Uitspraak Uitspraak: 9 november 2007 Rolnummer: 06/674

advertisement
Uitspraak
Uitspraak: 9 november 2007
Rolnummer: 06/674
Rolnummer rechtbank: 500054 \ CV EXPL 05-2634
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in
[Werknemer],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [Werknemer],
procureur: mr. H.J.A. Knijff,
tegen
JACOBS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Leiden,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Jacobs,
procureur: mr. J.N. de Blécourt.
Het geding
Bij exploot van 8 mei 2006 is [Werknemer] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 15 februari 2006 do
rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven (m
houdende vermeerdering van eis, zijn twee grieven opgeworpen, die bij memorie van antwoord zijn bestreden
21 september 2007 gehouden pleidooi hebben partijen hun standpunten door hun advocaten doen uiteenzetten
[Werknemer] door mr. L. van Gaalen-van Beuzekom, advocaat te Utrecht, en Jacobs door mr. A.A.T.M. de Jo
te Rotterdam. Partijen hebben pleitnotities overgelegd, [Werknemer] met producties. Tot slot hebben partijen
overlegging van de stukken arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. In het vonnis van 15 februari 2006 heeft de rechtbank een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangem
Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat het hof ook van die feiten zal uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
2.1. [Werknemer], geboren op [in] 1955, is op 8 oktober 1990 in dienst getreden bij een rechtsvoorgangster v
was laatstelijk bij Jacobs werkzaam tegen een bruto maandsalaris van € 4.263,- exclusief 8% vakantiebijslag e
toeslagen.
2.2. In de loop van de jaren heeft [Werknemer] als functionele manager op een aantal constructieprojecten ge
het Amocoproject, het Kaaimaneilandenproject en het Shellproject.
2.3. Op 28 mei 2002 heeft [Werknemer] zich ziek gemeld.
2.4. In november 2002 heeft Jacobs met [Werknemer] gesproken over de beoordeling over het jaar 2001. In
behorende assessment form 2001 staat onder meer: “[Werknemer] did an excellent job on the CUC project un
circumstances. [Werknemer] was a role model “company” man. Unfortunately, his tenacity was often misinte
because his frustrations sometimes got the better of him. In his defence, he was in the right and did not receiv
support his efforts deserved.”
In het beoordelingsformulier 2001 staat onder meer: “[Werknemer] heeft in 2001 t.b.v. Stork Protech UK het
project” tot een goed einde gebracht.
Zijn technische, organisatorische en financieel gerelateerde capaciteiten heeft hij op de voor hem bekende wij
– Positief.
Helaas is hij ook dit jaar weer vaak in de voor hem bekende valkuil m.b.t. communicatieve vaardigheden geva
Dit is jammer omdat een groot deel van de positieve uitstraling qua inzet etc. door de gehanteerde communica
teniet wordt gedaan.
[Werknemer] moet het, vooringenomen, idee dat personen tegen hem zijn, laten varen!!”.
2.5 Op 20 januari 2003 heeft ArboNed geoordeeld dat [Werknemer] op medische gronden niet geschikt is vo
aangepast werk bij eigen werkgever.
2.6. Op 9 mei 2003 heeft het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) het verzoek van [Werkne
WAO-uitkering afgewezen onder gelijktijdige oplegging van een loonsanctie aan Jacobs, die inhield dat Jacob
periode van 28 mei 2003 tot en met 27 september 2003 het loon aan [Werknemer] diende door te betalen, omd
geen of onvoldoende re-integratieinspanningen had verricht in de zin van de WAO en aanverwante wetgeving
beslissing is na door Jacobs ingediend bezwaar gehandhaafd.
2.7. In juni 2003 is op advies van ArboNed een mediationprocedure gestart, omdat er een arbeidsconflict zou
2.8. Op 17 juni 2003 is [Werknemer] door ArboNed tot 6 uur per dag geschikt geacht passend werk bij Jacob
verrichten. Jacobs heeft daarop [Werknemer] een aangepaste functie aangeboden. [Werknemer] weigerde dez
het werk niet passend vond en vroeg een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Het deskundigenoordeel luidd
arbeid passend was. In de maanden juli en september van 2003 heeft Jacobs vervolgens 50% van het salaris v
[Werknemer] ingehouden.
2.9. Per 1 november 2003 heeft [Werknemer] deels een WAO-uitkering en deels WW-uitkering ontvangen.
2.10. Bij beslissing van 9 november 2003 is [Werknemer] per einde wachttijd (29 mei 2003) 45-55% arbeids
geacht in de zin van de WAO. [Werknemer] heeft bezwaar gemaakt en dit bezwaar is ongegrond verklaard. [W
vervolgens in beroep gegaan. In deze beroepprocedure is het arbeidsongeschikt¬heidspercentage op 60-80% v
Ten tijde van het pleidooi was dit percentage onveranderd.
2.11. Na verkregen toestemming van het CWI heeft Jacobs de arbeidsovereenkomst met [Werknemer] opgez
februari 2005.
