Activiteit

advertisement
VERKLARING CODES KERNDOELEN
Vb. K-TN1 het cijfer geeft het eerste, tweede, enz. kerndoel aan.
K-TN
K-TV
K-R
K-LA
K-LG
K-LN
K-LT
K-BD
K-BT
K-BS
K-BE
K-BG
K-HH
K-HS
K-KB
K-KV
K-KM
K-Lk
kleuter-taal-nederlandse taal
kleuter-taal-vreemde taal
kleuter-rekenen/wiskunde
kleuter-leefomgeving-aardrijkskunde
kleuter-leefomgeving-geschiedenis
kleuter-leefomgeving-natuur
kleuter-leefomgeving-techniek
kleuter-beweging-didactisch bewegen
kleuter-beweging-toneel
kleuter-beweging-spraakvorming
kleuter-beweging-euritmie
kleuter-beweging-gymnastiek en spel
kleuter-handvaardigheid-handenarbeid en handwerken
kleuter-handvaardigheid-handschriftontwikkeling
kleuter-kunst-beeldende expressie
kleuter-kunst-vormtekenen
kleuter-kunst-muziek
kleuter-levenskunst-vorming
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
23 van “Ik zie rond in de wereld…”
27
59
83
83
85
89
111
111
113
113
115
149
151
165
167
169
191
1
LEVENSKUNST - VORMING
KERNDOEL
DOMEIN
Hoe ga je met elkaar
Klassenoganisatie,
gewoonten
KLEUTERS
om – in de klas, op het plein,
Lln. kunnen zich aanpassen aan
sfeer in de klas afhankelijk van
activiteit
K-Lk2
Klassenoganisatie,
Gewoonten
Lln. kunnen zich aanpassen aan
specifieke sfeer
K-Lk3
Klassenoganisatie,
Gewoonten
K-Lk4
Klassenoganisatie,
Gewoonten
Jaarverloop en
jaarfeesten
Jaarverloop en
jaarfeesten
Lln. kunnen omgaan met
verschillen tussen kinderen wat
betreft gedrag of achtergrond
Lln. kennen elementaire
omgangsvormen
Lln. weten hoe je je aanpast aan
de seizoenen
Lln. bouwen gewoontevorming
op t.a.v. de jaar- en
seizoenfeesten
Lln. verkennen de eigen
omgeving t.a.v. dingen die
mensen in de wereld doen.
Lln. kunnen omgaan met
verschillen tussen kinderen wat
betreft gedrag of achtergrond
Lln. kunnen omgaan met
verschillen tussen kinderen wat
betreft gedrag of achtergrond
Lln. kennen elementaire
omgangsvormen
jezelf, je woonomgeving,
Lln. ontwikkelen belangstelling
voor eigen lichaam en verzorging
K-Lk1
K-Lk5
K-Lk6
K-Lk7
K-Lk8
Ontdekken van
verschillen in
gewoontes
Sociaal gedrag
K-Lk9
Sociaal gedrag
K-Lk10
Sociaal gedrag
K-Lk11
Hoe zorg je voor
Eigen verzorging en
veiligheid
LEERKRACHT
vanuit het jaarverloop?
Lkr. schept sfeer waarin gewoonten en regels zekerheid bieden.
Wisselende werkvormen (kring, vrij spel) worden aangeboden.
Lln. leren onderscheid maken tussen luisteren en zelf dingen
doen, tussen introverte en extraverte activiteiten.
Bepaalde gelegenheid vraagt een overeenkomstig gedrag, bv.
jaarfeesten verjaardag, optocht. Lkr. schept mogelijkheden om
dit te ervaren.
Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar
kunnen verkennen en leren.
Lln. leren gewoonten als: elkaar groeten, netjes eten, kunnen
wachten op je beurt of met een traktatie
Lkr. laat in verhalen en in de praktijk (jas aan, regenjas en
laarzen) lln. ervaren dat elk jaargetijde bijzonder eisen stelt
Hier wordt basis gelegd voor het inhoud kunnen geven aan het
jaarritme.
Lkr. laat lln. kennismaken met de “wereld” in cultuurspelen,
liedjes, verhaaltjes,
Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar
kunnen verkennen en leren.
Lkr. schept veilige basis waarop kinderen het omgaan met elkaar
kunnen verkennen en leren.
Lln. leren gewoonten als: elkaar groeten, netjes eten, kunnen
wachten op je beurt of met een traktatie
de schoolomgeving en de natuur?
Lkr geeft op vanzelfsprekende manier vorm aan dit aspect. In
rijmpjes, liedjes wordt gewezen op het hoe en waarom van de
2
K-Lk12
Eigen verzorging en
veiligheid
K-Lk13
Eigen verzorging en
veiligheid
K-Lk14
Zorg voor de
omgeving
K-Lk15
Natuur en milieu
K-Lk16
Hoe beleef, beoordeel
Kwaliteit, oordeel,
media, reclame
K-Lk17
Schoonheid/kunst
K-Lk18
Hoe beleef je jezelf?
Reflecteren,
filosoferen
K-Lk19
Moraliteit
K-Lk20
Biografie
K-Lk21
Religie en spiritualiteit
daarvan.
Lln. zijn voorbereid op het
periodiek geneeskundig
schoolonderzoek
Lln. kunnen zich verantwoord
gedragen t.a.v. veiligheid bij het
spelen, o.l.v. lkr.
Lln. hebben oog voor netheid in
de klas, op de gang en op de
speelplaats
Lln. ontdekken dat mensendieren-planten elkaar wederzijds
beïnvloeden
je de omgeving?
Lln. ervaren kwaliteit van
speelgoed, verbruiksmateriaal,
inrichting. De zorg voor eten en
drinken
In de lln. wordt de basis gelegd
voor het waarderen van
schoonheid en kunst
verzorging
Lkr. vertelt aan betreffende lln. wat erbij een onderzoek
gebeurd. Eventueel ondersteunt door verpleegkundige of RTér.
Lln. kunnen zich verbinden met
inhoudelijke aspecten van
gebeurtenissen
Lln. kunnen zich identificeren
met “het goede” zoals dat een rol
speelt in verhalen
Lln. ervaren dynamiek in de
eigen biografie
In cultuurspelen, liedjes en gedichtjes komt ook een
beschouwend aspect naar voren. Lkr, gaat hiermee om als een
vrijblijvende vanzelfsprekende waarheid.
Vooral in sprookjes wordt de confrontatie tussen goed en kwaad
in velerlei vorm verbeeld.
Lln. ervaren veilig grondgevoel:
de wereld is goed.
Lkr. biedt klassikaal en individueel aan dacht aan veilig spelen.
Wat de lkr. van de lln. vraagt, wordt begeleid met de zekerheid
van een toeziend oog.
Opruimen in de kleuterklas is meer dan rommel opruimen; het is
het weer terugbrengen van orde en vorm in de klas.
