UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 1. MACHTEN & WORTELS. 1.1 machten Opgave 1. Bereken de volgende machten: a. 34 b. 33 c. 32 d. 31 e. 30 f. 3-1 g. 3-2 h. 3-3 a. b. c. d. e. f. g. h. 81 27 9 3 1 1/3 1/9 1/27 Opgave 2. Bereken de volgende machten: a. 32 b. 73 c. 52 d. 31 e. 60 f. 2-1 g. 4-2 h. 5-3 a. b. c. d. e. f. g. h. 9 343 25 3 1 ½ 1/16 1/125 25 24 23 22 21 20 2-1 2-2 32 16 8 4 2 1 ½ 1/4 23 37 25 13 06 20 12-1 11-2 8 2187 32 1 0 1 1/12 1/121 PAGINA 1 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 3. Schrijf de volgende termen zonder haakjes, of maak indien mogelijk van meerdere termen er een: a. (a3)5= a15 (2a7)5= 32a35 b. (b4)-2= b-8 (a3)4= a12 c. (p6)2= p12 (2a7)0= 1 -1 d. (a )= 1/a (4a0)5= 1 e. (a11)3= a33 (a12)2=a24 3 2 6 f. (2a ) = 4a (a5)3=a15 g. (4a5)2= 16a10 (-a2)5= -a10 3 5 15 5 2 h. (-2a ) = -32a (-4a ) = 16a10 i. a5· a2 = a7 2a3 · 3a2 = 6a5 3 5 8 j. a ·a =a 7a4 ·5a2 = 35a6 k. a1· a9 = a10 -a3 · 5a11 = -5a14 2 7 9 l. a ·a =a 2a3 · 7a8 = 14a11 m. a7 + a7 = 2a7 2a38 + 7a38 = 9a38 2 2 2 n. a + a = 2a 2a3 + 7a8 = gaat niet o. 3a2+ 7a2 = 10a2 2a8 -7a8 = -5a8 p. 11a7-7a7 = 4a7 2a3 -7a3 = -5a3 21 21 q. a -a =0 2a3 - 7a8 = gaat niet r. a21 :a7 = a14 42a30 : 7a8 = 6a22 28 7 21 s. a :a = a 21a31 : 7a8 = 3a23 t. a210 :a7 =a203 28a12 : 7a8 = 4a4 PAGINA 2 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 1.2 wortels Opgave 4. Bereken: a. 641/6 =2 b. 31/2 =1,7320508 c. 161/2 =4 d. 161/4 =2 e. 1211/2 =11 f. 641/2 =8 g. 641/3 =4 h. 641/6 =2 i. 10001/3 =10 j. (a12 )1/2 =a6 k. (a20 )1/4 =a5 Opgave 5. Bereken de volgende machten: a. 134 =28561 b. 3431/3 =7 c. 251/2 =5 d. 61/2 =6 e. 811/4 =3 f. 3-1 =1/3 g. 11-2 =1/121 12-1 h. 2-3 =1/8 3-2 2-4 7-1 510 113 1281/7 =1/12 2-5 =1/9 =1/16 =1/7 =1 =1331 =2 =1/32 PAGINA 3 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 1.3 vergelijkingen Opgave 6. Los op: a. 32x-5 2x-5 2x x =9 =2 =7 =7/2 {7/2}. 112x-1 2x-1 2x x = 121 =2 =3 =3/2 {3/2}. b. 32-x 2-x -x x =3 =1 =-1 =1 {1}. 112-x 2-x -x x =1 =0 =-2 =2 {2}. c. 3x+1 x+1 x = 27 =3 =2 114x-5 -1= 120 4x-5 =2 4x =7 x =7/4 {7/4}. {2}. d. 32x-1 2x-1 2x x = = -1 =0 =0 {0}. 63x-1 3x-1 3x x =1 =0 =1 =1/3 {1/3}. e. 52x-5 2x-5 2x x = 25 =2 =7 =7/2 {7/2}. 102x-1 2x-1 2x x = 100 =2 =3 =3/2 {3/2}. f. 52x-3 2x-3 2x x = 125 =3 =6 =3 {3}. 102-3x 2-3x -3x x =1 =0 =-2 =2/3 {2/3}. PAGINA 4 UITWERKING 6g. h. EXP EN LOG FUNCTIES 73x+25 3x+25 3x x = 49 =2 =-23 =-23/3 {-23/3}. 34x-5 4x-5 4x x =1 =0 =5 = 5/4 {5/4}. x 417.07 102-x-99=1 2-x =2 -x =0 =0 {0}. 32x-5 -1 = 0 2x-5 =0 2x =5 x =5/2 {5/2}. PAGINA 5 UITWERKING Opgave 7. Los op: a. 52x-3 2x-3 2x-3 -x x EXP EN LOG FUNCTIES = 125x-1 = 3(x-1) = 3x-3 =0 =0 {0}. b. 3x-1 x-1 x-1 -5x x = 93x-2 = 2(3x-2) = 6x-4 =-3 =3/5 {3/5}. c. 3x+4 x+4 x+4 2x x = ()x-2 =-1(x-2) = -x+2 = -2 = -1 {-1}. d. 42x-2 = 2x-5 2(2x-2)= x-5 4x-4 = x-5 3x =-1 x =-1/3 {-1/3}. e. 8x-3 3(x-3) 3x-9 2x x f. 162x+5 = 22x-12 4(2x+5)=2x-12 8x+20 = 2x-12 6x = -32 x = -32/6 {-32/6}. x+3 32 = 22x-1 5(x+3)= 2x-1 7g. = 2x-3 = x-3 = x-3 =6 =3 {3}. PAGINA 6 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 5x+15= 2x-1 3x =-16 x =-16/3 {-16/3}. h. 25x-2 2(x-2) 2x-4 0x leeg. = 52x-1 = 2x-1 = 2x-1 =3 i. 112x+5 2x+5 2x+5 -2x x = 1212x-3 = 2(2x-3) = 4x-6 =-11 =11/2 {11/2}. j. 642x+5 = 8x-3 2(2x+5)=(x-3) 4x+10= x-3 3x =-13 x =-13/3 {-13/3}. k. 162x+5 = 82x-12 4(2x+5)= 3(2x-12) 8x+20 = 6x-36 2x =-56 x =-28 {-28}. l. 162x+5 = 322x-12 4(2x+5)=5(2x-12) 8x+20 = 10x-60 -2x =-80 x =40 {40}. PAGINA 7 417.07 UITWERKING m. 92x+5 = 272x-1 2(2x+5)= 3(2x-1) 4x+10 = 6x-3 -2x =-13 x =13/2 {13/2}. n. 82x+5 = (½)x-1 3(2x+5)= -1(x-1) 6x+15 = -1x+1 7x =-14 x =-2 {-2}. o. 162x+5 = (½)x-12 4(2x+5)=-1(x-12) 8x+20 = -1x+12 9x =-8 x =-8/9 {-8/9}. EXP EN LOG FUNCTIES PAGINA 8 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2. Exponentiële functies 2.1 de grafiek van een exponentiële functie Opgave 8. Teken a. b. c. d. de grafiek van: f(x) = 2 4-x - 4 Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt. Maak een uitgebreide tabel. Noteer het bereik van de functie f(x). a. b. c. y=-4 (2,0) x -2 d. -1 0 1 2 3 4 5 6 y 60 28 12 4 0 -2 -3 -3½ -3¾ <-4, >. Opgave 9. Teken de grafiek van: f(x) = 2 2-2x - 2 a. b. c. d. Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt. Maak een uitgebreide tabel. Noteer het bereik van de functie f(x). a. b. c. y=-2 (1/2,0) x -2 d. -1 0 1 2 3 y 30 14 2 -1 -1¾ -1,9375 <-2, >. PAGINA 9 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 10. f(x) = 2 2-x - 1 Teken de grafiek van: a. b. c. d. Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt. Maak een uitgebreide tabel. Noteer het bereik van de functie f(x). a. b. c. y=-1 (2,0) x -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 y 15 7 3 1 0 -0,5 -0,75 -0,875 -0,9375 d. <-1, >. Opgave 11. Teken de grafiek van: f(x) = 3 2-x - 9 a. Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. b. Bereken de ligging van het nulpunt. c. Maak een uitgebreide tabel. d. Noteer het bereik van f(x). a. b. c. y=-9 (0,0) x -2 -1 0 1 2 3 4 y 72 18 0 -6 -8 -8,667 -8889 d. <-9 >. PAGINA 10 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES Opgave 12. Teken de grafiek van: f(x) = 3 1-2x - 3 a. Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. b. Bereken de ligging van het nulpunt. c. Maak een uitgebreide tabel. d. Noteer het bereik van f(x). a. b. c. x y=-3 (0,0) -2 y 240 d. -1 0 1 2 26 0 -2,667 -2,963 <-3, >. Opgave 13. Teken de grafiek van: f(x) = (½)x - 4 a. Vermeld daarbij de vergelijking van de asymptoot. b. Bereken de ligging van het nulpunt. c. Maak een uitgebreide tabel. d. Noteer het bereik van f(x). a. b. c. y=-4 (-2,0) x -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 y 28 12 4 0 -2 -3 -3,5 -3,75 -3,875 d. <4, >. PAGINA 11 417.07 UITWERKING Opgave 14. a. b. c. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = 3 1-x - 9 Los op: f(x)= -6 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>-6. y=-9 nulpunt (-1,0) x -2 -1 0 1 2 3 y 18 0 -6 -8 -8,667 -8,888 b. 3 1-x - 9=-6 3 1-x =3 3 1-x = 31 1- x = 1, dus x=0. c. d. < ,0> <-9, >. Opgave 15. a. b. c. a. x Teken de grafiek van: f(x) = (1/2) 4-x - 2 Los op: f(x)= 6 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>6. Asymptoot y=-2. Nulpunt (5,0). 