VERKLARING CODES KERNDOELEN Vb. K-TN1 het cijfer geeft het eerste, tweede, enz. kerndoel aan. K-TN K-TV K-R K-LA K-LG K-LN K-LT K-BD K-BT K-BS K-BE K-BG K-HH K-HS K-KB K-KV K-KM K-Lk kleuter-taal-nederlandse taal kleuter-taal-vreemde taal kleuter-rekenen/wiskunde kleuter-leefomgeving-aardrijkskunde kleuter-leefomgeving-geschiedenis kleuter-leefomgeving-natuur kleuter-leefomgeving-techniek kleuter-beweging-didactisch bewegen kleuter-beweging-toneel kleuter-beweging-spraakvorming kleuter-beweging-euritmie kleuter-beweging-gymnastiek en spel kleuter-handvaardigheid-handenarbeid en handwerken kleuter-handvaardigheid-handschriftontwikkeling kleuter-kunst-beeldende expressie kleuter-kunst-vormtekenen kleuter-kunst-muziek kleuter-levenskunst-vorming blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. 23 van “Ik zie rond in de wereld…” 27 59 83 83 85 89 111 111 113 113 115 149 151 165 167 169 191 1 LEVENSKUNST - VORMING KERNDOEL DOMEIN Hoe ga je met elkaar Klassenoganisatie, gewoonten KLEUTERS om – in de klas, op het plein, Lln. kunnen zich aanpassen aan sfeer in de klas afhankelijk van activiteit K-Lk2 Klassenoganisatie, Gewoonten Lln. kunnen zich aanpassen aan specifieke sfeer K-Lk3 Klassenoganisatie, Gewoonten K-Lk4 Klassenoganisatie, Gewoonten Jaarverloop en jaarfeesten Jaarverloop en jaarfeesten Lln. kunnen omgaan met verschillen tussen kinderen wat betreft gedrag of achtergrond Lln. kennen elementaire omgangsvormen Lln. weten hoe je je aanpast aan de seizoenen Lln. bouwen gewoontevorming op t.a.v. de jaar- en seizoenfeesten Lln. verkennen de eigen omgeving t.a.v. dingen die mensen in de wereld doen. Lln. kunnen omgaan met verschillen tussen kinderen wat betreft gedrag of achtergrond Lln. kunnen omgaan met verschillen tussen kinderen wat betreft gedrag of achtergrond Lln. kennen elementaire omgangsvormen jezelf, je woonomgeving, Lln. ontwikkelen belangstelling voor eigen lichaam en verzorging K-Lk1 K-Lk5 K-Lk6 K-Lk7 K-Lk8 Ontdekken van verschillen in gewoontes Sociaal gedrag K-Lk9 Sociaal gedrag K-Lk10 Sociaal gedrag K-Lk11 Hoe zorg je voor Eigen verzorging en veiligheid LEERKRACHT vanuit het jaarverloop? Lkr. schept sfeer waarin gewoonten en regels zekerheid bieden. Wisselende werkvormen (kring, vrij spel) worden aangeboden. Lln. leren onderscheid maken tussen luisteren en zelf dingen doen, tussen introverte en extraverte activiteiten. Bepaalde gelegenheid vraagt een overeenkomstig gedrag, bv. jaarfeesten verjaardag, optocht. Lkr. schept mogelijkheden om dit te ervaren. Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar kunnen verkennen en leren. Lln. leren gewoonten als: elkaar groeten, netjes eten, kunnen wachten op je beurt of met een traktatie Lkr. laat in verhalen en in de praktijk (jas aan, regenjas en laarzen) lln. ervaren dat elk jaargetijde bijzonder eisen stelt Hier wordt basis gelegd voor het inhoud kunnen geven aan het jaarritme. Lkr. laat lln. kennismaken met de “wereld” in cultuurspelen, liedjes, verhaaltjes, Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar kunnen verkennen en leren. Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar kunnen verkennen en leren. Lln. leren gewoonten als: elkaar groeten, netjes eten, kunnen wachten op je beurt of met een traktatie de schoolomgeving en de natuur? Lkr geeft op vanzelfsprekende manier vorm aan dit aspect. In rijmpjes, liedjes wordt gewezen op het hoe en waarom van de 2 K-Lk12 Eigen verzorging en veiligheid K-Lk13 Eigen verzorging en veiligheid K-Lk14 Zorg voor de omgeving K-Lk15 Natuur en milieu K-Lk16 Hoe beleef, beoordeel Kwaliteit, oordeel, media, reclame K-Lk17 Schoonheid/kunst K-Lk18 Hoe beleef je jezelf? Reflecteren, filosoferen K-Lk19 Moraliteit K-Lk20 Biografie K-Lk21 Religie en spiritualiteit daarvan. Lln. zijn voorbereid op het periodiek geneeskundig schoolonderzoek Lln. kunnen zich verantwoord gedragen t.a.v. veiligheid bij het spelen, o.l.v. lkr. Lln. hebben oog voor netheid in de klas, op de gang en op de speelplaats Lln. ontdekken dat mensendieren-planten elkaar wederzijds beïnvloeden je de omgeving? Lln. ervaren kwaliteit van speelgoed, verbruiksmateriaal, inrichting. De zorg voor eten en drinken In de lln. wordt de basis gelegd voor het waarderen van schoonheid en kunst verzorging Lkr. vertelt aan betreffende lln. wat erbij een onderzoek gebeurd. Eventueel ondersteunt door verpleegkundige of RTér. Lln. kunnen zich verbinden met inhoudelijke aspecten van gebeurtenissen Lln. kunnen zich identificeren met “het goede” zoals dat een rol speelt in verhalen Lln. ervaren dynamiek in de eigen biografie In cultuurspelen, liedjes en gedichtjes komt ook een beschouwend aspect naar voren. Lkr, gaat hiermee om als een vrijblijvende vanzelfsprekende waarheid. Vooral in sprookjes wordt de confrontatie tussen goed en kwaad in velerlei vorm verbeeld. Lln. ervaren veilig grondgevoel: de wereld is goed. Lkr. biedt klassikaal en individueel aan dacht aan veilig spelen. Wat de lkr. van de lln. vraagt, wordt begeleid met de zekerheid van een toeziend oog. Opruimen in de kleuterklas is meer dan rommel opruimen; het is het weer terugbrengen van orde en vorm in de klas. In verhalen wordt dit aspect dor lkr. verbeeld. In de klas en de schooltuin doen lln. ervaringen op met verzorgen van planten. In gesprekjes vertellen de lln. over eventuele huisdieren thuis. Lkr. laat dit zichtbaar worden aan inrichting van de klas, verbruiksmateriaal en aan de dingen die de lln. eten en drinken Schoonheid en kunst is de vanzelfsprekende omgeving waarin het kind verkeert. Niet bewust, wel belevend. De lkr. besteedt bijzondere aandacht aan inrichting lokaal, keus speelgoed. Lln. weten dat vroeger klein waren en nu al “groot” zijn. Maar ze voelen een drang om hun biografie in de wereld “in te schrijven”. Lkr. geeft brengt wereld in de klas d.m.v. cultuurspel, liedjes. Een wereld waarin je je kunt ontplooien en waar “waar” wordt: “Later word ik….” Lln. moeten ruimte krijgen in de wereld te willen staan, er te willen leren en leven. Lkr. laat beleven dat overal in de wereld het goede wil leven, hoe vader en moeder met je omgaan, het nieuwe leven in de natuur. 