In verhalen wordt dit aspect dor lkr. verbeeld. In de klas en de
schooltuin doen lln. ervaringen op met verzorgen van planten. In
gesprekjes vertellen de lln. over eventuele huisdieren thuis.
Lkr. laat dit zichtbaar worden aan inrichting van de klas,
verbruiksmateriaal en aan de dingen die de lln. eten en drinken
Schoonheid en kunst is de vanzelfsprekende omgeving waarin
het kind verkeert. Niet bewust, wel belevend. De lkr. besteedt
bijzondere aandacht aan inrichting lokaal, keus speelgoed.
Lln. weten dat vroeger klein waren en nu al “groot” zijn. Maar ze
voelen een drang om hun biografie in de wereld “in te schrijven”.
Lkr. geeft brengt wereld in de klas d.m.v. cultuurspel, liedjes.
Een wereld waarin je je kunt ontplooien en waar “waar” wordt:
“Later word ik….”
Lln. moeten ruimte krijgen in de wereld te willen staan, er te
willen leren en leven. Lkr. laat beleven dat overal in de wereld
het goede wil leven, hoe vader en moeder met je omgaan, het
nieuwe leven in de natuur.
3
ACTIVITEIT
Dagopening/
kringgesprek
KERNDOEL
K-TN1
KLEUTERS
Benoemen, spreektaal begrijpen
LEERKRACHT
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN5
DOMEIN
Woordenschat en
zegswijzen
woordstructuur en
zinsbouw
communiceren en regels
Eenvoudige, grammaticaal correcte
zinnen spreken
Ervaren taal als middel om zich te
uiten
K-TN6
communiceren en regels
In gesprek houden aan regels
K-TN7
Vormen en spreken
Ervaringen onder woorden brengen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-TN12
Luisteren
K-R-2
oriëntatie in de
getallenwereld
Luisteren en begrijpen van
gesproken taal
Kunnen zichtbare hoeveelheden
tellen
K-R-8
klok en kalender
Begrippen: ochtend, middag,
avond;tijdsbegrippen: vandaag,
gisteren, morgen
Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende
manier grammaticaal correcte zinnen
Lkr. stimuleert communicatie in
goede zinnen, laat zien: taal is een
rijk communicatiemiddel
Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven,
op beurt wachten, aankijken, duidelijk
spreken
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
Lkr. hanteert elementaire regels voor
spreken en luisteren
Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen;
hoeveel kinderen, kralen, appels,
bekers, enz.
Lkr. gebruikt de begrippen op een
vanzelfsprekende manier in verhalen,
gesprekjes, liedjes
K-LG2
Tijdsbalken en
tijdsindeling
K-LG3
Tijdsbalken en
tijdsindeling
Kennen seizoenen en begrippen als:
Dag/week/maand/jaar
Gisteren/vandaag/morgen
Ontwikkelen tijdsbegrip
grootouders/ouders/kinderen
K-TN4
Lkr. hanteert begrippen in
gesprekjes; beleven in dagritme,
jaarfeesten
Lkr. hanteert in gesprekjes. Kinderen
ontdekken relatie tussen feesten,
maanden en datum
4
Ochtendspel/
Cultuurspel
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
Omgaan met eindrijm en alliteratie
K-TN5
Woordenschat en
Zegswijzen
Woordenschat en
Zegswijzen
woordstructuur en
zinsbouw
communiceren en regels
K-TN9
Vormen en spreken
Teksten van liedjes en spelletjes
zeggen
K-TN10
(non)verbale middelen
K-R-1
oriëntatie in de
getallenwereld
oriëntatie in de
getallenwereld
Gebruik maken van beweging en
gebaren, stem en taal
Kennen getaltij t/m 10
Spelletjes met rijm op woorden en
klanken
Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende
manier grammaticaal correcte zinnen
Lkr. stimuleert communicatie in
goede zinnen, laat zien: taal is een
rijk communicatiemiddel
Breed repertoire van liedjes,
(vinger)spelletjes bij seizoenen,
jaarfeesten, activiteiten
Lkr. laat kinderen spreken ook
ondersteunen door gebaren
Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen
K-TN2
K-TN4
K-R-3
Eenvoudige, grammaticaal correcte
zinnen spreken
Ervaren taal als middel om zich te
uiten
Passief en actief aantal
klappen/stappen tellen t/m 10
K-LA2
Oriëntatie op de
omgeving
Kennen plaatsbegrippen: op/onder,
voor/achter, veraf/
dichtbij, naast, midden, rechtdoor
K-LA3
Oriëntatie op de
omgeving
Begrippen: links/rechts
K-LN1
Oriëntatie op de
omgeving vanuit
verantwoorde zorg
Levensfuncties planten
en dieren
Lln. hebben eerbied voor de natuur
Levensfuncties planten
en dieren
Kunnen lichamelijke functies dieren
uitleggen
K-LN7
K-LN8
Kunnen delen van planten
onderscheiden, relaties leggen met
seizoenen
Lkr. creëert situaties waarin de
kinderen luisterend klappen/stappen
tellen en ook doen
Lkr. laat deze begrippen bewust aan
de orde komen in verhaal, spel,
opruimen, kinderen kunnen ze actief
toepassen
Lkr. laat begrippen op niet
nadrukkelijke manier aan de orde
komen
Lkr. kiest liedjes, spelen waarin lln.
betrokkenheid ervaren bij natuur en
milieuaspecten
Lkr. biedt aan in liedjes en
cultuurspelen, kinderen leren zaadjes,
bloemen, blaadjes vruchten
onderscheiden
Lkr. biedt spelen aan over relaties:
kip en ei, schaap en wol
5
K-LN9
Levensfuncties van het
menselijk lichaam
Leren aspecten van verzorging en
functie van het menselijk lichaam
K-LT2
Weer en
weersveranderingen
Ontdekkingen doen mbt het weer
K-LT6
K-BD1
Oriëntatie op technische
oplossingen
Vaardigheden
Ervaren gebaren die verbonden zijn
met werken in de wereld
Lopen op de maat van liedje of
spreekritme
K-BD2
Vaardigheden
K-BD3
Bewegend ervaren
Alleen opdrachten uitvoeren: aantal
stappen, groot, klein
Ervaren dat ritmes en maat correct
uitgevoerd willen worden
K-BD5
Zintuigspelen
K-BT2
vaardigheden
K-BS1
spreken en luisteren
K-BS2
spreken en luisteren
K-BS3
spreken en luisteren
K-BS4
uitdrukkingsmiddelen
K-BS5
uitdrukkingsmiddelen
Oefenen zintuigen in verschillende
spelvormen
Olv lkr. spreek- en zangspelletjes
opvoeren
Klassikaal eenvoudige teksten
reciteren olv lkr
Kunnen gebaren en taal combineren
Kunnen variatie op aanwijzing
aanbrengen in recitatie
Kunnen tekst in ritmische cadans
meespreken
Oefenen in (vinger)spelletjes
specifieke klanken
Cultuurspelen laten de functionaliteit
van de ambachtelijke gebaren
beleven
Lkr. biedt spelen aan passend bij het
seizoen en benoemt de
weersgesteldheid
Lkr. biedt in cultuurspelen de
grondgebaren aan en herhaalt deze
Lkr. biedt aan in liedjes, gedichtjes,
spel Oudste kleuters krijgen extra
aandacht voor het juist doen
Lkr. kan oudste kleuters individueel
opdrachten geven
Lkr. brengt elementen van
concentratie en zorgvuldigheid aan in
oefeningen
Tasten, evenwicht, horen, zien
worden regelmatig geoefend
Cultuur- en jaarfeesten zijn hier
uitermate geschikt voor.
