Groupe de Travail 2 : Dénutrition en milieu maisons de repos

advertisement
Werkgroep 2: Ondervoeding in de rusthuizen
Identificatie en situering van de problematiek:
Ondervoeding is een vaak voorkomend probleem met enorme gevolgen voor de volksgezondheid.
Het probleem werd onderzocht en gekenschetst door de werkzaamheden van de Raad van Europa.
Ondervoeding is een risicofactor die leidt tot een toename van de morbiditeit en die een enorme
impact heeft op de hospitalisatiekosten, alsook op de medische en paramedische zorg. Ondervoeding
kent tal van verschillende oorzaken. Vroegtijdige opsporing ervan kan bijdragen tot een betere
levenskwaliteit en kan tevens de maatschappelijke reïntegratie bespoedigen.
In de rusthuizen of andere collectieve verblijfsinrichtingen voor bejaarden stelt men vast dat een
aanzienlijk percentage van de bewoners ondervoed is, zelfs indien men van oordeel is dat er in het
merendeel van de gevallen voldoende en kwaliteitsvol voedsel wordt aangeboden (studies die in
België en in het buitenland werden uitgevoerd, hebben een ondervoedingspercentage van 40 à 80%
aangetoond). Een goede voedingsstatus is een essentiële voorwaarde voor een goede gezondheid, een
snel herstel, een betere weerstand alsook voor het welzijn in het algemeen.
Identificatie van de belangrijkste oorzakelijke factoren:
-
-
Het ontbreken van reglementaire bepalingen, niet alleen m.b.t. de vereisten inzake de
kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van de maaltijden van de bewoner, maar ook van
een controle van diens voedingsstatus.
Het ontbreken van een structurele regeling voor het voedingsbeleid in de instellingen, met
inbegrip van de kwalificaties van het personeel.
De miskenning van de voedingsbehoeften van de bejaarde.
-
Het gebrek aan opleiding voor het personeel van de rusthuizen.
-
-
De gebruikelijke tekenen van veroudering en van bij bejaarden voorkomende pathologieën
verhullen de symptomen van een ongezonde voeding of ondervoeding. Bij bejaarden vertraagt de
voedselopname. De bejaarde heeft minder honger, ervaart vlugger een gevoel van verzadiging
(vlugger voldaan, verminderde eetlust) en heeft een verminderd dorstgevoel. Een te grote afname
van de dagelijkse voedselportie leidt tot een daling van het metabolisme en een afname van de
fysieke activiteit, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat met een groter gevaar om te vallen en iets
te breken tot gevolg.
De slechte toestand van de tanden en het tandvlees.
-
Het ontbreken van plezier en gezelligheid tijdens de maaltijd. (het sociale aspect is belangrijk)
-
Doelstellingen in het kader van het voedingsplan:
-
-
De noodzakelijke maatregelen identificeren om op 5 jaar tijd het ondervoedingspercentage
met 10% te laten dalen, rekening houdende met de resolutie van de Raad van Europa
dienaangaande.
De noodzakelijke maatregelen identificeren teneinde dit probleem op te lossen (bv. oprichting
van ad hoc voedingscomités binnen elke instelling).
Aanbevelingen om die doelstellingen te bereiken:
I. Accreditatievereisten opstellen in de vorm van een Voedingshandvest dat moet worden opgenomen in
de gemeenschaps-, gewestelijke en federale wetgeving. Dit handvest zal volgende aspecten moeten
Belangrijk:
De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de
verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende
maatschappelijke actoren.
Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en
Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende
maatschappelijke actoren.
Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst
van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede
consultatie.
omvatten:
A. Het ontwikkelen van een voedingsbeleid in de instellingen
Minimumvereisten:
1. Het hebben van opsporings- en vervolgprocedures inzake de voedingsstatus
2. Elke instelling moet een "hoofd kwaliteit & voeding" hebben, die toeziet op de volwaardige
toepassing van het handvest in de instelling, op de kwaliteit van de voedingsmiddelen en van de
maaltijden, op de planning van de menu’s en de schotels, op de voedingshygiëne en op de
aanbestedingen bij de aankoop van levensmiddelen en van voedingssupplementen. De betrokkene
dient houder te zijn van een diploma van gegradueerde in de dieetleer en zal tevens,
samen met de behandelende arts, de arts-coördinator en het verzorgend team, worden
belast met de individuele begeleiding van de bewoners op het gebied van voeding.