3 ACTIVITEIT Dagopening/ kringgesprek KERNDOEL K-TN1 KLEUTERS Benoemen, spreektaal begrijpen LEERKRACHT Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN5 DOMEIN Woordenschat en zegswijzen woordstructuur en zinsbouw communiceren en regels Eenvoudige, grammaticaal correcte zinnen spreken Ervaren taal als middel om zich te uiten K-TN6 communiceren en regels In gesprek houden aan regels K-TN7 Vormen en spreken Ervaringen onder woorden brengen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-TN12 Luisteren K-R-2 oriëntatie in de getallenwereld Luisteren en begrijpen van gesproken taal Kunnen zichtbare hoeveelheden tellen K-R-8 klok en kalender Begrippen: ochtend, middag, avond;tijdsbegrippen: vandaag, gisteren, morgen Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende manier grammaticaal correcte zinnen Lkr. stimuleert communicatie in goede zinnen, laat zien: taal is een rijk communicatiemiddel Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven, op beurt wachten, aankijken, duidelijk spreken Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend Lkr. hanteert elementaire regels voor spreken en luisteren Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen; hoeveel kinderen, kralen, appels, bekers, enz. Lkr. gebruikt de begrippen op een vanzelfsprekende manier in verhalen, gesprekjes, liedjes K-LG2 Tijdsbalken en tijdsindeling K-LG3 Tijdsbalken en tijdsindeling Kennen seizoenen en begrippen als: Dag/week/maand/jaar Gisteren/vandaag/morgen Ontwikkelen tijdsbegrip grootouders/ouders/kinderen K-TN4 Lkr. hanteert begrippen in gesprekjes; beleven in dagritme, jaarfeesten Lkr. hanteert in gesprekjes. Kinderen ontdekken relatie tussen feesten, maanden en datum 4 Ochtendspel/ Cultuurspel K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat Omgaan met eindrijm en alliteratie K-TN5 Woordenschat en Zegswijzen Woordenschat en Zegswijzen woordstructuur en zinsbouw communiceren en regels K-TN9 Vormen en spreken Teksten van liedjes en spelletjes zeggen K-TN10 (non)verbale middelen K-R-1 oriëntatie in de getallenwereld oriëntatie in de getallenwereld Gebruik maken van beweging en gebaren, stem en taal Kennen getaltij t/m 10 Spelletjes met rijm op woorden en klanken Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende manier grammaticaal correcte zinnen Lkr. stimuleert communicatie in goede zinnen, laat zien: taal is een rijk communicatiemiddel Breed repertoire van liedjes, (vinger)spelletjes bij seizoenen, jaarfeesten, activiteiten Lkr. laat kinderen spreken ook ondersteunen door gebaren Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen K-TN2 K-TN4 K-R-3 Eenvoudige, grammaticaal correcte zinnen spreken Ervaren taal als middel om zich te uiten Passief en actief aantal klappen/stappen tellen t/m 10 K-LA2 Oriëntatie op de omgeving Kennen plaatsbegrippen: op/onder, voor/achter, veraf/ dichtbij, naast, midden, rechtdoor K-LA3 Oriëntatie op de omgeving Begrippen: links/rechts K-LN1 Oriëntatie op de omgeving vanuit verantwoorde zorg Levensfuncties planten en dieren Lln. hebben eerbied voor de natuur Levensfuncties planten en dieren Kunnen lichamelijke functies dieren uitleggen K-LN7 K-LN8 Kunnen delen van planten onderscheiden, relaties leggen met seizoenen Lkr. creëert situaties waarin de kinderen luisterend klappen/stappen tellen en ook doen Lkr. laat deze begrippen bewust aan de orde komen in verhaal, spel, opruimen, kinderen kunnen ze actief toepassen Lkr. laat begrippen op niet nadrukkelijke manier aan de orde komen Lkr. kiest liedjes, spelen waarin lln. betrokkenheid ervaren bij natuur en milieuaspecten Lkr. biedt aan in liedjes en cultuurspelen, kinderen leren zaadjes, bloemen, blaadjes vruchten onderscheiden Lkr. biedt spelen aan over relaties: kip en ei, schaap en wol 5 K-LN9 Levensfuncties van het menselijk lichaam Leren aspecten van verzorging en functie van het menselijk lichaam K-LT2 Weer en weersveranderingen Ontdekkingen doen mbt het weer K-LT6 K-BD1 Oriëntatie op technische oplossingen Vaardigheden Ervaren gebaren die verbonden zijn met werken in de wereld Lopen op de maat van liedje of spreekritme K-BD2 Vaardigheden K-BD3 Bewegend ervaren Alleen opdrachten uitvoeren: aantal stappen, groot, klein Ervaren dat ritmes en maat correct uitgevoerd willen worden K-BD5 Zintuigspelen K-BT2 vaardigheden K-BS1 spreken en luisteren K-BS2 spreken en luisteren K-BS3 spreken en luisteren K-BS4 uitdrukkingsmiddelen K-BS5 uitdrukkingsmiddelen Oefenen zintuigen in verschillende spelvormen Olv lkr. spreek- en zangspelletjes opvoeren Klassikaal eenvoudige teksten reciteren olv lkr Kunnen gebaren en taal combineren Kunnen variatie op aanwijzing aanbrengen in recitatie Kunnen tekst in ritmische cadans meespreken Oefenen in (vinger)spelletjes specifieke klanken Cultuurspelen laten de functionaliteit van de ambachtelijke gebaren beleven Lkr. biedt