1 y -1,875 b. c. d. 2 3 4 5 6 7 8 -1,75 -1,5 -1 0 2 6 14 (1/2) 4-x - 2=6 (2)-4+x = 23 -4+x = 3, dus x=7. <7 ,> <-2, >. PAGINA 12 417.07 UITWERKING Opgave 16. a. b. c. d. Teken de grafiek van: f(x) = (1/3) 2-½x - 3 Los op: f(x)= -2 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>-2. Noteer het bereik van f(x). a. x EXP EN LOG FUNCTIES y=-3 Nulpunt (6,0) 0 y -2,89 2 4 6 8 10 12 -2,67 -2 0 6 24 78 c. (1/3) 2-1/2x - 3=-2 (1/3)2-1/2x =1 2-1/2x = 0, dus x=4. <4, >. d <-3, >. b. Opgave 17. a. b. c. d. Teken de grafiek van: f(x) = 2 2x-1 - 4 Los op: f(x)= 28 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)0. Noteer het bereik van f(x). a. x y=-4 Nulpunt (3/2,0) 0 y -3,5 b. c. d 1 2 3 -2 4 28 2 2x-1 -4 22x-1 2x-1 [3/2, >. <-4, >. =28 = 32=25 = 5, dus x=3. PAGINA 13 417.07 UITWERKING Opgave 18. a. b. c. d. a. x Teken de grafiek van: f(x) = 2 1/2x-1 - 4 Los op: f(x)= -3,5 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)-3,5. Noteer het bereik van f(x). y=-4 Nulpunt (6,0) -2 y -3,75 b. c. d EXP EN LOG FUNCTIES 0 2 4 6 8 10 -3,5 -3 -2 0 4 12 2 1/2x-1 -4 21/2x-1 1/2x-1 <,0] <-4, >. =-3,5 = 1/2 =-1, dus x=0. PAGINA 14 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 2.2 grafisch oplossen. Opgave 19. a. b. c. d. e. f. Teken de grafiek van: f(x) = 2 4-x - 4 Teken de grafiek van: g(x) = 4 x-1 - 4 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 12. Voor welke x-waarden geldt dat g(x)<0. Noteer het bereik van f(x). a. y=-4 Nulpunt (2,0) x 0 1 2 3 4 5 y 12 4 0 -2 -3 -3,5 1 2 3 4 -3 0 12 60 b. x y=-4 Nulpunt (2,0) 0 y -3,875 c. d. e. f. 2 4-x - 4= 4x-1 - 4 24-x = 22x-2 4-x = 2x-2, dus -3x=-6, dus x=2. Punt (2,0). 2 4-x - 4=12 2 4-x = 16=24 4-x = 4, dus x=0. <,2>. <-4,>. PAGINA 15 UITWERKING Opgave 20. a. b. c. d. e. f. g. a. EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Teken de grafiek van: f(x) = 2 -x - 8 Teken de grafiek van: g(x) = 4 x-3 - 8 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= -6. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)-6. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>g(x). Noteer het bereik van f(x). y=-8 Nulpunt (-3,0) x -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 y 24 8 0 4 -6 -7 -7,5 -7,75 2 3 4 5 6 -7,75 -7 -4 8 56 b. x y=-8 Nulpunt (9/2,0) 1 y -7,9375 c. d. e. f. g. 2 -x - 8= 4x-3 - 8 2-x = 22x-6 -x = 2x-6, dus -3x=-6, dus x=2. Punt (2;-7,75) 2 -x - 8=-6 2 -x = 2=21 -x = 1 dus x=-1. [-1,>. <,2>. <-8,> PAGINA 16 UITWERKING Opgave 21. a. b. c. d. e. f. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = 22-x - 2 Teken de grafiek van: g(x) = (1/2) x+1 - 2 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 6. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)6. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). y=-2 Nulpunt (1,0) x -2 -1 0 1 2 3 y 14 6 2 0 -1 -1,5 b. y=-2 Nulpunt (-2,0) x -4 -3 -2 -1 0 1 2 y 6 2 0 -1 -1,5 -1,75 -1,875 c. d. e. f. 417.07 2 2-x - 2= (1/2)x+1 - 2 22-x = 2-x-1 2-x = -x-1, dus leeg, geen snijpunt! 2 2-x - 2=6 2 2-x = 8=23 2-x = 3, dus x= -1. <,-1] R. PAGINA 17 UITWERKING Opgave 22. a. b. c. d. e. f. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = (1/3) 1+x -9 Teken de grafiek van: g(x) = 3 2-x - 9 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 18. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)18. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). y=-9 Nulpunt (-3,0) x -4 -3 -2 -1 0 1 y 18 0 -6 -8 -8,67 -8,89 b. y=-9 Nulpunt (0,0) x -1 0 1 2 3 y 18 0 -6 -8 -8.67 c. d. e. f. 417.07 (1/3) 1+x - 9= 32-x - 9 3-1-x = 32-x -1-x = 2-x, dus leeg, geen snijpunt. (1/3) 1+x - 9=18 (1/3)1+x =27 -1-x = 3, dus x=-4. <,-4] R. PAGINA 18 UITWERKING Opgave 23. a. b. c. d. e. f. g. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = (1/4)x - 1 Teken de grafiek van: g(x) = 2 2x - 1 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Noteer het bereik van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 3. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)3. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). y=-1 Nulpunt (0,0) x -3 -2 -1 0 1 2 y 63 15 3 0 -0,75 -0,9375 b. y=-1 Nulpunt (0,0) x -1 0 1 2 3 y -0,75 0 3 15 63 c. d. e. f. g. 417.07 (1/4)x -1= 22x -1 2-2x = 22x -2x = 2x, dus x=0, dus snijpunt (0,0). Het bereik van f(x) is <-1,>. Het bereik van g(x) is <-1,>. (1/4) x - 1 = 3 (1/4)x =4 -x = 1, dus x=-1. <,-1]. <,0]. PAGINA 19 UITWERKING Opgave 24. a. b. c. d. e. f. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = 2 2x-1 - 1 Teken de grafiek van: g(x) = 4 1/2x - 1 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 6, op 1 decimaal nauwkeurig! Voor welke x-waarden geldt dat f(x)6. Voor welke x-waarden geldt dat f(x) g(x). y=-1 Nulpunt (1/2,0) x -1 0 1 2 3 4 y -0,785 -0,5 1 7 31 127 b. y=-1 Nulpunt (0,0) x -2 0 2 4 6 y -0,75 0 3 15 63 c. d. e. f. 417.07 22x-1 -1 = 41/2x -1 22x-1 = 2x 2x-1 = x, dus x=1, dus snijpunt (1,1). 22x-1 - 1=6 22x-1 =7 =22,81 2x-1= 2,81, dus 2x= 3,81, x=1,905, [1,9;>. [1,>. PAGINA 20 x=1,9. UITWERKING Opgave 25. a. b. c. d. e. f. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = 4-2 1-x Teken de grafiek van: g(x) = 4-4 x-3 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 31/8 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>31/8. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). y=4 Nulpunt (-1,0) x -3 -2 -1 0 1 2 y -12 -4 0 2 3 3,5 b. y=4 Nulpunt (4,0) x 2 3 4 5 6 y 3,75 3 0 -12 -60 c. d. e. f. 417.07 4-21-x = 4- 4x-3 -21-x = -22x-6 1-x = 2x-6, dus -3x=-7, dus x=7/3, snijpunt (7/3;-3,603). 1-x 4-2 = 31/8 -21-x = -1/8 21-x = 1/8 = 2-3 ,dus 1-x = -3, dus x=4. <4,>. [7/3,>. PAGINA 21 UITWERKING Opgave 26. a. b. c. d. e. a. EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Teken de grafiek van: f(x) = 2·(3) 1-x -6 Bereken de coördinaten van het snijpunt met de x-as. Los op: f(x)= -6+2/9 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)> -6+2/9. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)<12. Asymptoot: y=-6 x -1 0 1 2 3 (3) 1-x 9 3 1 1/3 1/9 2·(3) 1-x 18 6 2 2/3 2/9 2·(3) 1-x -6 b. Nulpunt: 12 0 -4 -6+2/3 -6+2/9 c. d. e. 1-x 2·(3) -6=0 1-x 2·(3) =6 (3) 1-x = 3 = 31 1-x=1 x=0 Dus (0,0). -6= -6+2/9 = 1/9 = 1/9 = 3-2 = -2, dus x=3. 2·(3) 1-x 2·(3) 1-x (3) 1-x 1- x <,3>. 2·(3) 1-x -6=12 2·(3) 1-x =18 (3) 1-x = 9 =32 1-x = 2, dus x=-1. Oplossing <-1,>. PAGINA 22 UITWERKING Opgave 27. a. b. c. d. e. a. EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Teken de grafiek van: f(x) = 3·(2) 1-x-3 Bereken de coördinaten van het snijpunt met de x-as. Los op: f(x)= -3+3/8 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>-3+3/8. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)<93. Asymptoot: y=-3 x -1 0 1 2 3 (2) 1-x 4 2 1 1/2 1/4 3·(2) 1-x 12 6 3 3/2 3/4 3·(2) 1-x -3 b. Nulpunt: 9 3 0 -3/2 -2,25 c. d. e. 3·(2) 1-x -3=0 3·(2) 1-x = 3 (2) 1-x = 1 = 20 1-x=0 x=1 Dus (1,0). -3= -3+3/8 = 3/8 = 1/8 = 2-3 = -3, dus x=4. 3·(2) 1-x 3·(2) 1-x (2) 1-x 1- x <,4>. 3·(2) 1-x -3<93 3·(2) 1-x <96 (2) 1-x <32 of (2) 1-x < 25 1-x <5 -x < 4 x >-4. Oplossing <-4,>. PAGINA 23 UITWERKING Opgave 28. a. b. c. d. e. a. EXP EN LOG FUNCTIES Teken de grafiek van: f(x) = 3·(½)x+1- 12 Bereken de coördinaten van het snijpunt met de x-as. Los op: f(x)= 12. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>12. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)<-9. Asymptoot: d. e. y=-12 x -4 -3 -2 -1 0 1 (1/2) 1+x 8 4 2 1 1/2 1/4 3·(1/2) 1+x 24 12 6 3 3/2 3/4 -9 -10,5 -11,25 3·(1/2) 1+x -12 b. Nulpunt: c. 417.07 12 0 -6 1+x 3·(1/2) -12=0 1+x 3·(1/2) = 12 (1/2) 1+x = 4 = 22 -1-x = 2, dus 3·(1/2) 1+x -12= 12 3·(1/2) 1+x = 24 1+x (1/2) = 8 = 23 -1- x = 3, dus x=-4. <,- 4>. 3·(1/2) 1+x -12 < -9 3·(1/2) 1+x <3 1+x (1/2) <1 -1-x Oplossing <-1,>. x=-3. Dus (-3,0). < 0 -x < 1 x >-1. PAGINA 24 UITWERKING Opgave 29. a. b. c. d. e. a. EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Teken de grafiek van: f(x) = -1·(2) x+8 Bereken de coördinaten van het snijpunt met de x-as. Los op: f(x)= 4 Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>4. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)<7. Asymptoot: y= +8 x -1 0 1 2 3 4 5 (2)x 1/2 1 2 4 8 16 32 -1·(2)x -1/2 -1 -2 -4 -8 -16 -32 -1·(2)x +8 b. Nulpunt: 7,5 7 6 4 0 -8 -24 c. d. e. -1·(2) x +8=0 -1·(2) x = -8 x (2) = 8 = 23 x=3 Dus (3,0). -1·(2) x +8 = 4 -1·(2) x = -4 (2) x = 4 =(2)2 x = 2, dus (2,0). <,2>. -1·(2) x +8<7 -1·(2)x < -1 (2) x > 1 of (2)x > 20 x >0 Oplossing <0,>. PAGINA 25 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES Opgave 30. Bereken de oplossingsverzamelingen van de volgende vergelijkingen: a. 2x =21 x 2 =24,392 x = 4,392. b. 3x 3x x =11 =32,183 = 2,183. c. 4x 4x x =32 =42,5 = 2,5. d. 2 x-1 2 x-1 x-1 x =3 =21,585 = 1,585 = 2,585. e. 5x 5x x =3 =50,683 = 0,683. f. 2 2x-1 22x-1 2x-1 2x x =60 =25,907 = 5,907 = 6,907 = 3,4535 g. 2 3x-2 23x-2 3x-2 3x x =18 =24,170 = 4,170. = 6,170 = 2,057. h. 3 x-2 3 x-2 x-2 x =15 =32,465 = 2,465 = 4,465. PAGINA 26 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2 x-7 -3 2 x-7 x-7 x 3 1-2x 3 1-2x 1-2x -2x x =32 =35 = 25,129 = 5,129 = 12,129. =55 =33,648 = 3,648 = 2,648 = -1,324. k. 2 x-1 2 x-1 x-1 x =40 =25,322 = 5,322 = 6,322 l. 2 6x-12 = 400 26x-12 = 28,644 6x-12 = 8,644 i. j. 6x = 20,644 x = 3,441 PAGINA 27 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2.3 oplossen via substitutie Opgave 31. Los de volgende vergelijkingen op door een handige substitutie: a. 9x = 4(3x)-3 Stel (3x)=q, dan geldt: q2 = 4q-3 2 q -4q+3= 0 (q-3)(q-1)=0 q=3 of q=1 x Zodat (3 )=3 of (3x)=1 x =1 of x=0 Oplossing {0,1}. b. 9x+18 = 12(3x)-9 x Stel (3 )=q, dan geldt: q2 +18 = 12q-9 q2 -12q+27= 0 (q-3)(q-9) =0 q=3 of q=9 x Zodat (3 )=3 of (3x)=9 x =1 of x=2 Oplossing {1,2}. c. 4x +8 = 6(2x) Stel (2x)=q, dan geldt: q2 +8 = 6q 2 q -6q+8= 0 (q-4)(q-2)=0 q=4 of q=2 Zodat (2x)=4 of (2x)=2 x =2 of x=1 Oplossing {1,2}. d. 4x +8 = 10(2x)-8 Stel (2x)=q, dan geldt: q2 +8 = 10q-8 q2 -10q+16= 0 (q-2)(q-8) =0 q=2 of q=8 x Zodat (2 )=2 of (2x)=8 x =1 of x=3 Oplossing {1,3}. PAGINA 28 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES e. 4x = 5(2x)-4 Stel (2x)=q, dan geldt: q2 = 5q-4 2 q -5q+4 = 0 (q-1)(q-4) =0 q=1 of q=4 x Zodat (2 )=1 of (2x)=4 x =0 of x=2 Oplossing {0,2}. f. 16x-1 = 5(4x)-5 x Stel (4 )=q, dan geldt: q2 -1 = 5q-5 q2 -5q+4= 0 (q-4)(q-1)=0 q=4 of q=1 x Zodat (4 )=4 of (4x)=1 x =1 of x=0 Oplossing {0,1}. g. 4x = 2x+2 x Stel (2 )=q, dan geldt: q2 = q+2 2 q - q-2 = 0 (q-2)(q+1)=0 q=2 of q=-1 Zodat (2x)=2 of (2x)=-1 x =1 of x= gaat niet, leeg. Oplossing {1}. PAGINA 29 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 32. f(x)=4x -1 g(x)=3(2x)-3 a. Teken de grafiek van f(x). b. Teken de grafiek van g(x). c. Bereken de coördinaten van het nulpunt van de grafiek van f(x). d. Bereken de coördinaten van het nulpunt van de grafiek van g(x). e. Los op: f(x)=15 f. Los op: g(x)=21 g. Bereken de coördinaten van de snijpunten van de grafiek van f(x) en de grafiek van g(x). h. Voor welke x-waarden geldt dat: f(x)>g(x). i. Arceer V, als V={(x,y)RXR y<4x -1 y>3(2x)-3 a. x y=-1 -2 y -15/16 b. y=-3 x y c. d. e. f. g. h. -1 -1 0 1 2 3 -3/4 0 3 15 63 0 1 2 3 -1,5 0 3 9 21 4x -1=0 4x =1 x = 0, dus (0,0). 3(2x)-3=0 3(2x) =3 (2x) = 1 x = 0, dus (0,0). x 4 -1=15 4x =16 x = 2. 3(2x)-3=21 3(2x) =24 (2x) = 8 x = 3. 4x -1 =3(2x)-3 Stel (2x)=q. Dan: q2 -1 = 3q-3 q2 -3q+2 = 0 (q-2)(q-1)= 0 q=2 of q=1 (2x)=2 of (2x)=1 x=1 of x=0 (1,3) en (0,0) zijn de snijpunten. R\[0,1]. PAGINA 30 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2.4. functievoorschrift van exponentiële functies Opgave 33. f(x)=2ax+b. De grafiek gaat door (0,4) en (2,1). Bereken de waarden van a en b. a=-1, b=2. Opgave 34. f(x)=3ax+b. De grafiek gaat door (-1,27) en (0,3). Bereken de waarden van a en b. a=-2, b=1. Opgave 35. f(x)=(1/2)ax+b. De grafiek gaat door (0,1/4) en (3,2). Bereken de waarden van a en b. a=-1, b=2. Opgave 36. f(x)=5ax+b. De grafiek gaat door (0,5) en (2,125). Bereken de waarden van a en b. a=1, b=1. Opgave 37. f(x)=2ax+b. De grafiek gaat door (1,2) en (0,16). Bereken de waarden van a en b. a=-3, b=4. PAGINA 31 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 3. Logaritmische functies 3.1 logaritme. Opgave 38. Bereken de volgende logaritmen: a. log 1 2 log 2 2 log 16 2 log 32 2 log 64 2 =0 =1 =4 = 5. =6 log 1024= 10 2 log 1 =0 log 10 log 0,01 log 0,1 =1 = -2 log 100 log 1000 log 4 = -1 =2 2 log 9 =2 3 log 121 = 2 11 =2 log 1024= 5 4 log 144 = 2 12 =3 log 729 = 6 3 b. log ½ 2 = -1 log 0,001 =-3 log 1/8 = -3 log 10.000= 4 2 log 128 = 7 2 log 1/8 = -3 log 1/4 4 2 =2 7 log 256 =4 log 1 4 log 4 6 log 1/32=-5 2 log 1 6 log 49= 2,172 6 log 16 log 1/16= -4 log 1/36 = -2 =0 PAGINA 32 49=2, 4181 =1 4 2 log 5 log 4 log 1/4 = -2 =2 = -1 4 2 2 log 49=2,8074 4 log 49= 2 7 log 343= 3 log 10 log 4 =1 =0 = 0,602 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 c. log 1 3 =0 log 1/3 = -1 3 log 243= 5 3 log 1 2 log 1 3 log 1 4 log 1 5 log 1 =0 =0 =0 =0 =0 log 9 = 2 3 log81 = 4 3 log -3 3 log ½ 2 = leeg = -1 log 1/3 = -1 3 log 1/4 = -1 4 log 1/7 = -1 log 1/9 = -2 3 log 27 3 =3 log 1/27= -3 3 log 1/4 = -2 2 log 1/9 = -2 3 log 1/64= -3 4 log 1/25= -2 7 5 log 1/10= -1 log 1/100= -2 d. log 3 2 log 5 2 log 18 2 log 32 2 = 1,585 = 2,322 = 4,170 =5 log 16 log 12 log 150 log 100 = 1,204 = 1,079 = 2,176 =2 PAGINA 33 log 70 = 6,129 2 log 9 =2 3 log 100 = 1,921 11 log 1024= 5. 