Pensioen en WIA: arbeidsvoorwaarden waar je als werkgever mee aan de slag moet! Per 1 januari 2006 heeft het kabinet een groot aantal wetswijzigingen doorgevoerd. Veel wijzigingen hebben grote invloed op de arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen werkgever en werknemer en dus ook op de bedrijfsvoering en het bedrijfsbeleid van werkgevers in de golfbranche. Een overzicht van wettelijke wijzigingen op het gebied van pensioen en arbeidsongeschiktheid waar je als werkgever mee te maken hebt. >> Auteur: Jan Andel Er waait een storm van wetswijzigingen over sociaal-economisch Nederland. Enkele belangrijke zijn Wet VPL, Wet Walvis, WIA en de nieuwe Zorgverzekeringswet. Er wordt veel gevraagd van werkgevers (en werknemers). Meer eigen verantwoordelijkheid en meer onderlinge afstemming. Vadertje Staat treedt langzamerhand alleen op als vangnet en laat de afspraken over aan sociale partners. Kan uw pensioenregeling de toets doorstaan? Op pensioengebied zijn veel werkgevers en (vertegenwoordigers van) werknemers druk met de ombouw van VUT en vroegpensioen naar het reguliere 27 Arbeidsvoorwaarden: Pensioen en WIA ouderdomspensioen. Het kabinet ontmoedigt eerder stoppen met werken. Zij heeft de fiscale voordelen van VUT en vroegpensioen afgeschaft en tegelijkertijd de levensloopregeling als nieuwe mogelijkheid geïntroduceerd. Dit heeft nogal wat consequenties. Allereerst de fiscale belasting bij werkgever en -nemer, omdat de pensioenregeling niet meer voldoet aan de wettelijke eisen. Gelukkig is onlangs een overgangsrecht doorgevoerd door de minister, omdat de meeste regelingen gewoonweg nog niet zijn aangepast. Deze overgangsregeling (geldig tot 2007) houdt in dat de werknemers niet worden belast en de werkgever alleen voor het bovenmatige deel van de premie een eindheffing krijgt van 52%. Maar er zijn meer regelingen die met de nieuwe wetgeving opnieuw moeten worden bekritiseerd. Zo moet deeltijdpensioen in de regeling worden opgenomen. Tevens bestaan er regelingen die niet voldoen aan de voorschriften van de Wet gelijke behandeling. Denk aan een gelijkwaardige/ tijdsevenredige opbouw van pensioen of beschikbaar gestelde premie en sexe-neutrale tarieven en uitkeringen. En (hoogstwaarschijnlijk per 1 januari 2007) krijg je de nieuwe Pensioenwet waarbij de minimale entreeleeftijd wordt vastgesteld op 21 jaar (deze is nu veelal 25 jaar). Een erg ingrijpende en complexe aanpassing is de nieuwe arbeidsongeschiktheidwet WIA die de WAO per 29 december 2005 heeft vervangen Met deze wet krijgt de werkgever een grote druk en verantwoordelijkheid rond het informeren en voorlichten over het pensioen. Hij kan niet meer volstaan met het louter beschikbaar stellen van premie en de beleggingsrisico’s bij de werknemer neerleggen. Tenslotte is er sinds 1 januari 2006 de wettelijke plicht om de werknemer te faciliteren bij het sparen voor verlof via de levensloopregeling. Een collectieve regeling heeft administratieve voordelen en het is aantrekkelijk vanwege betere rente en voorwaarden. Ik merk dat werkgevers wel een regeling treffen met een bank/verzekeraar, maar nog onvoldoende nadenken over de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het (toekennen van) verlof, de gevolgen voor bijvoorbeeld de pensioendoorbouw en andere arbeidsvoorwaarden tijdens de verlofperiode. Het lijkt mij van belang om dergelijke aspecten vooraf goed te overdenken en er duidelijke afspraken over te maken. De NVG-pensioenregeling als CAO-norm Tijdens haar jaarcongres in maart heeft de NVG de collectieve pensioenregeling voor de golfbranche gepresenteerd. Uiteraard voldoet de NVG-regeling aan alle wettelijke eisen. Werkgevers in de branche die lid zijn van de NVG moeten beseffen dat deze pensioenregeling de CAO-norm is per 1 januari 2006. Iedere regeling moet dus minimaal voldoen aan de NVG-regeling. Dat is vaak lastig te beoordelen voor de werkgever, omdat de pensioensystemen heel verschillend kunnen zijn. Daarom heeft de NVG bureau Altersum opdracht gegeven om een onafhankelijke beoordeling voor de werkgevers te maken. Daarnaast helpt Altersum de werkgever met de keuze om al dan niet over te stappen naar de nieuwe regeling. Een overstap kan interessant zijn. De regeling is kwalitatief van hoog niveau en de kosten zijn bijzonder laag. Uit een onderhandeling met verzekeraar Reaal zijn zeer scherpe tarieven voortgekomen. Afhankelijk van de samenstelling van het personeelsbestand bedraagt de premie rond de 10% van de loonsom (waarvan de helft voor rekening komt van de werknemer). De WAO is WIA geworden: werken moet lonen Een erg ingrijpende en complexe wettelijke aanpassing is de nieuwe arbeidsongeschiktheidswet WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) die de WAO per 29 december 2005 heeft vervangen. De overheid wil door de invoering van de WIA de huidige WAO-instroom van 80.000 terugbrengen naar minder dan 25.000 personen per jaar. De WIA vormt het sluitstuk van het nieuwe stelsel rond ziekte op het werk, arbeids(on)geschiktheid en reïntegratie. Eerder werden de Wet verbetering poortwachter (2002) en de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting (2004) ingevoerd. In deze twee wetten is vastgelegd dat de werkgever in de eerste twee ziektejaren van de werknemer het loon moet doorbetalen (maximaal 170%). Bovendien moet hij er alles aan doen om de werknemer weer aan het werk te krijgen (reïntegratieverplichting). Als deze inspanningen onvoldoende resultaat hebben gehad, kan de zieke werknemer na twee jaar op grond van de WIA in aanmerking komen voor een uitkering. De WIA gaat ervan uit dat iedereen die kan werken ook moet werken. De wet bestaat uit twee regelingen: de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, krijgen recht op de IVA. De hoogte van de IVA-uitkering bedraagt 70% van het dagloon (momenteel gemaximeerd op € 43.848 per jaar). Het recht op een IVA-uitkering geldt tot het 65e levensjaar van de werknemer. Het UWV voert de IVA uit. Als uit de keuring blijkt dat een werknemer aanspraak maakt op de WIA, wordt vervolgens bekeken wat zijn ‘verdiencapaciteit’ is. Als de werknemer op basis van een medische keuring voor 40% arbeidsongeschikt wordt verklaard, dan is zijn verdiencapaciteit 60%. Ligt het arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 35 en 80% of is er sprake van volledige, niet duurzame arbeidsongeschiktheid? Dan heeft de werknemer recht op een loongerelateerde uitkering en daarna op een vervolguitkering. Afhankelijk van de duur van het arbeidsverleden, maakt de werknemer voor tenminste zes maanden en maximaal vijf jaar aanspraak op een loongerelateerde uitkering (sluit aan bij de duur van de WW). De hoogte van de loongerelateerde uitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het oude loon en 29