats van het normale gedachtenproces. En dit is nu juist wat er gebeurt met alle
vormen van mystiek. Meestal zijn het vooral ons verbeeldingsvermogen en onze wil die we
hierbij op een oneigenlijk manier gebruiken. In principe normale vermogens, die we echter ook
op een occulte manier kunnen misbruiken.
Occulte boeken staan vol met uitdrukkingen als: “Elke sjamaan (tovenaar) geeft toe dat het zich
inbeelden van iets of iemand de snelste manier is om contact te maken met de geestenwereld.”...
En dit is nu wat er vaak gebeurt in de kerk van de laatste tijd. Door het toepassen van
verbeeldingstechnieken, visioenen, dromen e.a. mystieke vormen, wordt het brein ontvankelijk
gemaakt voor het ‘opvangen’ en aanbidden van beelden, waaronder straks het ‘beeld’ van de
antichrist.
De meesten mogen best kritischer zijn bij alles wat zich bij hen aandient als behorende bij het
christelijke leven. Als er staat: "toetst alles en behoudt het goede", wil dat niet zeggen dat we
alles klakkeloos moeten aannemen wat er wordt gezegd of geschreven, maar dat we moeten
onderzoeken of het wel klopt.
We dienen ook heel selectief te zijn bij het kiezen van onze boeken, die de laatste decennia
trouwens als een lawine over ons heenkomen.
Vooral het mystieke boekje “De navolging van Christus” van Thomas à Kempis (een r.-k.
monnik) heeft volop bijgedragen aan de eeuwenlange misleiding van gelovigen. Dit boek,
waarvan meer dan 90 vertalingen en 4000 uitgaven zijn verschenen, wordt na de Bijbel het
meestgelezen boek van de wereldliteratuur genoemd. Jaren geleden hoorde ik hoe in een tvprogramma dit boek werd aangeprezen door een dominee. Sindsdien heb ik begrepen dat er ook
veel christenen zijn die dit boek in hun bezit hebben, en ernaar handelen. Diegenen die dan o.a.
de raad van blz. 55 hebben opgevolgd, zullen het zich inbeelden van de Here Jezus als een
normale zaak zijn gaan zien.
Dit geldt tevens voor de mystieke boeken van Andrew Murray, die nog steeds door velen worden
gelezen en aanbevolen. Zo ook de boeken van Oswald Chambers, (“... de mystieke docent...”),
evenals de graag gelezen en vaak geciteerde boeken van Watchman Nee. Deze meent o.a. dat wij
de wil van God leren kennen via onze intuïtie. Dit, terwijl Judas :10 er juist zeer ernstig voor
waarschuwt. En zo zou ik er nog wel een heel stel op kunnen noemen. Genoemde schrijvers
brengen hun argumenten zo subtiel, dat velen op een zachte manier onbewust de mystiek in
worden gedreven. Zij, die hier gevoelig voor zijn, zwichten voor hun argumenten; het klinkt
immers zo heilig en vroom. Vooral zij, die hun oude natuur op dit terrein nog niet naar het kruis
brachten, (uit onwetendheid of ongehoorzaamheid) vinden het allemaal normaal klinken.
Dit alles wil natuurlijk niet zeggen dat er in een normaal geloofsleven van de christen nooit
gevoelens aan te pas komen, want dat gebeurt wel degelijk. Anders had de satan ook niet met
namaak aan hoeven te komen. Hij heeft immers voor elk aspect van het geloof een tegenhanger
ontworpen. In Romeinen 15:13 staat: “De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en
vrede in uw geloof...” en geloven doen we met ons verstand, ons denken, en niet met de intuïtie.
Christus openbaart Zich door het Woord aan ons rationele denken.
Mystiek is de imitatie van de satan voor de echte vreugde in Christus. Deze namaak is iets dat er
soms héél in de verte op lijkt, maar is in wezen een ‘koude liefde’, die spectaculaire en soms
perverse uitingen teweeg kan brengen. Het is een religieuze uiting die door de eigen wil tot stand
wordt gebracht. Mystieke gevoelens roepen we zelf op via allerlei manieren die in wezen
berusten op afgoderij en occultisme. Als we er gevoelig voor zijn, kunnen ze ons ook
‘overvallen’ wanneer we ons bijvoorbeeld naar een samenkomst begeven waar men met
charismatische fenomenen bezig is. Of wanneer we in iemands nabijheid vertoeven die met zulke
dingen bezig is. We moeten zelfs oppassen wanneer zo iemand ons persé een hand wil geven met
bepaalde bedoelingen.
Zoals ik al vermeldde, komen er bij een normaal geloofsleven wel degelijk gevoelens en emoties
aan te pas. Dit alles echter wel bij ons volle, nuchtere verstand (1Petr.1:13+5:8). Zo kent immers
elke ware christen de heerlijke blijheid van de waarachtige bekering; het verlost te zijn van zijn
zondenlast; het ervaren van de vrede met God (Spreuken 14:26) omdat de schuldgevoelens zijn
verdwenen.
