Scholier bouwt website over filosofie en wiskunde

advertisement
Nieuwsbrief
van de
Vakcommunity Filosofie
1 oktober MMVIII
Inhoud




Redactioneel
Het Nederlands Genootschap voor Esthetica en filosofieonderwijs
Scholier bouwt website over filosofie en wiskunde
Oproep voor open lesmateriaal
Redactioneel
Geachte leden van de vakcommunity filosofie,
Het is nog niet zo heel lang geleden dat er voor het vak filosofie de eerste min of meer complete
filosofiemethoden voor het voortgezet onderwijs op de markt kwamen: Wij denken over … en viaDelta
Leren filosoferen. Inmiddels valt er met Het oog in de Storm en Cogito wat meer te kiezen. Daarnaast
is er een op havo toegespitste versie van Wij denken verschenen en een nieuwe versie van viaDelta
Leren filosoferen. Of dit toegenomen aanbod in de praktijk ertoe gaat leiden dat er ook voor
filosofiedocenten meer te kiezen valt, is mede afhankelijk van de manier waarop scholen gaan
omspringen met de schoolboeken die vanaf het schooljaar 2009-2010 gratis worden. Op de website
staat een poll waarmee U kunt melden wat Uw ervaringen zijn. Het valt te verwachten dat U de
komende maanden op school gaat ondervinden hoe één en ander uitpakt. Click dan vooral ook bij de
poll aan of U verschil bemerkt.
Met vriendelijke groeten,
Walfred Haans
1
Het Nederlands Genootschap voor Esthetica en
filosofieonderwijs
Esthetica is een vakgebied van de filosofie, dat binnen het examenprogramma voor
havo en vwo geen vast plaats heeft als kerndomein. Cornée Jacobs van het
Nederlands Genootschap voor Esthetica liet zich interviewen over de relevantie van
esthetica voor het filosofieonderwijs.
Wat is het Nederlands Genootschap voor
Esthetica (NGE) voor een organisatie?
Op onze website staat onze mission statement
en deze begint met “Het Nederlands
Genootschap voor Esthetica is een vereniging
voor iedereen die belangstelling heeft voor
theoretische, filosofische en kritische reflectie
op de kunsten en op de esthetische dimensies
van de hedendaagse cultuur. De vereniging
vormt een ontmoetingsplaats voor filosofen,
kunstenaars, kunstcritici en
kunstwetenschappers en mensen die
werkzaam zijn in het kunstonderwijs en het
kunstbeleid.”
Het NGE is een Nederlands-Vlaamse
vereniging. Het genootschap geeft een eigen
tijdschrift uit met een bijzonder vormgegeven
eigen website, waar wij onderzoek publiceren.
De lopende jaargang van het Tijdschrift valt op
de website te lezen. Het genootschap is een
internationaal gerichte organisatie die
betrokken is bij de International Association of
Aesthetics, waarvan prof. Jos de Mul van de
Rotterdamse Erasmus Universiteit voorzitter is.
Het genootschap is met het Centrum voor
Filosofie en Kunst en de Dutch Society of
Aesthetics verenigd in de Dutch Aesthetic
Federation. Samen organiseren wij zowel
nationaal als internationaal symposia,
expertmeetings en dergelijke.
Op dit symposium zullen de denkbeelden van
Jerrold Levinson centraal staan. ’s Middags
staat er een rondetafeldiscussie op het
programma en ’s avonds houdt Levinson zelf
een lezing over kunst en pornografie. De
waarde van zo’n symposium is vooral dat het
een indruk geeft van de thematieken die
spelen in de hedendaagse esthetica en daarbij
vormen de medialisering en visualisering van
de cultuur belangrijke ontwikkelingen.
Heeft het NGE zich verbonden aan specifieke
esthetische stromingen?
Neen, de NGE is in Nederland de meest
algemene organisatie voor esthetica. Elke
stroming, van analytische filosofie tot
hermeneutiek, komt binnen onze activiteiten
aan bod. Daarnaast houden wij ons echter ook
bezig met het verankeren van esthetica in het
universitair onderwijs en vormen wij een
beroepsorganisatie voor Nederlandstalige
esthetici. De twee andere organisaties houden
zich meer bezig met onderzoek in de esthetica.
Van 1994 tot 1996 vormde esthetica het
onderwerp voor de centrale examens voor
filosofie? Wat vond U van die examens?
Dat heeft zich destijds onttrokken aan mijn
waarneming. Daarover kan ik dus niets
zeggen.
In hoeverre voelt het NGE zich betrokken bij
het voortgezet onderwijs?
Het voortgezet onderwijs is geen onderwerp op
onze congressen, maar er zijn wel individuele
NGE-leden die zich ermee bezig houden. Het
NGE is zeker van belang voor de
lerarenopleiders. Eerst proberen we de
mensen te bereiken die zelf lessen geven en
pas daarna komen de scholieren in het vizier.
Hoe vindt U dat esthetica totnogtoe aan bod
komt bij de kunstvakken in het voortgezet
onderwijs?
