1. Waar of niet waar ? Indien je oordeel `niet waar` is, corrigeer je de

advertisement
1. Waar of niet waar ? Indien je oordeel ‘niet waar’ is, corrigeer je de zin in zijn
geheel op je antwoordvel: (5 punten)
a. Duitsland en Zweden zijn landen die het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging combineren met een kiesdrempel van respectievelijk 5% en 4 %.
b. Het principe van ‘the winner takes it all’ is een centraal kenmerk van het
districtenstelsel. Het betekent dat de politieke partij die de verkiezingen heeft
gewonnen alle zetels in het parlement krijgt.
c. Het invoeren van een kiesdrempel vindt plaats in kiesstelsels van evenredige
vertegenwoordiging om te voorkomen dat er te veel grote partijen in het parlement
komen.
d. Evenredige vertegenwoordiging houdt in dat het aantal behaalde stemmen
ongeveer gelijk is aan het aantal te bezetten zetels in het parlement.
e. Als nadeel van het districtenstelsel wordt vaak de beperkte pluriformiteit in het
parlement genoemd. Het voordeel van deze beperkte pluriformiteit is dat kabinetten
sneller worden gevormd.
2. Lees onderstaand tekstfragment. Van welk parlementair recht is hieronder sprake
? (2 punten)
“De Staten-Generaal hebben als taak de regering te controleren. Het kan gebeuren
dat de regering al plannen heeft uitgevoerd, maar dat Kamerleden ontdekken dat de
regering dit niet goed heeft gedaan. Dan komt er een controle achteraf. Ministers en
andere mensen moeten naar de Kamer komen en geven uitleg. Voor ze dat doen,
moeten ze beloven niet te liegen. De Kamerleden stellen net zo lang vragen tot ze
alles weten wat ze nodig hebben om te kunnen zeggen of de regering de plannen
echt goed heeft uitgevoerd.
Dit recht wordt wel het zwaarste controlemiddel genoemd. Het gebeurt namelijk wel
eens dat een minister moet aftreden of zelfs het hele kabinet naar huis wordt
gestuurd.” (bron: www.derdekamer.nl )
3. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010 zijn 10 politieke partijen in de
Tweede Kamer gekozen.
a. Welke partijen zijn dat ? Deel deze 10 partijen in 3 groepen in; ‘rechts’, ‘midden’ en
‘links’. (3 punten)
b. Waar staan de ‘middenpartijen’ - politiek gezien- voor ? Kies het juiste antwoord:
(1 punt)
I. Ze nemen standpunten in die soms links en soms rechts zijn.
II. Ze nemen neutrale standpunten in.
III. Ze hebben geen mening.
IV. Geen van genoemde antwoorden
c. Geef de synoniemen van ‘politiek links’ en van ‘politiek rechts’. (2 punten)
d. Leg de standpunten van ‘politiek links’ en van ‘politiek rechts’ uit met behulp van
de thema’s ‘criminaliteit’ en ‘rol van de overheid’. (2 punten)
e. In de Tweede Kamer zitten partijen die de plannen van het kabinet steunen en
partijen die de plannen van het kabinet bestrijden. Maar welke partijen in de Tweede
Kamer vormen op dit moment de regeringspartijen ? (2 punten)
4. Onderstaande tekstfragmenten zijn afkomstig uit de partijprogramma’s van de 3
Nederlandse confessionele partijen.
a. Leg eerst het begrip ‘confessionalisme’ nauwkeurig en volledig uit. (2 punten)
b. Geef aan welke partij het beste past bij respectievelijk fragment I, II en III.
(3 punten)
c. Onderbouw je antwoorden met behulp van informatie uit de tekst. (3 punten)
I. “Te veel mensen kunnen of willen niet meedoen in de samenleving; goed onderwijs
en een goede gezondheidszorg staan onder druk; een grote groep jongeren verlaat
het onderwijs zonder diploma. Doordat we geen grenzen durven te stellen, lijden
jonge mensen schade door een overmatige aandacht voor seks en het gebruik van
drugs en alcohol; er is te weinig besef van onze verantwoordelijkheid voor het milieu
en de natuurlijke hulpbronnen. Bevolkingsgroepen vertrouwen elkaar niet en het
komt niet tot wederzijds begrip.