Lkr. oefent spelenderwijs met de
groep
Gebaar belangrijke ondersteuning
spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs
Lkr. besteedt op beeldende wijze
aandacht aan gevarieerd spreken
Lkr. spreekt met kinderen op lichte,
iets vrije wijze
Ffffff- blaast de wind; rrrrr- gaat het
wieltje
6
Toneel
K-BT1
Vaardigheden
Kunnen relatie leggen tussen toneel
en verhaal of dramatisch gegeven
K-BT3
Vormgeving
Begrijpen verkleden, hoe en
wanneer, waarom
K-BS2
spreken en luisteren
Kunnen gebaren en taal combineren
K-BS4
uitdrukkingsmiddelen
K-Lk23
Luisteren
Kunnen tekst in ritmische cadans
meespreken
Lln. beleven en verwerken verhalen
op eigen wijze.
Lkr. besteedt aandacht aan
uitbeelden, weergeven verhaal,
betrokkenheid
Lkr. bespreekt karakterisering van
een rol; bakker: muts, schort,
pollepel
Gebaar belangrijke ondersteuning
spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs
Lkr. spreekt met kinderen op lichte,
iets vrije wijze
Lkr. geeft mogelijkheid om op nietintellectuele manier verhalen te
beleven en te verwerken. Bv.
tekenen, toneelspel, in het vrije spel.
7
euritmie
K-BE1
Vaardigheden en
behendigheid
Kunnen in kring lopen, huppelen,
rennen
K-BE2
Vaardigheden en
behendigheid
Kunnen op volle voet en tenen
lopen
K-BE3
Vaardigheden en
behendigheid
Kunnen olv euritmist oefening gelijk
beginnen en eindigen
K-BE4
Ruimtelijke oriëntatie
Kunnen in kring staan, naar binnen
en naar buiten lopen
K-BE5
Ruimtelijke oriëntatie
Kunnen rechte weg lopen indien
duidelijke doel voor ogen
K-BE6
Verbeelden
Kunnen vanuit beeldende motieven
bewegen en gebaren maken
K-BE7
verbeelden
Kunnen motieven herkennen en
passend gebaar of beweging maken
K-BE8
verbeelden
Kunnen gebaar en beweging maken
op woord en muziek
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
Euritmist oefent deze vaardigheden
specifieke oefeningen vanuit
beeldende motieven
in
in
in
in
in
in
in
in
8
Vrij spel
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN5
Woordenschat en
Zegswijzen
woordstructuur en
zinsbouw
communiceren en regels
Eenvoudige, grammaticaal correcte
zinnen spreken
Ervaren taal als middel om zich te
uiten
K-TN6
communiceren en regels
In gesprek houden aan regels
K-TN7
Vormen en spreken
Ervaringen onder woorden brengen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-R-5
Praktisch omgaan met
getalsoorten
Oriëntatie op de
omgeving
Kaartgebruik
Kunnen praktisch omgaan met
deel(partje), helft
Lln. kunnen gebruik maken van
functie en inrichting klas
Lln. kunnen ruimte vanuit fantasie
of voorstelling inrichten
Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende
manier grammaticaal correcte zinnen
Lkr. stimuleert communicatie in
goede zinnen, laat zien: taal is een
rijk communicatiemiddel
Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven,
op beurt wachten, aankijken, duidelijk
spreken
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
lkr. helpt begrippen hanteren als de
helft, ieder even veel
lkr. stimuleert spelenderwijs
ontdekken functie en inrichting klas
Op fantasievolle wijze richten de
kinderen de ruimte in met kleur
(lappen) en vorm (blokken, kisten,
planken) en dieren, popjes, huisjes,
etc.
K-LN6
Planten en dieren
verzorgen
K-LT1
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Verzorging plant en dier
voorwaarde voor het behoud van
het leven
Ontdekkingen doen bij het gebruik
van materialen
K-LT4
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Oriëntatie op technische
oplossingen
Materialen en voorwerpen sorteren
op één kenmerk
Construerend experimenteren bij
bouwen en maken van dingen
K-TN4
K-LA1
K-LA4
K-LT5
Lkr. biedt aan vanuit
gewoontevorming, plantjes water
geven, in de tuin werken
Lkr. laat op fantasievolle wijze
ontdekkingen plaatsvinden;
evenwicht, bouwen, wippen, rollen,
warm/koud, natmaken/drogen.
Ketting rijgen, rand van gekleurde
steentjes leggen
Ervaringen opdoen bij het bouwen
van hutten met kisten, planken en
lappen
9
K-LT7
Technische oplossingen
Conclusies trekken uit ervaringen,
al doende problemen oplossen
K-BT3
Vormgeving
Begrijpen verkleden, hoe en
wanneer
K-BG3
Spel
K-BG4
Spel
K-BG5
Sportief spelen
K-BG6
Eigen
bewegingsmogelijkheden inschatten
Vrij spelen in lokaal, kunnen zin
geven vanuit fantasie, structureren
spel
Oefenen touwtje springen,
eenvoudige tikspelen, bal werpen/
Mikken
Onder toezicht van lkr. kunnen
kinderen houden met elkaar
Kinderen kunnen eigen bewegings
Mogelijkheden inschatten
Bouwen van hutten, torens; oorzaak
en gevolg benoemen
Lkr. bespreekt karakterisering van
een rol; bakker: muts, schort,
pollepel
Lkr. schept sfeer waarin de kinderen
kunnen spelen met kisten, blokken,
lappen, potten en pannen, etc.
Komen in speelse situatie aan de
orde, vaak met enkele kinderen
Kinderen mogen spelen, Lkr. waar
nodig
Lkr. stimuleert durf en vaardigheid,
zorgt voor veiligheid en zekerheid;
ligt plank goed, kisten goed op elkaar,
etc.
