1.1 Wetenschappelijke notatie. Het woord notatie betekent: manier van opschrijven. Een getal kan op verschillende manieren opgeschreven worden, met verschillende machten van 10. 3138 = 313,8.101 = 31,38.10² = 3,138.10³ = 0,3138.104 = 0,03138.105 = enz…… Allemaal notaties voor hetzelfde getal. Onthouden :Bij de wetenschappelijke notatie staat er één cijfer (≠0) voor de komma. 3,138.10³ staat in de wetenschappelijke notatie 1.2 Het aantal significante cijfers. 41,6540.10³ Het woord significant betekent: betekenisvol, boeiend. Het aantal significante cijfers geeft de precisie van het getal aan. 3,138.10³ is preciezer dan 3,14.10³ 4 significante cijfers, 3 significante cijfers Let op: Nullen die voor andere cijfers staan tellen niet mee. Nullen die achter andere cijfers staan tellen wel mee 0,0318.105 3 significante cijfers de nul voor de drie telt niet mee 0,1380.10³ 4 significante cijfers, de nul na de acht telt mee 1.3 Het aantal decimalen. 41,6540.10³ Het wordt decimalen betekent: cijfers achter de komma. Het aantal decimalen speelt een rol bij afronden van het antwoord van een optelling. 15,890.10³ heeft 5 significante cijfers en 3 decimalen 1.4 Afrondregel bij vermenigvuldigen en delen. 8:3=3 (?!) Als getallen worden vermenigvuldigd moet je letten op het aantal significante cijfers van die getallen. Ga uit van het laagste aantal. Het antwoord moet afgerond worden tot het laagste aantal significante cijfers. Hetzelfde geldt bij delen. 5,43 * 3,1 = 17 Aantal significante cijfers: 3 en 2 wordt 2 9,2 * 42 = 3,9.102 Aantal significante cijfers: 2 en 2 wordt 2 Basisrekenen procestechniek 1 19-7-2017 1.5 Afrondregel bij optellen en aftrekken 51+0,6=52 Als getallen worden opgeteld moet je letten op het aantal decimalen van die getallen. Ga uit van het laagste aantal. Het antwoord moet afgerond worden tot het laagste aantal decimalen. Hetzelfde geldt bij aftrekken. 5,43 + 3,1 = 8,5 Aantal decimalen: 2 en 1 wordt 1 9,2 – 42 = -33 Aantal decimalen: 1 en 0 wordt 0 Basisrekenen procestechniek 2 19-7-2017 oefensommen 1 bereken: a. 10 2 10 4 10 ... b. 10 6 10 c. 10 4 10 2 d. 10 2 10 4 e. 10 3 10 7 f. 10 2 10 5 g. 10 3 10 2 h. 10 3 10 3 i. 1 10 1 10 2 j. 10 6 1 10 2 2 Schrijf de getallen die hieronder staan in de wetenschappelijke notatie. a. 0,0352 = b. 34,53 = c. –0,0943 = d. 132.10-2 = e. 100 f. 0,280.106 = = Basisrekenen procestechniek 3 19-7-2017 3 Bereken en geef je antwoord in het juiste aantal cijfers a. 2,34*0,821 = b. 22,0/3,0 = c. 3,0.102*0,06 = d. 3,591*2,322/0,0140 = 4 Bereken en geef je antwoord in het juiste aantal cijfers a. 2,34-0,821 = b. 22,0-3,0 = c. 3,0.102+0,06.102 = d. 3,591+2,322-0,0140 = 5 Bereken en geef je antwoord in het juiste aantal cijfers en in de wetenschappelijke notatie. a. (3,21+0,03)*0,0821 = b. 9,43/(182-91,21) = c. 5,4.103+4,3.102 = d. 0,52*73+1,2883 = Basisrekenen procestechniek 4 19-7-2017