Werkblad rekenen met formules (§ 1.3 en 1.6) Significantie en wetenschappelijke notatie 1. Hoeveel significante cijfers hebben de volgende getallen? a) 10,20 b) 0,00035 c) 6,7 105 2. Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie. Gebruik twee significante cijfers. a) 480 b) 780000 c) 0,0020 Omrekenen 3. Reken de lengtes om. Noteer je antwoord in wetenschappelijke notatie. a) 52 cm = … m b) 1,4 km = … mm 4. Reken de oppervlakten om op dezelfde manier als bij 3. a) 0,25 dm2 = … m2 b) 4560 cm2 = … m2 5. Reken de volumes om op dezelfde manier als bij 3. a) 70 dm3 = … m3 b) 17 L = … mm3 Formules Gebruik je aantekeningen bij het oplossen van deze opgaven. 6. Bereken de zwaartekracht Fz op een stevige kat van 7,2 kilo. 7. Een bolletje lood van 1,0 cm3 heeft een massa van 11,34 g. Wat is de dichtheid van lood in kg/m3? Nakijken Kijk opgaven 1 t/m 7 na met het nakijkblad. Bedenk dan op basis daarvan wat je de rest van de les wil doen: herhalende of verdiepende opgaven. Herhalende opgaven H1. Reken om. Noteer je antwoord in wetenschappelijke notatie. Hoeveel significante cijfers moet je gebruiken? a) 231 hm = … m b) 48 m2 = … mm2 c) 0,47 m3 = … cm3 H2. Een staaf buigt 2,1 cm door als je er met 14 N aan trekt (zie p. 23). Wat is de veerconstante in N/m? H3. Hoeveel kracht is er nodig om de staaf uit de vorige vraag 3,3 cm door te buigen? H4. Je hebt net je fietsband opgepompt. Op je pomp zit een drukmeter die 3,1 bar aangeeft. De band heeft een oppervlakte van 0,33 m2. Wat is de kracht die de lucht op de band uitoefent? z.o.z. voor de verdiepende opgaven Verdiepende opgaven V1. Kun jij omgekeerd omrekenen? a) 20 m = 20000 … b) 745 cm2 = 0,0745 ... V2. Bedenk zelf een manier om de volgende opgave aan te pakken. Schrijf duidelijk je denkstappen op. Als je iets niet weet, zul je het moeten schatten. Een dame op naaldhakken oefent een andere druk uit op de grond dan iemand op gympen. Hoeveel keer groter of kleiner is die druk ongeveer? V3. Elke auto heeft vering om schokken op te vangen (zie figuur 1). Dit zijn grote veren die iets ingedrukt worden als er passagiers in de auto stappen. a) De massa van een auto is 1200 kg en de vering (die bestaat uit alle veren samen) heeft een veerconstante van 3,1 · 105 N/m. Hoeveel wordt de veer ingedrukt als er vier mensen van elk 75 kg instappen? b) Als de vering meer dan 7,0 cm ingedrukt wordt, dan hangt de auto te laag en kom je niet meer over verkeersdrempels heen. Hoeveel kilo boodschappen kunnen deze vier mensen nog meenemen? c) Waarom denk je dat een auto een vering moet hebben waarvan de veerconstante niet te laag maar ook niet te hoog is? Figuur 1: De vering van een auto.