IN GODS HANDEN Het kind ligt onbevangen in Gods handen een schuilplaats werd een onderdak, een vast verblijf, een tempel, innerlijke vonken volgend is het langzaamaan Zijn weg gegaan stappend over aarde, zand en steen, alleen - tot stilte ontstond, tot stilte bleef en onverwacht, genadevol het pad zich boog, bestendig in volmaakte orde vond het heilzaam voedsel - tot een heilig voortbestaan, door samenspraak; fel, feller, zuiver oog, geruisloos knielend, luisterend oor het kind ligt onbevangen in Gods handen, een schuilplaats werd een onderdak, een vast verblijf, een tempel, waar het opgenomen in Zijn kracht zichzelf hervindt het roept de naam van jou en jou en jou die samen zochten, meebewogen, Gods plan dat zingt; heb lief, heb lief, speel maar, spartel, wees bang voor niets. Mieke van Baal