spelen aan passend bij het seizoen en benoemt de weersgesteldheid Lkr. biedt in cultuurspelen de grondgebaren aan en herhaalt deze Lkr. biedt aan in liedjes, gedichtjes, spel Oudste kleuters krijgen extra aandacht voor het juist doen Lkr. kan oudste kleuters individueel opdrachten geven Lkr. brengt elementen van concentratie en zorgvuldigheid aan in oefeningen Tasten, evenwicht, horen, zien worden regelmatig geoefend Cultuur- en jaarfeesten zijn hier uitermate geschikt voor. Lkr. oefent spelenderwijs met de groep Gebaar belangrijke ondersteuning spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs Lkr. besteedt op beeldende wijze aandacht aan gevarieerd spreken Lkr. spreekt met kinderen op lichte, iets vrije wijze Ffffff- blaast de wind; rrrrr- gaat het wieltje 6 Toneel K-BT1 Vaardigheden Kunnen relatie leggen tussen toneel en verhaal of dramatisch gegeven K-BT3 Vormgeving Begrijpen verkleden, hoe en wanneer, waarom K-BS2 spreken en luisteren Kunnen gebaren en taal combineren K-BS4 uitdrukkingsmiddelen K-Lk23 Luisteren Kunnen tekst in ritmische cadans meespreken Lln. beleven en verwerken verhalen op eigen wijze. Lkr. besteedt aandacht aan uitbeelden, weergeven verhaal, betrokkenheid Lkr. bespreekt karakterisering van een rol; bakker: muts, schort, pollepel Gebaar belangrijke ondersteuning spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs Lkr. spreekt met kinderen op lichte, iets vrije wijze Lkr. geeft mogelijkheid om op nietintellectuele manier verhalen te beleven en te verwerken. Bv. tekenen, toneelspel, in het vrije spel. 7 euritmie K-BE1 Vaardigheden en behendigheid Kunnen in kring lopen, huppelen, rennen K-BE2 Vaardigheden en behendigheid Kunnen op volle voet en tenen lopen K-BE3 Vaardigheden en behendigheid Kunnen olv euritmist oefening gelijk beginnen en eindigen K-BE4 Ruimtelijke oriëntatie Kunnen in kring staan, naar binnen en naar buiten lopen K-BE5 Ruimtelijke oriëntatie Kunnen rechte weg lopen indien duidelijke doel voor ogen K-BE6 Verbeelden Kunnen vanuit beeldende motieven bewegen en gebaren maken K-BE7 verbeelden Kunnen motieven herkennen en passend gebaar of beweging maken K-BE8 verbeelden Kunnen gebaar en beweging maken op woord en muziek Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven Euritmist oefent deze vaardigheden specifieke oefeningen vanuit beeldende motieven in in in in in in in in 8 Vrij spel K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN5 Woordenschat en Zegswijzen woordstructuur en zinsbouw communiceren en regels Eenvoudige, grammaticaal correcte zinnen spreken Ervaren taal als middel om zich te uiten K-TN6 communiceren en regels In gesprek houden aan regels K-TN7 Vormen en spreken Ervaringen onder woorden brengen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-R-5 Praktisch omgaan met getalsoorten Oriëntatie op de omgeving Kaartgebruik Kunnen praktisch omgaan met deel(partje), helft Lln. kunnen gebruik maken van functie en inrichting klas Lln. kunnen ruimte vanuit fantasie of voorstelling inrichten Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende manier grammaticaal correcte zinnen Lkr. stimuleert communicatie in goede zinnen, laat zien: taal is een rijk communicatiemiddel Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven, op beurt wachten, aankijken, duidelijk spreken Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend lkr. helpt begrippen hanteren als de helft, ieder even veel lkr. stimuleert spelenderwijs ontdekken functie en inrichting klas Op fantasievolle wijze richten de kinderen de ruimte in met kleur (lappen) en vorm (blokken, kisten, planken) en dieren, popjes, huisjes, etc. K-LN6 Planten en dieren verzorgen K-LT1 Onderzoek materialen en verschijnselen Verzorging plant en dier voorwaarde voor het behoud van het leven Ontdekkingen doen bij het gebruik van materialen K-LT4 Onderzoek materialen en verschijnselen Oriëntatie op technische oplossingen Materialen en voorwerpen sorteren op één kenmerk Construerend experimenteren bij bouwen en maken van dingen K-TN4 K-LA1 K-LA4 K-LT5 Lkr. biedt aan vanuit gewoontevorming, plantjes water geven, in de tuin werken Lkr. laat op fantasievolle wijze ontdekkingen plaatsvinden; evenwicht, bouwen, wippen, rollen, warm/koud, natmaken/drogen. Ketting rijgen, rand van gekleurde steentjes leggen Ervaringen opdoen bij het bouwen van hutten met kisten, planken en lappen 9 K-LT7 Technische oplossingen Conclusies trekken uit ervaringen, al doende problemen oplossen K-BT3 Vormgeving Begrijpen verkleden, hoe en wanneer K-BG3 Spel K-BG4 Spel K-BG5 Sportief spelen K-BG6 Eigen bewegingsmogelijkheden inschatten Vrij spelen in lokaal, kunnen zin geven vanuit fantasie, structureren spel Oefenen touwtje springen, eenvoudige tikspelen, bal werpen/ Mikken Onder toezicht van lkr. kunnen kinderen houden met elkaar Kinderen kunnen eigen bewegings Mogelijkheden inschatten Bouwen van hutten, torens; oorzaak en gevolg benoemen Lkr. bespreekt karakterisering van een rol; bakker: muts, schort, pollepel Lkr. schept sfeer waarin de kinderen kunnen spelen met kisten, blokken, lappen, potten en pannen, etc. Komen in speelse situatie aan de orde, vaak met enkele kinderen Kinderen mogen spelen, Lkr. waar nodig Lkr. stimuleert durf en vaardigheid, zorgt voor veiligheid en zekerheid; ligt plank goed, kisten goed op elkaar, etc. 10 Bouwhoek K-R-4 Praktisch omgaan met getalsoorten Hoeveelheden ordenen op kenmerken K-R-6 Kunnen natuurlijke maten hanteren om hoeveelheid of lengte aan te duiden