Groupe de travail 1 – 7 juin 2006 Werkgroep 1 : Een evenwichtige voeding en regelmatige fysieke activiteit bevorderen bij het kind en de jongere (3-18 jaar) 1. Identificatie en situering van de problematiek : De levenswijze van kinderen en adolescenten is de laatste decennia gewijzigd. We stellen volgend vast: - structuurverlies bij dagelijkse maaltijden - verhoging van de prevalentie van gewichtsoverlast en obesitas met risico’s op lange termijn: hoge bloeddruk, diabetes type 2, hart- en vaatziekten, orthopedische problemen, psychologische verstoring. - Een regelmatige evolutie naar verstoringen van voedingsgedrag (geestelijke anorexia, boulimie) verbonden aan de aandacht geschonken aan het gewicht en de maatschappelijke druk over slankheid. - Een verhoging van de voedingsonevenwichten die gevolg zijn van situaties van overmaat en tekort van bepaalde voedingsstoffen. - Een beduidende vermindering van het niveau van fysieke activiteit met gevolgen voor het energie-evenwicht. 2. Identificatie van de grootste oorzaakfactoren : - Voedingsniveau : er wordt momenteel toegegeven dat er vandaag een te grote opname van energie, teveel vetten (waarvan teveel verzadigde vetten), samen met een te zwak verbruik van complexe koolhydraten, vezelrijke voeding zoals groenten, fruit, aardappelen, brood en andere graanproducten en een onvoldoende inname water, melk en vis bij kinderen en jongeren heerst. (Zie ook groep 6). - Op vlak van organisatie van de maaltijden: een structuurverlies van de maaltijden, teveel inname van voeding/dranken tussen de maaltijden, afwezigheid van of onvoldoende ontbijt, regelmatig verdwijnen van de gezinsmaaltijd en in de plaats een individuele consumptie, teveel tijd besteed aan zittende activiteiten, - De verhoging van de beschikbaarheid van voedingovervloed staat de slecht geïnformeerde kinderen en jongeren niet toe om te gaan met etensprikkelingen - Het gebrek aan aannemelijke en begrijpbare informatie voor de ouders over wat een gezonde levenswijze inhoudt (voeding en fysieke activiteit) - Praktijk van beperkende voedingshoudingen ten gevolge van opmerkingen en kritische commentaar over de lichaamsvorm en het gewicht van de adolescenten. Die opmerkingen, commentaar en kritiek zijn risicofactoren voor voedinggedragsstoornissen (geestelijke anorexia, boulimie,…) die zelf risicofactoren zijn voor de fysieke en geestelijke gezondheid op volwassen leeftijd. - Op schoolniveau: een gebrek aan een samenhangend schoolbeleid op vlak van evenwichtige voeding en fysieke activiteit. Te weinig tijd besteed aan de fysieke activiteit en sport en onvoldoende geschikte infrastructuren. - Fysieke activiteit: teveel zittend leven van de volwassenen beïnvloedt de levensstijl van kinderen en adolescenten. Op valk van zittend leven, kijkt 20% van de jongeren op schooldagen televisie of video’s gedurende ten minste 4 uur per dag. 63% van de jongens en 36.5% van de meisjes doen minstens drie keer per week aan sport (in de Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. Groupe de travail 1 – 7 juin 2006 - Franse Gemeenschap). De graad van fysieke activiteit van de kinderen houdt sterk verband met die van de ouders. (Zie ook groep 3). Geen inachtname van de psychosociale ontreddering van de ouders. Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. Groupe de travail 1 – 7 juin 2006 3. Doelstellingen in het kader van NVGP B : Strategieën bepalen (strategische doelstellingen – operationele – acties – activiteiten) op basis van de huidige gegevens met het oog op het bewust maken van de jongeren en bevorderen van een evenwichtige voeding en voldoende praktijk van fysieke activiteit. Oprichting van een omgeving gunstig voor een gevarieerde en evenwichtige voeding en een fysieke activiteitenniveau bij de kinderen en jongeren. De ontwikkeling van een gezonde levensstijl en correcte informatie zowel op gezinsvlak als op school en buiten school. 4 Aanbevelingen om de doelstellingen te bereiken : Sensibilisatie : de kinderjaren zijn een beslissende etappe voor het aannemen van een gezonde levensstijl. De adolescent ontbreekt bakens ten aanzien van een evenwichtige voeding. De voedingskeuze kan verbeterd worden door kwalitatieve acties. De sensibilisatie over een gezonde levensstijl op vlak van voeding en fysieke activiteit, moet zo snel mogelijk gestart worden zowel binnen het gezin als op school. Deze sensibilisatie moet herhaald worden tijdens periodes waar een voedingonevenwicht kan optreden en meer bepaald op het moment van de adolescentie wanneer het gedrag meer beïnvloed is. Men moet steeds heel voorzichtig zijn teneinde geen dieetgedragingen met voedingsbeperkingen voor en tijdens de adolescentie uit te lokken. Gezinsniveau: Het gezin neemt een vooraanstaande plaats in bij het aannemen van een kritische houding ten aanzien van de levensstijl; de school, vrienden en vrije tijd zijn bijkomend. De levensstijl van jongeren zal zich vormen rondom de gezinsgewoonten, op vlak van fysieke activiteit, voedingstype, kookwijze, maar ook op vlak van gedragingen: structuur, de duur, de sfeer van de activiteiten, de commentaar van levensgezellen ten aanzien van voorgestelde activiteiten, de gezinsspanningen tijdens het gesprek. Het aanleren van gezonde levensgewoonten (zoals de houding