GOEDE VRIJDAG – AAN HET KRUIS 19.30 Kruiskerk Voorganger: Br. Willem Schaaij Organisten: Derk Rouwhorst en Machiel van den Bos Beamerist: Immanuel de Jong 19.30 Baptistenkerk Voorganger: zr. Renate de Vries-Martini Organist: zr Mattie Kemna Dwarsfluit: zr. Bathseba Luttjeboer Beamerist: Remco Leistra 1 Stilte Welkom broeders en zuster in de bijzondere eredienst. Op de tafel in de hal liggen een aantal boekje met de Friese vlag als kaft. Het bevat het paasevangelie. Degenen die nog niet zo’n exemplaar mogen er een meenemen. Helaas… op=op. Bij het verlaten van de kerk ontvangt een kaartje wat u in uw Bijbeltje of portemonnee kunt stoppen, waardoor u wellicht terug denkt aan deze dienst. De brandende kaars beeld het licht uit, wat Jezus is in ons leven. Zoals de kaars brandt, zo wil Hij in ons midden zijn. Vanavond zullen we hem doven, om te gedenken dat Zijn levenslicht uitdoofde voor ons. Ook al weten we dat hij is opgestaan en eeuwig leeft. Zijn sterven willen we vanavond gedenken. We volgen de liturgie zoals in het boekje staat. De lezers komen naar voren op het afgesproken moment. De beamist zal het luisterlied laten afspelen zoals aangegeven. We zingen als eerste leid opwekking 464 De overige liederen zal ik verder niet aankondigen. De organisten zullen ons daarin wel begeleiden. Zingen opwekking 464 wees stil voor het aangezicht van God Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Aanbid Hem met eerbied en ontzag en kniel nu voor Hem neer; die zelf geen zonde kent en ons genade schenkt. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wij staan nu op heilige grond, waar Hij verschijnt met vuur; een eeuwigdurend licht straalt van zijn aangezicht. Wees stil, want de heerlijkheid van God omgeeft ons in dit uur. Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. De kracht van de God die vergeeft en ons genezing brengt; niets is onmogelijk 2 voor wie gelooft in Hem. Wees stil, want de kracht van onze God daalt neer op dit moment. Bemoediging en begroeting En stil worden wij Nu wij vandaag gedenken de weg die Jezus onze Heer Is gegaan voor ons Zodat elke keer opnieuw de belofte van God mag klinken voor ons allen Dat onze hulp is en blijft in de naam van de Heer Die de Hemel en de aarde heeft gemaakt Die mensen trouw blijft tot in eeuwigheid En nooit los zaten dat wat hij geschapen heeft Genade en Vrede Voor u en voor jou Van God onze Vader En van Jezus Christus onze Heer Amen 3 Gebed Here God Deze week, deze dag, op dit moment Willen wij verstillen, stil worden in ons hart Heer geef ons dan ook die rust en die stilte In alles wat er misschien aan gedachten nog rondgaan in ons hoofd Nu wij ons willen richten op u Nu wij willen gedenken Het leven en sterven van Jezus Chistus En met eerbied en ontzag stiltstaan bij Hoe Uw Zoon, onze Messias In alle eenzaamheid De doortocht heeft gemaakt Door de duistere nacht Naar de morgen van het licht De weg van het kruis is gegaan Zonder U los te laten Zonder een ieder van ons op te geven Here God Eerbiedig en stil Gedenken wij Wij hongeren en dorsten naar U Naar uw aanwezigheid in ons leven Naar uw liefdevolle Genade voor ons Komt u in ons midden Met uw Heilige Geest Laat vanavond de liefde van Jezus Christus voor ons mensen Onze woorden overstemmen Laat Zijn liefdevolle kracht en oneindige moed Onze harten verwarmen en ons getuigen maken Van U Vandaag, en alle dagen van ons leven Zo bidden wij uit genade Amen Bijbellezing Johannes 18:1- 14 (Ineke) 25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden. 26Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen.’ 4 181Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ 8‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. 11Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’ 12De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. 13Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester 14 en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk. Gezang 178: 1 en 6 1 Jezus, om uw lijden groot, om uw leven en uw dood die volbrengen 't recht van God, Kyrie eleison. 6 Om het zwijgen, het geduld, waarmee Gij de wet vervult, als men vrucht'loos zoekt naar schuld, Kyrie eleison. Bijbellezing Johannes 18: 15- 24 (Jannie) 15 Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, 16maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. 17Het meisje sprak Petrus aan: ‘Ben jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik niet,’ zei hij. 18De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen. 5 19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. 21Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ 22Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?’ 23Jezus zei: ‘Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ 24 Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester. 20 Gezang 178:7 7 Om het woord van godlijk recht dat Gij tot uw rechters zegt, zelf hebt Ge uw geding beslecht, Kyrie eleison. Bijbellezing Johannes 18: 25- 40 (Tjakelien 25 Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik niet.’ 26Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?’ 