4 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 3.2 rekenregels & oplossen van vergelijkingen. Opgave 39. Controleer de volgende gelijkheden! log 4 + 2log 16 2 log 8 + log 8 2 2 log 9 + 3log 3 3 log 32 - log 8 2 log 16 : 2 2 log 8 2 log 43 = 2log 64 = 2log 64 = 3log 32 = 2log 4 = 2log 2 =3· 2log 4 2 goed log 2 2 + 2log 8 = 2log 16 goed goed log 4 + 2 log 1/2 = 2log 2 2 goed fout log 64 - 2 log 16 2 = log 4 2 goed goed log100 - log 10 = log 10 goed fout log 1/2+ 2log 16 = 2log 8 goed 2 goed Opgave 40. Bereken de volgende sommen: log 2 + 3log 4½ 3 log 1/3 + =2 log 24 =3 2 2 log 1/2 + 3log 54 =3 3 log 32 - log 8 2 log 32 : 2 2 log 8 2 =2 = 5/3 log 2/5 + 2log 40 =4 2 log 3 + 2 log 1/3 =0 2 log 100 - 5log 4 =2 log 1/3+ 2log 51 =4,087 5 log 800 - log 8 2 =2 3.3 de grafiek van een logaritmische functie Opgave 41. PAGINA 34 ( decimalen) 3 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Noteer van onderstaande functies: 1. het domein a. b. c. d. e. f. g. 2 f(x)= log(2x-7) + 4 domein: x>3,5 g(x)= 3log(3x-8) - 3 domein: x>8/3 h(x)= 5log(8-2x) - 3 domein: x<4 p(x)= 2log(-3x+6)- 3 domein: x<2 q(x)= 3log(x-5) - 1 domein: x>5 4 r(x)= log(½x-8) - 2 domein: x>16 3 s(x)= log(-x+3) +5 domein: x<3 2. de vergelijking van de asymptoot. Asymptoot: x=3,5. Asymptoot: x=8/3. Asymptoot: x=4. Asymptoot: x=2. Asymptoot: x=5. Asymptoot: x=16. Asymptoot: x=3. PAGINA 35 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 42. Teken de grafieken van de volgende functies in een rooster. Maak handige tabellen, teken steeds de verticale asymptoot. Noteer het domein. a. f(x)= 2log(x) + 4 Het domein is x>0, de asymptoot is x=0. x 1/16 1/8 1/4 1/2 1 2 4 8 16 log(x) -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 log(x)+ 4 0 1 2 3 4 5 6 7 8 2 2 b. f(x)= 3log(x) - 3 Het domein is x>0, de asymptoot is x=0. x 1/9 1/3 1 3 9 27 81 3 log(x) -2 -1 0 1 2 3 4 log(x)-3 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 3 c. f(x)= 5log(x) - 2 Het domein is x>0, de asymptoot is x=0. x 1/25 1/5 1 5 25 125 5 log(x) -2 -1 0 1 2 3 log(x)-2 -4 -3 -2 -1 0 1 5 d. f(x)= 4log(x) +2 Het domein is x>0, de asymptoot is x=0. x 1/16 1/4 1 4 16 64 log(x) -2 -1 0 1 2 3 log(x)+2 0 1 2 3 4 5 4 4 PAGINA 36 UITWERKING 42e. EXP EN LOG FUNCTIES f(x)= 3log(x+1) - 1 Het domein is x>-1, de asymptoot is x=-1. x -8/9 -2/3 0 2 8 26 x+1 1/9 1/3 1 3 9 27 3 log(x+1) -2 -1 0 1 2 3 log(x+1)-1 -3 -2 -1 0 1 2 3 f. f(x)= 4log(x-1) + 2 Het domein is x>1, de asymptoot is x=1. x 17/16 5/4 2 5 17 x-1 1/16 1/4 1 4 16 log(x-1) -2 -1 0 1 2 log(x-1)+2 0 1 2 3 4 4 4 g. f(x)= 2log(-x) +5 Het domein is x<0, de asymptoot is x=0. x -1/16 -1/8 -1/4 -1/2 -1 -2 -4 -8 -16 (-x) 1/16 1/8 1/4 1/2 1 2 4 8 16 log(-x) -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 log(-x)+5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 2 2 h. 417.07 f(x)= 2log(x+3) - 1 Het domein is x>-3, de asymptoot is x=-3. -2,875 -2,75 -2,5 -2 -1 1 5 13 29 (x+3) 1/8 1/4 1/2 1 2 4 8 16 32 2 log(x+3) -3 -2 -1 0 1 2 3 4 5 log(x+3)-1 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 2 x PAGINA 37 UITWERKING i. EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 f(x)= 2log(x-2) - 2 Het domein is x>2, de asymptoot is x=2. x 9/4 5/2 3 4 6 10 18 34 66 (x-2) 1/4 1/2 1 2 4 8 16 32 64 2 log(x-2) -2 -1 0 1 2 3 4 5 6 log(x-2)-2 -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4 2 3.4 vergelijkingen met logaritmen Opgave 43. Los op: a. log(2x-7) = 0 2 log(2x-7) = 2log(1) 2 2x-7 2x x b. = 1 = = 4. 8 2 log(2x-5) = 1 log(2x-5) = 2log(2) 2x-5 = 2 2x = 7 x = 3,5. 2 c. 2 log(3x-4) = 3 log(3x-4) = 2log(8) 3x-4 = 8 3x = 12 x = 4. 2 d. 3 log(2x-1) = -1 log(2x-1) = 3log(1/3) 2x-1 = 1/3 2x = 4/3 3 PAGINA 38 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES x e. = 2/3. 5 log(3-2x) = 0 log(3-2x) = 5log(1) 3-2x = 1 -2x = -2 x = 1. 5 f. 2 log(2x-7) = 1 log(2x-7) = 2log(2) 2x-7 = 2 2x = 9 x = 4,5. 2 g. 2 log(2x-1) - 1 = 2 log(2x-1) =3 = 2log(8) 2x-1 = 8 2x = 9 x = 4,5. 2 h. 2 log(3x-2) - 2 = 1 log(3x-2) = 3= 2log(8) 3x-2 = 8 3x = 10 x = 10/3. 2 i. 3 log(2-3x) - 1 = 2 log(2-3x) = 3 = 3log(27) 2-3x = 27 -3x = 25 x = -25/3. 3 j. 2 log(2x-5) - 1 = -2 log(2x-5) = -1 = 2log(1/2) 2x-5 = 1/2 2x = 11/2 x = 11/4. 2 k. 5 log(4x-12) +1 = 3 log(4x-12) = 2 = 5log(25) 4x-12 = 25 5 PAGINA 39 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 4x x l. = = 37 37/4. 2 log(2x-11) +1 = 1 log(2x-11) = 0 = 2log(1) 2x-11 = 1 2x = 12 x = 6. 2 m. 2 log( x-1) = - 2log(x-3) + 3 2 log(x-1) = - 2log(x-3) + 2log(8) 2 2 log(x-1) + log(x-3) = 2log(8) 2 log(x-1)(x-3) = 2log(8) 2 2 2 log( x -4x+3 ) = log(8) x2-4x+3 = 8 2 x -4x-5 = 0 (x-5)(x+1) =0 x=5, of x=-1. x=-1 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {5}. n. 2 log (x-2) = - 2log(x-4) + 3 2 log(x-2) = - 2log(x-4) + 2log(8) 2 2 log(x-2) + log(x-4) = 2log(8) 2 log(x-2)(x-4) = 2log(8) 2 2 2 log( x -6x+8 ) = log(8) x2-6x+8 = 8 2 x -6x = 0 (x)(x-6) =0 x=0, of x=6. x=0 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {6}. . o. 2 log (x+2) = - 2log(x) +3 log(x+2) = - 2log(x) + 2log(8) 2 log(x+2) + 2log(x) = 2log(8) 2 log(x+2)(x) = 2log(8) 2 log( x2+2x ) = 2log(8) x2+2x = 8 x2+2x -8 = 0 (x-2)(x+4) =0 x=2, of x=-4. x=-4 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {2}. 