2.12. In eerste aanleg heeft [Werknemer] als schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag onder m
primair betaling wegens
- verlies van inkomen: € 805.377,- bruto, althans het netto-equivalent van dit bedrag nader op te maken bij st
een in goede justitie te bepalen bedrag;
- tot het loon behorende vaste vergoedingen: € 41.664,-;
- verlies aan pensioenopbouw en bijdrage in de ziektekosten: een bedrag nader op te maken bij staat;
- kosten voor juridische bijstand: € 35.000,-;
- bijkomende kosten: € 511,-;
met de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf 7 maart 2003 tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair een zodanige voorziening te treffen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
2.13. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat [Werknemer] stelt dat hij aan een burn-out lijdt, maar da
betwisting door Jacobs, niet onderbouwt en terzake ook geen specifiek bewijsaanbod doet. Tevens overweegt
dat aannemelijk is dat de oorzaak van het conflict op zijn minst mede bij [Werknemer] zelf ligt. Verder overw
rechtbank dat hoewel [Werknemer] heel veel geschreven heeft, het door hem gestelde uiteindelijk te weinig o
heeft om te komen tot een bewijsopdracht van enig oorzakelijk verband tussen arbeidsomstandigheden en ziek
rechtbank heeft de vorderingen van [Werknemer] afgewezen.
3.1. Grief 1 luidt:
“Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat [Werknemer] niet heeft aangetoond dat er een relatie zou be
zijn ziekte en de werkomstandigheden. Ook zou [Werknemer] niet hebben aangegeven wat de oorzaak van de
spanningsklachten en het conflict zou zijn geweest.”
3.2. Grief 2 luidt:
“Deze grief beoogt op te komen tegen het oordeel van de rechtbank dat het aannemelijk zou zijn geweest dat d
van het arbeidsconflict op zijn minst mede bij [Werknemer] zelf zou hebben gelegen. Met name in de commu
sfeer was volgens de rechtbank bij herhaling het één en ander op [Werknemer] aan te merken. [Werknemer] z
gedaan hebben met de handreikingen en opmerkingen, bewust of onbewust. Ten onrechte oordeelt de rechtba
dergelijke omstandigheden voor rekening en risico van [Werknemer] zouden moeten komen. ”
3.3. In de toelichting bij de grieven stelt [Werknemer] onder andere dat hij al vanaf 1996 door zijn ervaring s
functies werd geplaatst die boven zijn opleidingsniveau lagen. Mede daardoor, maar ook door de hoeveelheid
werkomstandigheden op de projecten, was de druk voor [Werknemer] en zijn team altijd zeer hoog. [Werknem
gedurende jaren gewerkt met weinig ondersteuning door Jacobs en onvoldoende vrije tijd. Verder stelt [Werk
één keer door Jacobs te zijn aangesproken op een gebrek aan communicatieve vaardigheden.
3.4. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling en leggen de vraag voor of het ontslag kennelijk o
4.1 Het hof overweegt als volgt.
4.2. Voor de beantwoording van de vraag of het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is, moet worden gekeke
situatie ten tijde van de ontslag¬aanvraag en hetgeen daaraan is voorafgegaan. Daarvan uitgaande moet worde
of het door Jacobs gegeven ontslag, alle omstandigheden in aanmerking genomen, kennelijk onredelijk is. Hie
belang dat het enkele feit dat geen vergoeding aan de werknemer wordt toegekend niet zonder meer meebreng
ontslag kennelijk onredelijk is.
4.3. [Werknemer] is als werknemer uitgevallen met niet nader aangeduide psychische klachten die hij wijt aa
werksituatie bij Jacobs. [Werknemer] heeft echter onvoldoende onderbouwing gegeven van zijn medische situ
Weliswaar heeft hij gegevens overgelegd van twee psychologen en de arbo-arts die hem na zijn uitval op verz
werkgever hebben begeleid, maar hij heeft geen andere medische gegevens – waaronder de bevindingen van d
verzekeringsartsen van het UWV – overgelegd. Hierdoor heeft het hof weinig zicht op de medische kant van d
arbeidsongeschiktheid en maakt dat het oordeel over de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid vrijwel onmog
diverse overgelegde (arbeidskundige) rapporten van het UWV zijn passages die enig licht zouden kunnen wer
aard van zijn medische klachten weggelakt (zie onder andere productie 7 bij conclusie van antwoord en produ
conclusie van repliek in eerste aanleg). Zulks klemt in het bijzonder waar uit het door [Werknemer] overgeleg
van arbeidskundig onderzoek (productie 3 memorie van grieven) blijkt dat er “(…) sprake (is) van psychische
klachten/concentratie¬problemen; een en ander is gerelateerd aan de werksituatie. De diagnose luidt de paniek
en met Agorafobie”.
