“Tijdig spreken over levenseinde” Markeren van het moment dat het gesprek (ook) over het einde van het leven mag, kan en moet gaan Geert van der Aa, klinisch geriater 2 Recent promotie-onderzoek dr R. de Korte – Verhoef “Redenen en vermijdbaarheid van ziekenhuisopnames aan het levenseinde; perspectieven van huisartsen, verpleegkundigen en nabestaanden” Ruim de helft van de patiënten, die niet plotseling sterven, wordt in de laatste 3 maanden opgenomen in het ziekenhuis. Belangrijkste redenen voor de laatste ziekenhuisopname voor overlijden waren benauwdheid, digestieve problemen of cardiovasculaire problemen. Van alle opgenomen patiënten had 65% kanker; bij hen waren digestieve problemen significant vaker de belangrijkste opnamereden, terwijl dit bij de andere groep vaker benauwdheid en cardiovasculaire problemen was. Zij deed een kwantitatief vragenlijstonderzoek met daaropvolgend kwalitatieve diepte-interviews bij een landelijke steekproef van 1.601 huisartsen (respons 37%). Gebaseerd op de interviews met huisartsen, verpleegkundigen en mantelzorgers presenteert zij 5 met elkaar samenhangende strategieën om ziekenhuisopname te voorkomen. 3 4 Fasen in een ziekte-proces: 5 6 7 Hoe kom je op het gesprek over het levenseinde ? Het kan: door een vraag van de patiënt of zijn familie n.a.v. - toenemende symptomen en klachten - niet meer herstellen van bijkomende aandoeningen - het uitblijven van verbetering na eerdere behandeling - zorg over zijn / haar situatie of op initiatief van de behandelend arts of een andere hulpverlener: m.b.v de surprise question 8 Specifieke chronische aandoeningen I Kanker: De patiënt heeft een primaire tumor met een slechte prognose Hij/zij is afhankelijk, behoeft veel assistentie en frequente zorg (Karnofsky score < 50%) Er is een progressieve afname van fysiek functioneren Hij/zij is steeds meer bed-gebonden Tekenen van het anorexie-cachexie syndroom Er is een verminderde “drive to live” Hartfalen: Ernstige beperkingen (Karnofsky score < 50%) Ook in rust symptomen, bedgebonden (NYHA IV) Er zijn frequente ziekenhuis-opnamen (.3 / jaar) Er zijn frequente exacerbaties Gewichtstoename, niet reagerend op diuretica Verslechtering van de klinische situatie (oedeem, orthopneu, nycturie, dyspnoe) Hij/zij spreekt zelf over het naderend levenseinde 9 Specifieke chronische aandoeningen II Longfalen: Hij/zij is afhankelijk, behoeft veel zorg (Karnofsky score < 50%) Er is een beduidend gewichtsverlies (10% in 6 maanden) Er is ook hartfalen Er is orthopneu Hij/zij spreekt van het naderend einde Er zijn objectieve tekenen van ernstige dyspnoe Nierfalen: Eindstadium nierziekte i.c.m. geen of gestaakte dialyse Symptomatisch nierfalen: misselijkheid, anorexie, jeuk, overvulling Comorbiditeit 10 Specifieke chronische aandoeningen III Motor neuron Disease: Bij snelle progressie blijkens: slaapproblemen door AH-spierzwakte slik- en spraakproblemen slechte voedingstoestand complicaties als pneumonie en sepsis Multipele sclerose: Slikproblemen Slechte inspanningstolerantie Communicatie wordt steeds moeilijker (vermoeidheid, dysarthrie) Bijkomende dementie Parkinson(-isme): Afnemende effectiviteit medicamenteuze therapie Toenemende ADL-afhankelijkheid Herhaald vallen Niet behandelbare dyskinesieën Slikproblemen Neuropsychiatrische symptomen 11 Specifieke chronische aandoeningen IV Dementie: 12 Afnemende zelfstandigheid Fatigue, afvallen, tempoverlies Stoelgebonden zijn Er is geen verbale communicatie meer Decubitus Verslikken