Onze partij wil de uitdagingen waarmee onze samenleving zich geconfronteerd ziet,
aangaan. Wij doen dat vanuit een duidelijke en herkenbare visie op het mens zijn,
samenleven en politiek, die is gebaseerd op het christelijk geloof. [ ]
We beseffen dat de overheid niet al deze problemen kan oplossen. Mensen en hun
organisaties dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen keuzes. Het terrein waarop
de politiek rechtstreeks invloed kan uitoefenen, is beperkt tot de publieke
samenleving. Maar de overheid heeft, als dienares van God, wel de taak om, voor
zover dat in haar vermogen ligt, bij te dragen aan een samenleving, waarin mensen
tot hun recht kunnen komen en in vrede met elkaar kunnen leven. [ ] “
II. “…… ziet de democratie, de veiligheid, werk en welvaart, zorgvuldig milieubeheer
en het verantwoordelijkheidsgevoel als de voornaamste opdrachten voor de
komende jaren geschetst. Dat vraagt om actief burgerschap.
De actie begint waar mensen boodschap hebben aan elkaar. Mannen en vrouwen,
de gemeenschappen waarin zij leven, en de overheid zijn samen onderweg. Ieder
met een eigen verantwoordelijkheid. …… geloven dat mensen bakens nodig hebben,
die hen op hun trektocht richting wijzen. [
] Het zijn geen op zich zelf staande
bakens. Zij krijgen betekenis in de wisselwerking tussen het alledaagse leven, waarin
ze toegepast worden, en de bron, waaruit ze voortkomen. Die bron, dat is het Goede
Nieuws dat God de mensen in het Evangelie verkondigd heeft. “
III. “Beste bezoeker,
Fijn dat u belangstelling hebt voor de standpunten van onze partij. Eén van die
standpunten betreft de zondag. Dat is de eerste dag van de week, de dag van de
opstanding van Christus, die we in het bijzonder wijden aan de dienst van God.
Bovendien is de zondag een rustdag, een geschenk van God waar we dankbaar voor
mogen zijn in een jachtige tijd als de onze. Een dag om op adem te komen. Tegen
deze achtergrond is onze site op zondag ‘gesloten’.
Uiteraard bent u van maandag tot en met zaterdag hartelijk welkom op onze site.”
5. Vul de ontbrekende begrippen op de stippellijnen in zodat de taken van het kabinet
en het parlement duidelijk worden. Gebruik hiervoor de volgende ‘etiketten’. Let op:
noteer je naam op het opgavenblad want géén naam = géén scorepunten !
(3 punten)
1. (mede-)wetgevende taak
2. wetgevende taak
3. algemeen bestuur (AB)
4. controlerende taak
5. uitvoerende taak
6. dagelijks bestuur (DB)
…………………………..
KABINET
( …………….)
………………………………
……………………………..
PARLEMENT
( ……………….)
………………………………
6. In de bijlage zie je een tekening van de plenaire vergaderzaal van de Tweede
Kamer in Den Haag. Zet in de tekening de hoofdletters van onderstaande personen
of groepen. Wees nauwkeurig en vergeet je naam niet op het opgavenblad te
schrijven ! (3 punten)
A. de voorzitter van de Tweede Kamer
B. een minister
C. de fractie van een rechtse politieke partij
D. de fractie van een linkse politieke partij
E. een Tweede Kamerlid achter de interruptiemicrofoon omdat hij/zij wil reageren op
uitspraken van een kabinetslid of Tweede Kamerlid.
