PEDAGOGISCHE HOGESCHOOL LEUVEN LERAAR LAGER ONDERWIJS Tiensevest 60 – 3000 Leuven – Tel. 016/30 11 71 LESVOORBEREIDINGSFORMULIER Naam van de lesgever: School: Opleidingsjaar: 3LL Klas: 1A Datum: 25 november 2004 Titularis: Aantal lln.: 13 lln Lestijden: 13.20u tot 14.35 Leergebied: W.O. Domein: Natuur Lesonderwerp: De bijen Lestype : o demonstratieles o proefles o oefenles o stageles Doelstelling en beginsituatie Beginsituatie (relevante voorkennis, beleveniswereld van leerlingen, voortaken, klasgewoonten,…) De leerlingen hebben al met de prent van de picknick gewerkt. Doelstellingen: De leerlingen kunnen de dieren op de prenten benoemen. De leerlingen kunnen verwoorden wat de omcirkelde dieren gemeen hebben. De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen welke soorten bijen er bestaan en wat ze doen. De leerlingen kunnen vertellen waar bijen zoal wonen. Ze kunnen in eigen woorden iets vertellen over de bloemen en de bijen. Ze kunnen individueel in hun themaboekje werken. Ze kunnen aan de hand van materialen in de doos iets vertellen over wat ze geleerd hebben in de les. Aandachtspunt van de les: Opletten dat het niet te rumoerig wordt. Fasering Leerinhouden 10 min Didactische werkvormen Leermiddelen I. Inleiding Motivatie Hallo iedereen. Ik ben Fientje, het meisje met de twee staarten. Picknicken vind ik reuze fijn. Jullie ook? Ik heb al heel veel kleine kriebelbeestjes gezien; lieveheersbeestjes, spinnen, vlinders, rupsen, vliegen, kevers, wespen, sprinkhanen en ook bijen. De bijen vliegen naar de bloemen toe. Wat zouden ze daar doen? Weten jullie het? Kunnen jullie het mij vertellen? Weten jullie ook waar ze wonen? De leerkracht leest de brief van Fientje voor. Er zit ook een boekje bij. De leerkracht vertelt het verhaal aan de kinderen. Ondertussen laat ze de prenten uit het boekje zien. Ook de weetjes die in het boek staan worden besproken. - - Bijen vinden het fijn om in een korf te wonen, omdat de imker dan al een deel van het nest voor ze gebouwd heeft. Als ze voor een holle boom kiezen moeten ze het hele nest zelf bouwen. Een werkbij kan maar één keer steken en dan gaat ze dood. De bijenkoningin kan heel vaak steken. brief boekje 55 min II. Kern A) Klassikaal gesprek 1. Insecten prenten bordschema - de dieren zijn klein en hebben vleugels. Insecten hebben een kop, borststuk en een achterlijf. De lkr hangt enkele prenten van dieren aan bord. De lln benoemen de dieren. De lkr trekt cirkels om enkele prenten en vraagt de lln wat deze dieren gemeen hebben. De lkr komt het begrip insect. prenten 2. Soorten bijen - koningin: legt eitjes De lkr vraagt de lln welke bijen er zijn. dar: mannetjes, ze voeren niet veel uit. Ze hangt ook prenten aan bord. werkbijen: maken het nest schoon, voedt de larven en de koningin. Ze bewaken en verdedigen ook de bijenkast. Ze verzamelen stuifmeel en nectar. prenten, bord prenten 3. Bijenwoningen prenten - holle bomen - bijenkorf aan een boom - bijenkorf / bijenkast De lkr vraagt waar bijen zoal wonen. De lln vertellen. De lkr prenten laat ook hier prenten zien. 4. Honing Ze vliegen naar de bloemen en daar zit een zoete De lkr vraagt wat de bijen doen als ze naar bloemen vliegen vloeistof in. Dat is nectar en die zit heel diep en wat er dan allemaal gebeurt. De lln vertellen. verborgen. Met de lange tong zal de bij de nectar eruit halen. De bij heeft een extra maag om de nectar te vervoeren. Als de bij thuis komt dan gaat ze de nectar opbergen in de opslagraten van de bijenkorf. Zo wordt het honing. De lln krijgen allemaal een lepeltje met honing en mogen hiervan proeven. Ze vertellen wat ze ervan vinden. lepeltje honing 5. Facetogen De lkr vertelt de lln iets over de facetogen van de bijen. Ze laat de lln met materiaal zien hoe de bijen zien met hun ogen. materiaal B) Werkblaadjes invullen De lln nemen hun werkboekje van W.O. De leerkracht legt de opdracht uit. De leerlingen werken. De leerkracht loopt door de klas en helpt waar het nodig is. Daarna worden de werkboekjes weggestoken. themaboekje 10 min III. Slot Synthese Er zit een knuffel in de doos. De leerlingen mogen die eruit halen en erbij vertellen. doos, knuffel Situering in de eindtermen / leerplannen: NATUUR Belangrijke consequenties uit de beginsituatie voor de leerlijnen 1° graad Het domein “natuur” is gebaseerd op de directe waarneming van de directe leefwereld en van het kind zelf en eventueel de omgang ermee: met het eigen lichaam (bijv. lichaamsverzorging,...), ervaringen op uitstappen en uit de gezinssituatie: in de eigen tuin (bijv. huisdieren), op vakantie, enz. Deze ervaringen zijn zeer emotioneel geladen. Gebruikte handboeken: - Allen, J., Humphries, T., Ben jij een bij?, Gottmer, Haarlem, 2001. Doplido Bordschema: de bij (prenten)