2 PAGINA 40 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES p. 3 log x = - 3log(x-6) + 3 3 log(x) = - 3log(x-6) + 3log(27) 3 log(x) + 3log(x-6) = 3log(27) 3 log(x)(x-6) = 3log(27) 3 log( x2-6x ) = 3log(27) 2 x -6x = 0 2 x -6x-27 = 0 (x-9)(x+3) =0 x=9, of x=-3. x=-3 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {9}. q. 3 r. 3 log(x+2) = - 3log(x-4) + 3 3 log(x+2) = - 3log(x-4) + 3log(27) 3 log(x+2) + 2log(x-4) = 3log(27) 3 log(x+2)(x-4) = 3log(27) 3 log( x2-2x-8) = 3log(27) 2 x -2x-8 = 27 2 x -2x-35 = 0 (x-7)(x+5) =0 x=7, of x=-5. x=-5 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {7}. . log(x+4) = - 3log(x-2) + 3 3 log(x+4) = - 3log(x-2) + 3log(27) 3 log(x+4) + 2log(x-2) = 3log(27) 3 log(x+4)(x-2) = 3log(27) 3 log( x2+2x-8) = 3log(27) 2 x +2x-8 = 27 2 x +2x-35 = 0 (x-5)(x+7) =0 x=5, of x=-7. x=-7 vervalt vanwege de domein-eis bij logaritmen. Oplossing is {5}. PAGINA 41 417.07 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 44. Los op: a. 5 log( x) = - 5log(x-20) + 3 5 log( x) + log(x-20) = + 3 5 log( x) + 5log(x-20) = 5log( 125) 5 log( x)(x-20) = 5log( 125) 5 log( x2-20x) = 5log( 125) 2 x -20x = 125 2 x -20x-125 = 0 (x-25)(x+5) = 0 x=25 of x=-5 Oplossing is {25}, want x=-5 vervalt, omdat -5 buiten het domein valt! 5 b. 2 log (x-3) = - 2log(x+3) + 4 2 log( x-3) + log(x+3) = + 4 2 log( x-3) + 2log(x+3) = 2log( 16) 2 log( x-3)(x+3) = 2log( 16) 2 log( x2-9) = 2log( 16) 2 x -9 = 16 2 x -25 = 0 (x-5)(x+5) = 0 x=5 of x=-5 Oplossing is {5}, want x=-5 vervalt, omdat -5 buiten het domein valt! 2 c. 2 log (x+12) = - 2log(-x) 2 log( x+12)+ 2log(-x) = + 5 2 log( x+12) + 2log(-x) = 2log( 32) 2 log( x+12)(-x) = 2log( 32) 2 2 log( -x -12x) = 2log( 32) -x2-12x = 32 x2 +12x+32 = 0 (x+4)(x+8) = 0 x=-4 of x=-8 Oplossing is {-4,-8}. +5 PAGINA 42 UITWERKING 44d. 3 e. 3 f. 3 EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 log x = - 3log(x+18) +5 3 log( x) + 3log(x+18) = + 5 3 log( x) + 3log(x+18) = 3log( 243) 3 log( x)(x+18) = 3log( 243) 3 2 log( x +8x) = 3log( 243) x2+18x = 243 x2+18x-243 = 0 (x-9)(x+27) = 0 x=9 of x=-27 Oplossing is {9}, want x=-27 vervalt, omdat -27 buiten het domein valt! log(x+1) = - 3log(x+7) + 3 3 log( x+1)+3log(x+7) = + 3 3 log( x+1)+3log(x+7) = 3log( 27) 3 log( x+1)(x+7) = 3log( 27) 3 log( x2+8x+7) = 3log( 27) 2 x +8x+7 = 27 2 x +8x-20 = 0 (x-2)(x+10) = 0 x=2 of x=-10 Oplossing is {2}, want x=-10 vervalt, omdat -10 buiten het domein valt! log(x) = - 3log(x-6) + 3 3 log( x) + 3log(x-6) = + 3 3 log( x) + 3log(x-6) = 3log( 27) 3 log( x)(x-6) = 3log( 27) 3 2 log( x -6x) = 3log( 27) x2-6x = 27 x2-6x-27 = 0 (x-9)(x+3) = 0 x=9 of x=-3 Oplossing is {9}, want x=-3 vervalt, omdat -3 buiten het domein valt! PAGINA 43 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 3.5 logaritmische functie: onderzoek & grafiek Opgave 45. f(x)= 2log(x) -2 a. b. c. d. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). a. b. c. Het domein is x>0. De vergelijking van de asymptoot is x=0. 2 Nulpunt: log(x) -2 =0 2 log(x) =2 2 log(x) =2log(4) x = 4 Punt (4,0) d. x 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x) -2 -1 0 1 2 3 log(x) 2 -4 -3 -2 -1 0 1 2 2 Opgave 46. a. b. c. d. e. a. b. c. f(x)= 2log(x+2) -2 Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Bereken de coördinaten van het snijpunt met de y-as. Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Het domein is x>-2. De vergelijking van de asymptoot is x=-2. 2 Nulpunt: log(x+2) -2 =0 2 log(x+2) =2 2 log(x+2) =2log(4) x = 2 Punt (2,0) d. x -1,75 -1,5 -1 0 2 6 x+2 1/4 1/2 1 2 4 8 PAGINA 44 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2 417.07 log(x+2) -2 -1 0 1 2 3 log(x+2) -2 -4 -3 -2 -1 0 1 2 Opgave 47. a. b. c. d. e. a b. c. d. e. f(x)= 2log(-x) Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Bereken de coördinaten van het snijpunt met de y-as. Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Het domein is x<0. De vergelijking van de asymptoot is x=0. 2 Nulpunt: log(-x) =0 2 log(-x) =2log 1 -x = 1 Punt (-1,0) f(0)=bestaat niet. x -1/4 -1/2 -1 -2 -4 -8 -x 1/4 1/2 1 2 4 8 log(-x) -2 -1 0 1 2 3 2 Opgave 48. a. b. c. d. a. b. c. f(x)= 2log(x-1) +1 Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Het domein is x>1. De vergelijking van de asymptoot is x=1. 2 Nulpunt: log(x-1)+1 =0 2 log(x-1) =-1 2 log(x-1) =2log(1/2) x-1 = 1/ 2 Punt (3/2,0). d. 1,25 1,5 2 3 5 9 x-1 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x-1) -2 -1 0 1 2 3 2 x PAGINA 45 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 2 log(x-1)+1 -1 0 1 417.07 2 3 4 Opgave 49. f(x)= - 2log(x) -4 a. b. c. d. e. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)=3. a. b. c. Het domein is x>0. De vergelijking van de asymptoot is x=0. Nulpunt: -2log(x)-4 =0 -2log(x) =4 2 log(x) =-4 =2log(1/16) x = 1/16 Punt (1/16,0). d. e -2 x 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(x) -2 -1 0 1 2 3 -2log(x) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(x)-4 -2 -3 -4 -5 -6 -7 log(x)-4 - log(x) 2 log(x) =-7 2 log(x) x 2 =3 =7 =2log1/128 = 1/128 PAGINA 46 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 50. a. b. c. d. e. a. b. c. f(x)= 5log(x-3) -1 Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)=-4. Het domein is x>3. De vergelijking van de asymptoot is x=3. 5 Nulpunt: log(x-3)-1 =0 5 log(x-3) =1 5 log(x-3) =1 =5log(5) x-3 =5 x =8 Punt (8,0). d. x 3+1/25 3+1/5 4 8 28 128 x-3 1/25 1/5 1 5 25 125 log(x-3) -2 -1 0 1 2 3 log(x-3)-1 -3 -2 -1 0 1 2 5 5 e 5 log(x-3)-1 log(x-3) 5 log(x-3) 5 log(x-3) x 5 =-4 =-3 =5log(1/125) =5log1/125 = 3+ 1/125. PAGINA 47 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 51. f(x)= log(2x-4) +4 2 a. b. c. d. e. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)=8. a. b. c. Het domein is x>2. De vergelijking van de asymptoot is x=2. 2 Nulpunt: log(2x-4)+4 =0 2 log(2x-4) =-4 2 log(2x-4) =-4 =2log(1/16) 2x-4 =1/16 2x =4+1/16 x =2+1/32. Punt (65/32,0). d. e 2 x 2,125 2,25 2,5 3 4 6 2x-4 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(2x-4) -2 -1 0 1 2 3 2 log(x-4)+4 2 3 4 5 6 7 log(2x-4)+4 log(2x-4) 2 log(2x-4) 2x-4 x 2 =8 =4 =2log(16) = 16 = 10. PAGINA 48 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 52. f(x)= - 2log(2x+5) -1 a. b. c. d. e. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)=-4. a. b. c. Het domein is x>-2,5. De vergelijking van de asymptoot is x=-2,5. Nulpunt: -2log(2x+5)-1 =0 -2 log(2x+5) =1 2 log(2x+5) =-1 =2log(1/2) 2x+5 =1/2 2x =-4,5 x =-2,25. Punt (-9/4,0). d. e x -2,375 -2,25 -2 -1,5 -0,5 1,5 2x+5 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(2x+5) -2 -1 0 1 2 3 -2log(2x+5) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(2x+5)-1 1 0 -1 -2 -3 -4 -2log(2x+5)-1 =-4 -2log(2x+5) 2 log(2x+5) 2x+5 x =-3 =3 = = = 2log(8) 8 1,5. PAGINA 49 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 53. f(x)= - 2log(4x-6)+1 a. b. c. d. e. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)=-4. a. b. c. Het domein is x>1,5. De vergelijking van de asymptoot is x=1,5. Nulpunt: -2log(4x-6)+1 =0 -2log(4x-6) =-1 2 log(4x-6) =1 =2log(2) 4x-6 =2 4x =8 x =2. Punt (2,0). d. e x 1,5625 1,625 7/4 2 2,5 3,5 4x-6 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(4x-6) -2 -1 0 1 2 3 -2log(4x-6) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(4x-5)+1 3 2 1 0 -1 -2 -2log(4x-6)+1 =-4 -2log(4x-6) 2 log(4x-6) 4x-6 4x x =-5 =5 = = = = 2log(32) 32 38 9,5. PAGINA 50 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 54. f(x)= 2log(x-5)+2 a. b. c. d. e. f. g. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Bereken de coördinaten van het snijpunt met de y-as. Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= 4. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) 4. h. Voor welke x-waarden geldt dat: 0< f(x) 4. i. Arceer V, als V={(x,y)RXRy 2log(x-5)+2} a. b. c. Het domein is x>5. De vergelijking van de asymptoot is x=5. 2 Nulpunt: log(x-5)+2 =0 2 log(x-5) =-2 2 log(x-5) =-2 =2log(1/4) x-5 =1/4 x =5+1/4 d. e. Punt (21/4,0). f(0)= 2log(0-5)+2= bestaat niet! x 5,25 5,5 6 7 9 13 x-5 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(x-5) -2 -1 0 1 2 3 log(x-5)+2 0 1 2 3 4 5 2 f. 2 log(x-5)+2 log(x-5) 2 log(x-5) x-5 x 2 g. h. i. =4 =2 =2 = = = 2log(4) 4 9. [9,>. <21/4,9]. Vlakdeel onder de grafiek! Zie tekening. PAGINA 51 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 55. f(x)= 3log(2x-1)-1 a. b. c. d. e. f. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= 1. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) 1. g. Voor welke x-waarden geldt dat: 0< f(x) h. Arceer V, als V={(x,y)RXRy 3log(2x-1)-1 } a. b. c. Het domein is x>0,5. De vergelijking van de asymptoot is x=0,5. 3 Nulpunt: log(2x-1)-1 =0 3 log(2x-1) =1 3 log(2x-1) =1 =3log(3) 2x-1 =3 2x =4 x =2 Punt (2,0). 1. d. x 5/9 2/3 1 2 5 14 2x-1 1/9 1/3 1 3 9 27 log(2x-1) -2 -1 0 1 2 3 log(2x-1)-1 -3 -2 -1 0 1 2 3 3 e 3 log(2x-1)-1 =1 log(2x-1) =2 3 log(2x-1) =2 = 3log(9) 2x-1 = 9 2x = 10 x = 5. [5,>. <2,5]. Vlakdeel boven de grafiek! Zie tekening. 3 g. h. i. PAGINA 52 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 56. f(x)= 2log(x-1)-1 a. b. c. d. e. f. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= 2. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) 2. g. Voor welke x-waarden geldt dat: h. Arceer V, als V={(x,y)RXRy< 2log(x-1)-1 } a. b. c. Het domein is x>1. De vergelijking van de asymptoot is x=1. 2 Nulpunt: log(x-1)-1 =0 2 log(x-1) =1 2 log(x-1) =1 =2log(2) x-1 =2 x =3 Punt (3,0). 0< f(x) 2. d. x 1,25 1,5 2 3 5 9 x-1 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x-1) -2 -1 0 1 2 3 log(x-1)-1 -3 -2 -1 0 1 2 2 2 e 2 log(x-1)-1 log(x-1) 2 log(x-1) x-1 x 2 f. g. i. =2 =3 =3 = = = 2log(8) 8 9. <,9]. <3,9]. Vlakdeel onder de grafiek! Zie tekening. PAGINA 53 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 57. f(x)= 2log(-x+2)+1 a. b. c. d. e. f. g. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Bereken de coördinaten van het snijpunt met de y-as. Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= 4. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) 4. h. Voor welke x-waarden geldt dat: 0< f(x) i. Arceer V, als V={(x,y)RXRy> log(-x+2)+1} a. b. c. Het domein is x<2. De vergelijking van de asymptoot is x=2. 2 Nulpunt: log(-x+2)+1 =0 2 log(-x+2) =-1 2 log(-x+2) =-1 =2log(1/2) -x+2 =1/2 -x =-1,5 Punt (3/2,0). f(0)=2, dus punt (0,2). d. e. x 1,75 1,5 1 0 -2 -6 -x+2 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(-x+2) -2 -1 0 1 2 3 log(-x+2)+1 -1 0 1 2 3 4 2 f. 2 log(-x+2)+1 =4 log(-x+2) =3 2 log(-x+2) =3 = 2log(8) -x+2 = 8 -x = 6. x = -6 <,-6]. [-6,3/2>. Vlakdeel boven de grafiek! Zie tekening. 2 g. h. i. 4. 2 Opgave 58. PAGINA 54 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 f(x)= - 4log(2x-3)+1 a. b. c. d. e. f. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= -1. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) -1. g. Voor welke x-waarden geldt dat: h. Arceer V, als V={(x,y)RXRy>- 4log(2x-3)+1} a. b. c. Het domein is x>1,5. De vergelijking van de asymptoot is x=1,5. Nulpunt: -4log(2x-3)+1 =0 -4log(2x-3) =-1 4 log(2x-3) =1 =4log(4) 2x-3 =4 2x =7 Punt (7/2,0). -1< f(x) 0. d. e. f. g. h. x 1,53125 1,625 2 3,5 9,5 33,5 2x-3 1/16 1/4 1 4 16 64 4 log(2x-3) -2 -1 0 1 2 3 -4log(2x-3) 2 1 0 -1 -2 -3 -4log(2x-3)+1 3 2 1 0 -1 -2 -4log(2x-3)+1 =-1 4 - log(2x-3) =-2 4 log(2x-3) =2 = 4log(16) 2x-3 = 16 2x = 19 x = 9,5. <,19/2]. [7/2,19/2>. Vlakdeel boven de grafiek! Zie tekening. PAGINA 55 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 3.6 snijpunten van verschillende functies. Opgave 59. a. b. c. d. a. f(x)= 2log( x-1) g(x)= - 2log(x-3) + 3 Teken de grafieken in een rooster. Bereken de coördinaten van de snijpunten van beide grafieken. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>g(x). Los op: f(x)+g(x)=4. Domein f(x) is x>1. Asymptoot x=1. x 1,25 1,5 2 3 5 9 x-1 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x-1) -2 -1 0 1 2 3 2 Domein g(x) is x>3. Asymptoot is x=3 b. c. d. x 3,25 3,5 4 5 7 11 x-3 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(x-3) -2 -1 0 1 2 3 -2log(x-3) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(x-3)+3 5 4 3 2 1 0 2 log( x-1) = - 2log(x-3) + 3 2 log( x-1)+ 2log(x-3) = 3 2 2 log( x-1)(x-3) =3 = log(8) 2 x -4x+3 = 8 2 x -4x-5 = 0 (x-5)(x+1) = 0 x=5 of x=-1 Snijpunt wordt dan (5,2), x=-1 vervalt, want deze waarde is geen element van beide domeinen! [5,>. 2 log( x-1) +- 2log(x-3) + 3 =4 2 log( x-1) = 2log(x-3) + 1 2 log( x-1) = 2log(x-3) + 2log(2) 2 log( x-1) = 2log(x-3)(2) 2 log( x-1) = 2log(2x-6) x-1 = 2x-6 -x = -5 x = 5. PAGINA 56 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 60. a. b. c. d. f(x)= 2log (x-2) g(x)= - 2log(x-4) + 3 Teken de grafieken in een rooster. Bereken de coördinaten van de snijpunten van beide grafieken. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). Los op: f(x)+g(x)=4. a. Domein f(x) is x>2. Asymptoot x=2. x 2,25 2,5 3 4 6 10 x-2 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x-2) -2 -1 0 1 2 3 2 Domein g(x) is x>4. Asymptoot is x=4 b. x 4,25 4,5 5 6 8 12 x-4 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(x-4) -2 -1 0 1 2 3 -2log(x-4) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(x-4)+3 5 4 3 2 1 0 2 log( x-2) = - 2log(x-4) + 3 2 log( x-2)+ log(x-4) = 3 2 2 log( x-2)(x-4) =3 = log(8) 2 x -6x+8 = 8 x2-6x = 0 (x)(x-6) = 0 x=0 of x=6 Snijpunt wordt dan (6,2), x=0 vervalt, want deze waarde is geen element van beide domeinen! <4,6]. 