Daar heb ik niet zo goed zicht op. In het oude
ckv-programma vormde het een vast
onderdeel. Invalshoeken zoals kunst en religie
lijken iets toegankelijker voor de scholieren. Er
valt inzake esthetica nog veel pionierswerk te
verrichten.
In hoeverre zoudt U het zinvol vinden als er
binnen het vak filosofie in het voortgezet
onderwijs aandacht zou worden besteed aan
esthetica?
Je kunt bij het vak filosofie natuurlijk aandacht
besteden aan onderdelen als ethiek en
argumentatieleer, maar ik denk dat ook
esthetica en kunstfilosofie interessant zijn voor
de scholieren. Het zou heel goed zijn als het
een vast onderdeel zou worden, want in het
besef dat alles een vormgeving heeft en
Op 10 oktober a.s. organiseert het NGE in
Amsterdam zijn najaarssymposium. Is deze
activiteit ook de moeite waard voor docenten in
het voortgezet onderwijs?
2
verband houdt met een lifestyle zou het een
waardevolle verrijking van het programma
kunnen betekenen.
cultuurgeschiedenis en dat laatste vak wordt
vaak gegeven door filosofen. De basiskennis
blijkt dan zeer wisselend, zodat het
basisbegrippenapparaat eigenlijk nog helemaal
moet worden uitgelegd. Zeker op theoretisch
niveau, valt er in het voortgezet onderwijs nog
veel vooruitgang te boeken.
Ziet U ontwikkelingen in de hedendaagse
esthetica, waar de huidige havisten en vwo’ers
beslist kennis van zouden moeten nemen?
Dat is moeilijk te zeggen. Wat mij vooral opvalt
bij de instroom in het hoger onderwijs is dat het
niveau zeer uiteenloopt. In het eerste jaar
krijgen de studenten aan de kunstopleiding te
maken met kunstgeschiedenis en
Interviewer: Walfred Haans
Scholier bouwt website over filosofie en wiskunde
De Naardense scholier Jasper Nip heeft de website www.filosofieenwiskunde.nl
gebouwd. Zoals de naam al zegt, zet deze site zijn bezoekers aan het denken over
filosofie en wiskunde. De maker liet zich interviewen over zijn initiatief.
Hoe ben jij op het idee gekomen om deze
website te maken?
Ik wilde sowieso een website maken en heb
wel even nagedacht over een onderwerp.
Omdat filosofie en wiskunde onderwerpen zijn
waar ik vaak mee bezig ben, heb ik voor deze
onderwerpen gekozen.
Wiskunde wel, maar ik moet nog een paar jaar
wachten tot ik met filosofie kan beginnen.
Ondersteunen docenten van jouw school jou
bij de opzet van de website?
Afgelopen vrijdag heb ik mijn wiskundedocent
ervan vertelt en hij zou hem gaan bekijken. Ik
heb de site echter helemaal zelf opgebouwd.
Wat hebben filosofie en wiskunde volgens jou
met elkaar te maken?
Het zijn allebei onderwerpen die mij
interesseren. Ik krijg wel enthousiaste reacties
van mensen die mailen dat filosofie en
wiskunde veel meer met elkaar te maken
hebben dan je op het eerste gezicht zou
denken. Zo werd mij gemaild dat wiskunde
zich meer bezig houdt met het materiële en
filosofie zich meer richt op het abstracte. Zelf
had ik dat echter nog niet zo bedacht.
Voor wie is de website bedoeld?
Eigenlijk voor iedereen die belangstelling heeft
voor filosofie en wiskunde. Eigenlijk wil ik ook
alles dat met die onderwerpen te maken heeft
plaatsen op de website plaatsen. Ik wil geen
selectie maken op grond van de mate van
moeilijkheid.
Heb je ook al reacties op de website gekregen
van mensen buiten school en jouw
kennissenkring?
Jawel, mensen komen op mijn website via
links. Het is nog niet zo dat mensen via google
mijn website ontdekken, maar dat is natuurlijk
ook de bedoeling.
Waar haal jij de ideeën vandaan voor de
onderwerpen die op de website komen?
Die bedenk ik gewoon zelf. In principe kan
alles wat maar met filosofie of wiskunde te
maken heeft, op de website komen. Als ik een
interessant idee tegenkom, dan plaats ik het.
Interviewer: Walfred Haans
Volg jij ook op jouw school, het Gemeentelijk
Gymnasium in Hilversum, de vakken filosofie
en wiskunde?
3
Op weg naar compleet digitaal basis leermateriaal gratis op
internet
De weg naar compleet digitaal basis leermateriaal voor alle afdelingen en leerjaren is
nog lang. Maar de eerste auto reed ook niet over een snelweg, om het maar niet te
hebben over de hoeveelheid benzinepompen. Het idee dat auto’s over de hele wereld
zouden rijden was vroeger complete luchtfietserij. Zo zullen de eerste complete, gratis
via internet beschikbare, basismethodes nog niet uitblinken in professionaliteit.