Onderzoek materialen en verschijnselen Hoogste toren, toren groter dan het kind, toren kleiner dan een ander kind Onderzoek materialen en verschijnselen Oriëntatie op technische oplossingen Praktisch omgaan met getalsoorten Ervaringen met waarnemen en meten Construerend experimenteren bij bouwen en maken van dingen Hoeveelheden ordenen op kenmerken K-LA2 Oriëntatie op de omgeving Kennen plaatsbegrippen: op/onder, voor/achter, veraf/ dichtbij, naast, midden, rechtdoor K-LA3 Oriëntatie op de omgeving Begrippen: links/rechts K-LT4 Onderzoek materialen en verschijnselen Materialen en voorwerpen sorteren op éé’n kenmerk K-LT1 K-LT3 K-LT5 Opruimen K-R-4 Ontdekkingen doen bij het gebruik van materialen Lkr. laat in spelvorm ordenen op grootte, vorm, soort. Bekend zijn: in een groepje, op een rij Lkr. stimuleert en nodigt kinderen uit tot ontdekken Lkr. laat op fantasievolle wijze ontdekkingen plaatsvinden; evenwicht, bouwen, wippen, rollen Even kleine/grote blokken, torens van gelijke grote Bouwen met blokken en systeemspeelgoed Lkr. laat in spelvorm ordenen op grootte, vorm, soort. Bekend zijn: in een groepje, op een rij Lkr. laat deze begrippen bewust aan de orde komen in verhaal, spel, opruimen, kinderen kunnen ze actief toepassen Lkr. laat begrippen op niet nadrukkelijke manier aan de orde komen Alles op de juiste plaats leggen 11 Eten K-TN5 communiceren en regels Ervaren taal als middel om zich te uiten K-TN6 communiceren en regels In gesprek houden aan regels K-TN7 Vormen en spreken Ervaringen onder woorden brengen K-R-2 oriëntatie in de getallenwereld Kunnen zichtbare hoeveelheden tellen K-R-5 K-R-6 Praktisch omgaan met getalsoorten Meten en maten K-R-7 Meten en maten K-LN9 Levensfuncties van het menselijk lichaam Kunnen praktisch omgaan met deel(partje), helft ontdekken van het grootste kopje, de dikste boterham Praktische strategieën om hoeveelheden te delen Leren aspecten van verzorging en functie van het menselijk lichaam Lkr. stimuleert communicatie in goede zinnen, laat zien: taal is een rijk communicatiemiddel Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven, op beurt wachten, aankijken, duidelijk spreken Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen; hoeveel kinderen, kralen, appels, bekers, enz. lkr. helpt begrippen hanteren als de helft, ieder even veel lkr. laat kinderen ontdekken en spelen lkr. laat sap verdelen, honing in thee doen gewoonten van de klas sluiten erop aan: je eet op een bepaalde tijd, je wast je handen na toiletbezoek; als je niet groot genoeg bent moet je een krukje pakken 12 Buitenspel K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-R-7 Meten en maten K-LA1 Oriëntatie op de omgeving Praktische strategieën om hoeveelheden te delen Lln. kunnen gebruik maken van functie en inrichting speelplein K-LN2 Zorg voor natuur, milieu en gezondheid Gaan bewust met eigen milieu om K-LT2 Ontdekkingen doen mbt het weer K-BG1 Weer en weersveranderingen Bewegingsvormen K-BG2 Bewegingsvormen K-BG4 Spel K-BG5 Sportief spelen K-BG6 Eigen bewegingsmogelijkHeden inschatten Klimmen en klauteren over speeltoestellen, glijden van glijbaan, balanceren Kinderen rennen, huppelen, hinkelen Oefenen touwtje springen, eenvoudige tikspelen, bal werpen/ Mikken Onder toezicht van lkr. kunnen kinderen houden met elkaar Kinderen kunnen eigen bewegings Mogelijkheden inschatten Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend om de beurt op de fiets (tijd) lkr. stimuleert spelenderwijs ontdekken functie en inrichting speelplein Aandacht voor afval opruimen, geen natuur vernielen, zorg voor alles wat leeft Bij koud weer: jas aan, zonnig: zonder jas, laarzen bij regen Speeltoestellen in zaal, klas, op het plein waarop kinderen bewegingen uitvoeren In allerlei spelvormen komt dit aan de orde, ook in vrije situaties Komen in speelse situatie aan de orde, vaak met enkele kinderen Kinderen mogen spelen, Lkr. waar nodig Lkr. stimuleert durf en vaardigheid, zorgt voor veiligheid en zekerheid 13 Schilderen K-TN7 Vormen en spreken Beleving van de schildering vertellen K-TN8 Vormen en spreken Opdracht, verhaal, mededeling navertellen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-HS4 motorisch-technische schrijfvaardigheid Lln. hanteren juiste potloodgreep K-HS5 K-KB2 motorisch-technische schrijfvaardigheid Basisvaardigheden Lln. hebben juiste zithouding tijdens schilderen. Lln. kunnen adequaat omgang met verf en penseel K-KB3 Basisvaardigheden Lln. kunnen twee kleuren mengen K-KB4 Vormgeving K-KB5 Vormgeving Lln. maken vanuit eigen vormend vermogen schildering passend bij hun ontwikkelingsmoment. Lln. kunnen n.a.v. verhaal/situatie schildering maken, waarbij op eigen wijze essentie wordt weergegeven K-KB7 Beschouwing Lln. kunnen relatie leggen tussen kleurgebruik en sfeer van schildering Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling vertellen, vasthouden inhoud, verhogen spreekvaardigheid Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend Lkr. leert lln vanuit nabootsing en gerichte spelletjes een goede potloodgreep. Corrigeert indien nodig. Lkr. let op juiste houding tijdens schilderen. Vanuit beeldende aanwijzingen leert lkr. lln. omgaan met verf en penseel. Nabootsing van andere lln. is vanzelfsprekend. Eventueel instructie. Lkr. laat lln. ontdekken, beleven hoe kleurmengingen ontstaan. Lkr. schept vrije sfeer waarin lln. hun schildering maken. Lkr. laat lln. schilderen n.a.v. verhaal, waarbij lln. inhoud vrij mogen interpreteren. Oudste kleuters