CLUSTER 3 Dienstverlening Indicatiecriteria cluster 3 Wat is nodig voor een indicatiestelling Om een aanmelding in te dienen moeten er allerlei gegevens ingevuld en verzameld worden. Alle informatie wordt verzameld in een dossier. Pas als het dossier compleet is, wordt de aanmelding in behandeling genomen door de Commissie van Indicatiestelling (CvI) van REC Oostmarke. Binnen 8 weken valt er een beslissing over de aanmelding. Deze beslissing wordt aan de ouders schriftelijk medegedeeld. Indicatiecriteria lichamelijk gehandicapte kinderen Een leerling is toelaatbaar indien: 1. Op basis van medisch en psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld dat één of meer stoornissen motorische beperkingen veroorzaken, die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen. 2. Sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit: a. een leerachterstand: laagste deciel bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen. Bij voortgezet onderwijs behorende tot de 10 % zwakst presterende bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen; b. structureel schoolverzuim: vermindering van de leertijd met minstens 25 % door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim /of c. een zeer geringe zelfredzaamheid: voor algemeen dagelijkse levensverrichtingen afhankelijk van derden. 3. De zorg vanuit het reguliere onderwijs, eventueel met beschikbare ondersteuning door PCL, zorg- of hulpverleningsinstanties, onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren. Indicatiecriteria meervoudig (lichamelijk) gehandicapte kinderen Een leerling is toelaatbaar indien: 1. Een of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen. 2. Het kind heeft een IQ lager dan 70. Indicatiecriteria meervoudig (ZML) gehandicapte kinderen Een leerling is toelaatbaar indien: 1. IQ lager dan 20 2. IQ 20-35 plus bijkomende stoornis (gedrag en stoornissen) Indicatiecriteria langdurig (somatische) zieke kinderen Een leerling is toelaatbaar indien: 1. Op basis van psychodiagnostisch en medisch onderzoek is vastgesteld: a. een chronische somatische stoornis; b. een chronische centrale of chronische perifere neurologische stoornis of; c. een chronische psychosomatische stoornis, die niet in hoofdzaak leidt tot een stoornis in motorische functies, maar wel leidt tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen. 2. Sprake is van een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit: a. een leerachterstand: laagste deciel bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen. Bij voortgezet onderwijs behorende tot de 10 % zwakst presterende bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen; b. structureel schoolverzuim: vermindering van de leertijd met minstens 25 % door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim; c. een zeer geringe zelfredzaamheid: voor algemeen dagelijkse levensverrichtingen afhankelijk van derden. 3. De zorg vanuit het reguliere onderwijs, eventueel met beschikbare ondersteuning door PCL, zorginstanties, of hulpverleningsinstanties, onvoldoende effect heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren. Indicatiecriteria zeer moeilijk lerende kinderen 1.Een leerling is toelaatbaar indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, is vastgesteld een intelligentiequotiënt lager dan 55, niet zijnde een diepe of ernstige stoornis. 2. Een leerling is tevens toelaatbaar indien op basis van psychodiagnostisch onderzoek dat individueel is afgenomen en rekening houdt met de kenmerken van de leerling, een intelligentiequotiënt tussen 55 en 70 is vastgesteld; er sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie die blijkt uit een leerachterstand of het ontbreken van algemene leervoorwaarden; er sprake is van een zeer geringe zelfredzaamheid; voor leerlingen tot en met 7 jaar geldt dat er een stoornis moet zijn vastgesteld (indien van toepassing volgens het classificatiesysteem DSM-IV of ICD-10) die de beperking ernstig negatief beïnvloed; de zorg onvoldoende effecten heeft gesorteerd of zal kunnen sorteren en de ondersteuning deelname aan het regulieronderwijs niet mogelijk maakt. 3. Een leerling is tenslotte toelaatbaar voor de duur van de gehele loopbaan indien uit een verklaring van een arts blijkt dat er bij de leerling sprake is van het syndroom van Down.