Uitwerkingen Algebra MULO-B 1961 Algemeen Opgave 1. 1 1 Stel p  4 61,94  2,56  (61,94  2,56) 4  log p  log(61,94  2,56) 4  log p  14 (log 61,94  log 2,56) . Met behulp van de logaritmetafel (zie algemeen gedeelte over logaritmetafel) vinden we : log 61,94  1, 79197 log 2,56  0, 40824  4 / 2, 20021\ 0,550525 dus log p  0,550525 , waaruit m.b.v. de logaritmetafel voor p volgt, dat p  3,5486 . Stel q  3 8,78  log q  log 3 8,78  log q  13 log8,78 . Logaritmetafel: log8,78  0,94349  13 log8,78  13  0,94349  0,314498 , dus log q  0,314498 . Terugzoeken in de logaritmetafel van mantisse naar antwoord geeft q  2, 0629 . Voor de teller van de breuk vinden we dus 3,5486  2, 0629  5, 6117 . We vervolgen met de noemer. 1  64,53  2 Stel r  64,53: 0, 4961  r    log r  12 (log 64,53  log 0, 4961) .   0, 4961  Logaritmetafel: log 64,53  1,80976 log 0, 4961  0, 69548  1  0,30452  2 / 2,11428 \1, 05714 dus log r  1, 05714 . Terugzoeken in de logaritmetafel van mantisse naar antwoord geeft r  11, 406 . De uitkomst van de breuk is dus gelijk aan 11,406. We hebben nu dus gevonden, dat x  5, 6117  5, 6117  , dus log x  log   11, 406  11, 406  log x  log 5, 6117  log11, 406. Logaritmetafel: log 5, 6117  0, 74912 log11, 406  1, 05690   0,30778  0, 69222  1 dus log x  0, 69222  1 . Terugzoeken in de logaritmetafel van mantisse naar antwoord geeft x  0, 4923 . Deze oplossingsmethode uit de vorige eeuw verschilt nauwelijks met een rekenmachine uit deze eeuw. Een rekenmachine komt tot 0, 4920252691 . Opgave 2. Bij deze opgave gebruiken we de theorie van ax 2  bx  x  0 net als oplossingen b b  b2  4ac b  b2  4ac en verder de eigenschappen, dat x1  x2  , en x2  a 2a 2a c 2 b2  4ac b2  4ac x1  x2  en x1  x2  .  a 2a a  x1  x2  b    b  2a  x1  x2   a   2 Uit de gegevens volgt:   a  4  2a  3  2  a  4b  3  a 2  4b  3  1  x1  a 2  8a  3  a 2  8a  9  a 2  8a  9  0  (a  9)(a  1)  0  a  9  a  1 . Geval 1: a  9  b  18 . De vergelijking wordt dan x 2  9 x  18  0 met als oplossingen x  3 en x  6 . Geval 2: a  1  b  2 . De vergelijking wordt dan x 2  x  2  0 met als oplossingen x  2 en x  1. Opgave 3. Stel de termen van de rekenkundige rij zijn a, a  v, a  2v en a  3v en de termen van de meetkunde rij a, ar , ar 2 en ar 3 .  a  v  ar  Nu geldt  ar 2  a  3v . r  1 v 3  a  v  ar Uit  volgt a  v  13 av  3a  3v  av  3a  av  3v  a(3  v)  3v  1 r  v 3  3v a (I). 3v ar 2  a  3v Uit  volgt a( 13 v) 2  a  3v  91 av 2  a  3v  av 2  9a  27v (II) 1  r  3 v av 2  9a  27v 3v 2 3v 3v 3 27v    v  9   27 v    27v  Uit (I) en (II) volgt  3v 3v 3v 3v 3v a  3v  3 3v  27v 3v(v  3)(v  3)  27v   27v  3v(v  3)  27v  v  3  3v 2  9v  27v  3v (v  3) 2 2 3v  9v  27v  3v  18v  0  v 2  6v  0  v(v  6)  0  v  0  v  6 . v  0 voldoet niet, v  6 geeft als rekenkundige rij 6, 12, 18 en 24 en als meetkundige rij 6, 12, 24 en 48. Opgave 4.     4 4 3 3 x x 3  1 13   8  2 2  22  4  x  4 y . y y 2 Dit gesubstitueerd in 2 x  y  16 geeft 8 y  y 2  16   y 2  8 y  16  0  y 2  8 y  16  0  ( y  4)2  0  y  4  x  16 . 8 log x  8 log y  1 13  8 log