kunnen specifieke opdracht krijgen Lkr. stimuleert benoemen van schildering met termen als vrolijk, verdrietig, warm, koud, enz. 14 Tekenen K-TN7 Vormen en spreken Verhaal van de eigen tekening vertellen K-TN8 Vormen en spreken Opdracht, verhaal, mededeling navertellen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-TN18 Soorten teksten schrijven Verhaal in tekening weergeven K-HS3 motorisch-technische schrijfvaardigheid Lln. kunnen ontspannen tekenen met voorkeurshand K-HS4 motorisch-technische schrijfvaardigheid Lln. hanteren juiste potloodgreep K-HS5 K-HS7 motorisch-technische schrijfvaardigheid grafische vormgeving Lln. hebben juiste zithouding tijdens tekenen Oudste kleuters kunnen vorm van bord of blad natekenen. K-KB1 Basisvaardigheden Lln. gebruiken verschillend tekenmateriaal, krijtjes, blokjes, potlood. K-KB4 Vormgeving K-KB5 Vormgeving Lln. maken vanuit eigen vormend vermogen tekening passend bij hun ontwikkelingsmoment. Lln. kunnen n.a.v. verhaal/situatie tekening maken, waarbij op eigen wijze essentie wordt weergegeven K-KB6 Vormgeving Lln. kunnen verschillende soorten lijnen en vormen tekenen Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling vertellen, vasthouden inhoud, erhogen spreekvaardigheid Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend lkr. laat kinderen tekening maken over verhaal lkr. let op juiste druk potlood, blokje of krijtje. Lkr. corrigeert indien nodig en biedt meer beheerste technieken aan. Lkr. leert lln vanuit nabootsing en gerichte spelletjes een goede potloodgreep. Corrigeert indien nodig. Lkr. let op juiste houding tijdens tekenen. Lkr. biedt oudste kleuters eenvoudige vormen om na te tekenen van bord of blad. Llkr. biedt mogelijkheid tot verkennen tekenmateriaal. Nabootsen van andere lln. is vanzelfsprekend. Eventueel instructie. Lkr. schept vrije sfeer waarin lln. hun tekening maken. Lkr. laat lln. tekenen n.a.v. verhaal, waarbij lln. inhoud vrij mogen interpreteren. Oudste kleuters kunnen specifieke opdracht krijgen Lkr. attendeert lln. op het tekenen van eenvoudige vormen en patronen, cirkel, vierkant, driehoek. 15 Vormtekenen K-KB7 Beschouwing K-KB8 Beschouwing K-KV1 Basisvaardigheid K-KV2 Basisvaardigheid K-KV3 Basisvaardigheid K-KV4 Vormgeving Lln. kunnen relatie leggen tussen kleurgebruik en sfeer van een tekening Lln. kunnen verschillende soorten lijnen en vormen benoemen, driehoek, vierkant, cirkel, hoekig, rond. Lln. kunnen met divers tekenmateriaal (blokjes, krijtjes, potloden) tekenen Lln. kunnen een vloeiende lijn tekenen en er herhaalde malen overheen gaan. Lln. leren hoe zij een blokje, staafje of potlood zo kunnen vasthouden passend bij de beweging. Lln. tekenen op eigen manier ritmische patronen Lkr. stimuleert benoemen van tekening met termen als vrolijk, verdrietig, warm, koud, enz. Lkr. gebruikt deze namen en karakteristieken in het dagelijkse taalgebruik zodat deze tot de taalschat van de lln. gaat horen. Lkr. geeft tekenopdracht, laat lln. bij elkaar kijken en geeft waar nodig instructie. Lkr. laat zien hoe vanuit de beweging een dunne lijn wordt opgezet en steeds meer een vastere vorm krijgt. Lkr. laat lln. ontdekken hoe zij op verschillende manieren een blokje, staafje, potlood kunnen vasthouden. Lkr. biedt ruimte voor eigen ontdekkingen. Lkr. laat tekeningen van elkaar zien en wijst op technieken 16 Handwerken K-R-6 Meten en maten K-LT3 Onderzoek materialen en verschijnselen Basisvaardigheden K-HH2 K-HH6 K-HH9 Vormgeving en creativiteit Vormgeving en creativiteit Beschouwing K-HH10 Beschouwing K-HS5 motorisch-technische schrijfvaardigheid K-R-6 K-LN3 Meten en maten Primaire functies menselijk lichaam Omgaan met natuur, milieu en gezondheid Onderzoek materialen en verschijnselen Onderzoek materialen en verschijnselen zintuigspelen K-HH7 Bakken en koken K-LN4 K-LT1 K-LT3 K-BD5 Lln. kunnen natuurlijke maten hanteren om hoeveelheid of lengte aan te duiden Ervaringen met waarnemen en meten Beheersen eenvoudige weeftechnieken, vlechten, knopen Eenvoudige weef- en vlecht werkjes met draad en schapenwol Eenvoudige werkjes met papier en textiel Kunnen kwaliteiten benoemen: hard, zacht, warm, koud, ruw….. Kunnen relatie leggen tussen eigenschappen van materialen en gebruik ervan Lln. hebben juiste zithouding tijdens handwerken Lkr. stimuleert eigen maten te gebruiken, een weefdraad zolang als jezelf, een draad zolang als de tafel Ervaringen: hoe lang is de draad? Stof even groot als het werk Lkr. maakt werkstukjes met oudste kleuters Lkr. biedt mogelijkheid tot maken werkstukje, vrij of voorbereid Lkr. biedt mogelijkheid tot maken werkstukje, vrij of voorbereid Bij gebruik van materialen benoemt lkr kwaliteiten Lkr. praat erover: papier om te vouwen tekenen, hout om te timmeren, wol voor weven Lkr. let op juiste houding tijdens handwerken. Hanteren eenvoudige maten Weten wat de bekende zintuigen doen Verkennen voedingsmiddelen en (helpen) bereiden in de klas Ontdekkingen doen bij het gebruik van materialen Ervaringen met waarnemen en meten Oefenen zintuigen in verschillende spelvormen Één lepeltje zout, twee kopjes water lkr. laat ruiken aan gist, proeven van zout koken en bakken in de klas. Van meel tot brood, van appel tot appelmoes lkr. laat ervaren, rijzen, geur, deeg kneden, kleven van nat deeg, hoeveelheden bij koken en bakken, evengrote bolletjes maken reuk en smaak worden geoefend 17 Boetseren/ bijenwas K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN7 Woordenschat en Zegswijzen Vormen en