Uitslag Veldraadpleging Scoringslijst wiskunde voorkennis en vaardigheden per domein van het hbo Naar aanleiding van de conferentie Aansluiting Mbo-Hbo van 9 april 2010 heeft de Werkgroep-hbo een vragenlijst samengesteld. Zie ook het verslag van de conferentie waar u naar de verschillende items verwezen wordt. http://www.nvvw.nl/werkgroepen/Werkgroep-HBO . Er is een respons van 82 geweest verspreid over de verschillende hoofddomeinen en verschillende hogescholen. Als hoofddomeinen zijn hierbij onderscheiden: ICT, Engineering, Applied Sciences, Built Environment, Business Administration, Commerce, Communications, Economics, Pabo, en Anders. Voor veel onderwerpen is het overduidelijk welke voorkennis beslist vereist is en in de vooropleiding aangebracht moet zijn. Deze eisen zijn hier en daar verschillend als het om goniometrie of logaritmen gaat. Voor sommige onderwerpen is het niet erg duidelijk. Opvallend is dat de pabo vrijwel geen eisen stelt aan wiskundevoorkennis. Ook opvallend is dat beleidsmedewerkers en opleidingscoördinatoren beduidend minder eisen stellen aan de vooropleiding dan docenten (iets om over na te denken?). Overzicht per domein (de domeinen uit de sector economie zijn samengenomen, de respons uit de sector(en) Lero was te summier om representatief te worden geacht). Legenda: Afkorting Betekenis ICT APS BEN ENG ECO Het hbo-domein ICT Het hbo-domein Applied Sceinces Het hbo-domein Built Environment Het hbo-domein Engeneering Het hbo-domein Economie Code Van 60 tot en met 100% van de respondenten uit het betreffende domein, vindt dit onderwerp gewenst als voorkennis en vaardigheid. Van 40 tot 60% van de respondenten uit het betreffende domein, vindt dit onderwerp gewenst als voorkennis en vaardigheid. Van 20 tot 40% van de respondenten uit het domein, vindt dit onderwerp gewenst als voorkennis en vaardigheid. Van 0 tot 20% van de respondenten uit het domein, vindt dit onderwerp gewenst als voorkennis en vaardigheid. 1 Overzicht per vaardigheid Bij de onderstaande opsomming van parate kennis, vaardigheden en competenties geldt dat een deel (mogelijk alleen in zijn grondvorm) bekend verondersteld mag worden vanuit de lagere leerjaren in het mbo of het vmbo-T. Denk bijvoorbeeld aan de voorrangsregels en het werken met haakjes, eenvoudige breukvormen en wortels. Ook is het denkbaar dat sommige ROC’s nu al aan verschillende onderwerpen en facetten aandacht besteden. Niettemin is het goed om alle onderwerpen te noteren die in de verschillende hbo-domeinen van belang zijn, omdat er in die domeinen op wordt voortgebouwd. Bij iedere rubriek staan rechts opmerkingen over de invulling van de vragenlijst en een grafiekje van de totaalscore van de verschillende onderdelen per rubriek. Wegens het sterk afwijkende patroon van de Pabo, zijn gegevsn hierover achterwege gelaten. Algebraïsche vaardigheden Op de plaats van A , B , a xb, C en D kunnen ook eenvoudige expressies staan zoals a 2 en x . x De vaardigheden genoemd bij A t/m D moeten in beide richtingen kunnen worden uitgevoerd, tenzij anders is vermeld. Voorwaarden zoals: noemers van breuken zijn ongelijk 0; vormen onder worteltekens zijn groter of gelijk aan 0, zijn niet vermeld. Onderwerp A. Breukvormen 1. 2. 3. 4. 5. B. Wortelvormen C. Bijzondere producten ICT Facet APS BEN ENG ECO A C AD BC B D BD A A BC C B B B A B A 1 A B A B C C C C A C AC B D BD A AC B B C 1. A B A B 2. A B 1. A B 2 A 2 A B B 2 ( A B) 2 2. A2 B2 ( A B) ( A B) 3. kwadraat afsplitsen: x 2 p x q schrijven in de vorm ( x r )2 s 4. haakjes wegwerken en som-product-methode: ( x a) ( x b) x 2 (a b) x a b D. Machten en logaritmen 1. Getal van Euler a p aq a pq p q pq 3. a : a a 2. 2 Onderwerp ICT Facet 4. (a ) a p q APS BEN ENG ECO pq (a b) p a p b p 1 a p 6. ap 5. 1 a ap g 8. log( a) g log( b) g log( a b) g log( a) g log( b) g log( ba ) 9. 7. 10. p g log( a p ) p g log( a) p log( a) log( g ) ln( a) g 12. log( a) ln( g ) 11. E. Goniometrie F. 