27 Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan. 28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. 29Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ 30Ze antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ 31Pilatus zei: ‘Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ 32Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou. 33Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ 34Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over mij gezegd?’ 35‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd – wat hebt u gedaan?’ 36Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’ 37Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ 38Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’ 6 Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in hem gevonden,’ zei hij.39‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 40Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger. Bijbellezing Johannes 19: 1-6 (Jacob) 19 1Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. 3 Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. 4Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. 6Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus: ‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is. 8 Om de doornen van uw kroon, om de gees'ling en de hoon, roepen wij, o Mensenzoon, Kyrie eleison. 9 Om uw kruis, Heer, bidden wij, om de speerstoot in uw zij, ga aan onze schuld voorbij, Kyrie eleison. 10 Heer, om uw vijf wonden rood, om uw onverdiende dood, smeken wij in onze nood, Kyrie eleison. Bijbellezing Johannes 19: 7- 30 (Annie) 7 De Joden zeiden: ‘Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd.’ 8Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. 9Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: ‘Waar komt u vandaan?’ Maar Jezus gaf geen antwoord. 10‘Waarom zegt u niets tegen mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’ 11Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld.’ 12Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: ‘Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer.’ 13Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. 14Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: ‘Hier is hij, uw koning.’ 7 15 Meteen schreeuwden ze: ‘Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!’ Pilatus vroeg: ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ Maar de hogepriesters antwoordden: ‘Wij hebben geen andere koning dan de keizer!’ 16Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen. Jezus gekruisigd en begraven Zij voerden Jezus weg; 17hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. 19Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’. 20Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’ 22‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’ was het antwoord van Pilatus. 23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. 24Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn gewaad.’ Dat is wat de soldaten deden. 25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest. De Paaskaars wordt gedoofd en we zijn een moment stil De overdenking gaat vanuit Johannes 19: 29 en 30 29 Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest Het evangelie naar Johannes laat ons aan het begin al zien, al bij het eerste publieke optreden van Jezus, waar het uiteindelijk op uit zal lopen en is gelopen. Vergelijkbaar met een boek waarvan je eerst de laatste bladzijde leest voordat je vooraan begint. Het eerste publieke optreden van Jezus, is tijdens de bruiloft te Kana. Het is een groot feest maar de wijn raakt op. Gelukkig is daar Jezus, 8 die op aandringen van zijn moeder zorgt dat de reinigingsvaten met water veranderd worden in de beste wijn. Dit is onze toekomst en de betekenis voor ons leven mag duidelijk zijn. Wij horen de Heer toe, Jezus zelf zal er met zijn verzoenend bloed voor zorgen dat alles wat ons onrein maakt, alle zonde en duister die er is in onze levens, verzoend wordt door Zijn bloed. Er is meer dan genoeg. Heerlijke wijn waardoor ook wij het bruiloftsfeest mogen vieren. De beste wijn voor het laatst. Daarmee lest Jezus onze dorst naar Genade en bevrijding. En dan nu vanavond, nu we stilstaan bij de laatste uren van het leven van Jezus, horen we Jezus zeggen: Ik heb dorst… Waarom zegt Jezus dit? Wij kunnen ons niet voorstellen hoe een lijden het geweest is, de spijkers door de handen, en dan, aan het kruis tot de dood zal volgen. Dit voor te stellen gaat je door merg en been. Is het een menselijke, fysieke behoefte aan iets van vocht waar we Jezus hier naar horen vragen? Het is niet aannemelijk dat dit is wat hier gebeurd, dat dat de reden is dat Jezus deze vraag stelt. Jezus heeft geen behoefte aan verfrissing, aan vocht, nu Hij zijn einde voelt naderen. Jezus wil de schrift, het woord van God, in vervulling laten gaan. In psalm 69 : 22 kunnen we lezen: ze lesten zijn dorst met zure wijn. . Psalm 69 is een psalm die Jezus vaak