spreken Ervaringen onder woorden brengen K-TN8 Vormen en spreken Opdracht, verhaal, mededeling navertellen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-LT1 K-HH9 Onderzoek materialen en verschijnselen Beschouwing K-KB9 Werkstukken maken K-KB10 Vormgeving K-KB11 Beschouwing Ontdekkingen doen bij het gebruik van materialen Kunnen kwaliteiten benoemen: hard, zacht, warm, koud, ruw….. Lln. kunnen met klei of bijenwas vormen maken naar vrije fantasie of verhaal, versje. Lln. kunnen met kleurgebruik (bijenwas) en vormende boetseertechnieken voorstellingen maken Lln. kunnen met elkaar en lkr. praten over het gemaakte werkstuk Lkr. geeft gelegenheid tot (gevoelsmatige) ervaringen te uiten dmv vragen Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling vertellen, vasthouden inhoud, verhogen spreekvaardigheid Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend Lkr. laat ervaren geur, zacht maken en weer hard worden, samenvoegen Bij gebruik van materialen benoemt lkr kwaliteiten Lln. werken met bijenwas of klei in vrije of geleide situatie. Lkr. laat aspecten van kleur, vorm en voorstelling meespelen bij het maken van boetseerwerkjes. Lkr. stimuleert het spreken over hetgeen de lln. gemaakt hebben. 18 Plakken/prikken/ knippen/scheuren/ timmeren/ speksteen K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN8 Woordenschat en Zegswijzen Vormen en spreken Opdracht, verhaal, mededeling navertellen K-TN11 Standpunt verwoorden Mening verwoorden K-R-9 K-HH1 Handig rekenen met meetkundige figuren Oriëntatie op technische oplossingen Basisvaardigheden K-HH3 Basisvaardigheden K-HH4 Basisvaardigheden K-HH5 K-HH9 Vormgeving en creativiteit Vormgeving en creativiteit Beschouwing K-HH10 Beschouwing Herkennen meetkundige figuren: lijn, cirkel, vierkant, driehoek Construerend experimenteren bij bouwen en maken van dingen Kunnen papier vouwen, plakken, scheuren, knippen Kunnen elementaire timmertechnieken toepassen Kunnen speksteen bewerken dmv schuren en schaven Maken werkstukje nav verhaal, seizoen met kosteloos materiaal Kunnen onder leiding werkje vormgeven van hout Kunnen kwaliteiten benoemen: hard, zacht, warm, koud, ruw….. Kunnen relatie leggen tussen eigenschappen van materialen en gebruik ervan K-HS5 motorisch-technische schrijfvaardigheid Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling vertellen, vasthouden inhoud, verhogen spreekvaardigheid Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend lkr. benoemt vormen zodat kinderen ze ook herkennen en benoemen ervaringen opdoen bij knutselwerkjes en timmerwerkjes lkr. oefent vaardigheden afhankelijk van leeftijd en mogelijkheid van kind timmertechnieken worden aangeboden aan timmertafel onder leiding lkr. laat proces van ruw naar glad ervaren lkr. biedt mogelijkheid, soms voorbered door lkr Lkr. biedt mogelijkheid tot maken werkstukje, vrij of voorbereid Bij gebruik van materialen benoemt lkr kwaliteiten Lkr. praat erover: papier om te vouwen tekenen, hout om te timmeren, wol voor weven Lkr. let op juiste houding tijdens werken aan tafel. K-LT5 K-HH8 Lln. hebben juiste zithouding tijdens werken aan tafel. 19 Bewegen/ Kringspelletjes K-TN3 K-TN9 Herkennen woorden zinskenmerken Vormen en spreken Tijd, ruimte en beweging verwoorden Teksten van liedjes en spelletjes zeggen K-TN10 (non)verbale middelen K-R-1 oriëntatie in de getallenwereld oriëntatie in de getallenwereld Gebruik maken van beweging en gebaren, stem en taal Kennen getaltij t/m 10 K-R-2 Kunnen zichtbare hoeveelheden tellen K-R-3 oriëntatie in de getallenwereld Passief en actief aantal klappen/stappen tellen t/m 10 K-LA1 Oriëntatie op de omgeving Oriëntatie op de omgeving Lln. kunnen gebruik maken van functie en inrichting zaal Kennen plaatsbegrippen: op/onder, voor/achter, veraf/ dichtbij, naast, midden, rechtdoor Primaire functies menselijk lichaam Levensfuncties planten en dieren Weten wat de bekende zintuigen doen Kunnen lichamelijke functies dieren uitleggen K-BD1 Vaardigheden Lopen op de maat van liedje of spreekritme K-BD2 Vaardigheden K-BD3 Bewegend ervaren Alleen opdrachten uitvoeren: aantal stappen, groot, klein Ervaren dat ritmes en maat correct uitgevoerd willen worden K-BD4 Praten over beweging K-LA2 K-LN3 K-LN8 Kunnen beoordelen waarom en of een opdracht goed is uitgevoerd Tijd, ruimte en beweging gebruiken in Spreektaal Breed repertoire van liedjes, (vinger)spelletjes bij seizoenen, jaarfeesten, activiteiten Lkr. laat kinderen spreken ook ondersteunen door gebaren Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen; hoeveel kinderen, kralen, appels, bekers, Lkr. creëert situaties waarin de kinderen luisterend klappen/stappen tellen en ook doe lkr. stimuleert spelenderwijs ontdekken functie en inrichting zaal Lkr. laat deze begrippen bewust aan de orde komen in verhaal, spel, opruimen, kinderen kunnen ze actief toepassen Lkr. maakt of zoekt specifieke spelletjes. Lkr. laat in spelletjes beleven de poes vangt muizen, een hond kwispelt met zijn staart, kip en ei, schaap en wol Lkr. biedt aan in kringspelletjes. Oudste kleuters krijgen extra aandacht voor het juist doen Lkr. kan oudste kleuters individueel opdrachten geven Lkr. brengt elementen van concentratie en zorgvuldigheid aan in oefeningen Bij oudste kleuters wordt bewustzijn hiervoor gewekt. Hoe weet je dat het 20 K-BD5 Zintuigspelen K-BG1 Bewegingsvormen K-BG2 Bewegingsvormen K-BG4 Spel K-BG6 Eigen bewegingsmogelijkheden inschatten motorisch-technische schrijfvaardigheid K-HS1 K-HS2 