Kwaliteitskaart taal

advertisement
Informatie
Afspraken
De basis voor het taal- en spellingonderwijs is de methode taalactief 3.
Dit is een geïntegreerde methode voor taal, spelling en woordenschat.
Daarnaast maken voor het spellingonderwijs gebruik van de methodiek
‘zo leren kinderen lezen en spellen’ in de groepen 3 t/m 8. Deze
methodiek is per methode thema uitgewerkt voor alle groepen en
aanwezig is iedere groep.
TLS didactiek / Spelling
 Iedere dag wordt er een dictee afgenomen met de woorden zoals
beschreven in de uitwerking van ‘zo leren kinderen lezen en
spellen’.
 Het woord of de zin wordt slechts eenmaal gezegd door de
leerkracht.
 De kinderen analyseren de woorden door het schrijven van de
nummers van de strategieën boven de woorden/woorddelen.
 Ieder kind heeft een afspraken/strategiekaart op tafel tijdens
spellingslessen en dictees.
 De leerkracht bespreekt de analyse kort klassikaal.
 De leerlingen in de verkorte instructiegroep volgen 2 van de 5
dagen TLS didactiek. De overige 3 dagen inzetten voor overige
leergebieden of toegepaste spelling (werkboek taal)
 De verwerking van spelling verloopt volgens de methode Taal
Actief.
 Ieder thema signaaldictee dag 10 /controledictee dag 13.
 N.a.v. analyse signaaldictee, op niveau verwerking met
spellingkaarten. Daarin volgen we de methode.
Taal
 Vijf dagen per week 1 taalles per dag (totaal 175 minuten), Twee
keer per week een half uur woordenschatlessen, hierin volgen
we de leerlijn van de methode.
 Elke dag wordt er 1 taalles gegeven. De R en V opdrachten
komen op de weekplanning te staan als extra werk. Wanneer de
leerlingen tijdens de toets uitvallen, krijgen deze leerlingen het
blok daarna extra instructie op die onderdelen.
 Op de laatste dag (dag 15) wordt de taaltoets afgenomen.
 Leerlingen die A/ B scoren op de toets maken de V oefeningen.
De leerlingen die C/D of een E score behalen op de toets, maken
de R opdrachten.
Woordenschat
 Woordplaten van de woordenschatlessen zichtbaar in de klas.
 Woordweb van taalwoorden zichtbaar in de klas, waar mogelijk
met afbeelding.
 Alle woorden worden aangeboden met lidwoorden.
 Woordenschat woorden in woordenschatschrift (de lln. leren
kwaliteitskaart
Schooljaar 2011-2012 versie 2 januari 2012
Taalonderwijs (taal, spelling en woordenschat) 3 t/m 8
woorden met de betekenis) dit schrift krijgen de leerlingen mee
naar huis om te oefenen voor de woordenschattoets.
2x per jaar vaste bespreekmomenten in november en maart tijdens
bouwvergaderingen.
Leerkrachtvaardigheden worden in beeld gebracht tijdens
klassenbezoeken in jan/jun middels de kijkwijzer voortkomend uit de
kwaliteitskaart.
Evaluatie
Borging
Klassenbezoek TLS didactiek / spelling, januari 2012
Bezochte groepen: groep 4 t/m 8
Observanten: Ankie, Kim

Toepassing spellingdidactiek in doorgaande lijn goed zichtbaar

Toepassing materiaalgebruik wordt optimaal benut: inzet categoriekaart,
spellingafspraken in posters. In bijna alle groepen (van 4 tot en met 8) is het stramien
door de leerlingen eigen gemaakt, ritme helemaal zichtbaar. Groep 5 a heeft hier nog
meer hulpmiddelen bij nodig.

Afspraken in de kwaliteitskaart worden grotendeels goed nageleefd. Verschillen zijn
wel zichtbaar:




Gebruik woordspin (binnen de klas of daarbuiten, gebruik van lidwoorden)
Woordspin / gebruik lidwoorden: aanpassen in de kwaliteitskaart: geen
taalwoorden maar spellingswoorden, met als doel; woordbeeld te
verstevigen.
Rijke leeromgeving: alle klassen zijn rijk aangekleed. Verschil in efficiëntie
en structuur.
Keuze maken in de aankleding van het lokaal; ook ruimte voor werkjes van
de leerlingen. Mee terug nemen in de taalwerkgroep. Of spelling of taal of
woordenschat?
Differentiatie: Geen differentiatie zichtbaar naar leerlingen die goed kunnen spellen.
(Hoe zien jullie dat, wat willen we hierin in relatie naar onderwijsbehoeften)
Er zijn leerlingen die sterk zijn in spelling maar wel de volledige didactiek volgen. Er
kan een verschil zijn in hoe dit type leerlingen dit ervaren. Fijn dat de lessen veel
structuur bieden, dit leidt wel tot minder betrokkenheid bij een groep leerlingen.
Ideeën: enkel dagelijks de dictees mee maken, daarna ander of verdiepend werk.
Toegepaste spelling, taalwerkboeken of investeren in tijd wat deze leerling lastig
vindt. (groepsoverstijgend organiseren?) N.a.v. Cito spelling geeft elke groep
overzichtje om welke leerlingen het gaat en hoe de tijd in te zetten.
Kwaliteit verlengde instructie: zichtbaar als begeleide inoefening (Is dit nog nodig.
Hoe zet je de verlengde instructie op een andere manier in, passend bij de
onderwijsbehoeften van de leerlingen)
Reflectie/discussie: is het rendement hoger als je de verlengde instructie anders
inzet? Denk dan bijvoorbeeld aan het werken met coöperatieve werkvormen /
spelletjes om aan hiaten te werken. Consequentie is dan dat je minder begeleidt
inoefent en deze lln dus minder afkrijgen van de leerstof. Is het rendement dan
hoger?





Nu niet voldoende in de bagage van de leerkrachten. Tijd nodig om hierin te
verdiepen en good practice uit te wisselen. Terugkoppelen in de taalwerkgroep. Idee
studiedagen voor inrichten? Met name aandachtspunt didactiek werkwoorden
(bovenbouw).
Transfer / toepassing: wordt de categoriekaart ook ingezet bij andere vakken (bv
aardrijkskunde)? Hoe wordt de kaart ingezet?
Nog geen toepassing door de dag. Idee inzetten bij stellen. Leerlingen komen wel zelf
met woorden (gedurende de dag) die in de verschillende categorieën vallen. Er wordt
wel vaak verwezen naar de categorie gedurende de dag?
Interactie: we zien voornamelijk interactie leerkracht-leerling waarbij de leerkracht
voornamelijk model staat. Is dit een bewuste keuze vanuit de didactiek?
De interactie tussen leerkracht-leerling en de leerkracht als model; is aangegeven
vanuit de didactiek zo leren kinderen lezen en spellen . Check via Nel van de Boer (
Ankie )
Idee om coöperatieve werkvormen tussen de instructies toe te voegen, zodat de
betrokkenheid vergroot wordt.
Nakijken en notitie van woorden gebeurd door de leerkracht op een verschillende
manier: la ken tje / laa ken tje. Wat zegt de didactiek hierover?
Als je de woorden in stukjes hakt, dan heb je te maken met klanken verdelen (zoals je
het hoort). Als je de woorden niet hakt dan noteren zoals je het woord schrijft.
Afspraak vanuit het dictee. Bij de start van het dictee; 4 klankwoorden oefenen en
dan op klank ( m.b.v. klankvoet en klankteen).
Bij dictee wordt het 1 x gezegd door de leerkracht. In alle groepen behalve 4 wordt
ook het woord hardop gezegd door de leerlingen voordat het opgeschreven wordt. Is
hier een afspraak over? / Kunnen we hier een afspraak over maken?
Herhalen van de woorden/zin door de kinderen. Methodiek gaat uit van wat hoor je.
Gemaakte afspraak; leerkracht zegt het woord/zin 1x, leerlingen zeggen het hardop
na en vervolgens schrijven zij de zin/woord op.
Ervaring rendement deze didactiek en extra investering?
Goede resultaten op de controle dictees
Veel leerkrachten zijn benieuwd naar de uitslag van de SVS. Deze moet gevoel
bevestigen.
Deze methodiek is helpend, niet alle leerlingen passen het uit zichzelf toe.
Niet in elke groep wordt een vooruitgang ervaren.
Check met de uitslag van de SVS, dit kan een eureka gevoel veroorzaken.
Slechtste speller snapt alle regels.
Meerwaarde de doorgaande lijn, werkt heel efficiënt. Leerlingen snappen de
opdrachten.
Vervolg:



M toets 2012 vergelijk met eerdere jaren
Voorstel bezoekronde in mei / juni op basis collegiale consultatie (bij elkaar kijken)
De kwaliteitskaart wordt aangepast op basis van de input uit de groepsbezoeken
Download