F. een staatssecretaris
7. Waar of niet waar ? Indien je oordeel ‘niet waar’ is, corrigeer je de zin in zijn
geheel op je antwoordvel: (5 punten)
a. Het huidige kabinet heet Staten-Generaal.
b. De zittingsduur van een kabinet is 4 jaar, tenzij de Tweede Kamer eerder moet
aftreden.
c. Het kabinet kan het parlement niet wegsturen maar het parlement kan het kabinet
wel wegsturen.
d. Een kabinet bestaat uit de minister-president, de ministers, de staatssecretarissen
en het staatshoofd.
e. De werkplek van de kabinetsleden is op en aan het Binnenhof in Den Haag.
8. a. Noteer de ontbrekende ideologieën in het onderstaande overzicht. Let op:
vergeet niet je naam op het opgavenblad te schrijven. Geen naam betekent géén
scorepunten voor deze vraag: (6 punten)
kernwaarden / principes :
kleinschaligheid
juridische gelijkwaardigheid
anti-elite
persoonlijke vrijheid
subsidiariteit
ongelijkwaardigheid tussen
mensen
gezin als hoeksteen van de
samenleving
solidariteit
duurzaamheid
gelijkheid
rentmeesterschap
leiderschapsprincipe
ideologieën :
b. Leg de volgende kernwaarden duidelijk uit. Gebruik ook telkens een verklarend
voorbeeld: (4 punten)
I. subsidiariteit
II. anti-elite
III. kleinschaligheid
IV. solidariteit
9. a. Van de beide Kamers is de Tweede Kamer de belangrijkste, met andere
woorden: in de politiek ligt het zwaartepunt bij de Tweede Kamer. Met welk begrip
wordt dit feit uitgedrukt ? (2 punten)
b. Noem 2 verschillen tussen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer waaruit het
grotere belang van de Tweede Kamer blijkt. Licht beide verschillen kort toe.
(2 punten)
c. De Eerste Kamer wordt ‘Chambre de reflexion’ genoemd. Vertaal dit Franse begrip
en leg daarna uit wat ermee wordt bedoeld. Gebruik in je uitleg ook het verschil met
de Tweede Kamer op dit punt. (2 punten)
10. Lees onderstaand tekstfragment uit een (oude) column van Marcel van Dam en
beantwoord daarna de bijbehorende vragen:
’Heel lang is er gesproken over ‘nieuwe politiek’, zonder dat iemand nu precies wist
uit te leggen wat dat was. Nu weet ik het: het is het zonder ideologie oplossen van
problemen. Wat moeten we ons daarbij voorstellen ? Is het een poging het alternatief
van D66 voor ideologieën nieuw leven in te blazen ? Ik vrees van niet.
[ ] Laat ik enkele voorbeelden noemen. Nederland heeft een aantal internationale
verdragen ondertekend waarin is vastgelegd dat iedere volwassene vrij is een
huwelijkspartner te kiezen. Toch heeft de politiek een omweg gevonden waarmee we
dat Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst moeilijk of onmogelijk maken.
En ook in strijd met het uitgangspunt van de scheiding der machten begint de politiek
zich steeds vaker te bemoeien met individuele rechtszaken.
Bij nadere beschouwing betekent ‘nieuwe politiek’ en ‘het los van ideologie oplossen
van problemen’ alleen maar dat politici naar willekeur alle principes aan de kant
kunnen zetten om een probleem op te lossen. Bestuurlijk raken we steeds verder van
God los.’ (bron: Volkskrant, dd 26-08-2004)
a. Hoe noemen we politieke partijen die zonder ideologie problemen oplossen
(tekstregel 2-3) ? (1 punt)
b. D66 is zo’n politieke partij. Welk argument gebruikt D66 om anti-ideologisch te zijn
? (1 punt)
c. Leg uit welk probleem de columnist ziet in het tweede voorbeeld (zie 2e alinea: “En
ook in strijd………rechtszaken” ?) Wees nauwkeurig en volledig ! (2 punten)
totaal aantal punten: 56 (= 10)
Download