Bevrijding van de angst

advertisement
Bevrijding van de angst
Hebreeën 2:14, 15
Omdat die kinderen mensen zijn van
vlees en bloed, is de Zoon een mens
geworden als zij om door zijn dood
definitief af te rekenen met de heerser
over de dood, de duivel, en zo allen te
bevrijden die slaaf waren van hun
levenslange angst voor de dood.
[Hebreeën 2:14, 15 NBV]
In de greep van de
zinloosheid
Omdat we zondaren zijn?
 Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van
God; (Romeinen 3:23 NBV)
 Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand
is goed, behalve God. (Marcus 10:18 NBV)
 Allen hebben ze zich afgewend, heel de mensheid is
verdorven. Er is geen mens die nog het goede doet, er is
er zelfs niet één. (Romeinen 3:12 NBV)
 Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk
van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze
Heer. (Romeinen 6:23 NBV)
Blikwisseling
 Omdat je zondigt, ga je dood
Versus
 Omdat je dood gaat, doe je zonde
Kernvraag:
Waarom kwam Jezus op aarde?
 Of wij ons nu schuldig voelen of niet, wij allen zijn schuldig
voor God omdat wij ontelbare malen in gedachten, woorden
en daden Zijn geboden overtreden hebben. Vóór alles het
eerste gebod: wij lieten God niet werkelijk God zijn, maar
wij richtten ons leven naar eigen believen in. Evenals men
gestraft wordt wanneer men een misdaad begaat, staat er
ook straf op de wet Gods te overtreden. "Het loon der zonde
is de dood" (Romeinen 6:23). Bedoeld wordt de geestelijke
dood - voor tijd en eeuwigheid van God gescheiden te zijn.
Die straf hebben wij allen verdiend. Doch Jezus nam die
straf in onze plaats op Zich, zodat wij voor God staan als
hadden wij nooit iets verkeerds gedaan.
 om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser
over de dood, de duivel, (Hebreeën 2:14 NBV)
 De Zoon van God is dan ook verschenen om de daden van
de duivel teniet te doen. (1 Johannes 3:8 NBV)
Anselmus: verzoening door
voldoening
Johannes 12
Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er
een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en
ik zal mijn grootheid weer tonen.’ De mensen die daar
stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er
waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen
hem gesproken had. Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor
mij gesproken, maar voor u. Nu wordt het oordeel over
deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld
uitgebannen worden. Wanneer ik van de aarde
omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.’
(Johannes 12:28-32 NBV)
Lucas 22
Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach
genoemd wordt, was bijna aangebroken. 2 De
hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een
mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan
heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk. 3
Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een
van de twaalf. 4 Hij ging naar de hogepriesters en
tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen
zou kunnen uitleveren. 5 Ze waren opgetogen en spraken
af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen. 6 Judas
nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid
om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het
zou merken.
Johannes 13
Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen
was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had
de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde
voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden
een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon
Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden.
Nadat hij dit gezegd had werd Jezus diepbedroefd, en hij
verklaarde: ‘Waarachtig, ik verzeker jullie: een van jullie zal mij
verraden.’ 22 De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie
hij bedoelde. 23 Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield,
lag naast hem aan tafel aan, 24 en Simon Petrus beduidde hem dat
hij moest vragen wie Jezus bedoelde. 25 Hij boog zich dicht naar
Jezus toe en vroeg: ‘Wie, Heer?’ 26 ‘Degene aan wie ik het stuk
brood geef dat ik nu in de schaal doop,’ zei Jezus. Hij doopte een
stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon
Iskariot. 27 Op dat moment nam de duivel bezit van Judas. Jezus
zei: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent.’ 28 Niemand aan tafel
begreep waarom hij dit zei; 29 omdat Judas de kas beheerde,
dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest
moest doen, of dat hij iets aan de armen moest geven. 30 Judas
nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht.
Johannes 14
 Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, zoals de
wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en
verlies de moed niet. 28 Jullie hebben toch gehoord dat
ik zei dat ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je
me liefhad zou je blij zijn dat ik naar mijn Vader ga,
want de Vader is meer dan ik. 29 Ik vertel jullie dit nu,
voordat het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer
het zover is. 30 Ik kan niet lang meer met jullie spreken,
want de heerser van deze wereld is al onderweg. Hij
heeft geen macht over mij, 31 maar zo zal de wereld
weten dat ik de Vader liefheb en doe wat de Vader me
heeft opgedragen. Kom, laten we hier weggaan.’
Lukas 13: genezing op de sabat
Hij gaf op sabbat onderricht in een synagoge. 11 Er was daar
ook een vrouw die al achttien jaar bezeten was door een geest
die haar ziek maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen
mogelijkheid rechtop staan. 12 Toen Jezus haar zag, riep hij
haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ziekte,’
13 en hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop
staan en loofde God. 14 Maar de leider van de synagoge werd
boos omdat Jezus op sabbat genas en zei tegen de menigte:
‘Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u
te laten genezen en niet als het sabbat is!’ 15 Maar de Heer
zei: ‘Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os
of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken? 16
Mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al
achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, mocht zij op
sabbat niet uit deze boeien worden losgemaakt?’ 17 Toen hij
dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de
hele menigte was verheugd over de machtige daden die door
hem werden verricht.
