Subsidiemogelijkheden voor het aantrekkelijker maken van het in dienst nemen van oudere werknemers In dit document worden een aantal regelingen besproken die de overheid in het leven heeft geroepen om het aannemen van een oudere werkelozen aantrekkelijker te maken. In het eerste gedeelte worden de regelingen voor de werkgever besproken in het tweede deel de regelingen voor de werknemer. A) Regelingen voor de werkgever Premiekorting voor oudere werknemers: 1. Premiekorting in dienst nemen oudere werknemers van 50 jaar of ouder ofwel mobiliteitsbonus De premiekorting in dienst nemen oudere werknemers geldt voor werknemers van 50 jaar of ouder die direct voor indiensttreding recht had op een werkloosheidsuitkering (WW, IOW, wachtgeld). Hieronder valt ook een uitkering waarmee UWV de verplichting van een betalingsonmachtige werkgever overneemt . (De regeling geldt ook voor andere uitkeringen, maar deze zijn voor de Talentplussers niet van toepassing). Neemt een werkgever in 2013 een werknemer in dienst met een werkeloosheidsuitkering, dan heeft hij bij een dienstverband van ten minste 36 uur per week recht op een premiekorting van € 7.000 per jaar. Bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week wordt de korting evenredig minder (zie ook: Hoogte van de premiekorting oudere werknemers). De premiekorting kan ook nooit meer zijn dan het bedrag aan premies dat u betaalt (zie Premiekortingen verrekenen en toetsen). De werkgever kan de premiekorting toepassen zolang de dienstbetrekking bestaat, maar maximaal 3 jaar en uiterlijk totdat uw werknemer 65 jaar wordt. Voor de premiekorting in dienst nemen oudere werknemers maakt het niet uit of de werknemer een tijdelijk of een vast contract heeft. En ook de hoogte van de uitkering die de werknemer had voordat hij in dienst kwam, is niet van belang: het mag ook een gedeeltelijke uitkering zijn. Wil de werkgever de premiekorting in dienst nemen oudere werknemers toepassen, dan moet de werkgever kunnen bewijzen dat de werknemer voor zijn indiensttreding 1 van de bovengenoemde uitkeringen kreeg. De werknemer kan een verklaring bij zijn uitkerende instantie aanvragen waarin staat dat hij recht had op een uitkering voor hij in dienst trad. Informatie over de procedure voor het aanvragen van zo'n verklaring vindt u op www.uwv.nl, www.abp.nl of www.svb.nl. Als de werknemer recht had op een uitkering van een gemeente, kunt u het best contact opnemen met die gemeente. 1 2. Premiekorting in dienst hebben oudere werknemers is met ingang van 2013 vervallen (werkbonus) De regeling betrof een werknemer in dienst van 62 jaar of ouder is? Bij een dienstverband van ten minste 36 uur per week had de werkgever recht op een premiekorting van maximaal € 2.750 per jaar. Bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week werd de korting evenredig minder (zie ook Hoogte van de premiekorting oudere werknemers). De premiekorting kon ook nooit meer zijn dan het aan premies betaalde bedrag (zie ook Premiekortingen verrekenen en toetsen). Proefplaatsingen De regels voor proefplaatsingen in 2012 zijn hieronder beschreven. Met ingang van 2013 zijn de regels qua termijn van de proefplaatsing aangepast. Dit wordt in laatste alinea besproken. Wil de werkgever iemand met een WAO-, WIA-, WAZ-, Wajong-, Ziektewet- of WWuitkering in dienst nemen? Iemand die moeilijk aan werk komt en van wie de werkgever niet weet of hij de functie goed kan invullen? Dan kan deze werknemer maximaal 3 maanden bij de werkgever werken met behoud van zijn uitkering. De werkgever hoeft dan geen loon te betalen. Dit heet proefplaatsing. Proefplaatsing kan pas beginnen als de werkgever daar toestemming voor heeft van UWV. De werkgever vraagt proefplaatsing samen met de toekomstige werknemer aan met het formulier Aanvraag UWV proefplaatsing. Voordat proefplaatsing begint, beoordelt het UWV of proefplaatsing ingezet kan worden en hoelang. Het UWV kijkt dan wat de afstand tot de arbeidsmarkt is van de werknemer en of hij geschikt is voor de functie. Voorwaarde voor proefplaatsing is dat de werkgever de bedoeling heeft om de werknemer na proefplaatsing minstens 6 maanden een dienstverband te geven. Tijdens proefplaatsing kan de werkgever bekijken of de werknemer geschikt is voor de functie. De werkgever sluit tijdens proefplaatsing voor de werknemer een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering af. Na proefplaatsing geldt er geen proeftijd meer. Wordt een werknemer ziek tijdens de proefplaatsing? Dan kan de proefplaatsing worden verlengd met de tijd dat hij ziek was. Als de werknemer op vakantie gaat tijdens zijn proefplaatsing kan de termijn niet worden verlengd. Dan blijft de duur van de proefplaatsing maximaal 3 maanden. Met ingang van 2013 worden de regels m.b.t. proefplaatsing aangepast; zie de volgende site: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-25702.html. De belangrijkste wijziging is dat de duur van de proefplaatsing in beginsel 2 maanden is. Het UWV kan toestemming verlenen voor een proefplaatsing van langer dan twee maanden tot een maximum van zes maanden als dat in het belang van de reintegratie van de uitkeringsgerechtigde is en naar het oordeel van UWV noodzakelijk 2 is op grond van de aard van de beperkingen, de afstand tot de arbeidsmarkt of de mate van complexiteit van het werk. Ziektekosten overnemen bij langdurig werklozen: No-risk polis WW De werkgever kan een deel van de loonkosten vergoed krijgen, als de werknemer een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt. U krijgt namelijk voor deze werknemer bij ziekte een Ziektewet-uitkering en die kunt u verrekenen met het loon. Dit is de noriskpolis. Wanneer heeft een werknemer met een WW-uitkering recht op een noriskpolis? De werknemer voor 8 juli 1954 is geboren, langer dan 52 weken een WW-uitkering heeft en vanuit de WW u in dienst is gekomen. De werknemer krijgt dan na 13 weken ziekte een Ziektewet-uitkering. Hoelang geldt de no-riskpolis? De no-riskpolis geldt 5 jaar lang vanaf de eerste werkdag van de werknemer. Wordt de werknemer ziek binnen deze periode van 5 jaar? Dan betaalt UWV maximaal 2 jaar lang de Ziektewet-uitkering. In het eerste jaar ligt de uitkering tussen de 70% en 100% van het dagloon. In het tweede jaar is de uitkering 70% van het dagloon. Loonkostensubsidie uitkeringsgerechtigden (LKS) is vervallen De werkgever kon loonkostensubsidie krijgen als hij een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte of werkloze in dienst nam. De subsidie was 50% van het minimumloon en gold voor maximaal een jaar. Wanneer kwam de werkgever hiervoor in aanmerking? De werkgever nam de werknemer minimaal 12 maanden in dienst. De werkgever was van plan de werknemer daarna nog eens 6 maanden in dienst te houden. De werknemer had een WGA-, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering, of hij had langer dan 1 jaar een WW-uitkering. De werknemer was jonger dan 50 jaar en hij had de afgelopen 5 jaar geen loonkostensubsidie gehad. De werkloosheid heeft langer dan 12 maanden geduurd. Sinds 1 april 2012 kan geen loonkostensubsidie meer aangevraagd worden. Afdrachtvermindering onderwijs Voor deze regeling komen de deelnemers aan TalentPlus niet in aanmerking, omdat het opleidingsniveau te hoog is. 3 U kunt op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) gebruikmaken van een vermindering van de belasting- en premieafdracht voor verschillende groepen werknemers of voor bepaalde kosten die u maakt. U hoeft dan minder loonbelasting/premie volksverzekeringen en eindheffing af