Macht staathoofd Nederland -Koning heeft politieke macht VS weinig -Heeft vetorecht -Is opperbevelhebber van het leger -Hoge gerechtshof -Jury Onafhankelijke rechters -Hoge raad Rechten van verdachten -Regels bij het opsporen van verdachten -Uitlokken is niet toegestaan Witteboordencriminaliteit minder sterk bestraft -Met baan minder gauw gevangenisstraf -Veelplegers worden zwaarder gestraft Klassenjustitie Straf - -Uitlokken is toegestaan -Patriot Act China -Schrikbewind -Absolute macht -Rechters zijn lid van de Chinese Communistische Partij -Marteling -Vaak rassenjustitie -Klassenjustitie -Minderhedenjustitie -Doodstraf -Plea Bargaining -Three Strikes And You’re Out of Law -Doodstraf - Presidentieel veto : De president kan wetten tegenhouden die al zijn aangenomen door het congres. Opperbevelhebber leger : De president kan zelfstandige besluiten nemen over het leger. Schrikbewind : Een manier van regeren waarbij de bevolking blootstaat aan geweld vanuit de overheid. Hooggerechtshof : Hoge rechters worden voor het leven benoemd en zitten in het Hooggerechtshof. Hoge Raad : De hoge raad stelt niet meer zelf de feiten vast, maar bekijkt of het gerechtshof bij zijn beslissing het recht goed heeft toegepast. CCP : Chinese Communistische Partij Patriot Act : is een Amerikaanse wetsvoorstel met als doel meer bevoegdheden te geven aan de overheid zoals ; het vergaren van informatie van burgers, en tegen het op te treden in het geval van terrorisme. Klassenjustitie : Mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden beoordeeld boven mensen met de lagere sociale klasse. Rassenjustitie : Mensen met een ‘normale’ ras worden boven de mensen gezet, dan iemand met een ras die ‘minder gewild’ is. Witteboordencriminaliteit : Mensen met een goede baan (witte boord = pak+ witoverhemd) - Machtenscheiding vervaagt : je moet een zuivere scheiding van machten hebben. Opsporingsbevoegdheden uitgebreid : afluisteren van mensen etc. Botsende grondrechten : vrijheid van Godsdienst, maar toch moet je oppassen wat je zegt. - - Rechters mogen niet beïnvloed worden door de bevolking. Toch komt dit nog vaak voor, vooral na de 2e WO Doel van een straf : - Wraak of vergelding Afschrikking Voorkomen van eigenrichting (voorkomen van het recht in hand nemen) Resocialisatie (gedrag verbeteren) Beveiligen van de samenleving Politiek : De manier waarop een land word bestuurd. Zaken die belangrijk zijn : - Openbare orde en veiligheid Buitenland Infrastructuur Welvaart Welzijn Onderwijs Democratie : een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluiten. Parlementaire democratie : het parlement vertegenwoordigd het volk. Kenmerken van een parlementaire democratie : - Burgers hebben politieke grondrechten Regels voor politieke besluitvorming zijn vast gelegd Er is vrije media Dictatuur/autocratie : - Gehele politieke macht in handen van een kleine groep Grondrechten worden niet beschermd Geen vrije media Oppositiepartijen verboden Grote politieke rol voor militairen Ideologie/politieke stroming : een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. - Waarden en normen Sociaal economische verhoudingen Machtsverdeling in de samenleving Sociaal democratie Gelijkwaardigheid -Eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht. -Bescherming van de zwakkeren Benadrukt de rol van de overheid op sociaaleconomische terrein Sturende overheid om sociale gelijkheid tot stand te brengen - Christendemocratie Harmonie -Gespreide verantwoordelijkheid -Zorgzame samenleving Liberalisme Vrijheid -Persoonlijke vrijheid -Economische vrijheid Benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers onder elkaar Aanvullende rol van de overheid ter ondersteuning van particuliere organisaties Benadrukt de belangen van het individu en het bedrijfsleven Terughoudende overheid die alleen orde en gezag handhaaft Progressie : vooruitstrevend Conservatief : behoudend Reactionair : terug naar de regels van vroeger Links - Gelijkwaardigheid Gelijke kansen Onderwijs Inkomen Werk Actieve overheid Politiek Midden : - Linkse en rechtse standpunten Rechts : - Eigenverantwoordelijkheid Vrijheid Overheid is passief Liberalisme : vroeger vooral persoonlijke en economische vrijheid. Liberalisme nu is vrijemarkteconomie, overheid in een kleine rol. Accepteren de verzorgingsstaat onder 3 voorwaarden : - Vrijemarkt economie komt niet in gevaar Mensen dragen zelf de verantwoordelijkheid over hun situatie Uitkeringen zo laag mogelijk Socialisme : - Communisten/Marxisten wilden dat arbeiders door een revolutie alle macht zouden overnemen Sociaaldemocraten wilden meedoen met de verkiezingen om zo te zorgen voor goede sociale wetgeving Ze zijn voor een verzorgingsstaat Confessionalisme : politieke stromingen zijn gebaseerd op geloof, het Christendom. - Harmonie Gespreide verantwoordelijkheid Naastenliefde Rentmeesterschap Politieke partij : groep mensen met de zelfde ideeën waarmee de samenleving bestuurd kan worden. Actiegroep : bepaalde doel stelling en voert hier actie voor. Belangenorganisatie : behartigd de belangen van een bepaalde groep. 5 soorten politieke partijen : 1. 2. 3. 4. 5. Ideologie : voortgekomen uit een overtuiging One-isseu : gericht op een aspect van de samenleving Protestpartijen : ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek Populistische partijen : deels uit protest, opkomen voor de zwijgende massa. Niet-democratische partijen : zoals, fascisten of rechts-extremistische partijen. Vaak erg nationalistische. Functie van een politiek partij: SP Integratiefunctie : programma punten voor hun partij vaststellen en verbinden aan mensen. Informatiefunctie : kiezers ook buiten de verkiezingstijd informeren over hun standpunten en lijsttrekkers. Participatiefunctie : burgers stimuleren om actief mee te doen aan politiek Selectiefunctie : mensen selecteren GROENLINKS PARTIJ VOOR DE DIEREN PVDA D66 CHRISTENUNIE CDA VVD SGP PVV Hoe stem je : - Op standpunten Jouw belangen Strategisch Op een lijstrekker Voorkeurstemmen : op een persoon Spindoctors : communicatiedeskundige die de partij en lijsttrekker adviseren Na de verkiezingen begint de kabinetsformatie met als een kabinet : - Die het samen globaal eens zijn over het toekomstige beleid Samen de steun hebben van de meerderheid van de Tweede Kamer Verloop van de kabinetsformatie. 1. Adviezen - De koningin ontvangt de vice-president van de adviesgroep van de regering, de voorzitters van de Eerste en Tweede kamer, en de fractievoorzitters. - Zij adviseren elk welke partijen het beste en kabinet kunnen vormen - De koningin vormt op basis hiervan een informateur. 2. De informateur begint - Onderzoekt welke combinatie van partijen de meeste kans van slagen heeft. - Er worden compromissen gesloten. - Een coalitie is een samenwerkingsverband van twee of meer partijen. - Stelt samen met de coalitiepartijen een regeerakkoord op. 3. De formateur maakt het af. - De informateur draagt het over aan de koningin, deze wijst nu een formateur aan. - Een formateur zoekt geschikte ministers en staatssecretarissen bij elkaar. Hij/Zij komt bijna altijd uit de grootse partij, en wordt meestal minister-president. 4. Op het bordes De taken van de koning(in): - Handtekening plaatsen onder de wetten - De troonrede voorlezen op Prinsjesdag - Ministers en informateurs benoemen - Regelmatig overleg voeren met de minister-president. De taken van de minister-president: - Opstellen van wetsvoorstellen - Uitvoeren van aangenomen wetten - Opstellen van rijksbegroting(Miljoenennota) en aanbieden aan het parlement. Ministeriële verantwoordelijkheid : ministers zijn verantwoordelijk Staatssecretaris : verantwoordelijk voor een deel van zijn beleidsterrein Kabinetscrisis : - Wanneer de ministers het onderling oneens zijn over een of meer kwesties. - Wanneer de meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet niet meer steunt. Demissionair kabinet : een vervallen kabinet word opnieuw opgesteld. Een kabinet zonder missie.