Alles heeft zijn tijd nodig. Hoe lang het nog duurt
voordat zulk materiaal aanwezig is, is onzeker.
Maar dat het er komt is een feit. Er zijn teveel
voordelen om dit proces te stoppen. De
negatieve aspecten zijn wellicht onder te
brengen als beginobstakels zoals bij de auto het
geval was. Maar de leraar moet wel zelf kunnen
kiezen welke methode hij/ zij wil gebruiken.
Twee docenten bewerken dan het
basismateriaal tot ‘eigen’ materiaal,
toegesneden naar hun schoolse situatie met een
eigen school lay-out.
Daarmee zijn ook de volgende voordelen ermee
te bereiken:
3. De docenten kunnen zelf bepalen hoe
zij het materiaal aan de leerlingen gaan
aanbieden. Dat kan digitaal of gewoon
in boekvorm, maar het kan ook een
combinatie van beide zijn.
4. Het materiaal blijft up to date, omdat de
docenten regelmatig het werk bijwerken.
5. Scholen die het basismateriaal hebben
bewerkt kunnen het nieuwe materiaal op
internet zetten, zodat andere scholen
daar ook profijt van kunnen hebben.
6. De eerste auto’s reden op brandhout, de
benzineauto kwam later. De eerste
basismethodes komen digitaal (in b.v.
Word) ter beschikking. Maar wie weet
kan met een vertaalslag dit materiaal
worden omgezet naar e-learning? Een
goede ELO en enthousiaste
gepensioneerde leraren zijn hiervoor
voldoende.
Andere voordelen van open content zijn:
1. Studenten (de aankomende docenten)
kunnen zo bekend raken met de leerstof
waaruit ze gaan werken. De
aankomende docent kent het
programma, weet waar iets staat en
heeft zelf al delen moeten herschrijven
voor studiepunten. Hij/zij is dan ook
beter voorbereid op de lestaak. De
aandacht kan tijdens de les nu meer
gericht worden op de leerling.
2. De docenten kunnen het basismateriaal
bekijken en bewerken naar eigen
inzicht. Ze hoeven geen methode zelf te
ontwikkelen, maar alleen aan te passen.
Hij/zij moet deze kunnen aanpassen aan
ondervisie, actualiteit, kenmerken
leerlingen, enz.. Dit maakt het materiaal
actueler (methodes bestaan soms
langer dan 10 jaren) en passender bij
praktijk van de leraar (leraar als
componist/ arrangeur van onderwijs en
bijhorende lesmaterialen.
Het bovenstaande is een paar jaar geleden met
politici besproken. Zij hebben toegestemd met
een inventarisatie van open content, dat als
basismateriaal kan dienen. Een amendement
van Jasper van Dijk (SP) moest er aan te pas
komen en kreeg een kamerbrede steun.
Vandaar dat het Ruud de Moor Centrum,
onderdeel van de Open Universiteit, een
inventarisatie is gestart, op zoek naar
‘kerndoeldekkend materialen’ die onder
voorwaarden beschikbaar kunnen komen als
open content. Voorwaarden zijn dan
bijvoorbeeld recht doen aan rechtmatige auteurs
(reputatie, naamsvermelding) en dat
commerciële toepassingen uitgesloten zijn. En
dan hebben we het dus niet over digitale
uitstapjes naast huidige schriftelijk methodes. Dit
Leermaterialen aanpassen aan de actualiteit en
onderwijskenmerken kost tijd en dus geld, of het
nu standaard methodes via uitgever of open
content betreft. Maar besteding van dat geld kan
slimmer. Scholen krijgen nu schoolboekengeld,
zo’n € 316.000 per 1000 leerlingen. Als twee
docenten twee uur per week het basismateriaal
bewerken kost dat de school ongeveer € 6400.
De docenten kunnen in overleg met de
schoolleiding kiezen om twee uur minder les te
geven of dit in het taakbeleid mee te nemen.
4
kan eventueel als basismateriaal op internet
worden gezet.
aan onderstaand e-mailadres. Ook auteurs die
eigenaar zijn van compleet materiaal, of
gedeelten ervan, wordt gevraagd dit door te
geven. Niets wordt op internet gezet voordat de
inventarisatie af is en er zekerheid is dat het
materiaal vrij copyright is. Mocht u materiaal
hebben waar nog wel ‘geringe’ kosten aan zijn
verbonden laat het ons dan ook weten.
We vergeten vaak dat schoolboeken ook door
docenten zijn geschreven. Het is de uitgeverij
die er een mooi boek van maakt. Sommige
schoolboeken zijn door de snelle veranderingen
van leermethodes uit de handel genomen. De
rechten van dit materiaal vervallen dan meestal
aan de auteurs. Zij kunnen die rechten opvragen
en na onderzoek of alles vrij van copyright is,
aanbieden om als open content te dienen.
Afzender(s)
Hans Hensen en Darco Jansen
Ruud De Moor Centrum, OUNL
[email protected]
Vraag aan de docenten
Wij doen dan ook een beroep aan een ieder die
werkt met eigen materiaal, om dit aan te geven
5
Download