10
Bouwhoek
K-R-4
Praktisch omgaan met
getalsoorten
Hoeveelheden ordenen op
kenmerken
K-R-6
Kunnen natuurlijke
maten hanteren om
hoeveelheid of lengte
aan te duiden
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Hoogste toren, toren groter dan het
kind, toren kleiner dan een ander
kind
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Oriëntatie op technische
oplossingen
Praktisch omgaan met
getalsoorten
Ervaringen met waarnemen en
meten
Construerend experimenteren bij
bouwen en maken van dingen
Hoeveelheden ordenen op
kenmerken
K-LA2
Oriëntatie op de
omgeving
Kennen plaatsbegrippen: op/onder,
voor/achter, veraf/
dichtbij, naast, midden, rechtdoor
K-LA3
Oriëntatie op de
omgeving
Begrippen: links/rechts
K-LT4
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Materialen en voorwerpen sorteren
op éé’n kenmerk
K-LT1
K-LT3
K-LT5
Opruimen
K-R-4
Ontdekkingen doen bij het gebruik
van materialen
Lkr. laat in spelvorm ordenen op
grootte, vorm, soort. Bekend zijn: in
een groepje, op een rij
Lkr. stimuleert en nodigt kinderen uit
tot ontdekken
Lkr. laat op fantasievolle wijze
ontdekkingen plaatsvinden;
evenwicht, bouwen, wippen, rollen
Even kleine/grote blokken, torens van
gelijke grote
Bouwen met blokken en
systeemspeelgoed
Lkr. laat in spelvorm ordenen op
grootte, vorm, soort. Bekend zijn: in
een groepje, op een rij
Lkr. laat deze begrippen bewust aan
de orde komen in verhaal, spel,
opruimen, kinderen kunnen ze actief
toepassen
Lkr. laat begrippen op niet
nadrukkelijke manier aan de orde
komen
Alles op de juiste plaats leggen
11
Eten
K-TN5
communiceren en regels
Ervaren taal als middel om zich te
uiten
K-TN6
communiceren en regels
In gesprek houden aan regels
K-TN7
Vormen en spreken
Ervaringen onder woorden brengen
K-R-2
oriëntatie in de
getallenwereld
Kunnen zichtbare hoeveelheden
tellen
K-R-5
K-R-6
Praktisch omgaan met
getalsoorten
Meten en maten
K-R-7
Meten en maten
K-LN9
Levensfuncties van het
menselijk lichaam
Kunnen praktisch omgaan met
deel(partje), helft
ontdekken van het grootste kopje,
de dikste boterham
Praktische strategieën om
hoeveelheden te delen
Leren aspecten van verzorging en
functie van het menselijk lichaam
Lkr. stimuleert communicatie in
goede zinnen, laat zien: taal is een
rijk communicatiemiddel
Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven,
op beurt wachten, aankijken, duidelijk
spreken
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen;
hoeveel kinderen, kralen, appels,
bekers, enz.
lkr. helpt begrippen hanteren als de
helft, ieder even veel
lkr. laat kinderen ontdekken en
spelen
lkr. laat sap verdelen, honing in thee
doen
gewoonten van de klas sluiten erop
aan: je eet op een bepaalde tijd, je
wast je handen na toiletbezoek; als je
niet groot genoeg bent moet je een
krukje pakken
12
Buitenspel
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-R-7
Meten en maten
K-LA1
Oriëntatie op de
omgeving
Praktische strategieën om
hoeveelheden te delen
Lln. kunnen gebruik maken van
functie en inrichting speelplein
K-LN2
Zorg voor natuur, milieu
en gezondheid
Gaan bewust met eigen milieu om
K-LT2
Ontdekkingen doen mbt het weer
K-BG1
Weer en
weersveranderingen
Bewegingsvormen
K-BG2
Bewegingsvormen
K-BG4
Spel
K-BG5
Sportief spelen
K-BG6
Eigen
bewegingsmogelijkHeden inschatten
Klimmen en klauteren over
speeltoestellen, glijden van
glijbaan, balanceren
Kinderen rennen, huppelen,
hinkelen
Oefenen touwtje springen,
eenvoudige tikspelen, bal werpen/
Mikken
Onder toezicht van lkr. kunnen
kinderen houden met elkaar
Kinderen kunnen eigen bewegings
Mogelijkheden inschatten
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
om de beurt op de fiets (tijd)
lkr. stimuleert spelenderwijs
ontdekken functie en inrichting
speelplein
Aandacht voor afval opruimen, geen
natuur vernielen, zorg voor alles wat
leeft
Bij koud weer: jas aan, zonnig:
zonder jas, laarzen bij regen
Speeltoestellen in zaal, klas, op het
plein waarop kinderen bewegingen
uitvoeren
In allerlei spelvormen komt dit aan de
orde, ook in vrije situaties
Komen in speelse situatie aan de
orde, vaak met enkele kinderen
Kinderen mogen spelen, Lkr. waar
nodig
Lkr. stimuleert durf en vaardigheid,
zorgt voor veiligheid en zekerheid
13
Schilderen
K-TN7
Vormen en spreken
Beleving van de schildering
vertellen
K-TN8
Vormen en spreken
Opdracht, verhaal, mededeling
navertellen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-HS4
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Lln. hanteren juiste potloodgreep
K-HS5
K-KB2
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Basisvaardigheden
Lln. hebben juiste zithouding tijdens
schilderen.
Lln. kunnen adequaat omgang met
verf en penseel
K-KB3
Basisvaardigheden
Lln. kunnen twee kleuren mengen
K-KB4
Vormgeving
K-KB5
Vormgeving
Lln. maken vanuit eigen vormend
vermogen schildering passend bij
hun ontwikkelingsmoment.
Lln. kunnen n.a.v. verhaal/situatie
schildering maken, waarbij op eigen
wijze essentie wordt weergegeven
K-KB7
Beschouwing
Lln. kunnen relatie leggen tussen
kleurgebruik en sfeer van
schildering
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling
vertellen, vasthouden inhoud,
verhogen spreekvaardigheid
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
Lkr. leert lln vanuit nabootsing en
gerichte spelletjes een goede
potloodgreep. Corrigeert indien nodig.
Lkr. let op juiste houding tijdens
schilderen.
Vanuit beeldende aanwijzingen leert
lkr. lln. omgaan met verf en penseel.
Nabootsing van andere lln. is
vanzelfsprekend. Eventueel instructie.
Lkr. laat lln. ontdekken, beleven hoe
kleurmengingen ontstaan.
Lkr. schept vrije sfeer waarin lln. hun
schildering maken.
Lkr. laat lln. schilderen n.a.v. verhaal,
waarbij lln. inhoud vrij mogen
interpreteren. Oudste kleuters kunnen
specifieke opdracht krijgen
Lkr. stimuleert benoemen van
schildering met termen als vrolijk,
verdrietig, warm, koud, enz.
