Werkgroep 2 : Ondervoeding in de thuiszorg Identificatie en situering van de problematiek: Vaststellingen bij thuisverpleegde 60-plussers: (NAME-study, 1997) -> Voedingstoestand (gemeten met de MNA) * 6% ondervoede patiënten * 45% patiënten met risico op ondervoeding -> Factoren die de voedingstoestand negatief beïnvloeden: * volledig afhankelijk voor bereiden van warme maaltijd: 50% van de patiënten * 17% van de patiënten is aangewezen op warme maaltijdbedeling aan huis * 36% van de patiënten eet warme maaltijd niet altijd op * 14% van de patiënten eet zelden of nooit met plezier * 73% van de patiënten heeft een tandprothese, 10% draagt ze niet tijdens het eten * 30% van de patiënten heeft geen voedingszaak in de buurt of ze is niet bereikbaar * 10% van de patiënten heeft matige financiële problemen, bij 3% zijn deze ernstig -> De thuiszorg is vaak de eerste schakel bij voedingsproblemen. -> Als gevolg van de kortere ligduur in ziekenhuizen wordt de thuiszorg hoe langer hoe belangrijker om de voedingstherapie voort te zetten en zo een snellere revalidatie en sociale reïntegratie te bewerkstelligen, en de levenskwaliteit te verbeteren. Identificatie van de belangrijkste oorzakelijke factoren: ->Setting: - Moeilijke controle op de voeding en op de voedingsinname in de thuiszorg in vergelijking met een intramurale setting. -> Huisarts, paramedici en mantelzorg: - Miskenning van het probleem van gebrekkige voedingsinname en zijn gevolgen - Ontbreken in het Globaal Medisch Dossier van parameters die betrekking hebben op de voedingsstatus van de patiënt. -> Patiënt: - Immobiliteit, afhankelijkheid van anderen, gelatenheid, psychisch en fysiek achteruitgaan.. - Beperkte financiële mogelijkheden van de patiënt. Objectieven in het kader van het voedingsplan: -> Doeltreffende maatregelen nemen om in de thuiszorg ondervoeding en het risico op ondervoeding te doen afnemen, daarbij rekening houdend met de door de Raad van Europa aangenomen resolutie. -> De nodige maatregelen treffen om deze problematiek aan te pakken: voor de thuiszorg een voedingscel oprichten die de criteria en modaliteiten moet vastleggen voor het screenen en opvolgen van voedingsproblemen bij patiënten in de thuiszorg. Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. Aanbevelingen om deze objectieven te bereiken: -> Preventie:Thuiszorg is vaak de eerste schakel in de opsporing van ondervoeding, het herkennen van de factoren die aan de basis liggen van een hoger risico en het doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulp. Thuiszorg is in de eerste plaats het werkterrein voor preventie. Vandaar de noodzaak om in de thuiszorg de nodige structuren en middelen te voorzien die toelaten dergelijke tekenen op te sporen en te signaleren aan eerste lijn-zorgverstrekkers, zoals huisarts, voedingskundige, verpleegkundige en verzorgende. Uitrusting en structuur: - Opstellen van minimale criteria en aanbevelingen voor opsporing en doorverwijzing van risicopatiënten: een eenvoudige methodologie bestaande uit een globale klinische indruk, informatie over ongewild gewichtsverlies en recent verminderde eetlust als primaire detectie-items, waarna kan doorverwezen worden naar een diëtiste. - Andere mogelijke parameters:- Gewicht:waar mogelijk - BMI (gewicht /lengte²) (Lengte bij ouderen op basis van armlengte, kniehoogte.. ) - Het opnemen van deze criteria in het Globaal Medisch Dossier - Bij voedingsproblemen dient gespecialiseerde hulp te worden aangeboden via contact/advies van diëtiste. Gezien de financiële drempel is terugbetaling van dit dieetconsult noodzakelijk. - Zowel de huisarts, verpleegkundigen als verzorgenden moeten een beroep kunnen doen op gratis advies van een diëtiste en/of eventueel een referentieverpleegkundige voeding. - Terugbetaling is noodzakelijk bij door de onderliggende pathologie geïndiceerde bijzondere voeding voor medisch gebruik. De huidige tegemoetkoming voor sondevoeding thuis dekt onvoldoende de kosten voor het gebruik ervan door de patiënt en dient te worden verhoogd. Er moet eveneens een financiële tegemoetkoming worden voorzien voor medisch verantwoorde dieetproducten, bedoeld om ondervoeding te voorkomen en/of te behandelen. - Aandacht voor alleenstaande ouderen: Stimuleren van diensten die boodschappen aan huis leveren. Extra hulp bij de maaltijden voorzien waar nodig. - Controle op kwaliteit van maaltijdbedeling aan huis: een adequate regelgeving, financiering en controle op diensten voor maaltijdbedeling en op de kwaliteit en samenstelling van de aangeboden maaltijden. - Noodzaak voor het opstellen van een gesystematiseerde methodologie voor de overdracht van voedingsgegevens tussen ziekenhuis, thuiszorg, rusthuis, met inbegrip van overleg met andere betrokken professionals (huisarts, diëtist, ...). Een voedingsstatusboekje kan in dat opzicht een goed initiatief zijn (cfr. Diabetespas). Patiënteneducatie: - Ondersteuning van educatieve initiatieven ter sensibilisering van de patiënt: Aandacht voor volwaardige voeding. Motiveren de maaltijden op te eten. Patiënten sensibiliseren Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie. om dagelijks 1,5 liter te drinken. Stimuleren van beweging. Restrictieve diëten alleen wanneer ze op evidentie zijn gebaseerd, rekening houdend met de onderliggende pathologie en met de leeftijd van de patiënt. Aandacht voor tand- en mondhygiëne. Opleiding: - Voedingsleer in opleiding van huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden, met regelmatige bijscholingen. Aandachtspunt in de opleiding moet ook de multidisciplinaire samenwerking zijn, zodat artsen en verpleegkundigen sneller gespecialiseerde hulp (diëtist) inschakelen. Deelnemende partijen: ABSAED,CSD, FEVIA, KUL, Min Reg Wal, SPC Santé Publique, UCL, ULB, UPDLF, UZA, VVVD, WGK Referenties : Conseil de l’Europe Resolution ResAP(2003)3 : Resolution on food and nutritional care in hospitals. Belangrijk: De in deze fiches opgenomen conclusies en aanbevelingen zijn het resultaat van de discussies die gehouden zijn in het kader van de werkzaamheden van de verschillende werkgroepen. Ze geven de consensus weer die werd bereikt binnen de werkgroepen door experten afgevaardigd door de verschillende maatschappelijke actoren. Met deze conclusies en aanbevelingen zal worden rekening gehouden bij het opstellen van de tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma om te komen tot een coherent beleid. Ze bepalen het draagvlak dat gesteund is op het engagement van de verschillende maatschappelijke actoren. Deze conclusies en aanbevelingen mogen dus niet gezien worden als concrete aanbevelingen voor het nutritioneel beleid van de Belgische Overheid. De tekst van het Belgisch Nationaal Voedings- en Gezondheidsprogramma zal in Oktober worden voorgelegd aan de maatschappelijke actoren voor een brede consultatie.