 
                                Significante cijfers Wetenschappelijke notatie Lesdoelen Les 1  Je weet wat significante cijfers zijn  Je kent de rekenregels van de significante cijfers  Je kunt met de rekenregels opgaves op het juiste aantal significante cijfers afronden  Les 2  Je weet hoe je met machten van 10 werkt  Je weet wat de wetenschappelijke notatie inhoudt  Je kunt getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven en weer op de normale manier schrijven Draaiboek Les 1  Uitleg significante cijfers  Opdrachten maken en bespreken  Uitleg rekenregels  Opdrachten maken en bespreken  Nabespreking  Les 2  Uitleg machten van 10  Opdrachten maken  Uitleg wetenschappelijke notatie  Opdrachten maken  Nabespreking Les 1: Significante cijfers  Met significante cijfers geef je aan hoe nauwkeurig je een meting hebt verricht  Voorbeeld: Ik lees op een maatbeker af dat er 1,0 L aan water in de maatbeker zit. Dat betekent dat het waterniveau tussen 1,1 en 0,9 moet staan.  Waarom mag je dan niet opschrijven dat er 1,000 L water in de maatbeker zit?  Dat zou betekenen dat iemand heel nauwkeurig glaswerk heeft en heeft afgelezen tussen streep 1,001 en 0,999. En dat is niet het geval Significante cijfers  Alle nullen rechts tellen mee voor het aantal significante cijfers. De nullen links niet  1,00 heeft drie significante cijfers  0,003456  3345,1 heeft vier significante cijfers heeft vijf significante cijfers Opdracht  Hoeveel significante cijfers hebben de volgende getallen? 1  1234,0  0,00045  0,0020  456,0000  4,079020400  0,0005603067 Rekenregels (rekening houden met nauwkeurigheid meetwaarden)    Regel 1: bij vermenigvuldigen en delen is het aantal significante cijfers van de uitkomst gelijk aan de meetwaarde met het kleinste aantal significante cijfers. Regel 2: bij optellen en aftrekken is het aantal cijfers achter de komma van de uitkomst gelijk aan het aantal cijfers achter de komma van de meetwaarde met het kleinste aantal cijfers achter de komma Regel 3: vaak moet je afronden om het juiste aantal significante getallen te verkrijgen. Je let hierbij op het eerste “niet-significante” getal. Rekenvoorbeelden  Regel 1: 1,0 L x 2,500000 g/L = 2,5 g  Regel 2: 1,00000 L – 0,25 L = 0,75 L  Regel 3: 2,345467 is bij het derde getal significant dus afgerond 2,35 Opdracht  Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers.  1,00 x 2,000000 =  210 x 1,000000 =  3,001 x 1,000000 =  1,25 – 0,250000000 =  3,05 – 1,050000000 =  4,2 + 2,0000000 =  2,50 + 1,5 = Opdracht  Rond de volgende getallen af. Het onderstreepte getal is significant  4,56456476  1000,45634  78,45209  85,2  89,6667  32,9 Les 2: Wetenschappelijke notatie Machten van 10 101 = 10 102 = 100 103 = 1.000 104 = 10.000 105 = 100.000 106 = 1.000.000 Wat is dan 10 0 ? Afspraak is 10 0 = 1 Negatieve Machten van 10 10 – 1 = 0,1 10 - 2 = 0,01 10 - 3 = 0,001 10 - 4 = 0,0001 10 - 5 = 0,00001 10 – 6 = 0,000001 Wetenschappelijke notatie Getallen weergeven met een getal tussen 1 en 10 vermenigvuldigd met een macht van 10. 2.000.000 = 2 x 10 6 456 = 4,56 x 10 2 0,1 = 1 x 10 -1 0,0067 = 6,7 x 10 -3 Oefeningen  Schrijf de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie. 345.000 522 678.000.000.000 6.000.000 0,00056 0,02 0,8 0,0000067 Oefening  Schrijf de volgende getallen normaal op 2,45 x 104 7 x 10 -4 4 x 10 2 8,9 x 10 -2 6,9 x 10 6 8 x 10 -7 3,015 x 10 8