14
Tekenen
K-TN7
Vormen en spreken
Verhaal van de eigen tekening
vertellen
K-TN8
Vormen en spreken
Opdracht, verhaal, mededeling
navertellen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-TN18
Soorten teksten schrijven
Verhaal in tekening weergeven
K-HS3
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Lln. kunnen ontspannen tekenen
met voorkeurshand
K-HS4
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Lln. hanteren juiste potloodgreep
K-HS5
K-HS7
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
grafische vormgeving
Lln. hebben juiste zithouding tijdens
tekenen
Oudste kleuters kunnen vorm van
bord of blad natekenen.
K-KB1
Basisvaardigheden
Lln. gebruiken verschillend
tekenmateriaal, krijtjes, blokjes,
potlood.
K-KB4
Vormgeving
K-KB5
Vormgeving
Lln. maken vanuit eigen vormend
vermogen tekening passend bij hun
ontwikkelingsmoment.
Lln. kunnen n.a.v. verhaal/situatie
tekening maken, waarbij op eigen
wijze essentie wordt weergegeven
K-KB6
Vormgeving
Lln. kunnen verschillende soorten
lijnen en vormen tekenen
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling
vertellen, vasthouden inhoud,
erhogen spreekvaardigheid
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
lkr. laat kinderen tekening maken
over verhaal
lkr. let op juiste druk potlood, blokje
of krijtje. Lkr. corrigeert indien nodig
en biedt meer beheerste technieken
aan.
Lkr. leert lln vanuit nabootsing en
gerichte spelletjes een goede
potloodgreep. Corrigeert indien nodig.
Lkr. let op juiste houding tijdens
tekenen.
Lkr. biedt oudste kleuters eenvoudige
vormen om na te tekenen van bord of
blad.
Llkr. biedt mogelijkheid tot verkennen
tekenmateriaal. Nabootsen van
andere lln. is vanzelfsprekend.
Eventueel instructie.
Lkr. schept vrije sfeer waarin lln. hun
tekening maken.
Lkr. laat lln. tekenen n.a.v. verhaal,
waarbij lln. inhoud vrij mogen
interpreteren. Oudste kleuters kunnen
specifieke opdracht krijgen
Lkr. attendeert lln. op het tekenen
van eenvoudige vormen en patronen,
cirkel, vierkant, driehoek.
15
Vormtekenen
K-KB7
Beschouwing
K-KB8
Beschouwing
K-KV1
Basisvaardigheid
K-KV2
Basisvaardigheid
K-KV3
Basisvaardigheid
K-KV4
Vormgeving
Lln. kunnen relatie leggen tussen
kleurgebruik en sfeer van een
tekening
Lln. kunnen verschillende soorten
lijnen en vormen benoemen,
driehoek, vierkant, cirkel, hoekig,
rond.
Lln. kunnen met divers
tekenmateriaal (blokjes, krijtjes,
potloden) tekenen
Lln. kunnen een vloeiende lijn
tekenen en er herhaalde malen
overheen gaan.
Lln. leren hoe zij een blokje, staafje
of potlood zo kunnen vasthouden
passend bij de beweging.
Lln. tekenen op eigen manier
ritmische patronen
Lkr. stimuleert benoemen van
tekening met termen als vrolijk,
verdrietig, warm, koud, enz.
Lkr. gebruikt deze namen en
karakteristieken in het dagelijkse
taalgebruik zodat deze tot de
taalschat van de lln. gaat horen.
Lkr. geeft tekenopdracht, laat lln. bij
elkaar kijken en geeft waar nodig
instructie.
Lkr. laat zien hoe vanuit de beweging
een dunne lijn wordt opgezet en
steeds meer een vastere vorm krijgt.
Lkr. laat lln. ontdekken hoe zij op
verschillende manieren een blokje,
staafje, potlood kunnen vasthouden.
Lkr. biedt ruimte voor eigen
ontdekkingen. Lkr. laat tekeningen
van elkaar zien en wijst op technieken
16
Handwerken
K-R-6
Meten en maten
K-LT3
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Basisvaardigheden
K-HH2
K-HH6
K-HH9
Vormgeving en
creativiteit
Vormgeving en
creativiteit
Beschouwing
K-HH10
Beschouwing
K-HS5
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
K-R-6
K-LN3
Meten en maten
Primaire functies
menselijk lichaam
Omgaan met natuur,
milieu en gezondheid
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Onderzoek materialen en
verschijnselen
zintuigspelen
K-HH7
Bakken en koken
K-LN4
K-LT1
K-LT3
K-BD5
Lln. kunnen natuurlijke maten
hanteren om hoeveelheid of lengte
aan te duiden
Ervaringen met waarnemen en
meten
Beheersen eenvoudige
weeftechnieken, vlechten, knopen
Eenvoudige weef- en vlecht werkjes
met draad en schapenwol
Eenvoudige werkjes met papier en
textiel
Kunnen kwaliteiten benoemen:
hard, zacht, warm, koud, ruw…..
Kunnen relatie leggen tussen
eigenschappen van materialen en
gebruik ervan
Lln. hebben juiste zithouding tijdens
handwerken
Lkr. stimuleert eigen maten te
gebruiken, een weefdraad zolang als
jezelf, een draad zolang als de tafel
Ervaringen: hoe lang is de draad?
Stof even groot als het werk
Lkr. maakt werkstukjes met oudste
kleuters
Lkr. biedt mogelijkheid tot maken
werkstukje, vrij of voorbereid
Lkr. biedt mogelijkheid tot maken
werkstukje, vrij of voorbereid
Bij gebruik van materialen benoemt
lkr kwaliteiten
Lkr. praat erover: papier om te
vouwen tekenen, hout om te
timmeren, wol voor weven
Lkr. let op juiste houding tijdens
handwerken.
Hanteren eenvoudige maten
Weten wat de bekende zintuigen
doen
Verkennen voedingsmiddelen en
(helpen) bereiden in de klas
Ontdekkingen doen bij het gebruik
van materialen
Ervaringen met waarnemen en
meten
Oefenen zintuigen in verschillende
spelvormen
Één lepeltje zout, twee kopjes water
lkr. laat ruiken aan gist, proeven van
zout
koken en bakken in de klas. Van meel
tot brood, van appel tot appelmoes
lkr. laat ervaren, rijzen, geur, deeg
kneden, kleven van nat deeg,
hoeveelheden bij koken en bakken,
evengrote bolletjes maken
reuk en smaak worden geoefend
17
Boetseren/
bijenwas
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN7
Woordenschat en
Zegswijzen
Vormen en spreken
Ervaringen onder woorden brengen
K-TN8
Vormen en spreken
Opdracht, verhaal, mededeling
navertellen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-LT1
K-HH9
Onderzoek materialen en
verschijnselen
Beschouwing
K-KB9
Werkstukken maken
K-KB10
Vormgeving
K-KB11
Beschouwing
Ontdekkingen doen bij het gebruik
van materialen
Kunnen kwaliteiten benoemen:
hard, zacht, warm, koud, ruw…..
Lln. kunnen met klei of bijenwas
vormen maken naar vrije fantasie
of verhaal, versje.