4.4. Zonder nadere toelichting van [Werknemer], die ontbreekt, valt niet in te zien dat er een relatie bestaat tu
(psychische) klachten van [Werknemer] wegens agorafobie en zijn werkzaamheden voor Jacobs. Klachten va
[Werknemer] als beschreven in de anamnese van HSK (productie 12 bij dagvaarding in eerste aanleg), zoals h
kunnen rijden, bang zijn dat een brug instort of dat hij een tunnel niet meer uitkomt, passen – naar algemeen b
het beeld van een agorafobie. Dat deze of andere klachten van [Werknemer] te wijten zijn aan overspannenhe
als gevolg van zijn werk voor Jacobs, is niet met stukken (uit de behandelende sector of anderszins) onderbou
de rechtbank terecht reeds signaleerde.
4.5. Gedurende zijn arbeidsovereenkomst heeft [Werknemer] Jacobs een aantal keren – ook schriftelijk – aan
omdat hij van oordeel was dat hem een hogere beloning toekwam. Echter, niet gesteld of gebleken is dat [We
Jacobs vóór het uitvallen op 28 mei 2002 op de hoogte heeft gesteld van het feit dat hij overspannen en/of ove
van zijn werk(omstandigheden).
4.6. Het staat dus niet vast dat [Werknemer] overspannen is geraakt door zijn werk en voor zover dat wel het
zijn, is dat, voor zover gebleken, niet aan Jacobs kenbaar gemaakt. Deze factor kan derhalve in de toetsing va
kennelijke onredelijkheid van het ontslag geen rol spelen.
4.7. Tussen partijen staat verder vast dat de re-integratie-inspanningen van Jacobs laat op gang zijn gekomen
uitgebreider hadden kunnen zijn. Het UWV heeft in verband daarmee een loonsanctie van vier maanden opge
[Werknemer] van zijn kant heeft echter nadien door het UWV als passend beoordeeld werk bij Jacobs geweig
verzuim van Jacobs ten aanzien van de re-integratie-inspanningen is naar het oordeel van het hof niet van vold
gewicht om het ontslag kennelijk onredelijk te doen zijn. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat, als Jacobs
voortvarender had aangepakt, [Werknemer] wel in een passende baan bij Jacobs zou zijn gere-integreerd.
4.8. Tenslotte spelen de overige persoonlijke omstandigheden van [Werknemer] een rol. Ten tijde van de ont
was [Werknemer] al bijna drie jaar arbeids¬ongeschikt. [Werknemer] was toen 49 jaar. [Werknemer] is ruim
in dienst geweest van Jacobs. Vast staat dat [Werknemer] gedurende deze jaren hard heeft gewerkt voor Jacob
Jacobs hem als vakman zeer waardeerde. Het hof heeft, mede gezien het feit dat [Werknemer] vakinhoudelijk
gefunctioneerd bij Jacobs, geen reden om aan te nemen dat zijn leeftijd ten tijde van het ontslag een belemme
vormen voor het vinden van een nieuwe baan. Voornoemde omstandigheden maken dus niet dat het ontslag v
gevolgen kennelijk onredelijk is. Ten overvloede overweegt het hof, dat hoewel het vanzelfsprekend triest is d
[Werknemer] naar eigen zeggen “inmiddels alles heeft verloren: zijn werk, zijn huwelijk en zijn huis”, hij wei
heeft en als alleenstaande vader voor zijn kleine zoon moet zorgen, dit omstandigheden zijn die zich ten tijde
ontslag nog niet voordeden en toen ook niet konden worden verwacht. Laatstgenoemde omstandigheden wege
mee bij de beoordeling of het ontslag kennelijk onredelijk is.
5. [Werknemer] heeft in de memorie van grieven op tal van plaatsen bewijs aangeboden “door alle middelen
meer in het bijzonder door middel van getuigen” of vergelijkbare formuleringen. Deze bewijsaanbiedingen zi
weinig gespecificeerd. Immers ondanks het door het hof onderschreven oordeel van de rechtbank, als vermeld
rechtsoverweging 2.12 van het vonnis, heeft [Werknemer] nagelaten stukken als hierboven bedoeld sub 4.3 ov
Hij heeft ook niet aangeboden zulks te doen noch aangeboden het (medisch) causale verband tussen zijn werk
voor Jacobs en zijn arbeidsongeschiktheid te bewijzen. Onder deze omstandigheden ziet het hof geen aanleidi
[Werknemer] tot bewijslevering toe te laten.
6. Uit het bovenstaande volgt dat de grieven falen en het vonnis van de rechtbank zal worden bekrachtigd.
7. Het hof zal [Werknemer] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in hoger beroep veroorde
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van 15 februari 2006 door de rechtbank
's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, gewezen tussen partijen;
- veroordeelt [Werknemer] in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Jacobs b
11.933,- (waarvan € 248, - voor griffierecht en € 11.685,- voor salaris procureur);
- verklaart bovenstaande kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.H. Koning, M.J. van der Ven en J.W. van Rijkom en uitgesproken ter ope
terechtzitting van 9 november 2007 in bijzijn van de griffier.
Download