'Herleidingen' uitvoeren aan de hand van de elementen genoemd bij A - E G. Vergelijkingen oplossen met behulp van algemene vormen log( a) p 1. sin(-x) = - sin(x) 2. cos(-x) = cos(x) 3. sin2x + cos2x = 1 4. sin(x) = cos(½π – x) 5. sin(2 x) = 2 sin(x)cos(x) 6. cos(2 x) = 2 cos2(x) – 1 1. via substitutie van getallen 2. via substitutie van expressies 3. via het omwerken van formules 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. H. Vergelijkingen oplossen met behulp van standaardfuncti es en transformaties g 1. 2. A B 0 A 0 of B 0 A B A C A 0 of B C A B AC , A 0 B C A C A B C B A C A D B C B D A2 B2 A B of A B A B A B2 f ( a x b) d e f ( A) f ( B) 3 Onderwerp I. Vergelijkingen oplossen via algoritmen ICT Facet 1. eerstegraadsvergelijkingen APS BEN ENG ECO a x b 0 x ba 2. tweedegraadsvergelijkingen, abc-formule b b 2 4 a c a x bxc 0 x 2a 2 3 1 4. xn c x c n g x a x g log( a) 5. e x a x g ln(a) 3. 6. 7. K. Vergelijkingen en ongelijkheden van het type resp. g log( x) b x g 4 5 6 b ln( x) b x eb 7 1. f ( x) g ( x) grafisch 2. f ( x) g ( x) exact 3. f ( x) g ( x) grafisch 4. f ( x) g ( x) exact Functies en Grafieken Onderwerp Formule opstellen Facet van een standaardfunctie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. M. Expressies herkennen . Karakteristieken bepalen O. Algebraïsche expressies reduceren en representeren eerstegraads/lineaire functie tweedegraadsfunctie exponentiële functie logaritmische functie goniometrische functie machtsfunctie* door generaliseren via getallenvoorbeelden door schakelen van formules ICT APS BEN ENG ECO 3 4 5 6 7 8 vaststellen of een (deel)expressie behoort tot een van de volgende families 1. eerstegraads/lineaire functies 2. tweedegraadsfuncties 3. exponentiële functies 4. logaritmische functies 5. goniometrische functie 6. machtsfuncties 7. structuur van een expressie vaststellen 8. rol van een voorkomende parameter bepalen kwalitatief redeneren over expressies of delen daarvan met betrekking tot karakteristieken als 1. uiterste waarden 2. stijgen of dalen 3. symmetrie 4. asymptotisch gedrag 1. complexe delen van een expressie vervangen door 'plaatsvervangers' zodat herkenbare expressies ontstaan 2. flexibel kunnen wisselen tussen betekenis toekennen aan symbolen en betekenisloos kunnen manipuleren 4 Onderwerp Facet 3. flexibel verschillende representaties van functies (formule, tabel, grafiek) kunnen inzetten en tussen deze representaties kunnen wisselen ICT APS BEN ENG ECO Meetkunde Categorie Vlakke meetkunde Facet 1. 2. 3. ICT APS BEN ENG ECO APS BEN ENG ECO ENG ECO In meetkundige, contextrijke toepassingen afstanden tussen een punt en een lijn en hoeken tussen lijnen kunnen bepalen de stelling van Pythagoras kennen en kunnen toepassen de sinus- en cosinusregel kennen en kunnen toepassen. Differentiaalrekening Onderwerp Begrip afgeleide Facet Rekenen aan afgeleiden 2. Toepassen 4. 1. 3. ICT het begripsmatig en routinematig kunnen omgaan met het begrip afgeleide van een (strandaard)functie als maat voor de verandering van een functiewaarde in een bepaald punt De som-. product- en quotiëntregel kunnen toepassen op eenvoudige enkelvoudige functies de kettingregel kunnen toepassen op eenvoudige samengestelde functies binnen een beroepscontext begrippen als toename, snelheid, groei en gradiënt wiskundig kunnen beschrijven en hanteren, 5. realistische optimaliseringproblemen kunnen opstellen en oplossen. 6. Het vermogen om rekenkundige, algebraïsche en deductieve vaardigheden te kunnen uitvoeren zonder 7. Het vermogen om rekenkundige, algebraïsche en deductieve vaardigheden te kunnen uitvoeren met ICT. Modelleren Onderwerp Facet ICT APS BEN 1. Het kunnen vertalen van technische probleemsituaties in wiskundige termen, deze (wiskundige) problemen kunnen analyseren en kunnen oplossen, en het resultaat naar de betreffende technische context kunnen terugvertalen. 2. Het kunnen vertalen van economische probleemsituaties in wiskundige termen, deze (wiskundige) problemen kunnen analyseren en kunnen oplossen, en het resultaat naar de betreffende economische context kunnen terugvertalen. 5