Lln. kunnen met kleurgebruik
(bijenwas) en vormende
boetseertechnieken voorstellingen
maken
Lln. kunnen met elkaar en lkr.
praten over het gemaakte werkstuk
Lkr. geeft gelegenheid tot
(gevoelsmatige) ervaringen te uiten
dmv vragen
Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling
vertellen, vasthouden inhoud,
verhogen spreekvaardigheid
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
Lkr. laat ervaren geur, zacht maken
en weer hard worden, samenvoegen
Bij gebruik van materialen benoemt
lkr kwaliteiten
Lln. werken met bijenwas of klei in
vrije of geleide situatie.
Lkr. laat aspecten van kleur, vorm en
voorstelling meespelen bij het maken
van boetseerwerkjes.
Lkr. stimuleert het spreken over
hetgeen de lln. gemaakt hebben.
18
Plakken/prikken/
knippen/scheuren/
timmeren/
speksteen
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN8
Woordenschat en
Zegswijzen
Vormen en spreken
Opdracht, verhaal, mededeling
navertellen
K-TN11
Standpunt verwoorden
Mening verwoorden
K-R-9
K-HH1
Handig rekenen met
meetkundige figuren
Oriëntatie op technische
oplossingen
Basisvaardigheden
K-HH3
Basisvaardigheden
K-HH4
Basisvaardigheden
K-HH5
K-HH9
Vormgeving en
creativiteit
Vormgeving en
creativiteit
Beschouwing
K-HH10
Beschouwing
Herkennen meetkundige figuren:
lijn, cirkel, vierkant, driehoek
Construerend experimenteren bij
bouwen en maken van dingen
Kunnen papier vouwen, plakken,
scheuren, knippen
Kunnen elementaire
timmertechnieken toepassen
Kunnen speksteen bewerken dmv
schuren en schaven
Maken werkstukje nav verhaal,
seizoen met kosteloos materiaal
Kunnen onder leiding werkje
vormgeven van hout
Kunnen kwaliteiten benoemen:
hard, zacht, warm, koud, ruw…..
Kunnen relatie leggen tussen
eigenschappen van materialen en
gebruik ervan
K-HS5
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling
vertellen, vasthouden inhoud,
verhogen spreekvaardigheid
Lkr. stimuleert verwoorden, bv. mooilelijk, eerlijk-oneerlijk, leuk-vervelend
lkr. benoemt vormen zodat kinderen
ze ook herkennen en benoemen
ervaringen opdoen bij knutselwerkjes
en timmerwerkjes
lkr. oefent vaardigheden afhankelijk
van leeftijd en mogelijkheid van kind
timmertechnieken worden
aangeboden aan timmertafel onder
leiding
lkr. laat proces van ruw naar glad
ervaren
lkr. biedt mogelijkheid, soms
voorbered door lkr
Lkr. biedt mogelijkheid tot maken
werkstukje, vrij of voorbereid
Bij gebruik van materialen benoemt
lkr kwaliteiten
Lkr. praat erover: papier om te
vouwen tekenen, hout om te
timmeren, wol voor weven
Lkr. let op juiste houding tijdens
werken aan tafel.
K-LT5
K-HH8
Lln. hebben juiste zithouding tijdens
werken aan tafel.
19
Bewegen/
Kringspelletjes
K-TN3
K-TN9
Herkennen woorden zinskenmerken
Vormen en spreken
Tijd, ruimte en beweging
verwoorden
Teksten van liedjes en spelletjes
zeggen
K-TN10
(non)verbale middelen
K-R-1
oriëntatie in de
getallenwereld
oriëntatie in de
getallenwereld
Gebruik maken van beweging en
gebaren, stem en taal
Kennen getaltij t/m 10
K-R-2
Kunnen zichtbare hoeveelheden
tellen
K-R-3
oriëntatie in de
getallenwereld
Passief en actief aantal
klappen/stappen tellen t/m 10
K-LA1
Oriëntatie op de
omgeving
Oriëntatie op de
omgeving
Lln. kunnen gebruik maken van
functie en inrichting zaal
Kennen plaatsbegrippen: op/onder,
voor/achter, veraf/
dichtbij, naast, midden, rechtdoor
Primaire functies
menselijk lichaam
Levensfuncties planten
en dieren
Weten wat de bekende zintuigen
doen
Kunnen lichamelijke functies dieren
uitleggen
K-BD1
Vaardigheden
Lopen op de maat van liedje of
spreekritme
K-BD2
Vaardigheden
K-BD3
Bewegend ervaren
Alleen opdrachten uitvoeren: aantal
stappen, groot, klein
Ervaren dat ritmes en maat correct
uitgevoerd willen worden
K-BD4
Praten over beweging
K-LA2
K-LN3
K-LN8
Kunnen beoordelen waarom en of
een opdracht goed is uitgevoerd
Tijd, ruimte en beweging gebruiken in
Spreektaal
Breed repertoire van liedjes,
(vinger)spelletjes bij seizoenen,
jaarfeesten, activiteiten
Lkr. laat kinderen spreken ook
ondersteunen door gebaren
Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen
Lkr. stimuleert hoeveelheden tellen;
hoeveel kinderen, kralen, appels,
bekers,
Lkr. creëert situaties waarin de
kinderen luisterend klappen/stappen
tellen en ook doe
lkr. stimuleert spelenderwijs
ontdekken functie en inrichting zaal
Lkr. laat deze begrippen bewust aan
de orde komen in verhaal, spel,
opruimen, kinderen kunnen ze actief
toepassen
Lkr. maakt of zoekt specifieke
spelletjes.
Lkr. laat in spelletjes beleven de poes
vangt muizen, een hond kwispelt met
zijn staart, kip en ei, schaap en wol
Lkr. biedt aan in kringspelletjes.
Oudste kleuters krijgen extra
aandacht voor het juist doen
Lkr. kan oudste kleuters individueel
opdrachten geven
Lkr. brengt elementen van
concentratie en zorgvuldigheid aan in
oefeningen
Bij oudste kleuters wordt bewustzijn
hiervoor gewekt. Hoe weet je dat het
20
K-BD5
Zintuigspelen
K-BG1
Bewegingsvormen
K-BG2
Bewegingsvormen
K-BG4
Spel
K-BG6
Eigen
bewegingsmogelijkheden inschatten
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
K-HS1
K-HS2
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
K-HS6
grafische vormgeving
Oefenen zintuigen in verschillende
spelvormen
Klimmen en klauteren over
speeltoestellen, glijden van
glijbaan, balanceren
Kinderen rennen, huppelen,
hinkelen
Oefenen touwtje springen,
eenvoudige tikspelen, bal werpen/
Mikken
Kinderen kunnen eigen bewegings
mogelijkheden inschatten
Lln. kunnen bewegingen uitvoeren
vanuit schouder, elleboog en pols
en strek-, buig- en draaibewegingen
van de vingers
Lln. kunnen doorgaande
guirlandeachtige bewegingen
uitvoeren in ruimte en platte vlak
Lln. kunnen afgeronde ruimtelijke
beweging nadoen
goed is
Tasten, evenwicht, horen, zien
worden regelmatig geoefend
Speeltoestellen in zaal, klas, op het
plein waarop kinderen bewegingen
uitvoeren
In allerlei spelvormen komt dit aan de
orde, ook in vrije situaties
Komen in speelse situatie aan de orde
Lkr. stimuleert durf en vaardigheid,
zorgt voor veiligheid en zekerheid
Lkr. geeft oefeningen voor grove en
fijne motoriek in de vorm van
spelletjes en liedjes.