motorisch-technische schrijfvaardigheid K-HS6 grafische vormgeving Oefenen zintuigen in verschillende spelvormen Klimmen en klauteren over speeltoestellen, glijden van glijbaan, balanceren Kinderen rennen, huppelen, hinkelen Oefenen touwtje springen, eenvoudige tikspelen, bal werpen/ Mikken Kinderen kunnen eigen bewegings mogelijkheden inschatten Lln. kunnen bewegingen uitvoeren vanuit schouder, elleboog en pols en strek-, buig- en draaibewegingen van de vingers Lln. kunnen doorgaande guirlandeachtige bewegingen uitvoeren in ruimte en platte vlak Lln. kunnen afgeronde ruimtelijke beweging nadoen goed is Tasten, evenwicht, horen, zien worden regelmatig geoefend Speeltoestellen in zaal, klas, op het plein waarop kinderen bewegingen uitvoeren In allerlei spelvormen komt dit aan de orde, ook in vrije situaties Komen in speelse situatie aan de orde Lkr. stimuleert durf en vaardigheid, zorgt voor veiligheid en zekerheid Lkr. geeft oefeningen voor grove en fijne motoriek in de vorm van spelletjes en liedjes. Lkr. oefent doorgaande bewegingen met kinderen in schrijfrichting en de ruimte, bv. oefenen met linten Lkr. biedt imitatiespelletjes met afgeronde ruimtelijke beweging. 21 Vertellen/ prentenboeken K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN8 Woordenschat en Zegswijzen woordstructuur en zinsbouw Vormen en spreken Eenvoudige, grammaticaal correcte zinnen spreken Opdracht, verhaal, mededeling navertellen K-TN12 Luisteren K-TN13 Soorten teksten onderscheiden Bronnen raadplegen Luisteren en begrijpen van gesproken taal Onderscheid geschreven en gesproken taal In prentenboek bekend verhaal opzoeken Kennen basale begrippen tot oriëntatie in tekst Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende manier grammaticaal correcte zinnen Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling vertellen, vasthouden inhoud, verhogen spreekvaardigheid Lkr. hanteert elementaire regels voor spreken en luisteren Lkr. hanteert vrij gesproken verhalen, kijk- en prentenboeken Lkr. laat mooiste-spannendste-leukste plaat aanwijzen Lkr. hanteert begin-eind van verhaal; bladzijde omslaan; kaft en inhoud boek; tekst bij illustratie Lkr. laat deze begrippen bewust aan de orde komen in verhaal, spel, opruimen, kinderen kunnen ze actief toepassen Lkr. hanteert begrippen in verhalen en sprookjes In verhalen en sprookjes komen deze begrippen aan de orde Uit verhalen: beer leeft in het bos, schaap op de boerderij Lkr. stimuleert benoemen van illustraties met termen als vrolijk, verdrietig, warm, koud, enz. Lkr. vertelt verhalen die aansluiten bij de ontwikkelingsfase van de lln. Bij kleuters zijn dat (herhaal) sprookjes. Lkr. geeft mogelijkheid om op nietintellectuele manier verhalen te beleven en te verwerken. Bv. tekenen, toneelspel, in het vrije spel. K-TN4 K-TN15 K-TN16 Onderscheiden kenmerken K-LA2 Oriëntatie op de omgeving Kennen plaatsbegrippen: op/onder, voor/achter, veraf/ dichtbij, naast, midden, rechtdoor K-LG1 K-KB7 Tijdsbalken en tijdsindeling Tijdsbalken en tijdsindeling Planten en dieren in hun biotoop Beschouwing K-Lk22 Luisteren Kinderen kennen het begrip “vroeger” Ontwikkelen tijdsbegrip grootouders/ouders/kinderen Weten waar planten en dieren “thuis horen” Lln. kunnen relatie leggen tussen kleurgebruik en sfeer van afbeelding in prentenboek Lln. luisteren naar verhalen van lkr. K-Lk23 Luisteren K-LG3 K-LN5 Lln. beleven en verwerken verhalen op eigen wijze. 22 Dagafsluiting K-TN1 Benoemen, spreektaal begrijpen Lkr hanteert rijke woordenschat K-TN5 Woordenschat en zegswijzen Herkennen woorden zinskenmerken communiceren en regels Tijd, ruimte en beweging verwoorden Ervaren taal als middel om zich te uiten K-TN6 communiceren en regels In gesprek houden aan regels K-R-8 klok en kalender Begrippen: ochtend, middag, avond;tijdsbegrippen: vandaag, gisteren, morgen Tijd, ruimte en beweging gebruiken in spreektaal. Lkr. stimuleert communicatie in goede zinnen, laat zien: taal is een rijk communicatiemiddel Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven, op beurt wachten, aankijken, duidelijk spreken Lkr. gebruikt de begrippen op een vanzelfsprekende manier in verhalen, gesprekjes, liedjes K-TN3 23 Vingerspelletjes K-TN2 Omgaan met eindrijm en alliteratie K-TN9 Woordenschat en Zegswijzen woordstructuur en zinsbouw Vormen en spreken K-TN10 (non)verbale middelen K-R-1 oriëntatie in de getallenwereld Oriëntatie op de Omgeving Gebruik maken van beweging en gebaren, stem en taal Kennen getaltij t/m 10 K-TN4 K-LA2 Eenvoudige, grammaticaal correcte zinnen spreken Teksten van liedjes en spelletjes zeggen Kennen plaatsbegrippen: op/onder, voor/achter, veraf/dichtbij, naast, midden, rechtdoor Primaire functies menselijk lichaam Weer en weersveranderingen Weten wat de bekende zintuigen doen Ontdekkingen doen mbt het weer K-BS2 spreken en luisteren Kunnen gebaren en taal combineren K-BS3 spreken en luisteren K-BS4 uitdrukkingsmiddelen K-BS5 uitdrukkingsmiddelen K-HS1 motorisch-technische schrijfvaardigheid Kunnen variatie op aanwijzing aanbrengen in recitatie Kunnen tekst in ritmische cadans meespreken Oefenen in (vinger)spelletjes specifieke klanken Lln. kunnen bewegingen uitvoeren vanuit schouder, elleboog en pols en strek-, buig- en draaibewegingen K-LN3 K-LT2 Spelletjes met rijm op woorden en klanken Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende manier grammaticaal correcte zinnen Breed repertoire van liedjes, (vinger)spelletjes bij seizoenen, jaarfeesten, activiteiten Lkr. laat