Marcus 5
1 Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gerasenen. 2
Toen hij uit de boot gestapt was, kwam hem meteen vanuit de grafspelonken
een man tegemoet die door een onreine geest bezeten was 3 en in de
spelonken woonde. Zelfs als hij vastgebonden was met een ketting kon
niemand hem in bedwang houden. 4 Hij was al dikwijls aan handen en voeten
geketend geweest, maar dan trok hij de kettingen los en sloeg hij de boeien
stuk, en niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen. 5 En altijd, dag en
nacht, liep hij schreeuwend tussen de rotsgraven en door de bergen en sloeg
hij zichzelf met stenen. 6 Toen hij Jezus in de verte zag, rende hij op hem af en
viel voor hem neer, 7 en luid schreeuwend zei hij: ‘Wat heb ik met jou te
maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je bij God: doe me
geen pijn!’ 8 Want hij had tegen hem gezegd: ‘Onreine geest, ga weg uit die
man.’ 9 Jezus vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ En hij antwoordde: ‘Legioen is mijn
naam, want we zijn met velen.’ 10 Hij smeekte hem dringend om hen niet uit
deze streek te verjagen. 11 Nu liep er op de berghelling een grote kudde
varkens te grazen. 12 De onreine geesten smeekten hem: ‘Stuur ons naar die
varkens, dan kunnen we bij ze intrekken.’ 13 Hij stond hun dat toe. Toen de
onreine geesten de man verlaten hadden, trokken ze in de varkens, en de
kudde van wel tweeduizend stuks stormde de steile helling af, het meer in, en
verdronk in het water.
14 De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden in de stad en in de
dorpen wat ze hadden meegemaakt, en de mensen gingen kijken wat er was
gebeurd. 15 Ze kwamen bij Jezus en zagen de bezetene daar zitten, gekleed en
bij zijn volle verstand, dezelfde man die altijd bezeten was geweest door het
legioen, en ze werden door schrik bevangen. 16 Degenen die alles gezien
hadden, legden uit wat er met de bezetene en met de varkens was gebeurd. 17
Daarop drongen de mensen er bij Jezus op aan om hun gebied te verlaten. 18
Toen hij in de boot stapte, smeekte de man die bezeten was geweest om bij
hem te mogen blijven. 19 Dat stond hij hem niet toe, maar hij zei tegen hem:
‘Ga naar huis, naar uw eigen mensen, en vertel hun wat de Heer allemaal voor
u heeft gedaan en hoe hij zich over u heeft ontfermd.’ 20 De man ging weg en
maakte in Dekapolis bekend wat Jezus voor hem had gedaan, en iedereen
stond verbaasd.
Petrus
 Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen
die in de macht van de duivel was, want God stond hem
bij. (Handelingen 10:38 NBV)
Paulus
 En dan komt het einde en draagt hij het koningschap
over aan God, de Vader, nadat hij alle heerschappij en
elke macht en kracht vernietigd heeft. Want hij moet
koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten
heeft gelegd’. De laatste vijand die vernietigd wordt is
de dood.
(1 Korinthiërs 15:24-26 NBV)
Paulus
 U was dood door uw zonden en door uw onbesneden
staat, maar God heeft u samen met Christus levend
gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold. Hij
heeft het document met voorschriften waarin wij werden
aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan
het kruis te nagelen. Hij heeft zich ontdaan van de
machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande
gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.
(Kolossenzen 2:13-15 NBV)
Paulus
 Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan
mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. Innerlijk stem
ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat
ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet
waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij
een gevangene van de wet van de zonde, die in mij
leeft. Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit
bestaan dat beheerst wordt door de dood? Dat doet
God! Dank aan hem door Jezus Christus, onze Heer. Met
mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God,
maar door mijn natuur onderwerp ik mij aan de
wet van de zonde.
(Romeinen 7:21-25 NBV)
Tegenstelling?
 Het loon van de zonde is de dood
(Romeinen 6:23 NBV)
versus
 De angel van de dood is de zonde.
(1 Korinthiërs 15:56 NBV)
Dr. Richard Beck
Paulus
 Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld
ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de
dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen
gezondigd hebben. Want tot de wet was de zonde in de
wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er
geen wet is. Maar de dood heeft geheerst van Adam tot
Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden
in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een
voorbeeld is Desgenen, Die komen zou.
(Romeinen 5:12-14 SV1750)
 Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en
bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om
door zijn dood definitief af te rekenen met de
heerser over de dood, de duivel, en zo allen te
bevrijden die slaaf waren van hun levenslange
angst voor de dood.
[Hebreeën 2:14, 15 NBV]
Zonden of zonde?
Zonde is geweigerde solidariteit
Jezus overwinning
 Hij heeft zich ontdaan van de machten en
krachten, hij heeft hen openlijk te schande
gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.
(Kol. 2:15)
Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol
getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de
Geest is, zo veel ontferming en medelijden, 2 maak mij dan
volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde,
één in streven, één van geest. 3 Handel niet uit
geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle
bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. 4 Heb niet
alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de
ander. 5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus
Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn
gelijkheid aan God niet vast, 7 maar deed er afstand van.
Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan
een mens. En als mens verschenen, 8 heeft hij zich
vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood
aan het kruis. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en
hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10
opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de
hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal
belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
(Filippenzen 2: 1-11)
Jezus overwinning
 Hij heeft het document met voorschriften waarin wij
werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door
het aan het kruis te nagelen.
Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij
heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus
over hen getriomfeerd
(Kol. 2: 14,15)
En wat betekent dit dan?
 Het loon van de zonde is de dood.
(Rom.6:23)
Tijd voor nog een voorbeeld?
 En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen
menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der
gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.
 6 Toen berouwde het den HEERE, dat Hij den mens op
de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn
hart.
(Gen. 6: 5-6)
Volkomen mens
 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te
onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te
voeden in de gerechtigheid. Opdat de mens Gods
volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.
(2 Tim.3:16-17)
Samenvatting
 De dood is de grond waarop we zondigen
 Onze neiging is om de angst voor de dood te
onderdrukken met zaken die ons gevoel van
eigenwaarde redden
 Volmaakte liefde drijft de angst uit
 De sleutel is: weet hebben van Gods grote einddoel
Download