Lkr. oefent doorgaande bewegingen
met kinderen in schrijfrichting en de
ruimte, bv. oefenen met linten
Lkr. biedt imitatiespelletjes met
afgeronde ruimtelijke beweging.
21
Vertellen/
prentenboeken
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN8
Woordenschat en
Zegswijzen
woordstructuur en
zinsbouw
Vormen en spreken
Eenvoudige, grammaticaal correcte
zinnen spreken
Opdracht, verhaal, mededeling
navertellen
K-TN12
Luisteren
K-TN13
Soorten teksten
onderscheiden
Bronnen raadplegen
Luisteren en begrijpen van
gesproken taal
Onderscheid geschreven en
gesproken taal
In prentenboek bekend verhaal
opzoeken
Kennen basale begrippen tot
oriëntatie in tekst
Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende
manier grammaticaal correcte zinnen
Lkr. laat opdr/verhaal/mededeling
vertellen, vasthouden inhoud,
verhogen spreekvaardigheid
Lkr. hanteert elementaire regels voor
spreken en luisteren
Lkr. hanteert vrij gesproken verhalen,
kijk- en prentenboeken
Lkr. laat mooiste-spannendste-leukste
plaat aanwijzen
Lkr. hanteert begin-eind van verhaal;
bladzijde omslaan; kaft en inhoud
boek; tekst bij illustratie
Lkr. laat deze begrippen bewust aan
de orde komen in verhaal, spel,
opruimen, kinderen kunnen ze actief
toepassen
Lkr. hanteert begrippen in verhalen
en sprookjes
In verhalen en sprookjes komen deze
begrippen aan de orde
Uit verhalen: beer leeft in het bos,
schaap op de boerderij
Lkr. stimuleert benoemen van
illustraties met termen als vrolijk,
verdrietig, warm, koud, enz.
Lkr. vertelt verhalen die aansluiten bij
de ontwikkelingsfase van de lln. Bij
kleuters zijn dat (herhaal) sprookjes.
Lkr. geeft mogelijkheid om op nietintellectuele manier verhalen te
beleven en te verwerken. Bv.
tekenen, toneelspel, in het vrije spel.
K-TN4
K-TN15
K-TN16
Onderscheiden
kenmerken
K-LA2
Oriëntatie op de
omgeving
Kennen plaatsbegrippen: op/onder,
voor/achter, veraf/
dichtbij, naast, midden, rechtdoor
K-LG1
K-KB7
Tijdsbalken en
tijdsindeling
Tijdsbalken en
tijdsindeling
Planten en dieren in hun
biotoop
Beschouwing
K-Lk22
Luisteren
Kinderen kennen het begrip
“vroeger”
Ontwikkelen tijdsbegrip
grootouders/ouders/kinderen
Weten waar planten en dieren
“thuis horen”
Lln. kunnen relatie leggen tussen
kleurgebruik en sfeer van
afbeelding in prentenboek
Lln. luisteren naar verhalen van lkr.
K-Lk23
Luisteren
K-LG3
K-LN5
Lln. beleven en verwerken verhalen
op eigen wijze.
22
Dagafsluiting
K-TN1
Benoemen, spreektaal begrijpen
Lkr hanteert rijke woordenschat
K-TN5
Woordenschat en
zegswijzen
Herkennen woorden zinskenmerken
communiceren en regels
Tijd, ruimte en beweging
verwoorden
Ervaren taal als middel om zich te
uiten
K-TN6
communiceren en regels
In gesprek houden aan regels
K-R-8
klok en kalender
Begrippen: ochtend, middag,
avond;tijdsbegrippen: vandaag,
gisteren, morgen
Tijd, ruimte en beweging gebruiken in
spreektaal.
Lkr. stimuleert communicatie in
goede zinnen, laat zien: taal is een
rijk communicatiemiddel
Lkr. stimuleert bij onderwerp blijven,
op beurt wachten, aankijken, duidelijk
spreken
Lkr. gebruikt de begrippen op een
vanzelfsprekende manier in verhalen,
gesprekjes, liedjes
K-TN3
23
Vingerspelletjes
K-TN2
Omgaan met eindrijm en alliteratie
K-TN9
Woordenschat en
Zegswijzen
woordstructuur en
zinsbouw
Vormen en spreken
K-TN10
(non)verbale middelen
K-R-1
oriëntatie in de
getallenwereld
Oriëntatie op de
Omgeving
Gebruik maken van beweging en
gebaren, stem en taal
Kennen getaltij t/m 10
K-TN4
K-LA2
Eenvoudige, grammaticaal correcte
zinnen spreken
Teksten van liedjes en spelletjes
zeggen
Kennen plaatsbegrippen: op/onder,
voor/achter, veraf/dichtbij, naast,
midden, rechtdoor
Primaire functies
menselijk lichaam
Weer en
weersveranderingen
Weten wat de bekende zintuigen
doen
Ontdekkingen doen mbt het weer
K-BS2
spreken en luisteren
Kunnen gebaren en taal combineren
K-BS3
spreken en luisteren
K-BS4
uitdrukkingsmiddelen
K-BS5
uitdrukkingsmiddelen
K-HS1
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Kunnen variatie op aanwijzing
aanbrengen in recitatie
Kunnen tekst in ritmische cadans
meespreken
Oefenen in (vinger)spelletjes
specifieke klanken
Lln. kunnen bewegingen uitvoeren
vanuit schouder, elleboog en pols
en strek-, buig- en draaibewegingen
K-LN3
K-LT2
Spelletjes met rijm op woorden en
klanken
Lkr. spreekt op een vanzelfsprekende
manier grammaticaal correcte zinnen
Breed repertoire van liedjes,
(vinger)spelletjes bij seizoenen,
jaarfeesten, activiteiten
Lkr. laat kinderen spreken ook
ondersteunen door gebaren
Lkr. laat telrij t/m 10 aan bod komen
Lkr. laat deze begrippen bewust aan
de orde komen in verhaal, spel,
opruimen, kinderen kunnen ze actief
toepassen
Lkr. maakt of zoekt specifieke
spelletjes
Lkr. biedt vingerspelletjes aan
passend bij het seizoen, het weer,
jaarfeest
Gebaar belangrijke ondersteuning
spreken. Lkr. oefent op spelenderwijs
Lkr. besteedt op beeldende wijze
aandacht aan gevarieerd spreken
Lkr. spreekt met kinderen op lichte,
iets vrije wijze
Ffffff- blaast de wind; rrrrr- gaat het
wieltje
Lkr. geeft oefeningen voor grove en
fijne motoriek in de vorm van
spelletjes en liedjes
24
Muziek
K-TN9
Vormen en spreken
Teksten van liedjes en spelletjes
zeggen
Breed repertoire van liedjes,
(vinger)spelletjes bij seizoenen,
jaarfeesten, activiteiten
K-R-3
oriëntatie in de
getallenwereld
Passief en actief aantal
klappen/stappen tellen t/m 10
K-LN1
Lln. hebben eerbied voor de natuur
K-KM1
Oriëntatie op de
omgeving vanuit
verantwoorde zorg
Weer en
weersveranderingen
Luisteren naar muziek
K-KM2
Luisteren naar muziek
K-KM3
Luisteren naar muziek
Lln. kunnen geluiden (dieren
instrumenten, stemmen, klinkende
voorwerpen) herkennen, benoemen
en imiteren
Lln. kunnen stemming in liedjes
uitdrukken in beweging en gebaar
Lkr. creëert situaties waarin de
kinderen luisterend klappen/stappen
tellen en ook doen
Lkr. kiest liedjes, spelen waarin lln.