citeert. En ook nu wordt de schrift vervuld, want Jezus krijgt zure wijn te drinken. Dorst, het is een woord wat we vaker tegenkomen. Mijn ziel dorst naar u o God, psalm 42. Jezus spreekt de woorden eerder tegen de Samaritaanse vrouw, ik heb dorst. En uiteindelijk is Hij het zelf die te drinken Gééft, Levend water wel te verstaan. Om haar eeuwige dorst naar God te lessen. Als wij Jezus willen volgen, dan dorsten ook wij naar Levend Water, naar gerechtigheid, naar Gods vrede, bevrijding en Genade. En nu, vlak voor Zijn sterven, spreekt Jezus zelf deze woorden. Niet omdat hij niet meer kan maar omdat Jezus tot het einde toe trouw wil blijven aan Zijn Vader, en de belofte van de schriften wil vervullen. Ik heb dorst. En de soldaten geven Jezus te drinken, een spons wordt op een hysop bevestigd en zo wordt zure wijn naar zijn mond gebracht. 9 Zure wijn dat is wat Jezus drinkt. En nadat Jezus de zure wijn gedronken heeft roept Hij uit met al Zijn laatste kracht: Het is Volbracht. Het leed is geleden, de strijd is gestreden. De zure wijn is gedronken. De schrift is vervuld. Die zure wijn dat is niet het mooie, het fijne, het feestelijke en het zoete, waar Jezus ooit mee begonnen is op het bruiloftsfeest te Kana en waarvan rijkelijk werd uitgedeeld. De zure wijn dat is de pijn, de moeite, de schuld, het duister en de zonde. Wat is uw, jouw, mijn zure wijn in het leven? Deze zure wijn drinkt Jezus, helemaal, door te sterven aan het kruis. Zodat over het leven van ons allemaal uitgeroepen kan worden: het is Volbracht! Zijn bloed is vergoten voor ons allemaal, opdat een ieder die in Hem gelooft mag leven in Genade en bevrijding. Hij deed dat voor u, voor jou en voor mij. En wij worden genodigd om de beste wijn te drinken, de Genadewijn van het vergoten bloed van Jezus en daar ook naar te dorsten, onze dorst daarmee te lessen. De zure wijn is gedronken, de strijd aan het kruis is gestreden, door Jezus, voor ons. Nu rest ons de stilte, de eerbied, het vertrouwen en de dankbaarheid. Jezus schenkt ons de Goede wijn van Bevrijding en van vreugde, van overwinning en Genade. En wij mogen gasten zijn op Zijn bruiloftsfeest. Voor een ieder is er een plaats aan de tafel van de Heer. Duizend duizend maal o Heer, zij u daarvoor dank en eer! Amen We luisteren naar Via Dolorosa (Sela) https://www.youtube.com/watch?v=uBU9HHkIKfA Langs de Via Dolorosa in Jeruzalem die dag, verdrongen zich de mensen in de straat. Daar staarden ze Hem na: de man die sterven moest op Golgotha. 10 Langs de Via Dolorosa, heel die lange lijdensweg, ging de Christus, onze Koning als een lam. Maar omdat Hij van ons hield met heel zijn hart, is Hij gegaan, langs de Via Dolorosa, heel de weg naar Golgotha. Er kwam bloed uit al zijn wonden, uit de striemen op zijn rug, uit de kroon van doornen om zijn hoofd geklemd. En Hij droeg met elke stap de hoon van hen die schreeuwden: “Kruisigt Hem!”. Zijn kruis werd een troon, zijn bloed wast ons schoon en het stroomt door het hart van Jeruzalem. Gebed Here God Op dit eerbiedige moment Past ons de stilte - De dankbaarheid Het grote ontzag - Voor wie u bent voor ons In Jezus onze Heer Uw moed, uw kracht, uw lef, maar vooral uw liefde voor ons Die maakte dat u de weg bent door het lijden De weg bent van het kruis, door de dood Voor ons allemaal Wij danken u Dat u in uw lijden en sterven aan het kruis, alles wat aan lijden, duister en zonde is in ons leven, als zure wijn voor ons weggedronken heeft Uw bloed is vergoten voor ons Als de beste wijn die geschonken wordt op het bruiloftsfeest Het feest en de belofte van uw koninkrijk dat zal komen En u heeft een plan met ons allemaal Het plan dat wij daar aanschuiven aan uw tafel Omdat uw Genade ons die toegang geeft Heer, wij danken u daarvoor tot in het diepste van ons hart En gaan straks naar huis in de stilte Om morgen voorzichtig het licht door te zien breken op stille zaterdag Het licht van uw belofte Dat de duisternis nooit maar dan ook nooit het laatste woord heeft Want wij leven in úw hand U bent onze God Door Jezus Christus onze Heer - Amen 11 Wij verlaten na het zingen van het laatste lied de kerk. In de stilte en met eerbied Maar daar doorheen ook met de belofte Die altijd mag klinken Dat God met ons gaat, overal en altijd En een ieder van ons Zijn onmisbare Zegen geeft De Genade van onze Heer Jezus Christus De Liefde van God En de gemeenschap van de Heilige Geest Is en blijft met ons allemaal Amen Zingen: Zo lief had de vader ons opwekking 509 Zo lief had God de Vader ons, dat Hij zijn eigen Zoon zond tot heil van ons gebroken hart, omdat Hij ons zo kostbaar vond. Hoe diep en schrijnend was Gods pijn toen Hij zijn Zoon zo lijden zag; toch is het Jezus' bloed dat ons weer dicht in zijn nabijheid bracht. O zie de mens daar aan het kruis, met al mijn schuld beladen; beschaamd hoor ik mijn eigen stem Hem loochenen en smaden. Het was mijn zonde die Hij droeg, totdat Hij riep: ‘Het is volbracht!'; zijn laatste adem bracht mij hoop, zijn sterven werd mijn levenskracht. We verlaten in stilte de kerk 12