Formulekaart VWO Kansrekening Tellen n ! = n ⋅ (n − 1) ⋅ ... ⋅ 2 ⋅1 0! = 1 ⎛ n⎞ n! ⎜⎜ ⎟⎟ = ⎝ k ⎠ k ! (n − k ) ! Binomium van Newton : (a + b) = n n ⎛ n⎞ ∑ ⎜⎜⎝ k ⎟⎟⎠ a k b n−k k =0 Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: E ( X + Y ) = E ( X ) + E (Y ) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: σ ( X + Y ) = σ 2 ( X ) + σ 2 (Y ) n - wet : bij een serie van n onafhankelijk van elkaar herhaalde experimenten geldt voor de som S en het gemiddelde X van de uitkomsten X: E (S ) = n ⋅ E ( X ) σ (S ) = n ⋅ σ ( X ) E( X ) = E( X ) σ (X ) = σ (X ) n Binomiale verdeling Voor de binomiaal verdeelde toevalsvariabele X, waarbij n het aantal experimenten is en p de kans op succes per keer, geldt: n P( X = k ) = ⎛⎜ ⎞⎟ ⋅ p k ⋅ (1 − p) n − k met k = 0, 1, 2, .... , n k ⎝ ⎠ Verwachting: E( X ) = n ⋅ p Variantie: Var( X ) = n ⋅ p ⋅ (1 − p) Standaardafwijking: σ ( X ) = Var( X ) = n ⋅ p ⋅ (1 − p ) Normale verdeling Voor een toevalsvariabele X die normaal verdeeld is met gemiddelde µ en standaardafwijking σ geldt: Z= X −µ σ is standaard normaal verdeeld en ( ) g −µ ⎞ g −µ P( X < g ) = P⎛⎜ Z < ⎟=Φ σ ⎠ σ ⎝ Hierin is Φ de cumulatieve verdelingsfunctie van de standaardnormale verdeling. Formulekaart VWO 1 Algebra en verbanden Vergelijkingen vergelijking oplossing ax 2 + bx + c = 0 x= −b + D 2a 2 voorwaarde of x = −b − D 2a a ≠ 0, D ≥0 met D = b − 4ac 1 c >0, n >0 xn = c x = cn = n c gx =a log a x = g log a = a > 0 , g > 0, g ≠1 g x = gb g > 0, g ≠1 x = ln a a>0 log g log x = b ex = a ln x = b x=e b Machten en logaritmen regel voorwaarde 1 a −n = n a a>0 1 an =n a a >0, n>0 a p ⋅ aq = a p+q a>0 a p : a q = a p −q a>0 (a p ) q = a pq a>0 (ab) p = a p ⋅ b p a >0, b>0 g log a = p log a p log g g log a + g log b = g log ab a g log a − g log b = g log b g p g log a = p ⋅ log a g>0,g≠0,a>0,p>0,p≠1 g > 0 , g ≠ 1, a > 0 , b > 0 g > 0 , g ≠ 1, a > 0 , b > 0 g > 0 , g ≠ 1, a > 0 Verbanden Lineair verband H = b + a⋅t b is de beginwaarde en a is de helling of richtingscoëfficiënt Exponentieel verband H = b ⋅ gt b is de beginwaarde en g is de groeifactor Harmonische trilling H = d + a ⋅ sin b(t − c) of H = d − a ⋅ sin b(t − c) d is de evenwichtsstand, (c, d) is een beginpunt, 2π is de periode, a is de amplitude en a > 0 , b > 0 b Formulekaart VWO 2 Somformules voor rijen Voor de som S van de rekenkundige rij a, a + v, a + 2v, ... , a + (n − 1)v geldt: S =n⋅ eerste term + laatste term 2 Voor de som S van de meetkundige rij a, ar , ar 2 , ar 3 , ... , ar n −1 geldt: n −1 S= ∑ ar k = a ⋅ k =0 1− rn 1− r (r ≠ 1) Voor de som S van de oneindige meetkundige rij a, ar , ar 2 , ar 3 , ... S= ∞ met -1 < r < 1 geldt: 1 ∑ ar k = a ⋅ 1 − r k =0 Differentievergelijkingen recursievergelijking u (n + 1) = a ⋅ u (n) + b met beginwaarde u (0) directe formule u ( n) = b 1− a + (u (0) − b n )⋅a 1− a of u (n) = U + a n ⋅ (u (0) − U ) met U = b 1− a Als − 1 < a < 1 , dan geldt: lim u (n) = n →∞ exponentiële groei u (n + 1) = a ⋅ u (n) b 1− a u (n) = u (0) ⋅ a n logistische groei u (n + 1) = u (n) + c ⋅ u (n) ⋅ (G − u (n) ) waarbij G de grenswaarde is Differentiëren naam van de regel functie afgeleide constante maal f g ( x) = c ⋅ f ( x) g ′( x) = c ⋅ f ′( x) somregel s ( x) = f ( x) + g ( x) s ′( x) = f ′( x) + g ′( x) productregel p ( x) = f ( x) ⋅ g ( x) p ′( x) = f ′( x) ⋅ g ( x) + f ( x) ⋅ g ′( x) quotiëntregel q( x) = kettingregel f ( g ( x)) Formulekaart VWO f ( x) g ( x) q ′( x) = f ′( x) ⋅ g ( x) − f ( x) ⋅ g ′( x) ( g ( x)) 2 f ′( g ( x)) ⋅ g ′( x) 3 of df df dg = ⋅ dx dg dx standaardfunctie afgeleide f ( x) = c f ′(x) = 0 f ( x) = x n f ′( x) = n ⋅ x n−1 f ( x) = e x f ′( x) = e x f ( x) = g x met g > 0 f ′( x) = g x ⋅ ln g f ( x) = ln x f ′( x) = 1 x f ( x) = g log x met g > 0 en g ≠ 1 f ′( x) = 1 1 ⋅ x ln g f ( x) = sin x f ′( x) = cos x f ( x) = cos x f ′( x) = −sin x f ( x) = tan x f ′( x) = Lineaire benadering van f in a: 1 2 cos x = 1 + tan 2 x L( x) = f (a) + f ′(a) ⋅ ( x − a ) Integreren functie primitieve f ( x) = x n met n ≠ -1 f ( x) = 1 x F ( x) = 1 n +1 x +c n +1 F ( x) = ln | x | + c 1 ⋅ ax ln a f ( x) = a x met a > 0 F ( x) = +c f ( x) = e x F ( x) = e x + c f ( x) = ln x F ( x) = x ln x − x + c f ( x) = a log x met a > 0 en a ≠ 1 F ( x) = f ( x) = sin x F ( x) = − cos x + c f ( x) = cos x F ( x) = sin x + c 1 ⋅ ( x ln x − x) + c ln a Lengte van de grafiek van f op het interval [a, b] : L = b ∫ 1 + ( f ′( x)) 2 dx a Inhoud van een omwentelingslichaam dat ontstaat door de grafiek van de functie f b op het interval [a, b] om de x-as te wentelen: I = π ⋅ ( f ( x))2dx ∫ a Formulekaart VWO 4