En omdat ook de wraakgevoelens, nijd en opstandigheid, die a.h.w. vastgeklampt zaten aan onze
ziel, ineens weg zijn, nadat we dit alles naar het kruis brachten. Het is de rust voor onze ziel, waar
de Here Jezus het over had (Matt. 11:29). Een vredige rust, omdat dan ook onze gejaagdheid en
angsten zijn verdwenen. De enorme opluchting die dat teweegbrengt, is immers een gevoel van
onuitsprekelijke vreugde; je hebt er geen woorden voor, want je kende deze vrede nooit. Bij de
één zal het heviger zijn dan bij de ander. Bij degenen die ‘altijd al netjes hebben geleefd’, zal dit
in mindere mate zijn. Zij hoeven echter niet jaloers te zijn want dezen zullen het des te moeilijker
hebben bij het afleggen van hun oude natuur. (Efeze 4:22)
Wanneer we bij onze bekering de zondenlast die ons leven lang op ons geweten drukte, (ook al
merkten we het niet bewust) naar het kruis brengen door al onze bewuste zonden met waarachtig
berouw te belijden aan God, Hem ervoor danken dat Jezus Christus voor onze zonden stierf, en
we Christus voortaan willen gehoorzamen als Heer, mogen we de vreugde die we ervaren,
vergeleken met wat David meemaakte in Ps. 32. Daar zien we duidelijk de pijnlijke gevolgen die
onbeleden schuld op Davids lichaam had. Ook psychisch voelde hij zich terneergedrukt
(depressief) door Gods hand. Totdat hij belijdenis deed over zijn zonden.
Tussen haakjes, Sommigen beweren dat het belijden van zonden tijdens de bekering ‘werken’ is,
en dat wij “alleen door het geloof worden gerechtvaardigd”. (Romeinen 4). Toch is het Paulus
zelf, die in datzelfde hoofdstuk het voorbeeld van David’s belijdenis (Psalm 32) aanhaalt, als een
noodzakelijke gehoorzaamheid, behorende bij het geloof. Verborgen, of onbeleden zonden
kunnen dus lichamelijke en geestelijke ellende veroorzaken. Ook in Spreuken 28:13 staat; “Die
zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar die ze belijdt en laat, die zal
barmhartigheid verkrijgen”.De welgelukzaligheid die David ervoer toen Hij gehoorzaamde aan
Gods wil, was een intens blijde vreugde, die hem zelfs tot zingen bracht. Zijn nuchtere verstand
bleef er echter bij betrokken.
En welke christen kent niet de verrassende vreugde van een onverwacht helder zicht op een
waarheid in Gods Woord; de blijheid van het ineens begrijpen van iets waar je tevoren
zo overheen las. En dat dit inzicht juist op dát moment komt dat we het zo hard nodig hebben;
soms zelfs de exacte situatie weergeeft. Of de beschamende verbazing als je de volgende dag ziet
dat de Here je de vorige dag ‘s ochtends eigenlijk al via Zijn Woord had gewaarschuwd voor de
stommiteit die je ‘s middags zou begaan. En wie kent niet de blijdschap na een gebedsverhoring?
Zo ook als we bijvoorbeeld bezig zijn met het lezen van Gods Woord en we begrijpen een
bepaald aspect van de waarheid ineens heel duidelijk. Welk een blijheid dit kan veroorzaken,
vooral als je de Here niet lang daarvoor hebt gebeden om duidelijkheid en inzicht hieromtrent.
De eerst keer dat ik zoiets meemaakte, wist ik niet wat me overkwam. Ik probeer het te
omschrijven. Het was alsof ik op dat moment ‘innerlijke ogen’ had, die zodanig werden
‘verlicht’, dat ik een bepaald facet van een geloofswaarheid in zijn bijna volle omvang begreep.
Het gebeurde toen ik het gedeelte dat daarover handelde aan het bestuderen was in Gods Woord;
gewoon verder waar ik de vorige dag was gebleven. Dit besef kwam juist op het moment dat het
‘t hardst nodig was. De blijheid die zoiets veroorzaakt is intens en leidt tot dankbaarheid. Toen ik
niet lang daarna Efeze 1:18 onder ogen kreeg, wist ik meteen wat ermee wordt bedoeld. (Het ging
overigens over de dingen die ik nu aan het beschrijven ben en het onderstreepte volledig mijn
reeds grote twijfels en kritische gedachten hierover.)
En wie kent als christen niet die verrassende vreugde na een precieze gebedsverhoring, waardoor
het soms lachen en huilen tegelijk wordt? Of de verbluffende blijde verbazing als je merkt hóe
concreet het schild van God om Zijn kinderen heen werkt en ervoor zorgt dat de satan niet bij
onze gedachten kan.
Download