2 log( x-2) +- 2log(x-4) + 3 =4 2 log( x-2) = 2log(x-4) + 1 2 log( x-2) = 2log(x-4) + 2log(2) 2 log( x-2) = 2log(x-4)(2) 2 log( x-2) = 2log(2x-8) x-2 = 2x-8 -x = -6 x = 6. 2 c. d. Opgave 61. f(x)= 2log (x+2) g(x) = - 2log(x) PAGINA 57 +3 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 a. b. c. d. Teken de grafieken in een rooster. Bereken de coördinaten van de snijpunten van beide grafieken. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)g(x). Los op: f(x)+g(x)=4. a. Domein f(x) is x>-2. Asymptoot x=-2. x -1,75 -1,5 -1 0 2 6 x+2 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x+2) -2 -1 0 1 2 3 2 Domein g(x) is x>0. Asymptoot is x=0 b. x 1/4 1/2 1 2 4 8 2 log(x) -2 -1 0 1 2 3 -2log(x) 2 1 0 -1 -2 -3 -2log(x)+3 5 4 3 2 1 0 2 log( x+2) = - 2log(x) + 3 2 log( x+2)+ log(x) = 3 2 2 log( x+2)(x) =3 = log(8) 2 x +2x = 8 x2+2x-8 = 0 (x+4)(x-2) = 0 x=-4 of x=2 Snijpunt wordt dan (2,2), x=-4 vervalt, want deze waarde is geen element van beide domeinen! [2,>. 2 log( x+2) +- 2log(x) + 3 =4 2 log( x+2) = 2log(x) + 1 2 log( x+2) = 2log(x) + 2log(2) 2 log( x+2) = 2log(x)(2) 2 log( x+2) = 2log(2x) x+2 = 2x -x = -2 x = 2. 2 c. d. Opgave 62. a. f(x)= 3log(x+2) g(x)= - 3log(x-4) + 3 Teken de grafieken in een rooster. PAGINA 58 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 b. c. d. Bereken de coördinaten van de snijpunten van beide grafieken. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)<g(x). Los op: f(x)+g(x)=4. a. Domein f(x) is x>-2. Asymptoot x=-2. x -1,89 -1,67 -1 1 7 25 x+2 1/9 1/3 1 3 9 27 log(x+2) -2 -1 0 1 2 3 3 Domein g(x) is x>4. Asymptoot is x=4. b. c. d. x 4+1/9 4+1/3 5 7 13 31 x-4 1/9 1/3 1 3 9 27 3 log(x-4) -2 -1 0 1 2 3 -3log(x-4) 2 1 0 -1 -2 -3 -3log(x-4)+3 5 4 3 2 1 0 3 log( x+2) = - 3log(x-4) + 3 3 log( x+2)+ 3log(x-4) = 3 3 3 log( x+2)(x-4) =3 = log(27) 2 x -2x-8 = 27 x2 -2x-35 = 0 (x+5)(x-7) = 0 x=-5 of x=7 Snijpunt wordt dan (7,2), x=-5 vervalt, want deze waarde is geen element van beide domeinen! <4,7>. 3 log( x+2) +- 3log(x-4) + 3 =4 3 log( x+2) = 3log(x-4) + 1 3 log( x+2) = 3log(x-4) + 3log(3) 3 log( x+2) = 3log(x-4)(3) 3 log( x+2) = 3log(3x-12) x+2 = 3x-12 -2x = -14 x = 7. Opgave 63. a. b. c. f(x)= 3log x g(x)= - 3log(x-6) + 3 Teken de grafieken in een rooster. Bereken de coördinaten van de snijpunten van beide grafieken. Voor welke x-waarden geldt dat f(x)>g(x). PAGINA 59 UITWERKING a. EXP EN LOG FUNCTIES Domein f(x) is x>0. 417.07 Asymptoot x=0. x 1/9 1/3 1 3 9 27 log(x) -2 -1 0 1 2 3 3 Domein g(x) is x>6. Asymptoot is x=6. b. c. x 6+1/9 6+1/3 7 9 15 33 x-6 1/9 1/3 1 3 9 27 3 log(x-6) -2 -1 0 1 2 3 -3log(x-6) 2 1 0 -1 -2 -3 -3log(x-6)+3 5 4 3 2 1 0 3 log( x) = - 3log(x-6) + 3 3 log( x)+ 3log(x-6) = 3 3 3 log( x)(x-6) =3 = log(27) 2 x -6x = 27 x2 -6x-27 = 0 (x+3)(x-9) = 0 x=-3 of x=9 Snijpunt wordt dan (9,2), x=-3 vervalt, want deze waarde is geen element van beide domeinen! <9,>. PAGINA 60 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 3.7 functievoorschrift van logaritmische functies Opgave 64. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (1,2) en (-1,1) gaat. Het grondtal is 2. f(1)= 2log(a+b)=2=2log4, dus a+b=4. f(-1)=2log(-a+b)=1=2log2, dus -a+b=2. b=3 en a=1 Opgave 65. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (1,0) en (-1,1) gaat. Het grondtal is 3. f(1) = 3log(a+b)=0 = 3log1, dus f(-1)=3log(-a+b)=1 = 3log3, dus b=2 en a=-1 a+b=1. -a+b=3. Opgave 66. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (5,2) en (-1,1) gaat. Het grondtal is 4. f(5) = 4log(5a+b)=2 = 4log16, dus f(-1) = 4log(-a+b)=1 = 4log4, dus b=6 en a=2. 5a+b=16. -a+b=4. Opgave 67. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (1,0) en PAGINA 61 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 (4,4) gaat. Het grondtal is 2. f(1)= 2log(a+b)=0=2log1, dus f(4)=2log(4a+b)=4=2log16, dus b=-4 en a=5 a+b=1. 4a+b=16. Opgave 68. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (4,2) en (-4,0) gaat. Het grondtal is 7. f(4)= 7log(4a+b)=2=7log49, dus 4a+b =49. f(-4)=7log(-4a+b)=0=7log1, dus -4a+b = 1. b=25 en a=6. Opgave 69. f(x)= glog(ax+b). Bepaal de waarden van a en b, als de gegeven functie door (2,1) en (-8,1) gaat. Het grondtal is 2. f(2)= 2log(2a+b)=1=2log2, dus f(-8)=2log(-8a+b)=1=2log2, dus b=2 en a=0 a+b=2. -a+b=2. 3.8. toepassingen: exponentiële & logaritmische functies Opgave 70. Als de bevolking vanaf het begin van het jaar 1900 elk jaar met 4% zou zijn gestegen, in welk jaar zou dan de beginwaarde verdubbeld zijn? De groeifactor id 1,04. De beginwaarde is 1. PAGINA 62 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 De eindwaarde is 1(1,04)x = 2. x=1,04log2= log2 : log(1,04)=17,673 jaren. Dus in 1917. Na hoeveel jaren was het bevolkingsaantal verviervoudigd? De groeifactor is 1,04. De beginwaarde is 1. De eindwaarde is 1(1,04)x = 4. x=1,04log4= log4 : log(1,04)=35,346 jaren. Opgave 71. Als de bevolking vanaf het begin van het jaar 2000 elk jaar met 2% zal stijgen, in welk jaar vindt er dan verdubbeling van de beginwaarde plaats? De groeifactor is 1,02. De beginwaarde is 1. De eindwaarde is 1(1,02)x = 2. x=1,02log2= log2 : log(1,02)=35,003 jaren. Dus in 1935. Na hoeveel jaren is het bevolkingsaantal vervijfvoudigd? De groeifactor is 1,02. De beginwaarde is 1. De eindwaarde is 1(1,02)x = 5. x=1,02log5= log5 : log(1,02)=81,274 jaren. PAGINA 63 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 72. De winkelvoorraad neemt elk jaar met 4% af. Bereken de halveringstijd. De groeifactor is 0,96. De eindwaarde is 0,96x. 0,96x=0,5. x= 0,96 log 0,5= log 0,5 : log 0,96=16,980. Dus na 16,98 jaren. De halveringstijd is 16,98 jaren. Opgave 73. Begin 2000 wonen er in Nederland 16 miljoen mensen. De bevolking groeit exponentieel. Begin a. b. c. 2010 wonen er in Nederland 17 miljoen mensen. Bereken de groeifactor. Bereken het groeipercentage. Als de groeifactor niet veranderd, hoeveel inwoners telt Nederland dan in 2020. a. De groeifactor noemen we q. Dan geldt dat 16.000.000 q10 = 17.000.000 q10 = 17.000.000:16.000.000 q10 = 1,0625 q = 1,06250,1 = 1,0060809 Het groeipercentage is dan 6,0809 promille. 16.000.000 (1,0060809)20 = 18.062.509 inwoners. b. c. Opgave 74. In de maand juni groeit elke dag een hoeveelheid waterplanten met 25%. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken de verdubbelingstijd. c. Als de groeifactor niet veranderd, hoeveel procenten is de kolonie waterplanten dan gegroeid na 30 dagen? a. groeifactor is 1,25. De beginwaarde is 1. b. De verdubbelingstijd is (1,25)x= 2. x=1,25log2= log2 : log(1,25)=3,106 dagen. c. (1,25)30=807,794. Dan is de populatie gegroeid van 1 naar 807,794. Dat is dus een groei van 80.679,4 %. PAGINA 64 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 75. Karel zet 1.000 euro's op de bank. Na 40 jaren wil hij 4.000 euro's terug ontvangen (we houden geen rekening met eventuele belastingen). a. Hoe hoog moet dan de jaarlijkse (gelijkblijvende) rente zijn? b. Bereken de verdubbelingstijd. a. De groeifactor noemen we q. Dan geldt dat 1.000 q40 = 4.000 q40 = 4 q = 41/40 = 1,0352649 Het rentepercentage is dan 3,52649 %. b. (1,0352649)x = 2. x= 1,0352649 log 2= log2 : log1,0352649 = 20,000 jaren. Opgave 76. De ozonlaag neemt elk jaar met 2,1% af. Bereken de halveringstijd. De groeifactor is 0,979. De eindwaarde is 0,979x. 0,979x=0,5. x= 0,979 log 0,5= log 0,5 : log 0,979= 32,659. Dus na 32,659 jaren. De halveringstijd is 32,659 jaren. Opgave 77. Begin 2000 wonen er in Oslo 600.000 mensen. De bevolking groeit exponentieel. Begin 2025 wonen er in Oslo 900.000 mensen. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken het groeipercentage. c. Als de groeifactor niet veranderd, hoeveel inwoners telt Oslo dan in 2020. a. De groeifactor noemen we q. Dan geldt dat 600.000 q25 = 900.000 q25 = 1,5 q = (1,5)1/25 = 1,0163508 b. c. Het rentepercentage is dan 1,63508 %. 600.000 (1,0163508)20 = 829.896 inwoners. PAGINA 65 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 78. In de maanden mei, juni, juli en augustus groeit elke dag een populatie muizen met 8%. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken de verdubbelingstijd. c. Als de groeifactor niet veranderd, hoeveel procenten is de populatie muizen dan gegroeid na 100 dagen? a. groeifactor is 1,08. b. De verdubbelingstijd is (1,08)x= 2. x=1,08log2= log2 : log(1,08)=9,006 dagen. c. (1,08)100= 2199,7613. Dan is de populatie gegroeid van 1 naar 2199,7613. Dat is dus een groei van 219.876,13 %. Opgave 79. We zetten 20.000 euro's op de bank. We krijgen elk jaar 7% rente. a. Bereken de verdubbelingstijd. b. Bereken de waarde na 10 jaren. c. Bereken de waarde na 20 jaren. d. Bereken de waarde na 30 jaren. a. groeifactor is 1,07. De verdubbelingstijd is (1,07)x= 2. x=1,07log2= log2 : log(1,07)=10,245 jaren. b. 20.000 (1,07)10= 39.343,028 euro's. c. 20.000 (1,07)20= 77393,69 euro's. d. 20.000 (1,07)30= 152.45,1 euro's. Opgave 80. We krijgen 6% rente per jaar als we 25 jaren lang geld vastzetten op een bank. Het eindkapitaal moet 60.000 euro's zijn. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken de verdubbelingstijd. c. Bereken beginwaarde. a. groeifactor is 1,06. b. De verdubbelingstijd is (1,06)x= 2. x=1,06log2= log2 : log(1,06)=11,896 jaren. c. beginwaarde (1,06)25= 60.000. beginwaarde (4,2918707)= 60.000. beginwaarde is 60.000:4,2918707=13.979,92 euro's. PAGINA 66 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 Opgave 81. Begin 1999 zet iemand een onbekend bedrag op de bank. Per jaar ontvangt hij 8% rente. De waarde aan het begin 2008 is 43.978,10 euro's. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken de verdubbelingstijd. c. Bereken de beginwaarde. d. Bereken de eindwaarde na 25 jaren. a. groeifactor is 1,08. b. De verdubbelingstijd is (1,08)x= 2. x=1,08log2= log2 : log(1,08)= 9,006 jaren. c. beginwaarde (1,08)9= 43.978,10. beginwaarde (1,999)= 43.978,10. beginwaarde is 43.978,10:1,999=22.000 euro's. d. Eindwaarde is 22.000 (1,08)25= 150.666,45 euro's. Opgave 82. In 1520 zet Karel de Vijfde 10 gulden op de plaatselijke bank. Hij sluit een contract af waarin staat dat zijn nakomelingen in 2020 het gespaarde bedrag mogen verdelen. De afspraak is dat elk jaar 2% rente wordt bijgeschreven. Bereken hoeveel de nakomelingen mogen verdelen. Eindwaarde is 10 (1,02)500= 199.565,69 PAGINA 67 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 proefmoduletoets Duur: 1 lesuur. Opgave 1. a. b. c. d. e. f. g. Teken de grafiek van: f(x) = 2 4-x - 8 Teken de grafiek van: g(x) = 4 x-1 - 8 Bereken de coördinaten van het snijpunt van de grafieken van f(x) en g(x). Los op: f(x)= 8. Voor welke x-waarden geldt dat g(x)<0. Noteer het bereik van f(x). Voor welke waarden van x geldt dat: f(x)<g(x). a. Asymptoot y=-8. Nulpunt (1,0) x -1 0 1 2 3 4 5 6 y 24 8 0 -4 -6 -7 -7,5 -7,75 b. Asymptoot y=-8. Nulpunt (5/2,0) x 0 1 2 3 4 y -7.75 -7 -4 8 56 c. 24-x 24-x 4-x d. 4-x e. f. g. -8 -3x -8 2 24-x dus x=0. <,5/2>. <-8,>. <2,>. = 4x-1 = 4x-1 =2x-2 = -6 =8 = 16 -8 =22x-2 snijpunt (2,-4). =24 Opgave 2. f(x)=5ax+b. De grafiek gaat door (1,5) en (2,125). Bereken de waarden van a en b. f(1)=5 levert: f(2)=125 levert: 5a+b 52a+b = = 5= 125= 51, dus a+b=1. 53, dus 2a+b=3. -a = -2 a = 2 PAGINA 68 UITWERKING EXP EN LOG FUNCTIES 417.07 b = -1. Opgave 3. f(x)= 2log(x-5)+1 a. b. c. d. e. f. g. Noteer van deze functie het domein. Noteer van deze functie de vergelijking van de asymptoot. Bereken de ligging van het nulpunt ( snijpunt met de x-as). Bereken de coördinaten van het snijpunt met de y-as. Maak een tabel en teken de grafiek van f(x). Los op f(x)= 3. Voor welke waarden van x geldt dat: f(x) 3. h. Voor welke x-waarden geldt dat: 0< f(x) 3. i. Arceer V, als V={(x,y)RXRy 2log(x-5)+1} a. b. c. Het domein is x>5. De vergelijking van de asymptoot is x=5. 2 Nulpunt: log(x-5)+1 =0 2 log(x-5) =-1 2 log(x-5) =-1 =2log(1/2) x-5 =1/2 x =5,5 Punt (11/2,0). Geen snijpunt. d. e. x 5,25 5,5 6 7 9 13 x-5 1/4 1/2 1 2 4 8 log(x-5) -2 -1 0 1 2 3 log(x-5)+1 -1 0 1 2 3 4 2 2 e. 2 log(x-5)+1 =3 log(x-5) =2 2 log(x-5) =2 = 2log(4) x-5 = 4 x = 9 x = 9,5. [9,>. <11/2,9]. Vlakdeel onder de grafiek! Zie tekening. 2 f. g. h. PAGINA 69 Opgave 4. In de maand juli groeit elke dag een hoeveelheid waterplanten met 20%. a. Noteer de groeifactor. b. Bereken de verdubbelingstijd. c. Als de groeifactor niet veranderd, hoeveel procenten is de kolonie waterplanten dan gegroeid na 25 dagen? a. b. c. groeifactor is 1,20. De verdubbelingstijd is (1,20)x= 2. x=1,20log2= log2 : log(1,20)=3,802 dagen. (1,20)25= 95,396216. Dan is de populatie gegroeid van 1 naar 95,396216. Dat is dus een groei van 9439,6216 %. PAGINA 70