kinderen spreken ook ondersteunen door gebaren Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen Lkr. laat deze begrippen bewust aan de orde komen in verhaal, spel, opruimen, kinderen kunnen ze actief toepassen Lkr. maakt of zoekt specifieke spelletjes Lkr. biedt vingerspelletjes aan passend bij het seizoen, het weer, jaarfeest Gebaar belangrijke ondersteuning spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs Lkr. besteedt op beeldende wijze aandacht aan gevarieerd spreken Lkr. spreekt met kinderen op lichte, iets vrije wijze Ffffff- blaast de wind; rrrrr- gaat het wieltje Lkr. geeft oefeningen voor grove en fijne motoriek in de vorm van spelletjes en liedjes 24 Muziek K-TN9 Vormen en spreken Teksten van liedjes en spelletjes zeggen Breed repertoire van liedjes, (vinger)spelletjes bij seizoenen, jaarfeesten, activiteiten K-R-3 oriëntatie in de getallenwereld Passief en actief aantal klappen/stappen tellen t/m 10 K-LN1 Lln. hebben eerbied voor de natuur K-KM1 Oriëntatie op de omgeving vanuit verantwoorde zorg Weer en weersveranderingen Luisteren naar muziek K-KM2 Luisteren naar muziek K-KM3 Luisteren naar muziek Lln. kunnen geluiden (dieren instrumenten, stemmen, klinkende voorwerpen) herkennen, benoemen en imiteren Lln. kunnen stemming in liedjes uitdrukken in beweging en gebaar Lkr. creëert situaties waarin de kinderen luisterend klappen/stappen tellen en ook doen Lkr. kiest liedjes, spelen waarin lln. betrokkenheid ervaren bij natuur en milieuaspecten Lkr. biedt leidjes aan passend bij het seizoen, het jaarfeest, het weer Lkr. laat deze verschillen ervaren in (sppel)liedjes, ochtendspelen, jaarfeestspelen. Lkr. maakt gebruik van beweging of gebaar. Lkr. oefent dit in spelvormen K-KM4 Muziek maken Lln. kunnen liedjes zingen, kunnen ritmische motieven toevoegen met ritme-instrumentjes of door stampen en klappen K-KM5 Muziek maken Lln. kunnen zo’n 30 liedjes zingen, gerangschikt naar jaarfeest, cultuurspel en algemeen liedrepertoire K-LT2 Ontdekkingen doen mbt het weer Lln. ervaren verschillen tussen hoog-laag, hard-zacht Lkr. laat kinderen bewegingen en gebaren maken die inhoud en stemming van liedje, rijmpje, cultuurspel uitdrukken Lkr. oefent zingen. Lkr. schenkt spelenderwijs aandacht aan toonhoogte, gelijk beginnen, muzikaliteit van het zingen en ritmische ondersteuning. Lkr. biedt opgebouwd repertoire van speelliedjes, jaarfeestliedjes, kleuterliedjes. 25 Wandelen K-LA3 K-LA5 K-LN1 K-LN2 K-LN5 K-LN6 K-LN7 K-LT2 Verjaardag vieren K-LG3 K-LG4 Oriëntatie op de omgeving Verkeer en gedrag Begrippen: links/rechts Oriëntatie op de omgeving vanuit verantwoorde zorg Zorg voor natuur, milieu en gezondheid Planten en dieren in hun biotoop Planten en dieren verzorgen Hebben eerbied voor de natuur Levensfuncties planten en dieren Weer en weersveranderingen Tijdsbalken en tijdsindeling Eigen geschiedschrijving Oversteken als lkr. het zegt Gaan bewust met eigen milieu om Weten waar planten en dieren “thuis horen” Verzorging plant en dier voorwaarde voor het behoud van het leven Kunnen delen van planten onderscheiden, relaties leggen met seizoenen Ontdekkingen doen mbt het weer Ontwikkelen tijdsbegrip grootouders/ouders/kinderen Reflecteren op eigen geschiedenis Bij het oversteken benoemd lkr. links en rechts Oppassen in het verkeer, niet onbesuisd de weg oversteken Lkr. wijst kinderen op veranderingen in de natuur, bv. uitkomen van de bladeren, bloemen Aandacht voor afval opruimen, geen natuur vernielen, zorg voor alles wat leeft Uit verhalen: beer leeft in het bos, schaap op de boerderij Lkr. biedt aan vanuit gewoontevorming, plantjes water geven, eendjes voeren Lkr. wijst kinderen op zaadjes, bloemen, blaadjes vruchten onderweg Tijdens de wandeling ervaren kinderen veel verschillende weertypes Begrippen komen niet nadrukkelijk aan de orde. vroeger was ik een baby, toen ik 4 was, kon ik….. 26 Allerlei K-TN14 Soorten teksten onderscheiden Taal op papier K-TN17 Technisch lezen Relatie leggen tussen een symbool, letter en een naam en woord K-TN19 Spellen Naam schrijven in correcte spelling K-TV1 Spreken en luisteren K-TV2 Spreken en luisteren K-LA3 Oriëntatie op de omgeving Gebruiken leenwoorden in dagelijks taalgebruik Kennen enkele liedjes in vreemde taal Begrippen: links/rechts K-LG5 Historisch besef Ontwikkelen gevoel voor ritmes in dag-, week-, maand- en jaarverloop K-LG6 Kenmerken en tijdperken K-HS2 motorisch-technische schrijfvaardigheid Adhv verhalen, platen en(toneel) spelen waarnemen dat iets in een andere tijd gebeurde Lln. kunnen doorgaande guirlandeachtige bewegingen uitvoeren in ruimte en platte vlak Wandelgang, schoolkrant, boodschappenbriefjes, aantekeningen als geheugensteuntje Lkr. laat relatie symbool/letter zien bij bv. naam schrijven. Lkr. geeft ruimte aan kinderen die zich verder willen ontwikkelen richting lezen Lkr. maakt duidelijk hoe de naam geschreven moet worden. Lkr. zet Nederlands woord naast leenwoord Lkr. zingt af en toe liedje in vreemde taal, bv. “Happy Birthday” met oudste kleuters op vanzelfsprekende manier: linkerschoen, rechts van mijn stoel, linksboven in de kast. Niet alleen uiterlijke plaatsbepaling, maar ook ervaart kind links/rechts aan zichzelf. Lkr. maakt gebruik van vaste dag- en weekritmes. Vaste dag voor tekenen, bakken, enz. Zorgt voor prentenboeken en verkleedkleren. Toen reden ze in een koets, nu in een auto. Lkr. oefent doorgaande bewegingen met kinderen in schrijfrichting en de ruimte, bv. oefenen in zand en scheerschuim 27