te dragen dan u hebt aangegeven. De belangrijkste doelen van de afdrachtverminderingen zijn het stimuleren van de werkgelegenheid en het bevorderen van onderwijs en onderzoek. U mag de afdrachtvermindering toepassen als de werknemer aan 1 van de volgende voorwaarden voldoet: Hij was werkloos voordat hij bij u in dienst trad om een opleiding tot startkwalificatieniveau te volgen. Hij heeft bij een vorig leerbedrijf ook een opleiding tot startkwalificatieniveau gevolgd en hij was vóór die opleiding werkloos. Hij heeft deelgenomen aan een re-integratietraject van een gemeente in het kader van de Wet werk en bijstand of via UWV WERKbedrijf. Bij scholing op startkwalificatieniveau gaat het om scholing die maximaal opleidt tot mbo 2-niveau. De opleidingen die hieraan voldoen, zijn de opleidingen van niveau 1 (assistentenopleiding) en 2 (basisberoepsopleiding) uit het zogenoemde Creboregister dat wordt vastgesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. B) Regelingen voor de werknemer Inkomensaftrek (aanvulling tot WW-uitkering) Wat gebeurt er bij inkomstenaftrek? Bij inkomstenaftrek kijkt het UWV naar het brutoloon dat u verdient als u weer aan het werk gaat. Is uw brutoloon lager dan 125% van uw bruto WW-uitkering? Dan trekt het UWV70% van uw inkomsten van uw uitkering af. U krijgt dus gedeeltelijk WW en u mag 30% van uw loon houden. Voorbeeld U heeft een baan gevonden. U heeft al langer dan 1 jaar WW. In de laatste week voordat u aan het werk gaat, bent u volledig werkloos. Er is dan sprake van inkomstenaftrek. Uw WW-uitkering is € 500 per week. Dan is 125% van uw weekuitkering € 625. U verdient met uw nieuwe baan € 600 per week. Uw loon van € 600 is dus lager dan € 625 per week. 70% van uw loon gaat van uw WW af. In dit voorbeeld is dat een bedrag van € 420 (70% van € 600 loon). Uw WW-uitkering per week is dan € 80 (€ 500 WW - € 420 loon). Uw totale inkomen (loon en WW) komt dan op € 680 per week. Dat levert u dus een behoorlijk voordeel op. Welke regels gelden bij inkomstenaftrek? 4 Gaat u minder uren werken dan het aantal uren waar uw WW-uitkering op is gebaseerd? Dan gelden voor de uren die u werkloos blijft, nog steeds dezelfde verplichtingen. Gaat u zoveel uur aan het werk dat u niet meer werkloos bent? Dan hoeft u niet meer te solliciteren of op zoek te gaan naar een andere baan. U hoeft uw inschrijving bij UWV WERKbedrijf niet meer te verlengen. Ook gelden dan voor u de vakantierechten van uw werkgever. Op de volgende site staat een rekenhulp om ieders specifieke situatie uit te rekenen: http://www.uwv.nl/Particulieren/ik_ben_werkloos/tijdens_mijn_uitkering/rekenhulp_w w_bij_inkomstenaftrek.aspx IOAW-uitkering Mensen die op of na hun 50e jaar werkloos zijn geworden, kunnen na afloop van een WW-uitkering een aanvulling krijgen op hun inkomen. Dit gebeurt via de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Je moet wel minimaal 3 maanden een WW-uitkering hebben ontvangen. Wijzigingen IOAW in 2014 Het kabinet-Rutte-Asscher wil de IOAW in 2014 afschaffen. Daar staat tegenover dat mensen die werkloos worden op het moment dat zij 55 jaar of ouder zijn, recht kunnen krijgen op een IOW-uitkering. Voor de IOW geldt geen vermogenstoets en partner- of inkomenstoets. IOW-uitkering De Inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW) is een uitkering voor mensen die op of na hun 60e jaar werkloos zijn geworden en die geen WW-uitkering meer krijgen. De IOW vervalt op 1 juli 2016. Het is een tijdelijke regeling. Na afloop van een WW-uitkering komen oudere werklozen in aanmerking voor een IOW-uitkering als zij: 60 jaar of ouder zijn op het moment dat ze werkloos raken; langer dan 3 maanden een WW-uitkering hebben gehad; tussen 30 september 2006 en 1 juli 2011 werkloos zijn geraakt. 5