Artikel [1]: Reglementbepalingen calamiteitenverlof 1. De werknemer kan bij een onvoorziene en acute (nood)situatie een beroep doen op calamiteiten- en ander kort verzuimverlof. Deze verlofregeling geldt bij: a. een noodsituatie in de privésfeer of zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden; b. een door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting waarvan de vervulling niet in de vrije tijd kan plaatsvinden; c. de uitoefening van het actief kiesrecht. 2. Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof is naast bovengenoemde algemene bepalingen in elk geval mogelijk bij: a. een dringende situatie van huishoudelijke aard, zoals een gesprongen waterleiding of een verstopte riolering; b. onverwachte ziekte van een kind van de werknemer of een andere persoon die op zijn zorg is aangewezen; c. onverwachte ziekte van de partner die een kind verzorgt; d. bezoek aan een huisarts, medisch specialist of polikliniek, voor zover dit niet buiten werktijd kan plaatsvinden en geen uitstel duldt; e. bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont; f. aangifte van geboorte of overlijden; g. het overlijden of de lijkbezorging van een huisgenoot of bloed- en aanverwant in rechte lijn en in de tweede graad van de zijlijn. Dit geldt voor de eigen (groot)ouders, (klein)kinderen en broers en zussen, maar ook voor die van de partner met wie de werknemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan. 3. Als de werknemer parttime werkt, geldt het calamiteitenverlof uitsluitend voor zover hij op die dagen volgens zijn normale rooster of weekindeling zou hebben gewerkt. De werknemer met een parttime dienstverband is verplicht bezoeken aan de tandarts, huisarts of specialist zoveel mogelijk te plannen in de vrije tijd. 4. De duur van het calamiteitenverlof hangt af van de situatie die eraan ten grondslag ligt. Het recht op verlof geldt zolang de verlofreden voorduurt en/of tot de werknemer in redelijkheid voldoende tijd heeft gehad om een andere oplossing te organiseren. 5. De werknemer heeft recht op doorbetaling van zijn normale loon tijdens de verlofperiode. 6. De werkgever kan de werknemer in voorkomende gevallen vragen om in te stemmen met compensatie van (gedeelten van) verlofdagen met bovenwettelijke vakantiedagen. Een dergelijke compensatie vindt uitsluitend plaats als de werknemer hier uitdrukkelijk mee instemt. 7. De werknemer meldt het verlof zo spoedig mogelijk aan de werkgever. 8. De werkgever kan de werknemer een bewijs vragen over de reden van het verlof. Bij verlofaanvragen die verband houden met een bezoek aan de tandarts, huisarts of specialist kan dit een verzoek om een schriftelijk bewijs zijn. Als hij dit nodig acht, kan de werkgever aan de werknemer vragen aannemelijk te maken dat hij de situatie die aan het verlofverzoek ten grondslag ligt niet in zijn vrije tijd kon afhandelen.