betrokkenheid ervaren bij natuur en
milieuaspecten
Lkr. biedt leidjes aan passend bij het
seizoen, het jaarfeest, het weer
Lkr. laat deze verschillen ervaren in
(sppel)liedjes, ochtendspelen,
jaarfeestspelen. Lkr. maakt gebruik
van beweging of gebaar.
Lkr. oefent dit in spelvormen
K-KM4
Muziek maken
Lln. kunnen liedjes zingen, kunnen
ritmische motieven toevoegen met
ritme-instrumentjes of door
stampen en klappen
K-KM5
Muziek maken
Lln. kunnen zo’n 30 liedjes zingen,
gerangschikt naar jaarfeest,
cultuurspel en algemeen
liedrepertoire
K-LT2
Ontdekkingen doen mbt het weer
Lln. ervaren verschillen tussen
hoog-laag, hard-zacht
Lkr. laat kinderen bewegingen en
gebaren maken die inhoud en
stemming van liedje, rijmpje,
cultuurspel uitdrukken
Lkr. oefent zingen. Lkr. schenkt
spelenderwijs aandacht aan
toonhoogte, gelijk beginnen,
muzikaliteit van het zingen en
ritmische ondersteuning.
Lkr. biedt opgebouwd repertoire van
speelliedjes, jaarfeestliedjes,
kleuterliedjes.
25
Wandelen
K-LA3
K-LA5
K-LN1
K-LN2
K-LN5
K-LN6
K-LN7
K-LT2
Verjaardag vieren
K-LG3
K-LG4
Oriëntatie op de
omgeving
Verkeer en gedrag
Begrippen: links/rechts
Oriëntatie op de
omgeving vanuit
verantwoorde zorg
Zorg voor natuur, milieu
en gezondheid
Planten en dieren in hun
biotoop
Planten en dieren
verzorgen
Hebben eerbied voor de natuur
Levensfuncties planten
en dieren
Weer en
weersveranderingen
Tijdsbalken en
tijdsindeling
Eigen geschiedschrijving
Oversteken als lkr. het zegt
Gaan bewust met eigen milieu om
Weten waar planten en dieren
“thuis horen”
Verzorging plant en dier
voorwaarde voor het behoud van
het leven
Kunnen delen van planten
onderscheiden, relaties leggen met
seizoenen
Ontdekkingen doen mbt het weer
Ontwikkelen tijdsbegrip
grootouders/ouders/kinderen
Reflecteren op eigen geschiedenis
Bij het oversteken benoemd lkr. links
en rechts
Oppassen in het verkeer, niet
onbesuisd de weg oversteken
Lkr. wijst kinderen op veranderingen
in de natuur, bv. uitkomen van de
bladeren, bloemen
Aandacht voor afval opruimen, geen
natuur vernielen, zorg voor alles wat
leeft Uit verhalen: beer leeft in het
bos, schaap op de boerderij
Lkr. biedt aan vanuit
gewoontevorming, plantjes water
geven, eendjes voeren
Lkr. wijst kinderen op zaadjes,
bloemen, blaadjes vruchten onderweg
Tijdens de wandeling ervaren
kinderen veel verschillende weertypes
Begrippen komen niet nadrukkelijk
aan de orde.
vroeger was ik een baby, toen ik 4
was, kon ik…..
26
Allerlei
K-TN14
Soorten teksten
onderscheiden
Taal op papier
K-TN17
Technisch lezen
Relatie leggen tussen een symbool,
letter en een naam en woord
K-TN19
Spellen
Naam schrijven in correcte spelling
K-TV1
Spreken en luisteren
K-TV2
Spreken en luisteren
K-LA3
Oriëntatie op de
omgeving
Gebruiken leenwoorden in dagelijks
taalgebruik
Kennen enkele liedjes in vreemde
taal
Begrippen: links/rechts
K-LG5
Historisch besef
Ontwikkelen gevoel voor ritmes in
dag-, week-, maand- en jaarverloop
K-LG6
Kenmerken en tijdperken
K-HS2
motorisch-technische
schrijfvaardigheid
Adhv verhalen, platen en(toneel)
spelen waarnemen dat iets in een
andere tijd gebeurde
Lln. kunnen doorgaande
guirlandeachtige bewegingen
uitvoeren in ruimte en platte vlak
Wandelgang, schoolkrant,
boodschappenbriefjes, aantekeningen
als geheugensteuntje
Lkr. laat relatie symbool/letter zien bij
bv. naam schrijven. Lkr. geeft ruimte
aan kinderen die zich verder willen
ontwikkelen richting lezen
Lkr. maakt duidelijk hoe de naam
geschreven moet worden.
Lkr. zet Nederlands woord naast
leenwoord
Lkr. zingt af en toe liedje in vreemde
taal, bv. “Happy Birthday”
met oudste kleuters op
vanzelfsprekende manier:
linkerschoen, rechts van mijn stoel,
linksboven in de kast. Niet alleen
uiterlijke plaatsbepaling, maar ook
ervaart kind links/rechts aan zichzelf.
Lkr. maakt gebruik van vaste dag- en
weekritmes. Vaste dag voor tekenen,
bakken, enz.
Zorgt voor prentenboeken en
verkleedkleren. Toen reden ze in een
koets, nu in een auto.
Lkr. oefent doorgaande bewegingen
met kinderen in schrijfrichting en de
ruimte, bv. oefenen in zand en
scheerschuim
27
Download