3. Er moet een "Verbindinsgcomité voeding en nutritie " worden opgericht, waarin
alle bij de voeding betrokken beroepsbeoefenaren (verzorgend team, kok, diëtist,
dokter, logopedist, kinesitherapeut, ergotherapeut, …) zitting hebben. Dit comité kan
eigen zijn aan een bepaalde instelling of gemeenschappelijk voor verschillende
instellingen. De taak van dit comité zou erin bestaan:
- ervoor te zorgen dat informatie over de voedingstoestand van de bejaarden door het hele team is
gekend;
- protocollen op te stellen om ondervoeding op te sporen en om ondervoede individuen te volgen,
passende voedingstherapieën op te stellen die zijn aangepast aan verschillende situaties en
ziektebeelden;
4. Maatregelen treffen om het voltallige personeel
ondervoedingsproblematiek en voor de permanente opleiding
bewust
te
maken
van
de
B. Er moet een opsporings-, behandelings- en opvolgingssysteem van de bejaarden worden opgezet.
Minimumvereisten:
1. Men dient te beschikken over een protocol voor het systematisch vroegtijdig opsporen bij alle
bewoners en voor het opvolgen van ondervoede bejaarden. Dit protocol moet minstens bestaan
uit een geregelde gewichtscontrole, een controle op mond- en tandhygiëne (ook van de
tandprothesen) en op tekens die kunnen wijzen op een verhoogd risico.
2. Systematische en geschikte wijze van reageren op bejaarden die gevaar lopen door ziekte
ondervoed te raken.
C. Tijdens de maaltijden zorgen voor een aangename omgeving en een prettige psychosociale sfeer.
Minimumvereisten:
- Aangename en gezellige omgeving.
-
Zorgen voor voldoende personeel en voor aangepast materieel om bejaarden bij het eten en drinken te kunnen helpen.
-
Alle bewoners de gelegenheid bieden zich uit te spreken over de kwaliteit van het eten en over de
samenstelling van het menu, met name via de "bewonersraad " en via het "hoofd kwaliteit &
voeding".
Er zich van vergewissen dat met de opvolging rekening wordt gehouden.
-
D. Zorgen voor een gezonde en evenwichtige voeding. Minimumvereisten:
1. Voldoende ruime keuze bieden zonder daarbij de voedingsgewoonten en voorkeuren van de
individuele bewoners uit het oog te verliezen.
Belangrijk:
De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de
verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende
maatschappelijke actoren.
Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en
Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende
maatschappelijke actoren.
Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst
van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede
consultatie.
2.
3.
4.
5.
Individueel aangepaste voedselporties aanbieden zodat elke bejaarde passende
voedselcomponenten krijgt aangereikt.
Menu’s en maaltijden aanbieden die door een gediplomeerd diëtist zijn samengesteld en
gevalideerd.
Een passende opleiding geven aan het personeel van grootkeukens en van al degenen die
werkzaam zijn in rusthuizen.
Op individuele basis voedingsadvies verstrekken
II. Scholen voor het opleiden van hotelpersoneel, diëtisten, …ertoe aanzetten rekening te houden met de
specifieke behoeften van de derdeleeftijd en voorzien in een permanente vorming voor al degenen die in
rustoorden werkzaam zijn, ook algemene geneeskundigen.
Het RIZIV moet financieren de persoon die in de instelling is belast met kwaliteit en voeding.
III. Het is belangrijk dat er een link wordt gelegd tussen ziekenhuis, bejaardentehuis en de thuiszorg
teneinde de voedingspatronen van bejaarden beter te kunnen opvolgen. (het medisch dossier en dat over de
voedingstoestand volgt de bejaarde overal).
Stakeholders:
Referenties:
Belangrijk:
De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de
verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende
maatschappelijke actoren.
Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en
Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende
maatschappelijke actoren.
Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst
van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede
consultatie.
Download