1. Persoonsvorm Het werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen 2. Onderwerp ‘Wie’ of ‘wat’ voor de persoonsvorm zetten, het antwoord erop is het onderwerp 3. Gezegde Geeft aan wat het onderwerp doet of is. Het gezegde bestaat uit de persoonsvorm en eventuele aanvullingen. Er zijn drie mogelijkheden: Persoonsvorm zonder aanvullingen Persoonsvorm plus één of meer werkwoorden (werkwoordelijk gezegde) Persoonsvorm plus één of meer naamwoorden (naamwoordelijk gezegde) Werkwoordelijk gezegde: drukt een actie of handeling uit en bevat alleen de werkwoorden van een zin. Is er sprake van een samengestelde zin? Ieder zinnetje apart ontleden. Naamwoordelijk gezegde: drukt een toestand uit. Kan in principe alleen worden gevormd met één van de negen koppelwerkwoorden (zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen). In een naamwoordelijk gezegde is een werkwoordelijk en ee naamwoordelijk deel. 4. Lijdend voorwerp Je vindt het lijdend voorwerp door de vraag ‘wie’ of ‘wat’ + persoonsvorm + onderwerp + de rest van het gezegde te stellen. Het antwoord hierop is het lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp kun je ook altijd vervangen door bijvoorbeeld ‘iets’ of ‘iemand’. Het ondergaat de handeling. 5. Meewerkend voorwerp Dit is een zinsdeel dat een aanvulling is op het gezegde. Het kan bij zowel het werkwoordelijk als het naamwoordelijk gezegde voorkomen. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door jezelf de vraag te stellen: ‘aan/voor wie’ of ‘aan/voor wat’ + persoonsvorm + onderwerp? 6. Voorzetselvoorwerp Begint meestal met een voorzetsel dat je niet weg kunt laten. Het voorzetsel heeft een figuurlijke betekenis en geen letterlijke betekenis. 7. Bijwoordelijke bepaling Tot de bijwoordelijke bepaling kunnen de zinsdelen worden beschouwd die niet aan de kenmerken van andere zinsdelen voldoen. Er zijn veel verschillende bijwoordelijke bepalingen: Bepaling van plaats, bepaling van richting, bepaling van oorzaak, bepaling van reden, bepaling van hoeveelheid, bepaling van voorwaarde, bepaling van middel, bepaling van hoedanigheid en bepaling van tijd. 8. Bijvoeglijke bepaling De bijvoeglijke bepaling is een deel van een zinsdeel, ook wel een zinsdeelstuk genoemd. Deze bepaling geeft extra informatie bij een bepaald woord. Veel bijvoeglijke bepalingen kun je weglaten, je mist dan echter wel informatie. Als een bijvoeglijke bepaling uit een hele zin bestaat, noemt men dat een bijvoeglijke bijzin.