Overeenkomst van geldlening tussen werkgever en werknemer 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid …………………. B.V., gevestigd te […. ..] ………….., aan de …………………. nr. .. , te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw/de heer …………………., ……………. [functie], hierna te noemen werkgever, en 2. mevrouw/de heer ……….., geboren op ……………….., thans wonende aan de …………………, nr. .., hierna te noemen werknemer: - overwegende dat werkgever bereid is aan werknemer een geldbedrag ter lening te verstrekken, welk geldbedrag werknemer ter lening wenst te aanvaarden; partijen de voorwaarden van deze geldlening nader schriftelijk wensen vast te leggen; verklaren als volgt te zijn overeengekomen: Art.1 Werkgever verstrekt een geldbedrag ter lening aan werknemer ad € …………………, zegge ………………………….. euro, welk bedrag door werknemer ter lening wordt aanvaard. Het bedrag is op ……………20@@ ter beschikking gesteld / zal op …………20@@ ter beschikking worden gesteld door storting op rekening ……….. van werknemer. Art. 2 De lening dient beschouwd te worden als voorschot op het nog door werknemer te ontvangen loon en de lening zal worden afgelost uit de opgebouwde aanspraken op het loon op de wijze zoals hierna bepaald. Art. 3* a. De voor de geldlening verschuldigde rente bedraagt ..% per jaar voor de periode vanaf het moment van ter beschikking komen van het bedrag voor de werknemer tot …………………. b. Voor de periode vanaf de laatst genoemde datum spreken partijen een nieuw rentepercentage af en voor welke periode deze zal gelden, Bij gebreke van deze afspraak blijft het sub a. genoemde percentage van toepassing. of Art. 3* De voor de geldlening verschuldigde rente is steeds gelijk aan de door het Ministerie van Financiën jaarlijks vastgestelde normrente. Art. 4 De in art. 3 bedoelde verschuldigde rente over het niet afgeloste deel van de geldlening wordt gedurende de looptijd van deze overeenkomst maandelijks verrekend met het door werkgever aan werknemer verschuldigde loon, tot welke verrekening werknemer werkgever hierbij nadrukkelijk machtigt. Art. 5 De geldlening zal worden afgelost in maandelijkse termijnen, elk groot € …………, welke maandelijks worden verrekend met het door werkgever aan werknemer verschuldigde loon, tot welke verrekening werknemer werkgever hierbij nadrukkelijk machtigt. Art. 6 De overeenkomst van geldlening eindigt van rechtswege en het door werknemer alsdan verschuldigde bedrag is terstond in het geheel opeisbaar indien: a. de werknemer in verzuim is met het nakomen van enige verplichting uit of op grond van deze overeenkomst; b. de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, om welke reden dan ook, tot een einde komt; c. de werknemer failliet wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt; d. de werknemer overlijdt. Art. 7 Betaling van een geldsom welke toe te rekenen is op betaling op grond van deze overeenkomst, strekt op de eerste plaats in mindering van kosten, vervolgens in mindering van de verschuldigde rente en tenslotte in mindering van de hoofdsom. Art. 8 Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, zijn partijen verplicht te overleggen over een zodanige aanpassing van deze overeenkomst, dat zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met deze onvoorziene omstandigheden. Art. 9 Alle kosten verbonden aan deze overeenkomst en alle kosten van transacties of rechtshandelingen welke uit deze overeenkomst kunnen voortvloeien, zijn voor rekening van werknemer. Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te …………………, op ………….. 20@@ Werkgever Werknemer __________________ ________________ Toelichting: * = naar keuze Ad art. 2. Om in de praktijk niet allerlei ingewikkelde zekerheden ten behoeve van de werkgever in te moeten bouwen, is gekozen voor afbetaling van de lening door verrekening met het loon. Omdat het verrekenen van een vordering van de werkgever met het loon slechts in een beperkt aantal gevallen is toegestaan (art. 7:632, 1c BW), is ervoor gekozen de geldlening te beschouwen als voorschot op het loon. Loonbeslag door derden kan een obstakel voor de aflossing zijn. Ad art. 3. De overeengekomen rente dient marktconform te zijn om te voorkomen dat delen van de lening beschouwd worden als loon, met alle inhoudingsverplichtingen van dien. Aanbevolen wordt de genoemde “normrente” te hanteren. Ad art. 4 en 5. Let op dat bij de bepaling van het te verrekenen bedrag (rente + aflossing) niet het bedrag overschreden wordt dat voor verrekening maximaal is toegelaten (“beslagvrije voet”). Vragen? Als u een abonnement bij De Zaak heeft: bel 023-5535510