aan tafel en het gebruik van vrije tijd) gebeurt dus ideaal binnen het gezin en kan aangevuld worden in het schoolmilieu. Het is van groot belang de ouders ervan te overtuigen. Ouders moeten aangemoedigd worden geen kritiek te tonen over lichaamsvormen of het gewicht van kinderen en adolescenten. Schoolniveau: Er moet een actie gevoerd worden zowel op vlak van voeding als op vlak van fysieke activiteiten door een uitgesproken aanpak: - uitwerken van opvoedingscursus in gezondheid binnen de schoolopleiding - ter beschikking stellen van een gevarieerd en evenwichtig aanbod van schoolmaaltijden en toezien op aanwezigheid van gratis water. - Organisatie van fysieke activiteit De school is de belangrijkste plaats voor socialiseren, daarom moeten jongeren aangemoedigd worden om samen het hoofd te bieden aan de sociale eisen (vb. slankheid) waarop ze niet voorbereid zijn. Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. Groupe de travail 1 – 7 juin 2006 De prioriteiten zijn de volgende: 1. Transversale interventie besteed aan een evenwichtige voeding en voldoende fysieke activiteit - transversaal lessenprogramma op elk niveau - aanleren van kritische houdingen voor de voeding en de actieve levensstijl - ontwikkeling van aangepast didactisch materiaal. 2. Een schoolbeleid inzake maaltijden, dranken, lichte maaltijden en fysieke activiteiten op school moet uitgewerkt en / of ontwikkeld worden met speciaal aandacht voor volgende punten: schoolmaaltijden van hoog niveau een geschikte voedingsomgeving scheppen, i.e. op vlak van de uitrusting van de refter en de tijd besteed aan een maaltijd. Gratis water ter beschikking stellen en promoten Evenwichtig dranken en tussenmaaltijden verbruiken Geschikte en veilige sportstructuren ter beschikking stellen (speelpleinen, sportzalen,…) Buitenschoolse fysieke activiteiten organiseren en pauzes inlassen met fysieke oefeningen. Aandacht besteden aan de verkeersveiligheid voor zwakke weggebruikers teneinde het gebruik van de fiets en het wandelen te bevorderen. Aandacht besteden aan de specifieke behoeften inzake voeding en fysieke activiteit (bv. voedingsallergieën, gewichtsoverlast, diabetes, hartkwalen,…) 3. Uitwerken van een schoolbeleid inzake voeding en fysieke activiteiten door de participatie van verschillende actoren te verzekeren : - werk- en communicatiestructuur binnen de school - samenwerking leerlingen, ouders/ familie, leraars - leraars en schoolpersoneel betrekken - ondersteuning van de acties en versterking van de samenwerking met andere scholen en para- en buitenschoolse organisaties. 4. Uitwerken van een opleidingsmodule voor toekomstige leraars over een gezond leven voor alle niveaus: vanaf de kleuterschool tot het einde van het middelbaar, rekening houdend met de beste pedagogische middelen. Op vlak van vrije tijd: De strijd tegen het zittend leven van kinderen verloopt via een wijziging in de levensstijl van het gezin. Dit moet vroeg gebeuren want er is aangetoond dat het verzet tegen verandering stijgt met de leeftijd voor wat betreft tabaksgebruik, fysieke activiteit en voedingskeuze bij de adolescent. In hun vrije tijd moeten kinderen en jongeren aangemoedigd worden om te bewegen en vermeden worden dat ze voor eens scherm blijven zitten. Het is nodig over voldoende sportinfrastructuren te beschikken en plaatsen te vinden die genoeg mogelijkheden bieden om de vrijetijdsbestedingen actief te houden. Dit moet ondersteund worden door een beleid dat Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. Groupe de travail 1 – 7 juin 2006 gericht is op sensibilisatie en het ter beschikking stellen van de nodige middelen. (zie ook groep 3) 5. Ontvangende partijen: VCOV, Testaankoop, Cuisine Bruxelloises, Comité Olympique et Interfédéral Belge, OIVO/CRIOC, APAQ –W, Consultant en Communication Scientifique, Gezinsbond, Fédération Wallonne de l’Agriculture, Zeepreventorium Den Haan, Observatoire de la Santé du Hainaut, Le Domaine ULB Erasme, Maison d’Information et d’Accueil des Troubles de l’ Alimentation (MIATA), Mutualité Socialiste, secteur Enfance et Jeunesse, Union Belge Catering, ULB-PRONES Ecole de Santé Publique Unité Promotion Education Santé FESEC/CEBEC, NICE, KVLV, Belgische Federatie tegen Kanker, VIG, Union Prof. des Graduats en Diététique, Vlaamse Ver. van Voedingskundigen en Diëtisten, Club Européens des Diététiciens de l’Enfance, Centre d’Information sur l’Intolérance et l’hygiène alimentaire, Bioforum Wallonie, Verbond van de Industrie van Waters en Frisdranken, Choprabisco, European Breakfast Cereal Association (CEREAL), Minister van de Duitstalige Gemeenschap, Belgische vereniging van voedingsdeskundige artsen. 6. Bibliografie: - World Health organisation. Obesity : preventing and managing the global epidemic . Report of a WHO consultation(Technical Report series) Geneva WHO, 2000 - Hoge Gezondheidsraad (2003) Voedingsaanbevelingen voor België, herziene versie 2003. FOD Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, Brussel. www.health.fgov.be/CSH_HGR - VIG Expertengroep voeding en gezondheid (2004). Plan van aanpak ‘evenwichtig eten en regelmatig bewegen’. Aanbevelingen op Vlaams, regionaal en lokaal niveau + achtergrondinformatie,www.vig.be Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie.